Muziekacademie voor Muziek, Woord en Dans Schaarbeek Afdeling Huldenberg AMC
1
Overzicht van de muziekgeschiedenis: de volgorde van de periodes kennen. (met de eeuwen) 476 1150 1400 1500 1600 1750 1800 1860 1910 1920
2
- 476 - 1150 - 1400 - 1500 - 1600 - 1750 - 1800 - 1860 - 1910 - 1920 -
De oudheid De vroege middeleeuwen. De gregoriaanse muziek De late middeleeuwen De vroegrenaissance (quatrocento) De hoogrenaissance (cinquecento) De barok Het classicisme De romantiek Het impressionisme Het expressionisme De modernen
Hoe stonden de Grieken en de Romeinen tegenover muziek? Volgens de Griekse mythologie was de muziek van goddelijke oorsprong. In deze vage prehistorische wereld had de muziek magische kracht: mensen dachten dat zij ziektes kon genezen, lichaam en geest kon reinigen en in de natuur wonderen kon bewerkstelligen. Van oudsher was muziek een onlosmakelijk onderdeel van religieuze ceremonies. In de cultus van Apollo was de lier het kenmerkende instrument, terwijl het in die van Dionysos de aulos was. Rond de vijfde eeuw voor Christus ontstonden er muziekwedstrijden en festivals. Bij de Grieken was de muziek meer mathematisch en moeilijk. Het was een wetenschap die Pythagoras (ca 500 vr. Chr) in regels gebracht heeft. In haar volmaakte vorm ging muziek altijd gepaard met tekst, dans of allebei. Haar melodiek en ritmiek waren zeer nauw verbonden met de melodiek en het ritme van de poëzie. Aristoteles legde de nadruk op de effecten van muziek op de wil en dus op het karakter en het gedrag van mensen. Het Grieks theater verenigt muziek, poëzie en dans en dit onder twee vormen: de tragedie en de komedie. Bij de Romeinen is de muziek een volksverstrooiing. 1
De Romeinen geloven niet in de opvoedkundige waarde van de muziek die dan enkel gebruikt wordt voor ontspanning. Kennis van de muziek werd beschouwd als een deel van de opleiding van een beschaafd iemand. 3
Bespreek:
het gregoriaans
Het is Paus Gregorius de Grote (540-604) die ordening brengt in de liturgische gezangen, die pas veel later naar hem genoemd werden, nl. het gregoriaans. De kenmerken van het gregoriaans zijn: - vocaal (gezongen) - eenstemmig (door 1 persoon of volledig koor) - Latijnse kerkteksten - beperkte tessituur (omvang zelden meer dan een octaaf) - vrij ritme (er is geen vaste maat) - overwegend kleine intervallen - gebruik van kerktoonaarden die elk een eigen karakter hebben Deze muziek heeft een uitgesproken rustig karakter en roept een ingetogen gebedssfeer op. We kunnen drie zangstijlen onderscheiden: - de syllabische stijl = een noot per lettergreep - de neumatische stijl = enkele noten per lettergreep - de melismatische stijl = een lange reeks noten per lettergreep Door overlevering leert men vanuit de geschreven tekst de melodie uit het geheugen. Naarmate de liturgie zich uitbreidt, wordt het moeilijker en zelfs onmogelijk om alle melodieën te onthouden. Door middel van neumentekens die men boven de tekst plaatste, ziet men of men hoger, lager of gelijk moet zingen ten opzichte van de vorige klank. Het is Guido van Arezzo (990-1050) die grote vernieuwing brengt en die