Reporter SENEGAL
VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | NOVEmBER 2007 | JAARGANG 27 NR 7 | AFGIFTEKANTOOR 8500 KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JAN AERTSEN, BLIJDE INKOmSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN
In 1997 bezocht Gerry De Mol, muzikant en publicist, voor de eerste keer Senegal. Vredeseilanden was er net van plan zijn partner in het zuiden van dat land een eigen structuur te geven. Enkele maanden later werd Fodde opgericht. Vijf jaar later was hij er als muzikant bij om in de concertreeks Hamdallaye 2 te spelen. We stuurden hem dit jaar weer om te zien wat er na tien jaar was veranderd. En hij kwam terug met wat we hem vroegen: een poëtische impressie, enkele verhalen en een dagboek Het verhaal van een reis die tegen de stroom gaat, de stroom die veel Senegalezen dezer dagen meeneemt naar Tenerife of Andaloesië. Impressies van een spookreiziger dus, die de verkeerde richting opgaat. Vanuit Europa een zee over en naar het dorp, dat was zijn weg. Een hobbelige weg met optimistische verhalen, een vleugje ontgoocheling en goesting naar meer. In deze Reporter vindt u zijn indrukken en enkele verhalen. Op de website www.vredeseilanden.be/dagboek leest u zijn dagboek als aanvulling. De zwart-wit foto’s zijn van Patrick De Spiegelaere, Gerry’s vroegere reismaatje. De kleurenfoto’s zijn van nu.
VREDESEILANDEN
nieuws
Ik ben de man die uit het water komt, die over zijn schaduw naar het oosten kijkt. Ik, die golven breek, wier scherven in het zand de voeten van de vissen open rijten, ik ben het land in zicht dat niemand ziet. En zee, dat ben ik ook, vals plat verlangen. Ik, die de golven een valse triste leer om bevallig aan te spoelen. op een leeg stuk water, op een strand stuk zand.
Foto: de kust bij Dakar, 1998
>2
3<
Ik ben de man die achterwaarts naar het westen uit zou zien, en vreest over zijn knieholtes te struikelen, die strompelt om niet weg te kijken. En dan zijn vrienden op een foto telt: van deze hier zijn er vijf gebleven. Er loopt water in de holtes van de stad. In de lege nissen van de wegen. Weggesleten van mierigheid
Pikine, een voorstad van Dakar. Zoals ze samen klitten op de markten en in huizen, zo grijpen ze zich als de blinden van Breughel vast aan elkaar. Ik kijk naar een oude foto van de markt van Pikine. Hier heeft Vredeseilanden de vereniging gesteund die de verenigingen steunt die mensen verenigen in deze voorstad. Dicht bij elkaar. Pikine is overbevolkt. In het stof van zand en half afgewerkte fundamenten wriemelt iedereen rond op zoek naar de bezigheid, het eten en het weetje van de dag. Het leek de eerste keer leger. maar dat is een illusie. Pikine was altijd al vol. En als we in een kamer zitten met om me heen de mensen van de vereniging die verenigingen verenigt, gaat de president vanuit mijn gezichtspunt onder het bordje zitten dat boven zijn deur hangt met daarop: “president”. “Wij zijn de société civil, de burgermaatschappij, de civil society”. Neen, deze president gaat nooit in de politiek. "Laat me je tonen wat je nog niet gezien hebt", zegt hij, en hij neemt me mee in een woonhuis. Dan weet ik wat ik mis: de vele plassen met nog niet gedroogd afvalwater. Ze zijn grotendeels weg. Dat afval verdwijnt in een soort septische putten nu. En er is veiligheid en licht des nachts. "Soms zelfs iets te veel", zegt hij. "En weet je waarom zoveel jongeren hier naar Europa willen?" Ik denk het te weten. maar hij schudt neen. Jongens die het niet geprobeerd hebben geraken hier niet meer aan een vrouw. De meisjes hangen aan de armen van de “venants”, van een “venant de l’Espagne” of een “venant de l’Italie”. Of we optimistisch zijn? Natuurlijk, wat dacht je. Het gaat vooruit, maar er is ook veel dat verdwijnt.
zuigen ze modder aan; het stoffelijk overschot van de woestijn die over het water waait en tegen mijn ogen klotst.
