P O L D E R G E E S T NIEUWSBULLETIN STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE “GHEESTMANAMBOCHT” ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VAN NOORD-HOLLAND Jaargang 5, nr. 9
oktober 2009
Inhoud Poldergeest 9 Poldermodellen .......................................................................................................................................2 Excursie Kerken kijken in Broek op Langedijk....................................................................................4 Kerken kijken in Broek op Langedijk (I)..............................................................................................5 De Druppels/Zijtwinde ...........................................................................................................................8 Schagen, Polder Burghorn, ‘Land van Broersen’.................................................................................9 Opgraving op het landgoed de Haaf in Bergen ................................................................................... 11 Archeologisch onderzoek in de Domeynen (Sint Pancras).................................................................. 12 Nieuw verschenen boeken .................................................................................................................... 12 RAGenda ............................................................................................................................................... 12
-1-
Poldermodellen Ger Kalverdijk
W
at waren wij Hollanders trots op onze poldergeest, toen Wim Kok rond de eeuwwisseling door Bill Clinton werd uitgenodigd om uit te leggen hoe wij door onze onderlinge verdraagzaamheid de “poldermodellen” ontwikkelden die tot weinig stakingen of andere conflicten leidden. Hoe in Holland de werkgever en de werknemer goed samen kunnen werken, zoals vanouds de koopman en de predikant als het er op aan kwam geld te verdienen. Die zouden het weer geleerd hebben van de (in)polderaars, die alle hoofden letterlijk boven water moesten houden. Daarin slaagden zij ook omdat ze diezelfde hoofden vrijwillig in de zak van hun zelfgekozen waterschap stopten. In het vertrouwen dat het daar uiteindelijk in aller belang wel goed zou komen. Niet alleen naar Amerika exporteerden we deze vorm van zogenaamde publiekrechtelijke democratie, die ook onze landbouw tot een voorbeeld van efficiëntie maakte. De herdenking 400 jaar New Amsterdam/New York, maar ook recente publicaties over de (in)polderaars aan de Eems, de Elbe, de Weichsel en langs enkele rivieren in Siberië getuigen van de gewaardeerde poldergeest van de Hollanders. De Hollandse kolonisten werden in de Slavische landen Golandry genoemd. Eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat vele kolonies juist werden gesticht uit onvrede over de religieuze onverdraagzaamheid in het vaderland. Nu de poldermodellen vaak ook kraken bij de discussie over de bonus- graaicultuur, de solidariteit rond de ouderenzorg, de ziekenzorg of de integratieproblematiek beseffen we steeds meer dat het poldermodel in gevaar komt als de geldadel ten koste van de arbeidsadel zijn ongelimiteerde gang kan gaan door een falende sociale controle. De adel van de geest, waarin men in waarheid en eerlijkheid, dus ook in vrijheid, goedheid en schoonheid met respect voor elkaar omgaat, kan ons dan alleen nog verder helpen…. In deze Poldergeest zijn eveneens enkele poldermodellen te vinden met resultaten van goed overleg tussen verschillende partijen, die elkaar vinden in een gemeenschappelijk doel. ·
Allereerst zien we een interessant resultaat van onze onlangs tot stand gekomen “fusie” met de werkgroep Schagen (WGS), waardoor de Kop van Noord-Holland tot gemeenschappelijk werkgebied is verklaard binnen de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN). Frans Diederik schreef namelijk
-2-
over zijn onderzoek op de grens van het Geestmerambacht en de Schagerkogge, namelijk in de polder Burghorn bij Sint-Maarten. Deze polder zou, zoals meestal wordt aangenomen, een zeer oude bedijking zijn, die de verloren gronden van de Hemelrijkshorn aldaar herstelde na de fatale doorbraak in 1248 van de Schagerdam. De watervloed, die toen Noord-Holland van noord naar zuid tot de Huygendijk doorkliefde, was de waterwolf van de Heerhugowaard, de Witsmeer en vele kleine meren in onze beide regio’s. ·
Elders in deze Poldergeest 9 (blz. 12) is de uitnodiging van onze vrienden uit Schagen opgenomen, gericht aan jullie allen om op woensdag 28 oktober een avond o.l.v. Frans en zijn collega’s gezellig door te brengen in de archeologische werkplaats in de Nieuwe Nes te Schagen. Deze eerste bijeenkomst voor alle leden van RAG en de WGS belooft een leerzame avond te worden, waarbij de contacten verstevigd kunnen worden. Als dat geen goed poldermodel is….Het bestuur hoopt vurig op een flinke opkomst, dus noteer direct in je agenda!