als de grondlegger van ons huidige notatiesysteem wordt beschouwd. Hij noteert de gregoriaanse gezangen op een vierlijnige notenbalk, waardoor de onderlinge toonafstanden juist kunnen worden genoteerd, en voert de F- en C-sleutel in. Vagantenliederen Vaganten zijn rondtrekkende lage geestelijken of studenten. Ze zwerven van de ene universiteit naar de andere (vagare: Latijn voor zwerven). De vagantenliederen hebben gevarieerde onderwerpen, er wordt met alles en iedereen de spot gedreven: het zijn drinkliederen, liefdesliederen, bedelliederen, satirische liederen. In de teksten vieren het liederlijk leven, het liefdesspel en andere aardse vermaken hoogtij. De vaganten spelen meestal een zeer eenvoudige begeleiding op zelfgemaakte instrumenten. Vlaamse primitieven De Vlaamse Primitieven is de verzamelnaam voor de schilders die in de 15 e eeuw in onze streek met olieverf op houten panelen schilderden. De keuze van hun onderwerpen (lijdensverhalen, heiligenfiguren, Bijbelse taferelen, madonna’s) was doordrongen van de middeleeuwse geest. Troubadours
2
De troubadours, de trouvères en minnezangers: Deze zangers waren overwegend ridders van adel die van burcht tot burcht en van hof tot hof trokken om hun liederen te laten horen. De ene begeleidt zichzelf op een kleine harp of strijkinstrument, de andere wordt begeleid door één of meer beroepsmuzikanten zoals de minstrelen. De onderwerpen van hun liederen gaan over de liefde, de natuur, kruistochten of heldenverhalen van dappere ridders. De troubadours waren afkomstig uit Zuid-Frankrijk, de trouvères uit Noord-Frankrijk, de minnezangers uit Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk. Romaans ten opzichte van Gotisch Romaans
4
Gotisch
gesloten, donkere kerk met massieve indruk
in de hoogte, als poort tot de hemel en om licht te ontvangen
kleine ronde ramen, sober
reusachtige spitse ramen met grote glasramen
op het platteland
in de steden
rondbogen, tongewelven
spitsbogen, kruisribgewelven
horizontalisme
verticalisme
volledig in het teken van God, met een kleine en nietige mens die in angst voor het boze neerknielt.
Het godsgeloof is overheersend, maar de mens komt dichter bij God en de kunst neigt naar het menselijke.
Wat gebeurt er in de Renaissance en welke invloed heeft dit op de muziek? Renaissance betekent letterlijk ‘wedergeboorte’. De renaissance is de wedergeboorte van de klassieke oudheid (de mens krijgt terug belangstelling en herontdekt de cultuur, kunst en geschiedenis van de Grieken en Romeinen). Men keerde terug naar het oude ideaal van harmonie, evenwicht en volmaakte schoonheid. De middeleeuwse cultuur waarin het goddelijke centraal stond, maakt plaats voor een nieuwe periode waar de mens en de natuur op de voorgrond staan = humanisme. Door die aandacht voor het wereldlijke en het menselijke verliest de Kerk haar allesoverheersende positie. Dat uit zich onder andere in: - de ontwikkeling van de wetenschappen - Een betere anatomische kennis - De ontdekkingsreizen - de uitvinding van de boekdrukkunst - De Reformatie In de muziek is het teruggrijpen naar de klassieke oudheid niet mogelijk.
