POLDERGEEST NIEUWSBULLETIN STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE “GHEESTMANAMBOCHT” ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VAN NOORD-HOLLAND Jaargang 5, nr. 8
april 2009
Ragers en Schagers “schragen” voortaan het archeologisch onderzoek in de Noordkop van Noord-Holland Ger Kalverdijk
B
ovenstaande “schragen”-aanhef en ook de “kop” op het titelblad vragen om nadere uitleg. Stichting Regionale Archeologie “Gheestmanambocht” (RAG) is met de Archeologische Werkgroep Schagen (AWS) vanaf januari 2009 een concreter samenwerkingsverband binnen de afdeling Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland van de AWN aangegaan. Het is niet de bedoeling die samenwerking juridisch vast te leggen, omdat het vertrouwen wederzijds in de afgelopen jaren zodanig is gegroeid dat we daar geen behoefte aan hebben. Daardoor blijven we statutair onafhankelijk van elkaar opereren, maar regelmatig overleg van RAG met AWS zal het werk wederzijds gunstig kunnen beinvloeden. Vooral door de gewaardeerde deelname van Frans Diederik in ons bestuur (vanaf het eerste begin in 2002) is de kans op een verdere uitbouw van de samenwerking tussen Schagers en Ragers (dus Schragers) en andere Noordkoppers gunstig te noemen. We kunnen nu direct al elkaars sterke punten benutten door het uitvoeren van de volgende afspraken, die we hebben gemaakt:
1. Stichting RAG kan mede gebruik maken van het recent in gebruik genomen efficiënte onderkomen van Frans Diederik c.s. in de Nieuwe Nes, Schoenmakerspad 1 te Schagen en nog meer profiteren van de raad en daad, waarin zijn Werkgroep al jaren een grote steun voor ons was. Wederzijds zullen we elkaars opgravingen, lezingen, excursies, exposities, websites e.d. meer dan voorheen bezoeken en stimuleren. 2. De Poldergeest zal voortaan onder dezelfde naam ook het nieuws uit Schagen en omgeving bevatten, zodat niet alleen de achterban in het Geestmerambacht, maar ook de donateurs en leden uit voornamelijk de Schager- en Niedorper Koggen ons mooie blad toegestuurd krijgen en kunnen smullen van de archeologische maaltijden, die de Poldergeestredactie ook in de toekomst volgens beproefd recept wil bereiden en ongetwijfeld smakelijk zal opdissen. 3. Gesteund door RAG bij het archeologisch veldonderzoek aan de zuidflank kunnen Frans en zijn mensen meer aandacht geven aan het onderzoek elders in het rayon van de afdeling Kop van Noord-Holland. Deze afdeling is een onderdeel van de AWN (Archeologische Werkgroep Nederland) waar dan ook subsidie van wordt verkregen.
Inhoud Poldergeest 8 Ragers en Schagers “schragen” voortaan het archeologisch onderzoek in de Noordkop van Noord-Holland................... 1 Terugblik op de tentoonstelling Natte Grond Onder De Voeten ......................................................................................... 2 Archeologisch onderzoek in Domeynen (Sint Pancras) ....................................................................................................... 5 Proefsleuven in het recreatiegebied Geestmerambacht (De Druppels) ............................................................................... 6 Rag(e)bollen: interview met Corry Boon ............................................................................................................................. 8 Website RAG........................................................................................................................................................................ 8 ’t Huys ten Nuwendoren onder de loupe.............................................................................................................................. 9 Schoorl, Peecklaan, een onderzoek dat ik nooit had mogen doen........................................................................................ 9 De natuurhistorische geschiedenis van het Geestmerambacht.......................................................................................... 10 Boekbespreking: Stormenderland ..................................................................................................................................... 11 Kerken kijken in Broek op Langedijk op zaterdag 4 juli 2009.......................................................................................... 12 Het COOG-Boek Broek op Langedijk komt er aan!........................................................................................................... 12
-1-
4. De goede naam die de amateurarcheologen van de Archeologische Werkgroep Schagen en de RAG reeds hebben gekregen bij de professionals en de opdrachtgevers is niet alleen verkregen door het veldonderzoek en de verslaggeving ervan, maar ook door de grote inzet van onze mensen in het cultuurhistorisch en archeologisch overleg met de gemeenten en het recreatieschap. Door onze samenwerking kunnen we voortaan meer ervaring en kennis uitwisselen, waardoor nog betere adviezen gegeven kunnen worden in o.a. de monumentencommissies van Schagen, Den Helder, Zijpe (Frans) en Langedijk (Ger, plv. Monique) alsmede het Langedijker Platform Cultuur & Toerisme (Wijb, plv. Ger) en de Klankbordgroep Uitbreiding Geestmerambacht (Ger, plv. Wijb en Monique).