>
5<
Kijk, dit paard nu. Als dit paard nu op de sporen trapt, dan klinkt het anders. Als ik hier, in deze uitsparing van de aarde, in dit verlengde van de tijd,
Wat is er gebeurd? De vrachtwagen is blijven steken. Regenseizoen. Vier dagen heeft hij vastgezeten. Daar. Daar waar de weg nu omgelegd is door de brousse. Tien ton bananen, man. Heb je dat al eens gezien? Tien ton bananen die vier dagen onder een zeil in Senegal hebben gelegen? Er was geen bewegen aan. En maar trekken en sleuren. Kijk, het regent veel dit jaar, hoe ben je tot hier gekomen? Ben je door de rivier gereden? - Ja. Spannend hè? We hebben een paar ezelskarretjes met hoge ???????????? wielen daarvoor. maar die vrachtwagens die hier rijden, die komen nu niet tot hier. Aan die ene rit hebben 20 families een maandinkomen verloren”.
als ik in dit nu, in deze sporen trap van een ander een ander nu dan hoor ik mezelf weer. Ik weet dat we hier ooit stonden. Ik zie het aan de foto. Tussen Tambacounda en Kaolack
>
7<
Laat me je dit verhaal vertellen “Laat me je dit verhaal vertellen”, zegt de man in zijn houten zetel met de gele plastic slippers onder zijn boom in zijn dorp in de Casamance. “Op een dag zijn een paar mensen ons komen vinden in Souriel, ons dorp. Je bent tot hier gereden, je weet hoe ver het is en hoe de weg er bij ligt. Je ziet hem soms amper. Zij kwamen van Kolda, dat is drie uur rijden als je een goede wagen hebt. Ze wilden onze streek helpen ontwikkelen. We hadden een eenzijdige voeding, weinig opbrengst, niets ging vooruit hier. Onze dorpschef is nooit het dorp uit geweest. Voor hem was alles altijd goed zoals het was. Zo’n dorp waren we. Ik spreek wat Frans, ik reis wat makkelijker dan mijn dorpsgenoten, zo ben ik een soort aanspreekpunt geworden voor die mensen. We hebben overlegd en met de hulp eerst een stuk grond afgebakend dat nu geïrrigeerd en samen uitgebaat wordt. Er is meer te eten, er is meer afwisseling.
>8
En weet je wat? Het heeft ons dichter bij elkaar gebracht, want er wordt samen op het veld gewerkt nu. De vrouwen hebben wat geld van de verkoop van de oogst. We kunnen de kinderen naar school sturen, ze leren zelf schrijven. Het ging goed, maar ik zag de vrouwen hier wel nog uren per dag water uit de putten hijsen, we hadden veel malaria, de gezondheidszorg en de hygiene lieten te wensen over. Wat wil je eerst veranderd zien?, vroegen de mannen uit Kolda. Water en gezondheidszorg. We hebben hen gezegd: jullie hebben geld, wij kunnen onze werkkracht inzetten. met de opbrengst van onze eerste oogst hebben we een molen gekocht om graan te malen en zo steeds verder geïnvesteerd. Stap na stap hebben we het grondwater weer wat hoger gekregen door een afdamming te maken in de stroom die hier in het regenseizoen loopt. maar we hadden eigenlijk waterleiding nodig. Toen kwamen de mensen van Kolda (van Fodde)
met die Belgen af (Verelst, nvdr). We zouden een waterleiding bouwen. Alle plannen lagen klaar. maar om zoiets te doen moet je via de administratie van water en bossen gaan. De prefect van de regio en de sous-prefect moeten tekenen, net als de gouverneur en de chef van het dorp. En onze chef, ach, de man is in de zeventig. Nooit ergens anders geweest. Hij zegt: “Ik teken niet, ik ben tegen de vooruitgang. Die nieuwlichters willen mijn positie afnemen. Geef me een motor en ik zal met de fiets blijven rijden”. We hebben alles geprobeerd. De vrouwen en de jongerengroepen zijn bij hem gegaan. De prefect is naar hier gekomen. We hebben zijn hele familie verzameld om hem te overtuigen. maar er was geen beweging in te krijgen. De sous-prefect is er uiteindelijk in geslaagd met een fijne list. Hij nam de chef apart. “Kijk eens, zei hij, ik heb hetzelfde probleem als jij, als je niet tekent kom ik in moeilijkheden.