3
In tegenstelling tot de middeleeuwen waar de muziek uitsluitend diende om God te eren en de gevoelens van heel de gemeenschap uit te drukken, wordt de muziek nu ook om het zuiver esthetische gewaardeerd. Dit wil zeggen dat men nu ook naar de muziek luistert zuiver om haar schoonheid. Die schoonheid kan nu gewoon aardse schoonheid zijn. De renaissancecomponist is een ‘Schepper’, een genie. Hij brengt een uniek kunstwerk tot stand dat een volmaakt evenwicht heeft tussen muzikale opbouw (theoretische, muzikale aspecten) en natuurlijke gevoelsexpressie. Hij drukt zijn individuele gevoelens op een persoonlijke wijze uit. Klare homofone passages, geladen met gevoel en expressie, wisselen af met zuivere polyfone passages. 5
Wat zijn de belangrijkste vernieuwingen van de Venetiaanse school? De belangrijkste vernieuwingen van de Venetiaanse school zijn: - de dubbelkorigheid: het dialogerend zingen tussen twee koren die op verschillende plaatsen staan opgesteld. Deze techniek wordt nadien ook toegepast op instrumentale muziek en leidt uiteindelijk naar de concerterende stijl van de barok. - het stemmenaantal wordt opgedreven van vier naar zes, acht en twaalf stemmen - de homofone schrijfwijze: ze kwam ten goede aan de verstaanbaarheid van de tekst. - de dynamische tegenstelling tussen forte en piano
6 Vergelijk de muziek, schilderkunst, bouwkunst en beeldhouwkunst in de Barok + namen. De Barok is de tijd van het vorstelijk absolutisme. De vorst wil zijn absolute macht uitstralen via het leger, handel, nijverheid en vooral via de kunst. In het begin van de 17e eeuw is alle macht volledig in handen van Kerk en Vorst. Zij zijn de opdrachtgevers voor alle kunstenaars. De vorst wil pronken met zijn rijkdom en bestelt hier kunst voor die groots en triomfantelijk moet zijn. De kunstenaars krijgen de opdracht het christelijk geloof te illustreren als een triomfantelijke overwinning. Zo ontstaat een neiging naar overdaad en wordt het evenwicht, één van de belangrijkste kenmerken van de vorige periode, de Renaissance, verbroken. De kunst moet groots en indrukwekkend zijn. In de bouwkunst zijn er de kerkbouw en de paleizen. Kerken met goud overladen en drukke versieringen stralen de pracht en praal van de kerk uit. Er worden prachtige paleizen gebouwd voor de vorsten, met grote tuinen vol fonteinen en standbeelden. Beeldhouwwerken en schilderijen moeten de paleizen versieren. Ze werden geïntegreerd in het totaalbeeld. Bv. het paleis van Versailles. Na het rustig, harmonisch beeld van de renaissance ontstaat nu het dynamisch beeld van de barok: de beelden drukken nu voornamelijk beweging uit. Uit gezichten, lichamen, brede gebaren en kleding (de plooienval van de gewaden) spreekt sterk een expressie van gevoelens, zoals de beelden van Bernini.
4
Een belangrijk principe van de barokkunst is de contrastwerking. In de schilderkunst vertaalt zich dat in felle kleur- en lichtcontrasten: het clair-obscur. clair-obscur = verlichte figuren op een donkere achtergrond; het contrast tussen licht en donker. Kleur en licht geven diepte aan het schilderij. Grote, levendige en dynamische figuren, die beschenen worden door een onzichtbare lichtbron, bewegen zich tegen een donkere achtergrond. Het clairobscur accentueert de enorme levensuitdrukkingskracht die uitgaat van de schilderijen. Met Pieter Paul Rubens hebben we het beste voorbeeld van de barokschilder. Zijn schilderijen drukken veel beweging uit. De schilderijen tonen dikwijls een grote levensvreugde. Al de kenmerken van de barok vindt men ook terug in de muziek. Of de muziek ten dienste staat van de kerk, de stad of het hof, ze wil imponeren en overtuigen en wordt gekenmerkt door felle kleurcontrasten en rijk versierde melodieën, begeleid door de basso continuo. De verschillende registers op een orgel, het concerterend principe met zijn dialogerend karakter, de plotselinge overgangen van forte naar piano kan men vergelijken met het clair-obscur in de schilderkunst. Belangrijke componisten zijn Bach, Händel, Vivaldi. 7 Waarom is Bach zo belangrijk in de geschiedenis van de West-Europese muziek? In de ontwikkeling van de West-Europese muziek, met name in die van de barok, vormt Bach een mijlpaal, en wel in die zin dat zijn werken de erfenis van twee eeuwen muziek wordt samengevat. Hij bracht een synthese tot stand tussen verschillende stijlen en verschillende compositietechnieken en bood in zijn omvangrijke oeuvre nog eenmaal een opsomming van alle muzikale vormen van het verleden. Tegelijkertijd gaf hij een aantal nieuwe genres, o.a. het soloconcert, hun definitieve vorm. Ook voor de ontwikkeling van de protestantse kerkmuziek is zijn betekenis zeer groot geweest. Cantate en passiemuziek hebben bij hem een vorm gekregen die latere componisten tot voorbeeld heeft gediend. Bachs gehele oeuvre laat zich moeilijk in enkele woorden samenvatten. In zijn werken smelten alle elementen van de muzikale barok samen. Hij bracht een groot aantal muzikale vormen onder één noemer en gaf ze definitief gestalte. Hij bracht een eenheid tot stand tussen zo verschillende stijlen als de Franse en de Italiaanse en tussen de oude polyfonie en de nieuwe monodie. Bach wist de horizontale lijnen van de polyfonie in volmaakt evenwicht te brengen met de verticale lijnen van de harmonie. 8
Luistervoorbeeld: leer de Johannespassie.
