Woordenboek Ambtenaar 2.0 In dit woordenboek zijn de verklaringen verzameld uit het tweede boek van Ambtenaar 2.0. Het is een uitbreiding op het woordenboek uit het eerste boek.
Ambient intelligence
ook bekend als het internet der dingen, het samenwerken van allerlei apparaten in je omgeving (bijv. thuis) via draadloze netwerken;
API
application programming interface, een set afspraken waardoor sites en computers kunnen samenwerken en gegevens kunnen uitwisselen;
Augmented reality
de toevoeging van extra informatie of beelden (bijv. van internet) aan een live beeld (zichtbaar via bijv. een webcam) van de omgeving;
Beta-versie
een conceptversie van nieuwe software, die wel werkt maar nog niet helemaal klaar is en dus bij het gebruik nog verbeterd kan worden;
Blog
een weblog is een verslag of beschrijving van iets wat je bezig houdt en wilt delen met anderen, die daar vervolgens op kunnen reageren;
Co-creatie
werken aan een gezamenlijk product, niet door middel van een volgordelijk proces maar door simultaan bijdragen te leveren;
Cloud computing
in plaats van software op de eigen computer of het eigen netwerk wordt gebruik gemaakt van ICT-diensten die centraal op internet staat;
Community
online gemeenschap waar deelnemers kennis uitwisselen, discussiëren of samenwerken rond een bepaald onderwerp;
Communitymanagers
de facilitatoren en gastheren van een online gemeenschap die interactie stimuleren, op de sfeer letten en ontwikkelingen agenderen;
Crowdsourcing
“outsourcing to the crowd”, ofwel het uitbesteden van taken aan mensen buiten de eigen organisatie om de juiste kennis of oplossing te vinden;
Delicious
een internetdienst waar gebruikers hun favoriete internetsites kunnen opslaan en delen en op elke computer kunnen raadplegen;
Digital natives
mensen die na 1985 zijn geboren. Deze generatie is opgegroeid met computers en internet en beschouwt de digitale wereld als een gegeven;
Dm
een bericht in Twitter dat niet voor iedereen zichtbaar is maar direct van persoon naar persoon wordt gestuurd. Dm staat voor direct message;
Embedden
het integreren van informatie of een applicatie (widget) van de ene site in een andere site, bijv. een YouTube-filmpje in een weblog;
Geocoderen
het toevoegen van plaatsgegevens, bijvoorbeeld coördinaten of postcodes, zodat een object of gebeurtenis op de kaart kan worden gezet;
Guerilla-marketing
een manier om met korte, opvallende en meestal ludieke acties de aandacht te trekken van een doelgroep voor een nieuw product of idee;
Hashtag
een ander woord voor tag, vooral gebruikt op Twitter om berichten over hetzelfde onderwerp met elkaar te verbinden en vindbaar te maken;
Het Nieuwe Werken
een beweging om organisaties flexibeler en mensgerichter in te richten en op die manier de productiviteit van kenniswerkers te verhogen;
Instant messaging
ook: chatten. Het voeren van een gesprek door het versturen van korte tekstberichten tussen personen die tegelijkertijd online zijn;
LinkedIn
een sociale netwerksite voor professionele contacten: om online contact te leggen, netwerken in beeld te brengen en discussiegroepen te vormen;
Long tail
het economische principe dat een oneindig grote groep slecht verkopende producten evenveel oplevert als een klein aantal bestsellers;
Mash-up
een samenvoeging van informatie uit verschillende bronnen op internet, bijvoorbeeld de combinatie van statistische gegevens met Google Maps;
Microbloggen
het schrijven van kleine berichten over waar je mee bezig bent, die vervolgens door je netwerk gelezen kunnen worden;
MSN Messenger
een populair programma om te chatten (instant messaging). Over het algemeen gaat het bij MSN om gesprekken één op één;
Ning
een internetdienst waar een eigen sociale netwerksite kan worden gestart. Anderen kunnen daar lid van worden, discussiëren, bloggen, etc.;