kampioenen Frans Diederik (AWS) en Wijb Ouweltjes (RAG) hebben geschreven over hun activiteiten in ruige winterse omstandigheden. Op verschillende locaties werden ze weliswaar af en toe getroost door de andere bestuursleden, maar de deelname van meer leden van de RAG zou best wat groter kunnen zijn. Groot nieuws brengt Jaap, die naast het beheer van de penningen en de Poldergeest ook nog de website voor RAG tot stand bracht! Variatie in het nieuws brengt ook Monique die Corrie Boon, ons trouwste lid uit Den Helder, heeft geRAGebold, d.w.z. geïnterviewd voor de rubriek met die naam. Met een boekbespreking, de aankondigingen van de Mammoet in Sint Pancras, de kerkentocht in Langedijk èn het vijfde boek van Stichting COOG is er in deze kleurige Poldergeest weer een mix van verleden en heden ontstaan, die al onze lezers hopelijk zal boeien. Met dank aan de auteurs en vooral ook onze Poldergeestkok Jaap!
In deze Poldergeest vinden jullie de weerspiegeling van onze samenwerking in de verslagen die onze veldwerk-
Terugblik op de tentoonstelling Natte Grond Onder De Voeten Ger Kalverdijk
V
an 23 maart tot en met 31 oktober 2008 toonden 8 verenigingen, stichtingen en musea hun passie in de oudste Broeker doorvaartgroenteveiling van Europa, misschien ter wereld (1912). De tentoonstelling “Natte Grond Onder De Voeten” was een initiatief van o.a. directeur Ron Wolters van de Broeker Veiling.
torie en Toerisme, kon deze tentoonstelling met ieders eigen inbreng vrij snel vorm worden gegeven. Het was een prachtkans om de zeer gevarieerde cultuurhistorische activiteiten in de Langedijk samengevat te zien in een zeer verzorgde opstelling van voor ons op kosten van de Broeker Veiling gefabriceerde podiums, panelen, lessenaars, sokkels en vitrines.
Doordat enige maanden ervoor op aandringen van wethouder Nugteren van de gemeente Langedijk samenwerking tot stand was gekomen tussen de acht historische verenigingen in het Platform Cultuurhis-
De naam van de tentoonstelling, “Natte Grond Onder De Voeten”, verwijst naar de oude vaarpolder Geestmerambacht, die met zijn vele sloten en vette klei onder de klompen inderdaad een natte bedoening was. Na de entree over de opklapbrug en het loket in de hal betrad de bezoeker linksaf gaande een kleurige ruimte, die overal doeltreffend door spotlights werd verlicht. Geflankeerd door het water in de eerste hal van de doorvaartveiling was achtereenvolgens onder meer het volgende waar te nemen: · De naam “Natte grond onder de Voeten” werd heel aardig gesymboliseerd door de laarzen in een nat prutje op het bord bij de ingang. De 8 exposanten werden bij het begin (maar ook elders) in 3 talen op borden aan het publiek voorgesteld. · De grote expositie van de Broeker Veiling met de geschiedenis en de werkwijze van het museum was direct na binnenkomst prominent aanwezig. Gidsen van het museum vertelden, vaak uit eigen ervaring, staande vóór de zeer grote kaart van het oude Geestmerambacht, hun verhaal over o.a. de Langedijker tuinderij. De grote maquette van de veilinggebouwen
Afbeelding 1 De zeer grote kaart van het oude Geestmerambacht (foto Jaap van Rossum)
-2-
·
·
en de door lichtjes aangestuurde beschrijving eromheen was de moeite van het lezen waard. Het Natuurmuseum Westflinge was met een aantal door Arie de Boer c.s. goedverzorgde informatiepanelen aanwezig. Met regiofoto’s, landkaarten en enkele bodemmonsters dook men diep in het geologisch verleden van het Geestmerambacht. Een kleine greep uit hun rijke verzameling gesteenten, mineralen, fossielen, schelpen en koralen sloot daar op aan. Stichting COOG (Coördinatie Onderzoek Oud Geestmerambacht) nam met twee tegenover elkaar liggende stands een flink deel van de ruimte in beslag. De prachtige kaart van Oudkarspel, vervaardigd door de onvolprezen Marianne Teunis, trok de meeste aandacht. Hierop waren alle
Afbeelding 3 Deel van de RAG-stand (foto Charles Barten)
·
Afbeelding 2 Fragment van de kaart Oudkarspel van Marianne Teunis (foto Jaap van Rossum)