Iemand wil mijn positie onderuit halen, zo gaat dat met belangrijke mensen altijd. We moeten samen spannen. Onder ons: teken en ik leg die waterleiding wel in een ander dorp”. Als meevoelend chef tekende onze dorpschef de papieren, die ze dan zo snel mogelijk in veiligheid hebben gebracht. Zo is de waterleiding hier uiteindelijk gekomen. Ach, de chef kon er niet mee lachen, hij weigerde van het water te drinken. Uiteindelijk hebben zijn vrouwen hem gezegd: “als je dit water niet drinkt, hier is een emmer, ga het zelf ophalen uit de put”. Sindsdien drinkt hij het toch, grinnikt de man in zijn houten zetel met de gele plastic slippers onder zijn boom in zijn dorp in de Casamance.
9<
Seckou Kandé We zien hem in Dakar. Hij zit voor het huis van zijn broer - un frère, een rekbaar begrip in Afrika. Ik herken zijn scherpe trekken, zijn neus en ogen die bedachtzaamheid en ook wel wat onrust uitstralen. En ik herken zijn muts. Seckou Kandé was het gezicht van de Vredeseilanden campagne van 2002. Hij werd in Senegal ontvangen door de minister van Landbouw om het lot van de pindaboeren aan te klagen: de monocultuur, de prijsproblemen, de verarming. Hij kwam naar België in het zog van de optredens van Hamdallaye 2. “Ik ben hier op doortocht”, zegt hij, “het is een kalme periode op het veld en er zijn dingen te regelen, altijd geld te zoeken”. Ik vertel hem de reden van mijn terugkomst: wat is er veranderd in de tussentijd? Niet veel, zegt hij wat droefgeestig. “De campagne is heel goed verlopen, we hebben toen bereikt wat we wilden bereiken en meer ook. De mensen – ook in Dakar - werden zich bewust van de problemen en er zijn sindsdien wel enkele maatregelen genomen. maar ik wilde ook iets voor mijn eigen dorp uit de brand slepen. We hebben dan vrij snel een project gemaakt om een omheinde en geïrrigeerde akker te maken in Bantancountou, met motorpompen. Dat zou ons toelaten andere gewassen te telen dan alleen maar die pindanoten. Alles liep goed, de putten werden gegraven, de motoren en buizen zijn geleverd, het cement ligt er. En toen gebeurde er niks meer. Weet je, zo’n project grijpt in op het hele dorp, op de hele gemeenschap. Er waren dorpelingen die me ervan verdachten het geld dat ons toegezegd was in mijn huis verborgen te houden. Ik heb men-
> 10
sen moeten laten komen uit Dakar die hen uitlegden dat dit geld via de lokale NGO’s in een project zou worden gestopt. Dat het niet onder mijn matras zat. We hadden dat stuk grond omheind, en daarmee zijn de problemen begonnen. We moesten eerst een weg vrij laten en achteraf bleek dat we niet alle grondrechten hadden, dat er eigenaars waren die nog rechten konden laten gelden. In een dorp word je altijd wat door achterdocht en naijver achtervolgd als je zo dicht op elkaar woont. En de vereniging moet de hele grond bezitten voor je zoiets doet. Nu weten we niet eens of het uitgesteld is of afgezegd. Eerlijk, als er nu iemand komt die alles materieel oplost dan ben ik zeker dat het nog niet goed komt. Er is geen vertrouwen meer in dat project, de grond hebben we zeker verloren. Een boer die een stuk grond afstaat voor de gemeenschap en dan ziet dat het niet werkt, zal dat geen tweede keer doen. Er speelt zoveel mee, er zijn de kleine persoonlijke spanningen, de dingen uit het verleden, de wettelijke papiermolen...... Een aantal van ons gelooft er niet meer in. maar ik vind dat je moet blijven proberen. Dus hebben we de koppen bij elkaar gestoken. We zijn slimmer geweest nu. Je leert uit je fouten. We hebben een andere terrein gezocht en afgebakend. Alle rechten zijn nu in orde, we hebben de papieren. Iemand zoekt nu met ons hoe we geld vinden om alles te installeren, of we het materiaal dat er ligt kunnen gebruiken. We beginnen met een nieuwe lei... misschien als je over enkele jaren terugkomt...”