Node
een knooppunt in een netwerk waar verschillende verbindingen in samenkomen, zowel in computernetwerken als tussen mensen;
Open innovatie
het betrekken van burgers/consumenten bij productontwikkeling met als doel kennis of ideeën van buiten de organisatie te mobiliseren;
Perpetual beta
omdat een internetsite of –dienst nooit af is en altijd direct kan worden aangepast is er nooit een definitieve versie (het blijft een beta-versie);
Prosumer
iemand die op basis van creatieve producten die hij als consument gebruikt weer een nieuwe creatieve uiting produceert;
Rating
de mogelijkheid om in beeld te brengen wat het meest populaire of gewaardeerde onderdeel is door mensen erop te laten stemmen (raten);
Reaguurder
iemand die voortdurend negatief en niet-opbouwend reageert op weblogs of in forumdiscussies en daarmee de interactie verstoort;
Retweet
het doorsturen (opnieuw tweeten) van andermans bericht (een tweet) naar de eigen volgers;
Re-usability
het zodanig inrichten van internetpagina’s dat gemakkelijk onderdelen kunnen worden doorgeplaatst of hergebruikt (vgl. usability);
Rss
de standaard waarmee een site de tekst van een artikel (bijv. titel en samenvatting) zonder opmaak beschikbaar stelt voor anderen;
Rss-feed
de stroom van informatie die gebruikers kunnen integreren in hun pagina (bijv. Netvibes) om op de hoogte te blijven van nieuws;
Second Life
3D-omgeving waar gebruikers een personage kunnen aanmaken, landschappen en gebouwen kunnen inrichten en contact kunnen hebben;
Serious game
een (online) computerspel met als doel al spelend een boodschap over te brengen of (leer)doel te bereiken;
Social bookmarking
internetsites waar gebruikers hun favoriete internetsites vastleggen en met elkaar delen, bijv. Delicious;
Social networking
internetsites waar gebruikers lid van kunnen worden, contacten kunnen leggen en groepen kunnen vormen;
Status updates
korte berichten die mensen op sociale netwerksites plaatsen om te vertellen waar ze mee bezig zijn, zoals op Twitter of de WWW op Hyves;
Tag
een woord of begrip dat wordt toegevoegd aan een tekst, foto, filmpje of persoon om het te beschrijven en zo beter vindbaar te maken;
Twitter
geef in 140 tekens regelmatig aan waar je mee bezig bent en abonneer je op berichten (tweets) van anderen om te lezen waar zij mee bezig zijn;
User generated content
informatie die niet door redacteuren maar door gebruikers is toegevoegd aan een site;
Verniching
de versnippering van de samenleving in persoonlijke niches op basis van ieders unieke combinatie van voorkeuren en interesses;
Virtuele teams
projectgroepen met mensen uit verschillende organisaties of afdelingen die in een online werkomgeving gezamenlijk aan een taak werken.
Webcare
een proactieve online klantenservice die hulp aanbiedt wanneer op blogs of in tweets wordt geklaagd over een product of dienst;
Widget
een bouwblok met informatie of een applicatie die kan worden geïntegreerd in een andere site (embedden);
Wiki
online software waarmee personen gezamenlijk aan één document kunnen werken, waarbij elke wijziging wordt gelogd;
Wisdom of the crowd
het idee dat de opgetelde mening van een grote groep mensen het dichtst bij de juiste oplossing zal zitten (niet te verwarren met crowdsourcing);
XML
eXtensible Markup Language, een standaard om gegevens gestructureerd vast te leggen en inhoud en vorm van elkaar te onderscheiden;
Zoa
een zelfstandig ondernemende ambtenaar, die als een zzp’er binnen de overheid alle beschikbare middelen inzet om zijn taak te vervullen;
Zzp’er
een zelfstandige zonder personeel, ook wel freelancer genoemd. Veel zzp’ers vergroten hun slagkracht door gebruikmaking van 2.0-middelen.
De volgende woorden zijn speciaal voor het tweede boek gecreëerd: re-usability, verniching en zoa.