Stichting RAG (Regionale Archeologie “Gheestmanambocht”) nam een kleinere, maar efficiënte ruimte aan de rechterzijde in beslag. Drie thema’s kwamen aan de orde: 1) een geologisch thema getiteld “De belangrijkste grondsoorten in het Geestmerambacht”, toegelicht door een duidelijke kaart in kleur van het Geestmerambacht. Daarop was met een rode draad aangegeven waar de dwarsdoorsnede van Krabbendam naar SintPancras loopt, die op een andere afbeelding te zien is. 2) een archeologisch thema: “Vondsten en vindplaatsen in schervenrijk Geestmerambacht”. Ongeveer 50 vondsten vnl. uit de Twuyverhoek, Twuyvermeer en het Zomerdel lagen in een kleine vitrine, waarbij de toelichting is verzorgd door Frans Diederik. De beroemde bodemkaart van Ir. Du Burck gaf een tiental
veld- en waternamen vanaf 1832 verenigd en getekend met hulp van het specifiek door haar ontwikkelde Haza-systeem. Het vraag- en antwoordspel hierbij met klepjes dicht en open was een leuke vondst. Twee boeken over Oudkarspel lagen ter informatie open op de lessenaars. In de vitrine ernaast waren alle aardige herinneringen aan het bijzondere COOG-werk te zien. Aan de overzijde was als het ware de geboorte en de levensloop van de vier COOG-boeken aan de hand van foto’s en ander materiaal goed weergegeven. Terecht dat COOG’s oudste en trouwste onderzoeker Jan Jonker als boegbeeld van het zeilschip COOG was afgebeeld. Jacob Keizer en Marianne Teunis verdienen veel dank voor de grote inspanning die de inrichting van de COOGexpositie van hen vergde. Afbeelding 4 Bodemkaart van Ir. Du Burck op de RAGstand (foto Jaap van Rossum)
-3-
plekken aan waar RAG actief is geweest in de afgelopen 5 jaar van haar bestaan (zie ook de Poldergeest 7). 3) een cultuurhistorisch thema: “De waarde van het Kerk- en Dergmeercomplex”. Het bord dat tussen de stands van COOG en RAG hing, kenmerkt de betrokkenheid met het gemaaltje die in beide stichtingen is ontstaan. In een grote glazen cilinder op het podium van RAG heeft Wijb Ouweltjes zijn op de Klokakker in het Oosterdel geboorde bodemmonster laagsgewijs opgebouwd (foto zie Poldergeest 7). De tijdsaanduiding vanaf ca. 800 v. Chr. geeft daarbij de verschillende fases aan waarin het overwegend veenachtige gebied is ontstaan. Een leesbankje, waarop men zittend de gebundelde informatie over o.m. het Kerk- en Dergmeercomplex en de doelstellingen van de archeologiestichting kon bekijken, maakte de stand van RAG compleet.
·
·
·
·
· Afbeelding 5 De “aaibare”Albinmotor (Foto Charles Barten)
·
Op royale borden toonde Stichting Langedijker Verleden op 6 schilderachtige uitvergrote foto’s hoe het schaarse verkeer en transport omstreeks 1900 in de nog stille Dorpsstraat plaatsvond. De bebouwing van de Langedijk ca. 1825 getekend
door Jan Yff was een klassiek kunstwerkje, evenals de “luxe” handkar waarop zieken toen werden vervoerd. Stichting Langedijk Waterrijk manifesteerde zich met mooie grote foto’s. van de georganiseerde activiteiten zoals Koolsail, kloetwedstrijden enz. De doelstelling, o.a. te komen tot een netwerk van vaarwegen, werd onderstreept door de bijzondere expositie van Nico Vader. De aaibare Albinmotor wekt romantische herinneringen op aan de tijd dat de tuinders met de “rondkont” (motorschuit met ronde achterkant) naar de veilingen of “om de West” voeren. De Vereniging Behoud Westfries Kostuum demonstreerde de handnijverheid in de periode 1890-1930. Een sfeervol ingericht kamertje uit (over)grootmoeders tijd bracht warmte ondanks de onvermijdelijke vochtige kilheid van de doorvaartveiling. Veel ambitie hebben wij opgemerkt bij de demonstrerende dames, die ook het spinnewiel weer lieten snorren. Stichting Veldzorg Oosterdel toonde het beheer op oorspronkelijke wijze van het Oosterdelgebied. Het werkgebouw, dat gepland is en de ontwikkeling rond het voormalige KW-terrein in Broek, werd helder toegelicht met een maquette. Als laatste maar niet de minste nam Aris Bouwens (van de overbekende Museumwinkeltjes en het bijbehorend café in Zuid-Scharwoude) ons mee naar de oude tijden toen de kruidenier nog tijd voor de klanten had. De glanzengele bakkerswagen van de familie kon op deze tentoonstelling natuurlijk niet gemist worden. Dank zij dat pronkstuk hoor je de wielen weer over de klinkers in de Dorpsstraat ratelen. Wij allen kennen de nostalgie die Aris in onvervalst Westfries in zijn museum aan zijn bezoekers doorgeeft. De televisie aan het einde van de route nodigde uit tot het zien van de reportages, o.a. opgenomen in het Kerk- en Dergmeergemaal, die zo voortvarend door Nico Vader op film waren gezet.