9
Waarvoor was Händel belangrijk? + Meesterwerk Händels feestelijk aandoende stijl, beminnelijk en vorstelijk tegelijkertijd, komt in zijn grote werken, opera’s en oratoria het best tot zijn recht. Met name voor de ontwikkeling van het oratorium is zijn kunst van belang geweest. Dit genre is door hem tot de grootste hoogte gebracht. Zijn meesterwerk is de Messiah.
10 Leer ‘De vier seizoenen’ van Vivaldi. 11
Wat gebeurt er in de preklassieke periode in de muziek? 5
In deze periode gebeurt er een vereenvoudiging in de muziek. Het is de overgang tussen barok en klassiek en men reageert tegen het geleerde contrapunt van de laat-barok met een eenvoudige melodische lijn en een uiterst elementaire harmonische steun als begeleiding. De samenstelling van het orkest verandert en voor het eerst wordt het orkest, zoals het nu nog kennen, duidelijk in vier groepen ingedeeld: - strijkers - houtblazers - koperblazers - slagwerk De strijkers blijven de belangrijkste groep. De blazers krijgen een nieuwe rol toebedeeld: ze spelen geen zelfstandige solopartij meer, maar zorgen voor akkoorden die de melodie van de strijkers moeten ondersteunen. Hierdoor wordt het klavecimbel minder belangrijk en verdwijnt stilaan uit het (barok)orkest. Door de uitbreiding van het orkest – Mannheim had ongeveer 45 musici in dienst – was het noodzakelijk dat de kapelmeester voor het orkest kwam staan om het te leiden. Dus ook voor de functie van dirigent, zoals we hem nu nog kennen, zijn de Mannheimers verantwoordelijk. De componisten van die tijd zijn individueel niet echt beroemd, maar onder de naam de Mannheimers hebben ze baanbrekend werk verricht. Hun uiterst vernieuwende componeerstijl is zeer belangrijk, ze hebben de basis gelegd waarop later Haydn en Mozart hun composities zouden bouwen. Stijlkenmerken: 1. De polyfonie wordt door hen afgezworen. Alle expressie moet in de melodie liggen met daaronder een begeleiding. Dat leidt al vlug tot een aantal vaste stijlfiguren, waardoor een zekere verstarring optreedt. 2. Zeer precies uitgevoerde crescendi, gaande van een allerzachtst pianissimo tot een uiterst fortissimo, zijn voor die tijd een effectvolle vernieuwing. 12
Geef en bespreek de kenmerken van het classicisme in de verschillende kunstvormen. De voornaamste kenmerken van de classicistische kunst zijn rust, eenvoud, helderheid, duidelijkheid, evenwicht en symmetrie. Deze kunst is vooral de kunst van de burgerij. Het is een reactie tegen het pompeuze en de weelderigheid van de barok en tegen de galante verstrooiingskunst van de rococo. In deze periode wil men vooral het Grieks beeld van de klassieke oudheid imiteren. De beelden vertonen een technische perfectie, maar drukken weinig gevoel uit. Ook hier vinden we kenmerken van de oude Griekse en Romeinse bouwkunst. De gebouwen vertonen symmetrie met nadruk op horizontale lijnen. De grondlegger van de classicistische schilderkunst is Jacques Louis David (1748-1825). Naast onderwerpen geïnspireerd op de Griekse Oudheid, verheerlijkt hij ook de Franse Revolutie. Zijn 6