·
Een aantal interessante archeologische onderzoeken zijn weergegeven door samenvattingen van de rapporten over de resultaten op de locaties waar onze bestuursleden bij aanwezig waren. Wij worden tot nu toe daartoe meestal uitgenodigd door de Gemeente Langedijk of de uitvoerende organisatie. Ook in de monumentencommissies, waarvan wij deel uitmaken worden alle projecten besproken. Monique en Jaap hebben zich kort in het project De Haaf in Bergen verdiept, waarvan hier een weergave. Wijb deed al eerder verslag van de werkzaamheden bij de Wagenweg en aan de Zijtwinde, maar hier volgen ook de conclusies na zo’n 2 kilometer sleuven graven met de dragline en met o.a. Wijb’s spade. Mooiere poldermodellen kan ik me niet voorstellen als je de foto’s in Poldergeest 8 en 9 bewondert. De opgravingen in de toekomstige uitbreiding van het recreatiegebied worden voortgezet na de veelbelovende vondsten uit de IJzertijd en de Romeinse tijd! Het sleufonderzoek naar de Zijtwinde ten zuiden van de Diepsmeerringsloot leverde geen dijklichaam en scherven op door de beperkte of wellicht verkeerde locatie, geen sloot die men door de voorgaande boringen verwachtte. De bewijzen van het bestaan van de Zijtwinde zijn echter duidelijk genoeg (zie Afb. 1), zodat toch besloten is een vogelobservatiedijk bij de Kleimeer in het land-
schap aan te leggen, die deze naam zal dragen. Over de Zijtwinde zullen we in de volgende Poldergeest uitvoeriger schrijven. ·
·
Monique, Corrie, Jaap en Ger waren aanwezig bij de promotie van Han van Zwet, een goede kennis van de laatste. Een aanwinst voor onze provincie is zijn proefschrift vol poldermodellen zoals de Unesco-modelpolder Beemster. Waarbij de rijke regenten alleen inspraak accepteerden van de polderbazen, die op hun beurt weinig conflicten meldden met de redelijk betaalde grondwerkers, lazen wij in het boeiende boek. Maar ook miserabele polders waren er, zoals de Heerhugowaard, waarbij het overleg om tot een poldermodel te komen moeizaam verliep ondanks of juist als gevolg van de harde VOC-mentaliteit en de teruglopende economie. Net als in de economische crisis van nu haperen dan de poldermodellen. De excursie “Kerken kijken in Broek op Langedijk” op 4 juli jl. o.l.v. drs. Carla Rogge, waarvan hier een verslag volgt, werd samen met Stichting COOG georganiseerd. De stichting RAG beweegt zich vol-
gens de statuten namelijk niet slechts op archeologisch gebied maar net al Stichting COOG hebben wij raakvlakken met andere cultuurhistorische onderwerpen. Carla, gepensioneerd na haar carrière bij Monumentenzorg Alkmaar, heeft zich vanaf de aanvang van haar studie gespecialiseerd in de architectuur van kerken. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat zij nu, na de architectuur van de kerken in Alkmaar in boeiende uitgaven te hebben besproken, ook alle kerken van Broek op Langedijk in dit blad nog eens de revue laat passeren. Dank! Ten slotte dank ik mijn medebestuurders voor hun grote inzet voor onze club. De recente subsidie van de Historische Vereniging Sint Pancras, naast die van de andere historische verenigingen, sterkt ons om door te gaan. Onze gevoelens gewaardeerd te worden zouden vooral ook versterkt worden als onze leden zich actief willen inzetten bij het archeologisch onderzoek. Een mail of een bel is genoeg! De secretaris kan dan meer mensen benaderen dan tot nu toe is gebeurd. En... is de agenda al ingevuld op woensdag 28 oktober?
Afb. 1 Door de veldnaamonderzoeken van J.P. Geus en de bodemkartering van Ir. P. du Burck is het bestaan van een ca. 4 km lange dwarsdijk, Sidewinde of Zijtwinde, vastgesteld, die vanaf de noordkant van Koedijk naar de zuidkant van de Diepsmeer en daarna nog verder tot de Winterweg omstreeks de 12e eeuw of eerder was aangelegd om Vrone tegen de Rekere te beschermen. (Bron: G. Kalverdijk, Sporen zoeken in de Polder Geestmerambacht, 2004)
Bezoek ook “Poldergeest on line”, de website van de Stichting RAG, home.deds.nl/~rag (let op: zonder www!) Oók voor actuele agendagegevens.
-3-
Excursie Kerken kijken in Broek op Langedijk Carla Rogge/Jaap van Rossum
O
p 4 juli 2009 was het dan zover. Op deze prachtige zomerse zaterdag verzamelden zich ongeveer 16 RAG- en COOG-leden en andere belangstellenden voor een rondgang langs de vijf protestantse kerken in Broek op Langedijk. De excursie stond onder leiding van Carla Rogge, architectuur- en bouwhistoricus, en duurde van 10 uur ’s morgens tot 4 uur ‘s middags. Tussen de middag genoten de excursiegangers van een welverdiende lunch bij Café-restaurant "Marktzicht". De lunch werd aangenaam opgeluisterd met een tweetal “intermezzo’s” over de introductie van het orgel bij de koorzang, één van Ger Kalverdijk en één van Carla Rogge én met een conference in onvervalst Westfries door Aris Bouwens.
waardigheden, waar toen geen tijd voor was. U treft haar verhaal elders in dit blad aan. In een volgend nummer zal zij nog eens aandacht besteden aan de andere kerkgebouwen die we op 4 juli onder haar leiding bekeken hebben.