De organisatie van de tentoonstelling “Natte Grond Onder De Voeten” kan een goed initiatief worden genoemd dat structurele voortzetting verdient op een of meer vaste plaatsen in de nieuwe uitbreiding van het Museum Broeker Veiling. Als geheel kunnen we tevreden zijn over het mooie resultaat van de gedeelde grote inspanning.
Mededeling van de penningmeester Ondergetekende heeft begin 2009 het penningmeesterschap van de Stichting RAG overgenomen van de in juli 2008 overleden Jan Barsingerhorn. Begunstigers van de Stichting RAG ontvangen bij deze Poldergeest een briefje, waarin hen wordt gevraagd de financiële bijdrage voor 2009 te voldoen. Uit de overgedragen administratie is gebleken dat een aantal begunstigers hun bijdrage over 2008 nog niet heeft voldaan. Ook dit staat in het briefje vermeld. Wij zien graag vóór 1 juli deze bijdrage op betaalrekening 779146, Stg Reg Arch Gheestmanambocht, Alkmaar tegemoet.
Jaap van Rossum
-4-
Archeologisch onderzoek in de Domeynen (Sint Pancras) Wijb Ouweltjes
O
p de locatie de Domeynen in Sint Pancras is op 13 januari 2009 door het archeologisch bureau Hollandia Archeologen door middel van het graven van een proefsleuf onderzoek verricht. Op de Domeynen wordt in de toekomst een zestal appartementen gebouwd. Het onderzoek is nodig geoordeeld op grond van het resultaat van bureauonderzoek en een vijftal boringen op 5 juni 2008. Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van Guus van den Berg, senior archeoloog bij Hollandia. Hij werd daarbij geassisteerd door Sander Gerritsen en Jeroen Vaars, eveneens gekwalificeerde archeologen. De Domeynen vinden we ongeveer 150 meter in oostelijke richting naast de kerk van Sint Pancras, dicht bij het oude raadhuis. Het is de plek waar nog niet zo lang geleden een school heeft gestaan. Omdat Sint Pancras door de ligging op een oude strandwal vermoedelijk al heel lang als een veilige woonplaats heeft gediend is de kans op archeologisch materiaal over het algemeen groot. De diepte van de sleuf is ongeveer 1,35 m onder het maaiveld. Onder dit niveau wordt verondersteld dat de grond tijdens de bouw van de appartementen onverstoord blijft. Dit is bij de bouw van projecten een algemeen geldende eis. De lengte (±40 meter), breedte (±3 meter) en de richting (ongeveer diagonaal over het terrein) is bepaald door de Stichting Cultureel Erfgoed. De eerste 20 meter van de sleuf is gevuld met betrekkelijk kort geleden aangebracht grof rivierzand en houdt vermoedelijk verband met de afbraak van de school. Dieper graven leert dat deze laag ten minste tot 2 meter onder het maaiveld reikt.
Verder naar het oosten is de afloop van de strandwal nog min of meer intact en verschijnt er een oude cultuurlaag op opgestoven duinzand, met een datering tussen ca 900 tot 1200 NC. Sporen die verband houden met de boerderij die volgens de kaart van 1820 hier heeft gestaan, zijn niet aanwijsbaar. De donkere kleiachtige grond op deze plekken bevatten op de onderzochte diepte naast scherfmateriaal uit de 13e tot 14e eeuw van onze jaartelling ook recent materiaal (o.a. een verroeste veer en een scharnier), zoals op Afbeelding 7 is te zien. Dit komt uit enkele nog niet zo lang geleden gemaakte kuilen. Echter er is ook aanwijzing voor het bestaan van een nauwelijks verstoorde, met plaggen opgebouwde waterput. Enkele daarbij gevonden scherven duiden op een gebruik in de 13e eeuw.
Afbeelding 7 De veer en de scharnier op de plek waar ze zijn gevonden (foto Charles Barten)
Het laatste, meest oostelijke, stuk is tot op een diepte van ongeveer 2 meter onder het maaiveld tot op het oorspronkelijke wadzand afgegraven. Met name het onderste gedeelte van de in aanleg rond het begin van onze jaartelling gevormde veenlaag bestaat uit in het grondwater goed bewaard en daardoor duidelijk herkenbaar, bosachtig veen. Alle tevoorschijn gekomen sporen, coupes en profielen en grondsoorten zijn zorgvuldig getekend, gefotografeerd en al het gevonden materiaal is verzameld om het verslag van het onderzoek te onderbouwen.
