1. 't zal zijn des avonds, dat 't licht zal wezen. als donk're schaduw rust op deez' aard, �dan zal hij komen, mijn heer' en heiland, met al zijn eng'len om zich geschaard. 2. 't zal zijn des avonds, �dat 't licht zal wezen. en 't graf der' heil'gen zal opengaan, �de stem des engels, het broos omhulsel, in kracht en schoon�heid zal op doen staan. 3. als straks de schaduw �voor 't licht zal wijken, en aller oog hem, de heer' zal zien, dan zal aanbiddend, in jubel�tonen, gods volk verenigd, hem hulde bien.