De vijf bezochte kerkgebouwen in Broek zijn alle te vinden aan de Dorpstraat: de Hervormde Kerk (huisnr. 72), de Gereformeerde Kerk (nr. 41), de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (nr. 73), de Christelijk Gereformeerde Kerk (nr. 128) en de Doopsgezinde Vermaning (nr. 202). De laatste twee kerken werden ’s middags en de eerste drie ’s morgens met een bezoek vereerd. Tijdens de tocht werd zowel gekeken naar de buitenkant van de kerken als naar het inwendige. Daarbij werd niet alleen gelet op materialen en constructies, maar ook op bouwstijlen en liturgische aspecten. Tot de elementen, waarbij in de kerken werd stil gestaan, behoorden zulke uiteenlopende zaken als vloeren, wanden, plafonds, beglazing der vensters, losse objecten aan de muur (zoals tiengebodenborden, psalm- en liedborden, wandkleden), zitplaatsen voor de kerkgangers en verlichtingselementen. Uitgebreid werd gekeken naar de inrichting van het protestants liturgisch centrum vroeger en nu en naar de afzonderlijke objecten die men daar kan aantreffen zoals preekstoel, doopvont, avondmaals- of liturgietafel, paaskaars en collectezakjes. Ook aan orgels en orgelkassen werd aandacht besteed. Tevens werd gewezen op overeenkomsten en verschillen tussen de Broeker kerkgebouwen onderling en op relaties met kerken elders in de regio, vooral die in de grote stad Alkmaar. Het was en is nu eenmaal gebruikelijk dat men, als er een kerk gebouwd moet worden, eerst eens gaat kijken hoe anderen het hebben gedaan. Dat geldt ook voor de kerkinrichting. Ter herinnering aan deze kerkentocht heeft Carla Rogge de verschillende zaken, waarover zij in en bij Hervormde Kerk gesproken heeft, voor ons overzichtelijk op papier gezet, met daaraan toegevoegd enkele wetens-
-4-
Afb. 2
De kerkentocht was een groot succes. Dank hiervoor verdienen de organisatoren Gerard Verlind, Jacob Keizer, Arie Leijen en Ger Kalverdijk en natuurlijk de beheerders van de vijf kerken en andere betrokkenen: de heren Cees Balder (Herv. Kerk) en Pieter Rook (Geref. Kerk) en de dames M. Glas-Ploeg (Geref. Kerk Vrijgemaakt), Reinie Duif-Schoon (Chr. Geref. Kerk) en Liesbeth Dirkmaat (Doopsgezinde Vermaning). Natuurlijk gaat de meeste dank uit naar de excursieleider, Carla Rogge, die, om de woorden van RAGvoorzitter en COOG-bestuurslid Ger Kalverdijk te gebruiken, verantwoordelijk was voor de hoge kwaliteit van de rondleiding. Carla’s vlotte manier van brengen, haar enorme vakkennis en degelijke voorbereiding hebben op iedereen veel indruk gemaakt. De kerkentocht, maar dan wellicht elders in het “Gheestmanambochtgebied”, is zeker voor herhaling vatbaar. Houdt de COOG-blick, de Poldergeest en de website van RAG in de gaten!
Kerken kijken in Broek op Langedijk (I) De Herv. Kerk van Broek op Langedijk, verkenning van gebouw en inventaris Carla Rogge
H
et oudste Broeker kerkgebouw is de Hervormde Kerk. Daar was het startpunt van de excursie ‘Kerken kijken in Broek op Langedijk (4 juli jl.). Deze laatmiddeleeuwse kerk, gebouwd als de hoofdkerk van het dorp, werd vermoedelijk begonnen in de 15de eeuw en voltooid in de 16de eeuw. Het gebouw is opgetrokken in gotische stijl, herkenbaar aan het spitsboogveld boven de hoofdingang en aan de spitsboogvensters. Zoals alle middeleeuwse kerken in ons land was ook deze oorspronkelijk bestemd voor de r.-k. eredienst. Zo’n middeleeuws kerkgebouw bestaat doorgaans uit twee delen, een westelijk deel (het schip, voor de gewone kerkgangers) en een oostelijk deel (het koor, voor de geestelijkheid). Zij werden eertijds door een hoog koorhek van elkaar gescheiden. Het koor is in Broek iets smaller dan het schip en heeft aan het oostelijke uiteinde een veelhoekige sluiting. Daar heeft in de r.-k. tijd het hoofdaltaar gestaan. Na de Reformatie werd het gebouw voor de hervormde eredienst ingericht.