Afbeelding 6 Overzicht oostelijke helft met de ‘recente’ kuilen. V.l.n.r. Wijb, Jeroen, Guus en de tekenaar Sander (foto Charles Barten)
-5-
Afbeelding 8 Contouren van het waterputje met plaggen (foto Charles Barten)
Voor het niet gekwalificeerde hulpje bij dit project was het een aangename en leerzame dag. Inmiddels (januari 2009) is het rapport “Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven, Domeynen, Sint Pancras (gemeente Langedijk)” van Hollandia Archeologen (reeks 243) verschenen. Dit rapport is te downloaden van de website van Hollandia (zie voor de link hiernaar onze eigen RAG-website, http://home.deds.nl/~rag/, tabblad Projecten). Dit rapport komt tot de volgende aanbevelingen: “De proefsleuf vertoonde in de oostelijke helft van het terrein een goed geconserveerd bodemarchief dat behoudenswaardig is gebleken. Het hoogstgelegen archeologische niveau uit de late middeleeuwen bevindt zich dermate dicht onder het huidig maaiveld (circa 50 cm) dat elke ingreep in de bodem zal leiden tot erosie van de archeologische waarden. Het verdient aanbeveling het bodemarchief in de oostelijke helft van het terrein ex-situ te behouden door middel van een archeologische opgraving. Aangezien de begrenzingen van de grote verstoring in de westelijke helft van het terrein niet zijn vastgesteld binnen de proefsleuf, dienen deze te worden opgezocht door middel van proefsleuven langs de randen van het
terrein. Mocht de verstoring niet de hele westelijke helft van het terrein beslaan, dan worden deze proefsleuven telkens 5 m verbreed tot de begrenzingen van de verstoring duidelijk vastgesteld kunnen worden.” “Een opgraving zal zich in de eerste plaats moeten concentreren op de aangetroffen nederzettingssporen uit de late 12de tot vroege 14de eeuw. Dit ligt binnen het directe bereik van de geplande verstoringen. Proefondervindelijk is echter gebleken dat tijdens de bouwwerkzaamheden, de onderliggende archeologische niveaus dikwijls niet worden gespaard. Het is dan ook aan te bevelen de planlocatie nader te onderzoeken op de aanwezigheid van oudere bewoningsniveaus. Aangezien tijdens het proefsleufonderzoek geen directe aanwijzingen voor bewoning zijn aangetroffen kan, na documentatie van het laatmiddeleeuwse niveau, worden volstaan met de aanleg van proefsleuven over de niet verstoorde delen van het terrein. Hierin worden een tweede en een derde vlak aangelegd op de top en aan de basis van het veen. Mochten in deze proefsleuven belangwekkende archeologische resten uit de prehistorie tot de late middeleeuwen worden aangetroffen, dan verdient het aanbeveling de begrenzingen hiervan op te sporen door uitbreiding van de verdiepte vlakken.”
Afbeelding 9 Een stukje tekenwerk (foto Charles Barten)
Proefsleuven in het recreatiegebied Geestmerambacht (De Druppels) Wijb Ouweltjes
V
óór de uitbreiding van het recreatiegebied Geestmerambacht met het gebied ‘De Druppels’ is het in het kader van het verdrag van Malta noodzakelijk inventariserend archeologisch onderzoek te doen. Het gebied is op de z.g. ARCHIS-kaart aangemerkt als archeologisch waardevol gebied. Vóór, maar ook tijdens de verkaveling van dit gedeelte van het Geestmeram-6-
bacht is er door de heer Schermer uit Schoorl en de heer Westra uit Warmenhuizen veel scherfmateriaal uit de IJzertijd en de vroeg Romeinse tijd opgeraapt, maar ook Merovingisch en Karolingisch (400- 800 N.C.) aardewerk. Zeer waarschijnlijk is het gebied gedurende deze gehele periode bewoond geweest.
Het onderzoek duurde van 13 oktober tot 19 november 2008 en werd uitgevoerd door ADC Archeoprojecten te Amersfoort. Het onderzoek werd geleid door Marie Catherine Houkes. Zij werd daarbij geassisteerd door Sentine Kodde en Sandra Zandboer, allen gekwalificeerde archeologen. Het graafwerk met de dragline is vakkundig gedaan door Arjen Plat.
Huisplattegronden zijn voorlopig niet gevonden. Slootpatronen van vóór de verkaveling en drainagesleuven van na de verkaveling werden dikwijls aangetroffen. In een enkel geval is van het tevoren vastgestelde tracé afgeweken omdat de sleuf precies in de lengterichting van een oude, tamelijk brede, vaarsloot bleek te lopen. Op één plek werd een vrij grote brandplaats aangetroffen. Het is nog onduidelijk of dit een stookplaats was uit vroeger tijden of één van recentere datum.
