wat zou ik graag een rustig leven leiden, dicht bij mijn heer, in ongestoorde rust mij aan gebed en medidatie wijden van het gewoel der wereld onbewust. 't is niet gods wil zo'n leven te verkiezen. mij is een taak, een opdracht toevertrouwd en dal houdt in: het eigen-ik verliezen, opdat het godsrijk hier op aarde word' gebouwd. 'k zie om mij heen de zuigkrachl van de zonde, zo menig dwaallicht voert naar het moeras; vrees voor kritiek houdt christ'nen vaak gebonden, onheilig vuur verteert zo snel tot as. ik ga mijn weg niet met gesloten ogen; ik volg bewust de roepstem van de heer. zijn liefde heeft mij tot die keus bewogen; zijn 'welgedaan' is wat ik bovenal begeer. mocht g'in mijn hart een kwade neiging vinden, is door mijn hand een onrecht ooit geschied, kwam wereldzin mij ongemerkt verblinden, raak mij dan aan, o heer, begeef mij niet! mijn leven moet uw liefde openbaren en mijn geloof moet als een lakkel zijn, in harmonie met u zal ik ervaren de glorie van uw volgeling te mogen zijn,