Afb. 3 Kerk in Broek op Langedijk in 1727 (Tekening Cornelis Pronk)
De muren zijn van baksteen. Dat was destijds, toen de meeste huizen en boerderijen in de Noord-Hollandse dorpen nog van hout waren, iets bijzonders. Overigens is niet alle baksteen aan het kerkgebouw gelijk, en ook het metselverband laat verschillen zien. Zo tonen de zijmuren in de raamzone oude, geelrood gemêleerde steen (ca. 19-21 x 9-10 x 4,5 cm, de hoogte van tien lagen boven elkaar bedraagt ca. 56-58 cm), gemetseld in afwisselend lagen van strekken (zo noemt men de lange kant van de baksteen) en lagen van koppen (zo heet de korte kant) (Afb. 4). Een vergelijkbare baksteen
-5-
werd rond 1500 ook in Alkmaar gebruikt (Grote Kerk, Kapelkerk, stadhuistoren). Omdat de handmatig gevormde steen weinig maatvast is, oogt het metselwerk wat rommelig. Hier en daar werd muurwerk vernieuwd, zoals aan de koorsluiting en de voorgevel (waar de hoofdingang is). Hier is een bruine machinale baksteen toegepast. Ook hier wisselen strekkenlagen en koppenlagen elkaar af. Omdat hier de stenen wel maatvast zijn, kon men ze in een bepaald verband metselen. Gekozen is voor het gebruikelijke kruisverband. Aan de westzijde bevindt zich op het dak een kleine houten klokkentoren met een hoge spits met windwijzer met haan. Deze spits maakt dat de kerk al van verre zichtbaar is. In die toren hangt het oudste ‘inventarisstuk’ van de kerk: de luidklok (1504). Deze werd gemaakt door de beroemde Utrechtse klokkengieter Gerard van Wou, die in die tijd ook de luidklokken voor de Utrechtse Domtoren goot. De klok heeft, zoals destijds gebruikelijk, een naam: Sint Poncianus. Het gaat om Pontianus van Spoleto (naamdag: 14 januari; + 169), de heilige waaraan het kerkgebouw gewijd was. Hij woonde in Spoleto (Italië) en was christen in een tijd dat christenen daar vervolgd werden om hun geloof. Nu kennen slechts weinigen zijn naam. Maar dat was in de middeleeuwen anders. In de bisschopsstad Utrecht (waaronder toen ook de Noord-Hollandse kerken vielen) was hij een populaire heilige, wiens naamdag uitgebreid gevierd werd. Het aanzicht van het kerkinterieur wordt sterk bepaald door een vrij laag houten tongewelf dat zich binnen de kap, boven de trekbalken bevindt. Oorspronkelijk was er een hoog, spitsboogvormig tongewelf. Het concept van een kapconstructie met tongewelf boven trekbalken is in vele laatmiddeleeuwse Hollandse kerken toegepast, bijvoorbeeld in Alkmaar (Grote Kerk). O.a. in 1815 zijn er binnen herstelwerkzaamheden en vernieuwingen uitgevoerd. Dat jaartal staat op een trekbalk, evenals de namen van de timmerlieden die eraan werkten (Afb. 5). Die balken zijn bij de laatste restauratie, begin jaren ’90 van de 20ste eeuw, groen geschilderd, het gewelf is wit met grijze ornamenten. Bovenin is een strook ventilatiegaten in de vorm van kleine vierpassen.
zoals wortelen en uien, maar ook een wagen met twee paarden ervoor.
Afb. 4
De wanden zijn aan de binnenzijde gewit, zoals eeuwenlang in de protestantse kerken gebruikelijk was. In de r.-k. periode zullen beelden en schilderingen van heiligen het gebouw gesierd hebben. Maar die werden door de hervormden opgeruimd. Daarvoor in de plaats kwamen nieuwe decoraties, passend bij de protestantse geloofsopvattingen, zoals een tiengebodenbord (1642) (Afb. 6) en een bord met de namen der predikanten (sinds 1859) (Afb. 7). Het bord uit 1642 is uitgevoerd in de toen heersende stijl van de Hollandse Renaissance, met aan weerszijden pilasters met cannelures (groeven). Het iets kleinere predikantenbord volgt het bord uit 1642 qua hoofdopzet en kleur.
Afb. 6
Afb. 7 Afb. 5
Tot in de 19de eeuw was het gebruikelijk dat niet alleen de kerkhoven rond de hoofdkerken, maar ook de hoofdkerken zelf dienden als openbare begraafplaats voor alle bewoners. De kerkvloer bestond toen uit veel kleine en enkele grote grafzerken. Bij de laatste restauratie zijn alle zerken verlegd i.v.m. de aanleg van vloerverwarming. Daarbij kwamen de kleine historische zerken in het ingangsportaal te liggen, de grote bij de preekstoel, binnen het kleurige hekwerk. Op sommige staan afbeeldingen die verwijzen naar het beroep van de overledene (Afb. 8). Zo zien we hier tuindersproducten,
-6-
Het ‘liturgisch centrum’, met de hoge preekstoel als blikvanger en rondom een hek, bevindt zich, zoals vaak in protestantse kerken, aan de lange kant van het kerkgebouw. Dat hek werd doophek genoemd, de omhekte ruimte dooptuin (Afb. 9). Deze termen verwijzen ernaar dat binnen het hek gedoopt werd. In de dooptuin bevonden zich van oudsher de banken voor de kerkenraad. Tevens had de voorzanger hier zijn vaste plaats, met een eigen lezenaar op het hek. Dat houten doophek heeft een 17de eeuwse hoofdopzet, met gesloten panelen en daarboven balustervormige spijltjes. De beschildering (roze en grijs; de spijltjes wit) dateert van de laatste restauratie. De toegang tot de dooptuin wordt, zoals bij
veel Hollandse kerken, gemarkeerd door een rijk versierde koperen boog, de doopboog.
Afb. 8
Het was in hervormde kerken vroeger gebruikelijk dat de leden van het stads- of dorpsbestuur vaste banken kregen tegenover de preekstoel: de herenbanken. Zij onderscheiden zich van de overige door extra versiering, bijvoorbeeld van de deurtjes. Zij zijn sinds de laatste restauratie geschilderd in twee kleuren, roze en wit (Afb. 12).
Afb. 9
De preekstoel (1709) heeft een traditioneel zeskantig model. De kuip is voorzien van boogpanelen, een gebruikelijke versieringsvorm, die men ook bij de preekstoel van de Grote Kerk in Alkmaar (1665) al had toegepast. Het middelste paneel toont houtsnijwerk in de vorm van een festoen (slinger) van bladeren en bloemen, met daaromheen een lint met de namen van de twee kerkmeesters die de preekstoel aan de kerk schonken (Afb. 10). Boven de preekstoel is een zeskantig klankbord met aan de onderzijde een bijzondere versiering: een acanthusbladrozet met vele bessen.