kunst is gekenmerkt door een evenwichtige en harmonische opbouw, overheersing van de tekening en koele, koude kleuren. De componist streeft naar eenvoud en natuurlijkheid. Hij zoekt naar evenwicht tussen het rationele in de structuur, en het emotionele in de uitdrukking (hij probeert een compromis te vinden tussen de muzikale vorm die door het verstand wordt bepaald, en de uitdrukking van gevoelens). Aanvankelijk is de muziek hoofdzakelijk als verstrooiingskunst bedoeld. Geleidelijk echter laat de componist zijn persoonlijkheid meer en meer tot uiting komen. De meeste composities worden opgebouwd volgens een duidelijk plan met thema’s en meestal in de belangrijkste muzikale vorm in deze periode: de sonatevorm. De melodie is het belangrijkste in de classicistische muziek, waardoor de homofone schrijfwijze overweegt. De symfonie doet haar intrede als muzikale vorm en bestaat meestal uit vier delen (snel, langzaam, menuet en snel). Na 1750 neemt de kamermuziek een belangrijke plaats in het muziekrepertoire in. Het strijkkwartet wordt de favoriete vorm omdat de vier stemmen een perfecte harmonie bieden. Door het wegvallen van de basso continuo krijgen de vier strijkinstrumenten een gelijkwaardige behandeling. 13
Wie is de ‘vader van het strijkkwartet’ en waarom? Haydn wordt de vader van het strijkkwartet genoemd. Hij schrijft er 83. Zijn invloed op heel de erop volgende kwartetliteratuur is van belang, doordat hij de combinatie van vier strijkers uit de sfeer haalde van de barokke triosonates (twee violen tegen een basso continuo van alt en cello). De vier instrumenten werden geplaatst op een gelijkwaardig niveau.
14
Wat is de eigenheid van Mozart als componist? Het heeft lang geduurd eer men Mozarts genie naar waarde wist te schatten. In zijn eigen tijd hebben weinigen hem ten volle begrepen, het leek er zelfs op alsof men hem steeds minder begreep. Ook na zijn dood hebben weinigen zijn genie onderkend: men hoorde in zijn muziek bevalligheid, maar nergens en nimmer diepgang. Vervolgens kwam er een periode waarin men hem overwaardeerde. In werkelijkheid is zijn muziek de volmaakte synthese tussen dit alles. Bij geen enkele meester gaan tragiek én blijdschap, demonie én bevalligheid, twijfel én geloof zo innig samen. Tijdens zijn reizen kwam het ‘wonderkind’ Mozart in contact met alle toen heersende strekkingen en stromingen in de West-Europese muziek. Zijn buitengewoon assimilatievermogen stelde hem in staat onmiddellijk het ‘meest bruikbare’ te integreren voor de uitbouw van een uiterst persoonlijke stijl, die, geworteld in de Oostenrijkse traditie, vooral gevormd werd door Italië (opera). Mozart was een dramatisch talent bij uitstek. Meer dan Haydn en Beethoven was hij een kosmopoliet, die elk medium volmaakt beheerste. Behalve in de opera muntte hij vooral uit in de kamermuziek voor strijkers en in het pianoconcerto. Als symfonicus zijn vooral zijn laatste werken absolute hoogtepunten.
15
Wat betekende Mozart voor het operagenre?