Afbeelding 10 Op de plaats van de ‘brandplek’ bekijken Monique en Ger de ‘gevonden voorwerpen’.
Er is, zoals in het Plan van Eisen is bepaald, in totaal 1750 meter proefsleuf, ca 80 cm diep, gegraven. Daarbij is op enkele plaatsen inderdaad een verhoogde concentratie aan scherfmateriaal tevoorschijn gekomen, hoofdzakelijk uit de IJzertijd en de vroeg Romeinse periode. Grote stukken of zelfs hele potten zijn niet gevonden. Veel van het materiaal is, wellicht tijdens de verkaveling, verplaatst en niet echt meer ‘in situ’ aanwezig.
Afbeelding 12 In dit profiel is nog een dun laagje van het oorspronkelijke veen te herkennen, bedekt door het kleipakket dat door de overstromingen in de Middeleeuwen is afgezet.
Al het gevonden materiaal is zorgvuldig verzameld en er is vastgelegd waar het is gevonden. Gedurende het onderzoek zijn op veel plekken profielschetsen gemaakt, de ‘geschaafde’ vlakken zijn ingetekend en gefotografeerd. Van de resultaten van het onderzoek verschijnt t.z.t. een rapport.
Wordt begunstiger van de RAG
Afbeelding 11 Voorbeeld van een ‘verstoring’ in het vlak. In zulke verstoringen worden soms scherven gevonden.
-7-
Bent u geïnteresseerd in de archeologie en de cultuurhistorie in het gebied Geestmerambacht en Schagen en omgeving? Wordt dan begunstiger van de Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht en ontvang twee maal per jaar het nieuwsbulletin Poldergeest! Dit kost u maar € 5,-- per jaar. Stort dit bedrag op betaalrekening 779146 t.n.v. Stg Reg Arch Gheestmanambocht te Alkmaar. Iets hoger bedrag mag natuurlijk ook. Vermeld bij internetbankieren a.u.b. ook even uw adres.
Rag(e)bollen: interview met Corry Boon Monique Zwetsloot
V
orig jaar hebben in deze rubriek twee kersverse bestuursleden van de Stichting RAG zich aan de lezer voorgesteld: Monique Zwetsloot en Jaap van Rossum. Nu laten we een bijzonder lid van onze club aan het woord, namelijk Corry Boon, bijzonder, omdat zij zelf niet in het “Gheestmanambocht” woont, maar wel in ons gebied is geïnteresseerd: “Mijn lievelingsvakken op de lagere school en de MULO waren al geschiedenis en aardrijkskunde. Mijn belangstelling voor het verleden is versterkt toen ik ziek was en een kennis ontdekt heeft dat mijn betovergrootmoeder Agatha van Foreest was. Via een boek over de regenten van Hoorn kreeg ik meer inzicht in de familie Van Foreest. Nu ben ik lid van ongeveer 6 historische verenigingen en 6 clubs “Vrienden van”, zoals Vrienden van het Regionaal Archief Alkmaar en het Westfries Museum. Ik vind het leuk op de hoogte te zijn van de verschillende activiteiten via de krantjes en ga er ook heen als dat kan. Daarnaast heeft onderwaterarcheologie mijn bijzondere belangstelling. Dit komt door de vondsten bij Texel. Ik woon in Den Helder maar heb de eerste vier jaar van mijn leven -tijdens de oorlog- in Schoorl gewoond. Ik ben gelukkig alweer jaren gezond en heb nu alle energie. Ondertussen ken ik veel mensen in Noord-Holland met dezelfde interesses. In maart 2006 ben ik lid geworden van RAG en toen tegelijk van COOG. Een kennis van mij heeft bijgaand logo ontworpen. Mijn hobby is wielrennen geweest, ja ook wedstrijden!, dus daarom is het rond. Wie meer wil weten over de andere symbolen erin of andere dingen moet het mij maar vragen” (mail naar
[email protected]).
Afbeelding 13 Corry Boon en het voor haar ontworpen logo (foto Jaap van Rossum)
Website RAG
U
w lijfblad Poldergeest heeft nu ook een digitale tegenhanger: “Poldergeest on line”, de website van de Stichting RAG, die te vinden is op http://home.deds.nl/~rag/. Deze website heeft 7 hoofdstukken boordevol informatie over archeologie en cultuurhistorie in het Geestmerambacht en omgeving. Ook de agenda kunt u er vinden. De site zal steeds als daar aanleiding voor is, worden geüpdatet. Het is dus zeker de moeite waard om er regelmatig een kijkje te nemen. Zet hem dus bij uw favorieten! Suggesties voor aanvullingen en verbeteringen zijn vanzelfsprekend altijd van harte welkom.