Afb. 10
kend symbool van de Heilige Geest en vaak uitgebeeld in samenhang met de doop)(Afb. 11). Rond de dooptuin zijn de zitplaatsen voor de kerkgangers. Vaak zaten de vrouwen op stoelen en de mannen daaromheen op banken. Inmiddels is het gescheiden zitten van mannen en vrouwen verdwenen en zitten hier allen op banken. De oudste zijn bij de laatste restauratie roze geschilderd.
Afb. 12
Afb. 13
Als kerkverlichting werden vroeger vaak koperen kaarsenkronen gebruikt. Hier hangen kronen met twee rijen gebogen kaarsenarmen boven elkaar en onderaan een grote bol, een geliefd model sinds de 17de eeuw. Zij dragen geen gewone kaarsen, maar elektrische (Afb. 13).
Afb. 11
Aan de onderrand van het middenpaneel zit een koperen ring, waarin oorspronkelijk een klein doopvont (in de vorm van een kleine schaal) hing. Anders dan de rooms-katholieken, die grote doopvonten gebruiken, verkozen de protestanten aanvankelijk kleine exemplaren. Naast de doopschaalring ontwikkelde zich de losse standaard, waarin de oude doopschaal geplaatst kan worden. In de 19de en 20ste eeuw hebben vele kerken zo’n standaard aangeschaft. Hier kwam een standaard met een vierkante poot, voorzien van cannelures (groeven) en aan de bovenrand als versiering een duif (be-
-7-
Afb. 14
Aanvankelijk leefde er bij de meeste protestanten grote weerstand tegen orgelspel tijdens de kerkdiensten. Men vreesde dat de muziek zou afleiden van het geloof. Het gezamenlijke zingen tijdens de kerkdiensten gebeurde
toen onder leiding van de voorzanger. In de loop van de 17de eeuw begon de weerstand tegen het orgelspel te verdwijnen, het eerst in de grotere steden, zoals Alkmaar. Maar bij de Broeker hervormden duurde dat veel langer. Pas in 1884 kwam er hier een orgel. Bijzonder is dat het orgel niet gebouwd is door een van de bekende Hollandse orgelbouwers van toen, maar door een Duitse firma uit de buurt van het verre Kassel, de gebroeders Euler. De kas is uitgevoerd in neogotische stijl, met bovenaan zeer rank snijwerk. Opmerkelijk zijn de drie driehoekige ‘wimbergen’ naast elkaar ter bekroning van de drie brede velden met de langste orgelpijpen. Het orgelbalkon heeft een gesloten houten borstwering en wordt geschraagd door twee ranke, gietijzeren zuilen. Ranke gietijzeren zuilen zijn sinds de tweede helft van
de 19de eeuw veelvuldig toegepast in situaties, waar men voorheen veel bredere zuilen van hout gebruikte. Bijzonder is ook de plaats van het orgel, namelijk aan de oostzijde (en niet zoals gebruikelijker aan de westzijde, boven de hoofdingang). De ruimte onder het orgel is afgesloten door een witte wand. Dit is de ruimte waar in de r.-k. tijd het hoofdaltaar heeft gestaan. Maar de hervormden verwijderden dat en richtten hier hun consistoriekamer in waar de kerkenraad zijn vergaderingen kan houden. Alle foto’s in dit artikel m.u.v. Afb. 4, Afb. 9 en Afb. 10 © 2009 Jaap van Rossum; Afb. 4, Afb. 9 en Afb. 10 © 2009 Carla Rogge.
Het artikel over de overige vier kerken in Broek verschijnt in Poldergeest 10
De Druppels/Zijtwinde Jaap van Rossum
I
n deelgebied De Druppels is eind 2008 door het graven van proefsleuven onderzoek gedaan naar sporen van bewoning in de Middeleeuwen en de Romeinse IJzertijd. In Poldergeest nr. 8 is al de nodige aandacht besteed aan dit door ADC ArcheoProjecten uitgevoerde onderzoek. Inmiddels is het onderzoeksrapport verschenen (“Langedijk, De Druppels, Archeologie tussen de kolen”).
Voorts meldt de nieuwsbrief: “Tijdens de opgravingen wordt een Open Dag georganiseerd voor belangstellenden. Afhankelijk van wat er wordt gevonden, wordt hiervoor een datum bepaald. Voor basisscholen is het mogelijk om bij ADC heritage (www.adcheritage.nl) een lespakket aan te vragen.
Het rapport beschrijft 12 vindplaatsen, d.w.z. sporen- en vondstenclusters die het meest opvielen, en 20 werkputten. Op meerdere vindplaatsen zijn scherven van Fries aardewerk aangetroffen, met name handgevormd en veelal met een versierde rand. Deze dateren uit de eerste tot derde eeuw na Christus. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn in totaal 1837 vondsten verzameld. Sporen van bebouwing, bot en verbrand leem zijn eveneens aangetroffen. Ook is een deel van het historisch landschap in kaart gebracht. Tevens worden er nieuwe opgravingen aangekondigd. De nieuwsbrief van augustus 2009 van de Bestuurscommissie Uitbreiding Geestmerambacht meldt: “Een hoger en flexibel waterpeil, gevarieerde grondlichamen en de mogelijkheid voor piekwaterberging zijn de belangrijkste redenen om te kiezen voor opgraving van de archeologisch waardevolle vindplaatsen in deelgebied De Druppels. Voor de opgravingen die eind 2009 worden uitgevoerd, heeft gemeente Langedijk een Programma van Eisen vastgesteld.”