11 <
Dat is een nieuwe man. Mijn vrienden hebben niet gegeten Ik hou een hand over de bries die uit het dashboard waait Ik koop bananen langs de weg Ik buig voorover om ze uit te kiezen Ik drink heet water Ik kijk naar tegenlicht en wijs naar wolken Ik gooi de schillen door een kier Het zal nog regenen vandaag Iemand heeft “PDS” op een muur gekalkt en ik steek een hand op Mijn vrienden hebben niet gegeten. > 12
“Hij daar, hij is de enige”. Ze wijst met een lange slanke vinger naar iemand achter mij. ‘Hij daar’ zit met een kindje op schoot. “Dat is een nieuwe man”. De andere vrouwen knikken. De man lacht wat verlegen en geamuseerd. “Als zijn vrouw haar handeltje gaat doen of als we samenkomen met onze vrouwengroepen, dan kleedt hij de kinderen. Kijk maar, ze komen zo bij hem”. Ik heb het concept van de Nieuwe man zonet in Pata geïntroduceerd. We zitten onder een schaduwafdakje. Pata is een dorp dat al tien jaar in de ontwikkelingszone ligt. De vrouwen onderhouden me over wat hen drijft. Ze maken grappen, ze praten honderduit over hoe hen leven verbeterd is. Giechelen. Hoe goed hun kinderen het op school doen. Hoe er tijd over is nu. Hoe ze het nog beter kunnen maken. Een man neemt me apart, “We moeten allemaal een tandje bijzetten, ze zijn wel heel dynamisch geworden. Telkens er iets nieuws georganiseerd wordt, moeten we ons haasten of er kan geen man meer bij”. “Wacht even, zegt een van de dames. Er is er nog een! De schoolmeester. Die gaat ’s morgens zijn kinderen zelf wegbrengen en zelf brood halen. We hebben er twee!” "Wanneer kom je terug?" vraagt ze. Ze maakt met haar handen het gebaar van een luchtgitaar. Ik ben herkend.
met het muziekproject Hamdallaye speelden we in dit dorp een eerste concert. Het eerste in een reeks voor ons. Het eerste ook in de geschiedenis van het dorp. “Het heeft ons geholpen om onze eigen tradities te doen herleven”, zegt iemand. “We wisten niet dat blanken ook viool speelden. Jullie waren de eerste blanken die we muziek hoorden spelen”. De vrouw die tot dan toe het meest heeft gesproken kijkt wat droevig. “Pata was Dakar geworden”, zegt ze. “Ik heb die hele nacht niet kunnen slapen, want ik was niet hier. Ik wist er van en heb geen oog dichtgedaan. Je moet echt terugkomen voor een nog groter concert. Echt waar. We kijken er samen nog regelmatig naar de videocassettes, dan is het hier weer een beetje feest. Voor ons was het een begin van de verandering, het begin van de openheid. Zie ons hier nu zitten, we hebben elektriciteit nu. Daar staat een schotelantenne op ons erf. Je weet hoe het hier vroeger was”. Ik heb de veranderingen ook gehoord, toen we na een goed uur rijden Pata inreden en alle gsm’s van het gezelschap hun Nokiatunes begonnen af te spelen. Een dag later, op bezoek bij de peulvioolspeler die ons toen vergezelde, laat hij me zien aan zijn dorp. “Kijk", zegt hij tegen me, "jullie hebben Pata groot gemaakt, de volgende keer moet je daarom een ander dorp nemen. Wat dacht je van het onze?”