-8-
’t Huys ten Nuwendoren onder de loupe Frans Diederik
H
et zal niemand ontgaan zijn dat er vorig jaar waarnemingen zijn gedaan bij de Nuwendoren. Archeologisch Bureau Hollandia heeft een aantal sleuven getrokken door de grachten rondom. Hierbij werden enkele interessante zaken aangetroffen. De brede muren van het kasteel zijn gefundeerd op een aantal lagen liggend rondhout, dat gelet op de leeftijd ervan goed geconserveerd was (zie afbeelding 1 in Poldergeest 7). Goed geconserveerd betekent dat het er ogenschijnlijk goed uitziet, maar dat het voor 90% uit water bestaat en dat er geen enkele kracht meer in zit. Dit hout is bemonsterd en zal waarschijnlijk een exact jaar van kappen van de bomen opleveren en daarmee ook een vrij zeker jaar van het begin van de bouw! De grachten waren veel breder dan men aanvankelijk had vermoed, maar ook heel ondiep! Aan het eind van de veertiende eeuw is het kasteel afgebroken en is er allerlei puin in de gracht terecht gekomen; dit was in de profielen goed te zien. Ook was goed waarneembaar dat Renaud in de jaren ’60 veel puin dat was weggegraven, buiten de muren, bovenop de grachtvulling had neerge-
gooid. Opmerkelijk was de vondst van een negentiendeeeuws stukje aardewerk in de grachtvulling – was het kasteel dan al eerder ontdekt? – dat echter later in verband werd gebracht met het storten van puin door Renaud. Grappig was de vondst van een laag grond met daarin Romeins-inheemse scherven die rond 100 n. Chr. dateren; het gaat hier om resten van een burgerlijke nederzetting uit die periode. De Geestmerambacht en het westelijk deel van de Schagerkogge zitten er vol mee, maar het blijft een leuke vondst! Wat er verder met het kasteel gaat gebeuren hangt af van de aanbevelingen die Hollandia aan de provincie zal doen (of inmiddels gedaan heeft). De bedoeling is in ieder geval wel, dat er op een oud tracé van een verdwenen dijk een nieuw pad wordt aangelegd, zodat fietsers en voetgangers vanaf de Westfriesedijk rechtstreeks naar de kasteelruïnes kunnen komen. De muren zullen worden opgeknapt en mogelijk is er nog geld voor de uitzichttoren die in de oorspronkelijke plannen voor veel lof EN veel kritiek heeft gezorgd.
Schoorl, Peecklaan, een onderzoek dat ik nooit had mogen doen Frans Diederik
S
oms gaat het in de archeologie goed fout; zo werd in Bergen/Schoorl een bouwplan goedgekeurd op basis van een oud bestemmingsplan, op een plek die een zeer hoge archeologische verwachting had. De gemeente Bergen kwam daar achter toen de vergunning verleend was en heeft een archeologisch bureau gevraagd op de plek van de eerste bouwput waarnemingen te doen, om zo de eventuele waarde van het terrein en de aan te richten schade door de bouw te laten beoordelen. Het bureau kwam niet verder dan de eerste decimeters diep en constateerde dat er zeer vele sporen uit de late Middeleeuwen aanwezig waren en dat de bouw zeker archeologisch begeleid zou moeten worden. Maar omdat er geen geld was gereserveerd voor onderzoek, waren dat leuke aanbevelingen, die niet konden worden uitgevoerd door een erkend bureau. Een rondje ‘bellen’ door de verantwoordelijke ambtenaar, leverde een toezegging van ondergetekende op, om voor een zeker bedrag aan te vergoeden onkosten, de bouw zou kunnen worden begeleid.
-9-
Het ging om de bouw van tien woningen met daaronder diepe kelders en de haast van de projectontwikkelaar was groot. Eind december werd een bezoek gebracht aan de eerste bouwput, waar inmiddels de eerste kelder was gestort. Onmiddellijk viel een dikke donkere laag op, op een diepte van ruim twee meter! Even schaven en peuteren leverde materiaal uit de Vroege Middeleeuwen op! Enkele dagen later werd de eerstvolgende bouwput aangelegd in de aanwezigheid van de Archeologische Werkgroep uit Schagen. De bovenkant van de donkere laag leverde mooie sporen op van een laatste keer ploegen, toen de oude akker al bedekt was door een flinke laag zand. De donkere laag zelf was vrijwel structuurloos, maar de onderzijde leverde een mooi patroon op van kruislings lopende ploegsporen. Onder deze akkerlaag liep nog een sloot of natuurlijk water met een vulling die uit stro of riet bestond. De oudste scherven uit deze put dateerden uit de periode tussen 400 en 500 na Chr.!!! Alle volgende putten waren akkers geweest en hadden een laag geploegde grond die varieerde van 20 cm tot ruim een halve meter dik.