-8-
Afb. 15 In het profiel van een van de werkputten zijn twee losse greppels met vlakke bodem zichtbaar. Foto ADC ArcheoProjecten
Eén vindplaats ten oosten van de geplande piekwaterberging kan in de bodem bewaard blijven. Daar zal te zijner tijd een informatiepaneel worden geplaatst, waarop het verhaal van historische bewoning in dit landschap wordt verteld en verbeeld.
er een middeleeuwse dijk met dijksloot zou liggen. De aangetroffen hoogte in het historische landschap blijkt echter op natuurlijke wijze te zijn ontstaan. Een zanderige kreekbedding is door inklinking van omliggende veengronden hoger komen te liggen. Het onderzoek geeft geen aanwijzingen dat het een door mensen aangelegd dijklichaam betreft.” Over het archeologisch onderzoek in dit deelgebied is een afzonderlijk rapport verschenen. Omdat eerder verricht bureau- en veldonderzoek het bestaan van een Zijtwinde wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt (zie Afb. 1), is het de bedoeling deze dijk in de nabije toekomst toch weer zichtbaar te maken. Afb. 16 Brandlagen in een van de andere werkputten: mogelijk een huisplaats. Foto ADC ArcheoProjecten
In het noorden van deelgebied Uitbreiding Kleimeer is eveneens door het graven van proefsleuven onderzoek gedaan naar de Zijtwinde. Op basis van ondermeer oud kaartmateriaal en grondboringen werd verondersteld dat
Tot slot: tijdens de lezing van Monique Zwetsloot op 26 oktober 2009 wordt ook aan deze onderwerpen aandacht besteed (zie blz. 12).
Schagen, Polder Burghorn, ‘Land van Broersen’ Frans Diederik Voorgeschiedenis
I
n de jaren ’80 deed ik op en naast de percelen, die bekend staan als het Land van Broersen en die liggen ten noordoosten van Sint Maarten (zie afb. 2), veldverkenningen, die een flinke hoeveelheid Karolingisch en later middeleeuws aardewerk opleverden. Ook tijdens de ruilverkavelingswerken werden, vanaf Sint Maarten oostwaarts gaand, vele scherven geborgen. Later bleek ook dhr. Keijzer vaak met zijn detector over het land gelopen te hebben, daarbij alle scherven die hij zag, mede nemend. De historicus Karel Numan benaderde mij met de vraag wanneer hij dacht dat de Polder Burghorn was ondergelopen, cq de Valkogerdijk (ook Scagerdam of Friezendam genoemd) was bezweken; hij beschikte namelijk over aanwijzingen dat reeds in de twaalfde eeuw herstel aan deze dijk had plaatsgevonden en dat derhalve de Burghorn al eerder prijsgegeven moest zijn. Bij deze discussie kwam de plek met ook Laatmiddeleeuws aardewerk in gedachten; deze woonplek zou best eens verlaten kunnen zijn bij de overstroming. Het materiaal dat op dat moment voorhanden was, gaf qua hoeveelheid net geen zuiver beeld.
-9-
Afb. 17 ‘Land van Broersen’ (zie ook rode cirkel op Afb. 18)
Historisch en landschappelijk perspectief De banne Sint Maarten lag in het Geestmerambacht en behoorde tot de Gouw Kinhem (Kennemerland). De oostelijke grens van Kennemerland werd gevormd door de ‘Oesterharkensloet’, het water aan de oostzijde van het Hargerkerspel (tegenwoordige Harenkarspel), en de ‘flumen quid dicitur Withmere’, de rivier die het brede water wordt genoemd. Deze Withmere zal deels identiek zijn aan de ‘Witsmeer’ een groot binnenwater dat
in begin 17de eeuw werd ingepolderd als ‘Schagerwaard’ (zie Afb. 18). Deze Withmere zal verder naar het Noordwesten hebben gelopen en aangesloten hebben op het rivierenstelsel van de Rekere/Kinloson. Toen in 1460 de Polder Burghorn gereed was, werd halverwege de dijk een paal gezet ten teken dat men na al die eeuwen nog precies wist waar de grens tussen Kennemerland en Texla had gelopen. In de huidige Burghorn is het verloop vastgesteld van een dijk die mogelijk een twaalfde-eeuwse afdamming van de Withmere is geweest. Het onderzoeksterrein lag dus binnen de banne Sint Maarten op geringe afstand van de Withmere.
