EEt 1 ORGANISMEN KRUGE
thema
IN 0 MAliE
PRIKKELS EN RECEP 0 Ken is en inzicht verwerven Hoe gaan we te werk? I We bestuderen de eigenschappen van prikkels door de informatie erover in het leerboek te raadplegen en door een proef uit te voeren. 2 We leren wat receptoren zijn door de tekst in het leerboek te bestuderen en door proeven te doen. 3 We gaan na voor welke prikkels ons lichaam gevoelig is en welke receptoren we hebben door te steunen op ervaringsgegevens en door de informatie in het leerboek te raadplegen
1 Wat ziin prikkels? bIJ Lees de tekst 'Wat zijn prikkels?' op blz. 5 van het leerboek.
Beantwoord de volgende vragen:
- Is elke verandering in je omgeving een prikkel? Leg uit.
Neen: de verandering in je omgeving is enkel een prikkel als 1) je lichaam voor die verandering gevoelig is, 2) die verandering voldoende sterk is. - Wat is de drempelwaarde van een prikkel?
Dit is de minimumsterkte waarbij een prikkel waarneembaar is.
Wat is de drempelwaarde van de smaakprikkel 'keukenzout'? Dit is een proef voor 'fijnproevers'
Werk met keukenzoutoplossingen van O,8g/1- Ig/I - 1,2g/L
Proef een koffielepel van die oplossingen in stijgende concentratie. Spoel telkens goed je mond.
Welke oplossingen smaken zout?
Dit zal afhangen van persoon tot persoon. bv: alle oplossingen proeven zout ==> drempelwaarde < 0,8 g/l Besluit
geen enkele oplossing proeft zout ==> drempelwaarde > 1,2 g/l De drempelwaarde van de smaakprikkel is ..
je proeft de smaak vanaf 1,2 g/l'keukenzout' ==> drempelwaarde = 1,2 g/l Formuleer nu drie eigenschappen van prikkels.
Prikkels hebben de volgende eigenschappen:
Laat vallen! 2
3
THEMA 1: PfllKKElS EH R(aPTOR~N
5
2 Wat ziin receptoren? bIJ Lees de eerste alinea van de tekst 'Wat zijn receptoren 7' op blz. 5 van je leerboek. Wat betekent gewenning van receptoren aan een prikkel? proef 1
Werk met twee. Leerling A ruikt gedurende 10 seconden aan citroenaroma; leerling Baan rumaroma.
Dan ruiken jullie allebei aan een mengsel van die aroma's Noteer welke stof je nu ruikt.
waarneming - leerling A
ruikt rumaroma
- leerling B
ruikt citroenaroma
vaststelling
de nieuwe geur wordt opgemerkt, de "oude"valt niet meer op door gewenning.
proef 2
Ruik aan citroenaroma totdat je de geur niet of nauwelijks meer waarneemt.
Stop dan enkele seconden en ruik opnieuw aan dat aroma.
waarneming
na enkele seconden is de geur terug waarneembaar vaststelling
De ongevoeligheid van de reukcellen voor een bepaalde reukprikkel is .
tijdelijk Formuleer nu een besluit als antwoord op de vraag. besluit
Wanneer een prikkel blijft aanhouden en receptoren er daardoor niet meer door beïnvloed worden, is er gewenning. Pas nadat de prikkel voldoende lang weg is geweest, is de receptor opnieuw prikkelbaar.
W
Lees de overige alinea's van de tekst 'Wat zijn receptoren 7' en beantwoord volgende vragen:
- Wat betekent 'receptoren zi jn specifiek' 7
receptoren zijn gevoelig voor welbepaalde prikkels bv sommige voor warmte, andere voor koude, aanraking ... - Wat is het onderscheid tussen zintuig en zin 7
zintuig is vaak een orgaan of een deel daarvan dat tot waarneming in staat is bv oog; zin is het ertoe in staat zijn zelf bv zien .............................................................................................................................................
6
THEMA 1: PRIHKnS EH RfCEPlOREN
Formuleer nu zelf een antwoord op de vraag 'Wat zijn receptoren 7'
receptoren zijn datgene van een zintuig wat gevoelig is voor een welbepaalde prikkel. (Het blijkt telkens opnieuw te gaan om gespecialiseerde CELLEN zoals we zullen zien in volgende thema's) Noteer twee eigenschappen van receptoren:
vatbaar voor gewenning specifiek voor een bepaalde prikkel 2
3 Voor welke prikkels is ie lichaam ,ge.voelig en welke recep'~r.en.· kC)~~n et· ~oor'1
.
_
: _ '
In de onderstaande tabel staan een aantal situaties vermeld. Schrijf in de tabel bij elke situatie de aard van de prikkel. Kies tussen lichtprikkel, mechanische prikkel,
chemische prikkel. koudeprikkel. warmteprikkel en pijnprikkel.
Noteer telkens ook de aard van de receptor. Kies tussen fotoreceptor, mechanoreceptor, chemoreceptor,
LEER RODE KADER IN LEERBOEK p6 !
thermoreceptor en pijnreceptor.
situatie
aard van de prikkel
Het verkeerslicht springt op groen. De zon brandt op je rug. Een wagen toetert. je eet een appel.
aard van de receptor
lichtprikkel
fotoreceptor
warmteprikkel
thermoreceptor
mechanische prikkel
mechanoreceptor ..................
chemische prikkel .................................................................................
I
chemoreceptor
i
Iemand trapt op je tenen.
pijnprikkel
pijnreceptor
Je stapt voorbij een viswinkel.
chemische prikkel
chemoreceptor
De wind speelt in je haren.
mechanische prikkel
mechanoreceptor
je gaat zitten op een stoel.
mechanische prikkel
mechanoreceptor
. ...............
_.
I
I je neemt een ijsblokje vast. •
... . ...... .... "
. ..
_. -
koudeprikkel
thermoreceptor
Bestudeer nu de tabel op blz. 7 in je leerboek als antwoord op de vraag.
- Tabel - samenvatting: "Dit heb je geleerd!"
lllEMA 1: PRIKKElS EN RE(EPTORDI
7