Ze neemt een borst nu uit haar kleed en kleedt zich met haar dochter Zo kijkt ze voor zich uit. In sommige nachten kan je De krekels horen zwijgen, Zegt hij, Dan houdt de aarde zijn adem in. Ze luistert of er nog verte is Om zich aan te laven.
> 1
Hoe heet het dorp? – “Bady” Hoe lang bestaat het al? – “Sinds vorig jaar”. Met hoeveel zijn jullie? – “Niet zoveel”. Welke hutten zijn dat? – “Van stro. Het is voorlopig. Niet iedereen heeft al iets kunnen bouwen. De anderen logeren bij ons”. Vanwaar komen jullie? – “Uit de streek van Diourbel”. Hoezo? – “Iemand vroeg ons of we in de bananenteelt wilden komen werken. En hier zijn we. Onze eerste standplaats is overstroomd. We hebben dit dorp nu gekregen”. Het ziet er leeg uit. – “We bouwen het op zoals we kunnen. Onze vrouwen wonen met de kinderen nog thuis, tot we hier wat betere hutten hebben en meer waterputten”. Kan je er van leven? – “Dat komt nog. Het duurt tien maanden voor je een eerste oogst hebt. Je moet je planten over het hele jaar kunnen oogsten. En we hebben een organisatie die onze bananen verkoopt in Dakar”. Ga je hier blijven? – “Dat is de bedoeling. We hebben hier onze grond. Onze families komen naar hier, dit wordt ons dorp”. Jullie zijn migranten. – “Ja, dat zijn we. Een van onze vrienden is naar Europa vertrokken en ze hebben hem na een maand uit Spanje teruggestuurd. Nu werkt hij hier. Je hoeft hier je leven niet te wagen. Als ik nog naar Europa zou gaan, dan is het om meer over bananen te leren”.
15 <
VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | NOVEmBER 2007 | JAARGANG 27 NR 7 | AFGIFTEKANTOOR 8500 KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JAN AERTSEN, BLIJDE INKOmSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN
hoofdkantooR VRedeseilanden | Blijde Inkomststraat 50, 3000 Leuven | tel. ++32(0)1/31 5 80 | fax ++32(0)1/31 5 81 | e-mail en website:
[email protected] | www.vredeseilanden.be | RekeningnummeR: 000-0000052-52 | VRijwilligeRscoöRdinatoRen: Nationaal Verantwoordelijke vrijwilligers: An Bosmans | Kaulillerweg 17, 3950 Bocholt | tel: 089/77.9.33 | gsm: 09/27.79.17 |
[email protected] | Vrijwilligerscoördinator Regio Oost: Filip Cuypers | Elshage 10, 2850 Boom | tel: 03/8.97.32 | gsm: 085/57.5. |
[email protected] | Vrijwilligerscoördinator Regio West: Stijn Raes | Basketbalstraat 20 | 9920 Lovendegem | gsm: 08/18.0.02 |
[email protected] | Vrijwilligerscoördinator Regio Centraal: Arianne De Caluwe | BVA-wijk B71, 920 Zele | tel: 052/.77. | gsm: 078/2.2.12 | arianne.