Het leverde, na uitwerking, een mooi beeld op waarbij de verspreiding van de diverse groepen 1 Merovingisch, 2 Karolingisch 3 Laatmiddeleeuws te zien gaven dat er mogelijk sprake is geweest van een terp, aangezien in het centrum van de schervenconcentratie weinig tot geen Laatmiddeleeuws materiaal aanwezig was, maar wel geheel rondom lag. Het Laatmiddeleeuws werd vervolgens uitgesplitst in: 1 Pingsdorf 2 Andenne 3 Paffrath 4 Grijze kogelpot met grof zand 5 Grijze kogelpot met fijnere magering 6 Vroeg rood 7 Protosteengoed 8 IJzerslakken Zonder nu in te gaan op de onderlinge verhoudingen van de diverse vondstgroepen, was het opmerkelijk dat er wel enkele scherven protosteengoed en enkele stukken Vroeg Rood aanwezig waren, maar dat de in Schagen en omgeving zeer veel voorkomende borstelstreekversiering op geen van de kogelpotten voorkwam. Dit kon slechts betekenen dat de site al in de twaalfde eeuw verloren was gegaan.
Behoud? Als het hier, zoals verondersteld, gaat om een vlaknederzetting die tot terp is uitgegroeid, mag worden aangenomen dat deze laatste door de werking van eb en vloed is afgevlakt of zelfs geheel verdwenen is. Het aangetroffen materiaal tussen schelpen in, doet denken aan een strandje. Het gevonden materiaal is echter in het geheel niet afgerond, zodat afdekking door nieuw sediment waarschijnlijk al vrij snel heeft plaatsgevonden.
Afb. 18 ‘Land van Broersen’ ten noordoosten van Sint Maarten (rood omcirkeld). De Schagerwaard ligt ten zuiden van Schagen.
Het feitelijk archeologisch materiaal In 2008 werd besloten een intensieve veldverkenning op het perceel los te laten, om a . te zien wat de verspreiding van het materiaal was en b. vast te stellen wat de begin- en einddatum van de nederzetting was geweest. Bij deze veldverkenning werd geconstateerd dat het meeste materiaal naar boven was geploegd uit een tot dusver ongestoorde laag die veel schelpen bevatte. In een aantal zaterdagen werden drie naast elkaar liggende percelen onderzocht en werd materiaal in stroken van 10 meter breed verzameld.
Zoals hierboven al vermeld, wordt het land gebruikt als akkerland, met als gevolg dat ieder jaar opnieuw een dunne laag van de vondstenrijke laag wordt verploegd. Uiteindelijk zal dit leiden tot verlies van eventueel in de bodem nog aanwezige sporen. Een en ander werd door mij in een brief aan de voor archeologie verantwoordelijke gedeputeerde onder de aandacht gebracht, hetgeen heeft geleid tot een prioritering van dit terrein om voor onderzoek in aanmerking te komen.
Onderzoeksvragen Het oudste materiaal dateert uit de zevende eeuw en is daarmee niet alleen zeldzaam, maar vertelt ook veel over de ontstaans- cq ontginningsgeschiedenis van de
- 10 -
regio Schagen. Grondsporen uit die vroege periode zouden nog aanwezig kunnen zijn en mogelijk leveren die materiaal op voor pollenanalyse en C14-dateringen. Hiermee zou een lacune in onze kennis kunnen worden opgevuld. Mogelijk dat de vele en grote brokken ijzerslak die zijn aangetroffen verband houden met de Vroegmiddeleeuwse bewoning. In Schagen is ijzerwinning en -bewerking vastgesteld voor de Romeinse Tijd en wordt verondersteld voor de Vroege Middeleeuwen. Deze site zou een bevestiging van het voorkomen in de Vroege Middeleeuwen kunnen bevestigen en daarmee een belangrijk historisch gegeven opleveren. De ligging vlak bij de Withmere, gezien in combinatie met de veronderstelde ijzerbewerking, zou een ander karakter dan het gebruikelijke agrarische kunnen hebben; het is interessant vast te stellen waaruit dit zou blijken.
Ook de landschappelijke inpassing binnen de (onbekende) verkaveling kan nieuwe inzichten opleveren. Als in de Late Middeleeuwen inderdaad een terp is opgeworpen, zou deze, gelet op de ligging bij vele belangrijke wateren, wel eens een van de eerste kunnen zijn. Voor het betere begrip van de stadia van de Duinkerke III transgressiefase, kunnen goed gedocumenteerde vondsten uit een eventueel nog aanwezig eerste ophogingspakket daar antwoord op geven. Dat zelfde geldt voor de waarschijnlijk nog aanwezige terpsloten. Deze zullen een schat aan gegevens over de klimatologische en ecologische omstandigheden kunnen opleveren. Ook zullen nieuwe aardewerk vondsten vooral van kogelpot keramiek de (moeilijke) datering hiervan voor noordelijk Noord-Holland kunnen scherpstellen.
Opgraving op het landgoed de Haaf in Bergen Jaap van Rossum In opdracht van Heijmans Vastgoed Realisatie BV is in 2008 in het plangebied De Haaf, gemeente Bergen, een inventariserend veldonderzoek verricht door het Amsterdams Archeologisch Centrum / Projectenbureau van de Universiteit van Amsterdam. In september 2008 is het onderzoeksrapport verschenen. Voor de lezers van Poldergeest zijn wij zo vrij een deel van de samenvatting van dit rapport over te nemen.
zijn er vooral greppels en sloten aangetroffen. Een deel van die greppels is onderdeel geweest van de laatmiddeleeuwse erfafscheiding zoals die bekend is van historische kaarten.
Afb. 19 Ligging van landgoed De Haaf in Bergen
Het advies van het AAC/Projectenbureau van de Universiteit van Amsterdam is dan ook dat binnen het plangebied in de toekomst geen verder archeologisch onderzoek uitgevoerd hoeft te worden.