7
De jeugdopera’s liggen in de lijn van de toenmalige Italiaanse opera seria en het Duitse Singspiel, volgens de vaste stramienen. 1781 is een mijlpaal in zijn operaproductie met de opera Idomeneo rè di Creta. Mozart wijkt hier sterk af van het gebruikelijke model door zijn streven naar een meer continu dramatisch verloop waarbij het koor een belangrijke rol speelt. Hij toont zich ook onovertroffen in de karaktertekening o.a. door associatief gebruik van motieven en tonaliteiten, die verwijzen naar bepaalde karakters en emoties. De instrumentatie is bijzonder rijk en met een verbazende vindingrijkheid aangewend, wat voor de opera vernieuwend was. In de volgende opera’s gaat de evolutie verder en laat hij het orkest intens deelnemen aan het drama. Heel wat ensembletonelen en aria’s zijn emotioneel bijzonder uitgediept. De psychologie wordt steeds complexer waardoor hij onder meer flexibeler wordt in de verschillende operatypes. Ook de emotionele diepgang wordt groter. De historische betekenis van Mozart op het gebied van de opera kan samengevat worden als volgt:
1. Hij realiseerde ene uitzonderlijk geslaagde fusie tussen de ernstige en de komische genres (Don Giovanni, Die Zauberflöte)
2. Hij was een geboren dramaticus, met een diep inzicht in de menselijke psyche en een onovertroffen gave om karakters muzikaal uit te tekenen.
3. In functie van de dramatiek past hij de symfonische stijl in de opera toe, met een zeer groot aandeel van het orkest. 16
Bespreek de vernieuwingen in de symfonische muziek bij Beethoven - Instrumentatie en orkestratie: de blazers kregen een gelijkwaardige rol, emancipatie van het slagwerk - Thematische behandeling: omvangrijke en complexe motivische arbeid, grote thematische conflicten en contrasten - Tonaliteit: stoutmoedige modulaties naar verre toonsoorten - Harmonie: harmonieën
gedurfde harmonische progressies en wendingen; mysterieuze en dissonante
- Contrastwerking: contrasten in thematische behandeling en de ritmiek - Bouw en aard van de delen: vaak de sonatevorm; menuet wordt scherzo; Zwaartepunt van het eerste deel naar de finale - Architectuur: breder en complexer van structuur - Dramatische expressie - Introductie vocaal element zoals bv. in de negende symfonie 17 Bespreek de romantische kunstenaar (aan de hand van een schilderij). 8
De romantische kunstenaar is ongelukkig en ontevreden met de wereld en de tijd waarin hij leeft. Hij heeft last van “Weltschmerz” (letterlijk vertaald wereldpijn): hij voelt zich diep ongelukkig om al het leed in de wereld welke als een zware last op zijn schouders rust. Feitelijk wil de romantische kunstenaar ongelukkig zijn omdat hij dit gevoel nodig heeft om grote kunst te kunnen scheppen. Daardoor vinden we in heel veel werken een sterke melancholie (sterke weemoed of droevige ondertoon zonder dat daar en echt reden voor is). De romantische kunstenaar droomt van een ideale wereld en doet alles om aan de alledaagse werkelijkheid te ontsnappen. Zo ontwikkelt de kunstenaar een grote belangstelling voor volgende onderwerpen die hem even het sombere leven kan doen vergeten. - geschiedenis: ontsnappen naar het verleden zoals de middeleeuwen waar heldhaftige ridders veldslagen wonnen. - de natuur: ver van de lawaaierige en stinkende stad vindt de romanticus het volmaakt geluk en rust in de wouden, weiden en bergen vol met ruisende beekjes en dartelende vlindertjes. - de liefde: de romanticus is een hartstochtelijk en passioneel persoon waar de liefde hem zeer gelukkig maakt en de onbeantwoorde liefde zeer ongelukkig. - de dood: de romantische kunstenaar ziet ook de dood als een manier om uit de werkelijkheid te vluchten. Vele kunstenaars zijn