[email protected] | Vrijwilligerscoördinator regio Limburg: Veerle Vanspauwen | Europaplein 18 bus , 320 Lanaken | gsm: 085/2.77.30 | Voor leerkrachten en scholen: De scholenwerking over heel Vlaanderen wordt gecoördineerd door Bert Wallyn |
[email protected] | gsm: 08/78.22.87 | TEKST: Gerry De mol | FOTO’S: Gerry De mol en Patrick De Spiegelaere | TEKSTCORRECTIE: Jelle Goossens | Hoofdredactie: Jo Vermeersch lay-out: theparkinglot.com | PaPieR: Dit magazine wordt gedrukt op gerecycleerd papier
BELGIE/BELGIqUE PB/PP BC 712
Vredeseilanden zette voet aan wal in Senegal in 1990. Na het studiewerk en de zoektocht naar geschikte partners werd een project opgezet in het Zuiden van Senegal, de oostelijke Casamance. Het is een van de armere streken van het land, weggestoken achter Gambia en moeilijk bereikbaar. Vredeseilanden zette er een werking op met lokale mensen, die een geïntegreerde ontwikkeling op het oog hadden waarbij landbouw (onder andere het bouwen van perimeters – omwalde geïrrigeerde akkers), de toegang tot veilig water en gezondheid prioritair waren. Daarnaast ontstond er het inzicht dat de bevolking allereerst het respect moest krijgen dat ze verdiende. Dit gebeurde door het organiseren van culturele activiteiten : de kunstenaarsuitwisseling van 199 in Hamdallaye (met de Warande in Turnhout), de Journees Culturelle de Kerouane en de muzikale tournee van Hamdallaye 2. Uit Hamdallaye 1 ontstond onder andere Huit Facettes, een kunstenaarscollectief in Dakar dat zich inzet voor ontwikkeling. Eind 1997 verzelfstandigde de organisatie in de Casamance en vormde zichzelf om tot de NGO Fodde, die sindsdien zelfstandig werkt. Uit Fodde is ondertussen ook de boerenorganisatie Pellital gegroeid. Fodde bestaat nu tien jaar en viert dat begin 2008. Zij halen hun werkingsmiddelen nu vooral van de Spaanse en Catalaanse ontwikkelingsorganisaties naast vele andere. Fodde is ook partner geworden van het vrouwenprogramma van de VN. In die jaren is ook een werking gegroeid in de voorsteden van Dakar, vooral in Pikine, waar veel boerenfamilies en jongeren terechtkomen die naar de stad trekken. In Pikine werd de organisatie gesteund die de civiele maatschappij ondersteunt en de vele groeperingen probeert te helpen in hun organisatie. Ook zij groeiden uit tot een veelzijdige organisatie die zich bezighoudt met onder andere gezondheid, sport, cultuur, hygiëne en veiligheid in de stad. De afgelopen jaren is Vredeseilanden Senegal zich gaan concentreren op de mechanismen die in deze globale wereld verhinderen dat de boeren een menswaardig inkomen en levensstandaard overhouden aan hun werk. De projecten spitsen zich nu toe op het verwerken en de commercialisering van bananen, fonio (waar een soort griesmeel van gemaakt wordt) en sesam. Nabij Tambacounda worden zo bananenkwekerijen gesteund in hun commercialisering. Er wordt een project rond de verkoop van Fonio opgezet in de buurt van Sedhiou.
PRIJSVRAAG
Doe mee aan onze prijsvraag en win een verrassingspakket uit Senegal. Stuur het antwoord op onderstaande vraag naar
[email protected] of naar Vredeseilanden, Blijde Inkomststraat 50, 3000 Leuven.
VRAAG
Tijdens het verblijf van onze reporter in Senegal was het hoofdpunt van het nieuws de deelname van een Senegalese sportploeg aan het kampioenschap van Afrika. De ploeg zou tweede worden. In welke sport? A) Worstelen
B) Basketbal
C) Voetbal
De prijsvraag van de Congo Reporter werd gewonnen door monique De Temmerman uit Zoersel.