In het plangebied zijn verspreid over de drie te verstoren zones drie proefsleuven gelegd, van 6 bij 19 tot 25 m. In elke sleuf zijn twee vlakken aangelegd: de eerste ongeveer 0,5 m onder de verstoorde bovengrond en de tweede op de strandwal. Het onderzoek heeft grondsporen opgeleverd uit de prehistorie, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Naast enkele kuilen en losse paalsporen
De middelhoge archeologische verwachting die met het bureauonderzoek is uitgesproken voor het aantreffen van archeologische waarden in het plangebied De Haaf is ten dele uitgekomen. Zowel sporen uit de prehistorie als de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn aangetroffen. De aard van de sporen echter, in combinatie met het geringe vondstmateriaal, beperkt de waarde van de aangetroffen sporen. Het betreft voornamelijk greppels, die hoofdzakelijk gediend hebben als erfafscheiding in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De bovenste 0,5 tot 1,0 m -mv is ruimschoots verstoord, waardoor juist het verband tussen deze jongere sporen moeilijker is te achterhalen. De conclusie is dat met het proefsleuvenonderzoek in Bergen-De Haaf interessante, maar geen behoudenswaardige sporen complexen zijn aangetroffen.”
Bron: M. van der Heiden/J. Rebergen: Bergen – De Haaf, Inventariserend veldonderzoek in plangebied De Haaf, gemeente Bergen (Noord-Holland, 74 AAC-notities, september 2008, ISBN 978-90-78863-36-6; ISSN 1871-8523 (www.aacprojectenbureau.nl).
- 11 -
Archeologisch onderzoek in de Domeynen (Sint Pancras) In Poldergeest 8 is verslag gedaan van het proefsleuvenonderzoek aan de Domeynen in Sint Pancras, dat begin 2009 is uitgevoerd. Eén van de aanbevelingen op grond van dit onderzoek was dat een vervolgonderzoek noodzakelijk werd geacht. Met dit vervolgonderzoek is maandag 27 september 2009 daadwerkelijk begonnen. De opgraving is uitgevoerd door bureau Hollandia en stond onder leiding van Guus van der Berg die ook het onderzoek bij de Nuwendoorn in de gemeente Harenkarspel heeft geleid. Bij het ter perse gaan van deze Poldergeest waren uiteraard nog geen resultaten van dit onderzoek bekend.
Nieuw verschenen boeken Broek op Langedijk. Meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen en de geschiedenis van de oudste doorvaarveiling. Meer (bestel)informatie in Poldergeest 8 en op www.coog.nl. Duinen en mensen Kennemerland onder redactie van Rolf Roos. In dit rijk en fraai geïllustreerde boek o.a. ruim aandacht voor de archeologie in het duingebied van de Kennemerduinen t/m de Schoorlse duinen. Bijbehorende website met veel extra (ook bestel)informatie: www.duinenenmensen.nl. Lofwaerdighe dijckagies en miserabele polders, een financiële analyse van landaanwinningsprojecten in Hollands Noorderkwartier, 1597-1643 door Han van Zwet. Proefschrift universiteit van Amsterdam. Uitgeverij Verloren, ISBN 978-90-8704-106-9. Vergeten land, ontginning, bewoning en waterbeheer in de westnederlandse veengebieden (800-1350) door Chris de Bont. Proefschrift Universiteit Wageningen, ISBN 978-90-8504-968-5.
RAGenda ·
Op maandag 26 oktober 2009 geeft RAG-bestuurslid Monique Zwetsloot een lezing over verleden en toekomst van het Geestmerambacht. Plaats: De Oorsprong (Damtheater), Damweg 7, 1871 BM Schoorl, aanvang 20.00 uur. Entree € 6 bij binnenkomst te betalen. Inschrijven is mogelijk tot aanvang van de lezing. Kassa half 8 open. Het Damtheater heeft een beperkt aantal plaatsen, dus vol=vol.
·
Bestuur, begunstigers van de Stichting RAG en andere belangstellenden zijn op woensdag 28 oktober 2009 van harte welkom in de Nieuwe Nes, Schoenmakerspad 1 te 1741 XM Schagen. In De Nieuwe Nes heeft o.a. de Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland haar onderdak. RAG-bestuurslid Frans Diederik zal deze avond voor iedereen die in de (lokale) archeologie is geïnteresseerd een interessante avond verzorgen. Aanvang 20.00 uur, toegang gratis (zie ook Poldermodellen, blz. 2).
Colofon Poldergeest is het nieuwsbulletin van de Stichting RAG en verschijnt twee maal per jaar. Bestuur: Ger Kalverdijk, Wijb Ouweltjes, Jaap van Rossum, Frans Diederik, Monique Zwetsloot, Redactie: Jaap van Rossum
voorzitter, secretaris, penningmeester, bestuurslid, bestuurslid,
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
tel. 072-5330679 tel. 0226-313138 tel. 072-5157122 tel. 0224-296548 tel. 072-5095253
Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel: 37116370 Begunstiger worden van de St. RAG? Dit kost slechts € 5,-- per jaar. Stort dit bedrag op betaalrekening 779146 t.n.v. Stg Reg Arch Gheestmanambocht te Alkmaar. Vermeld a.u.b. uw e-mail en bij internet bankieren ook uw adres.
- 12 -