geobsedeerd door een sterke doodsgedachte. - het exotisme: een andere manie om aan de werkelijkheid te ontsnappen is door te fantaseren over verre landen en andere culturen. - sprookjes Als reactie op het classicisme, waar alles door de rede werd bepaald, wil de romantische kunstenaar de nadruk leggen op het gemoedsleven en de gevoelens. Hij vindt dat de mens, van nature een goed wezen, door de samenleving vervormd wordt en tot een slecht wezen wordt gemaakt. Dat veroorzaakt spanningen waarvan de kunstenaar zich moet bevrijden, niet door het verstand maar door de verbeelding. 18 Bespreek de stijlkenmerken van de muziek in de romantische periode. Ritme en tempo: de ritmiek van de vroeg-romantische muziek wijkt niet opvallend af van die van vroegere stijlen, maar naarmate de eeuw vordert, worden de ritmes gevarieerder en onconventioneler. Nieuwe maatsoorten worden gebruikt en tempowisselingen treden vaker en abrupter op dan in klassieke en barokke werken. Componisten kiezen niet zelden voor extreem langzame of uiterst snelle tempi. Melodie: de melodievoering in de romantiek wordt gekenmerkt door brede melodische bogen die leiden naar een climax of een rustpunt. Al dan niet sequensmatige motiefherhalingen en dynamiekwisselingen spelen daarbij een belangrijke rol. Samenklank en harmonie: de grotere expressiviteit van de muziek in de romantiek wordt ook bereikt door de toenemende chromatiek, leidtoonspanningen en steeds verdergaande modulaties. Door in een toonladder alle tonen te mogen verhogen en verlagen, ontstaan steeds nieuwe leidtonen voor nieuwe grondtonen en dan is het of er voordurend wordt gemoduleerde en de spanning is dus ook veel groter. 9
Dynamiek: de verschillen tussen luid en zacht worden in de 19 e eeuw groter dan voorheen. Componisten noteren ‘ppp’ (zo zacht mogelijk) en ‘fff’ (zeer luid) en wisselen soms plotseling tussen deze uitersten. De partituren bevatten daarnaast tal van andere dynamische aanwijzingen. 19 Wat is een lied? + Lied ‘Der Erlkönig’ leren. De romantische componisten ontdekken de gevoelens die uitgaan van de poëzie en worden erdoor ontroerd. Zo ontstaat het Duitse lied, met als belangrijkste vertegenwoordigers: Franz Schubert (1797-1828), Robert Schumann (1810-1856) en Hugo Wolf (1860-1903). Een lied is in de klassieke muziek een compositie voor zangstem en piano. Wanneer een lied door een symfonieorkest wordt begeleid, spreken we van orkestlied. De kracht van deze liederen is dat ze op een zeer korte tijd een volledig verhaal kunnen vertellen. De pianobegeleiding dient meestal om de sfeer van het verhaal te schilderen. Een lied kan strofisch opgevat zijn, met bv. als vorm: ABACADA… Er zijn ook veel doorgecomponeerde liederen. Daar is geen refrein en de melodie is aangepast aan de tekst. LIED ‘Der Erlkönig’ leren!! 20 Vergelijk het realisme met het impressionisme. De waarneembare werkelijkheid begint een belangrijke rol te spelen in de kunst. Kunstenaars kiezen als uitgangspunt voor hun werk wat ze kunnen zien, voelen en aanraken. Iedereen bekijkt de wereld op zijn eigen manier. Omstreeks het midden van de 19e eeuw stierf de romantiek in de schilderkunst uit. Men kreeg een grote belangstelling voor de gewone werkelijkheid. Dit was nieuw want de gewone realiteit achtte men tevoren niet waardig om in de schilderkunst aan bod te komen. Nu schildert men gewone mensen in hun grauwe bestaan: arbeiders, boeren, wasvrouwen enz. Men breekt met het schilderen van fantasievolle onderwerpen. Door de sociale ellende, de uitbuiting en de erbarmelijke omstandigheden waarin de meeste arbeiders moeten leven, breken overal in Europa volksopstanden uit. Deze sociale onrust beroert ook de kunstenaars. Voor het eerst in de geschiedenis schilderen zij de harde werkelijkheid van de gewone mensen, als directe aanklacht tegen de leidende klasse. Deze aandacht voor de werkelijkheid, zelfs voor het lelijke verovert de schilderkunst. Dit staat ver van de heldhaftigheid van onbereikbare idealen van de romantiek. Het impressionisme is een kunststroming waarvan de bakermat in Frankrijk ligt en gelijktijdig met de laat-romantiek loopt. Maar het impressionisme wil zich juist afzetten tegen de overdreven gevoelsuitdrukking van de romantiek. De impressionistische kunstenaar wil vooral een ogenbliksstemming of een sfeer weergeven. Het impressionisme komt vooral in de schilderkunst en in de muziek tot uiting. De impressionisten vonden dat de werkelijkheid meer is dan wat wij met onze ogen kunnen zien. Zij gaven de vluchtige indruk van de werkelijkheid weer. 10
In het impressionisme maakt de schilderkunst zich los van het realisme. Door het ontstaan van de fotografie verloor de schilderkunst één van haar belangrijkste functies: de weergave van de werkelijkheid (bv. het schilderen van gelijkende portretten). De schilderkunst ging op zoek naar een nieuw doel: het schilderen van een momentopname of een sfeer. Het weergeven van die sfeer wordt belangrijker dan een gedetailleerde weergave van de werkelijkheid. 21 Waarin komen de impressionistische schilderkunst en de muziek overeen? De schilderkunst ging op zoek naar een nieuw doel: het schilderen van een momentopname of een sfeer. Het weergeven van die sfeer wordt belangrijker dan een gedetailleerde weergave van de werkelijkheid. Het verstand ziet vormen, maar het oog ziet kleuren. Voorwerpen tellen niet voor de impressionisten; ze schilderen niet een blad aan een boom, maar het effect ervan op het oog. Daarom is licht zo belangrijk voor hen. De schilderkunst zoekt nu naar de kleuren en al hun nuances, naar licht en schaduw. De impressionisten merken dat schaduwen een kleur bezitten. Zo zijn bij warme zomers vele schaduwen blauwachtig. De voorwerpen op de schilderijen zijn nooit duidelijk omlijnd, maar begrensd door wazige kleuren die langzaam in elkaar vloeien. Onder invloed van de impressionistische schildersschool gaan ook de componisten in deze stijl werken. Ook de componist wil met zijn muziek een ogenbliksstemming of een sfeer weergeven. De componist streeft ernaar niet de dingen zelf, maar “de sfeer errond” weer te geven, de indruk die de componist op een bepaald moment ervaart. Typische onderwerpen zijn water en zee, mist en wolken, wind en sneeuw. Daardoor hebben de meeste werken extra-muzikale titels (bv. wolken bij avondschemering). Zoals de impressionistische schilder zeer veel belang hecht aan kleuren en al haar subtiele schakeringen, zo zal de impressionistische componist schilderen met klankkleuren. De muziek klinkt zeer wazig door allerlei klanken die door elkaar lopen. 22 Geef de kenmerken van het expressionisme en leg uit hoe dat in de muziek vertaald wordt. Het expressionisme is een kunststroming waarbij de kunstenaar zijn gevoelens zo direct en heftig mogelijk wil uitdrukken. Vooral de gevoelens van angst en ontreddering, uitingen van geweld en verscheurdheid worden op het publiek afgevuurd. Kunst moet niet meer ‘mooi’ zijn, maar moet gevoelens uidrukken die haast door merg en been snijden. Ook de componist drukt zijn gevoelens zo direct en heftig mogelijk uit. De muzikale vorm is totaal ondergeschikt aan de emotionele expressie. Het agressieve karakter van de expressionistische muziek wordt uitgedrukt door dissonerende samenklanken en bijtende ritmes. De melodie is totaal onbelangrijk, alleen het uitdrukken van gevoelens is belangrijk.
11