De jongste scherf die werd gevonden dateert van rond 1000, toen de akker definitief onder het stuifzand verdween.
Verbazend is het dan, dat de sporen in de huidige bovengrond direct al weer uit de dertiende eeuw dateren. Blijkbaar hadden de Schoorlsen zich weten te handhaven, ondanks de ‘Sahara-achtige’ omstandigheden gedurende lange tijd!
De natuurhistorische geschiedenis van het Geestmerambacht Arie de Boer
I
n het Regionaal Natuurmuseum Westflinge is tussen 1 maart en 1 november 2009 de tentoonstelling De Mammoet van Langedijk te bekijken (iedere zondag van 13.30 tot 16.30 uur). In onderstaand artikel geeft Arie de Boer van Westflinge enige interessante achtergrondinformatie over deze tentoonstelling. De laatste fase van de IJstijd (ca. 12.000 – 10.000 jaar geleden) Verondersteld kan worden dat de oerstroom van de Overijsselse Vecht niet alleen onder Alkmaar liep, maar ook onder Langedijk en het zuidelijke deel van het Geestmerambacht. Deze veronderstelling is gebaseerd op de volgende gegevens: In het voorjaar 2008 werd aan Westflinge een groot stuk dierlijk botmateriaal geschonken. Dit bot was in 1975 gevonden door Dick Tol uit Sint Pancras in het spuitzand van de Veert. Het had al die tijd bij zijn ouders op zolder gelegen. Wij van Westflinge hebben onze relatie bij museum Naturalis, afdeling Pleistocene dieren, benaderd voor een determinatie. Na korte tijd ontvingen wij bericht en een uitleg. Het stuk bot is een hielbeen (Astragalus) van een Mammoet en wordt als laat Pleistoceen/vroeg Holoceen gedateerd. Een meegeleverde lijst van vondsten in Noord-Holland laat bovendien zien dat botmateriaal van Mammoet boven de lijn Zaandam (Twiske / Beverwijk) nog niet eerder bekend was (een klein primeurtje dus voor onze regio). Nadere informatie bij het archief in Alkmaar over het zand zuigen in het Geestmerambacht leverde een aantal foto’s op van de hopperzuiger in het steeds groter en dieper wordende meer. In de periode rond 1975 werd in het zuidelijke deel tot een diepte van ruim 20 meter opgezogen en werd het zand via een aanjaagstation naar Alkmaar-Noord en ten westen van Sint Pancras verplaatst. Het is in dit zand dat het botstuk gevonden is. Hoewel de oerstroom van de Vecht onder het IJsselmeer bij Urk / Schokland in diverse artikelen ter sprake komt, willen wij er een extra opmerking over maken. Het spuitzand, dat ook omstreeks de jaren 70 in Lelystad werd gebruikt voor de ontwikkeling van de stad, werd opgezogen uit het IJsselmeer ter hoogte van Urk
en Schokland. In dit materiaal werd ook dierlijk botmateriaal uit het Pleistoceen gevonden, zoals kiezen van Mammoet, een hoornpit van Bison priscus en verder van het Steppenpaard en Rendier. Een overeenkomst in tijd (laat Pleistoceen/vroeg Holoceen) met de vondst in het Geestmerambacht is aanwezig door de determinatie van de fossiele botten.
Afbeelding 14 Mammoet van het Geestmerambacht
De periode na de IJstijd (midden Holoceen en ca 5000 jaar geleden) Door de verzanding van het zeegat van Bergen in de midden Holocene periode zijn scholen vissen ingesloten geraakt. De fossiele resten zijn in het spuitzand gevonden tijdens de verkavelingswerkzaamheden in Broek op Langedijk en op de huidige parkeerterreinen naast het recreatiemeer. De fossiele botten zijn in die periode in het voormalige universitaire instituut in Leiden (de voorloper van Naturalis) gedetermineerd als Kabeljauw en Bruinvis. De tentoonstelling Wij van Westflinge hopen met de tentoonstelling aan te tonen dat de geschiedenis van het Geestmerambacht en Langedijk teruggaat tot ca. 10.000 jaar geleden. Bovendien hopen wij met de tentoonstelling over de Natuurkundige geschiedenis of fysische geografie van onze streek een steentje bij te dragen aan de cultuurhistorische waarde van de gemeente Langedijk.
- 10 -
Boekbespreking: Stormenderland Jaap van Rossum
Z
o langzamerhand heeft bijna iedere zichzelf respecterende stad, regio of organisatie wel een ‘canon’ met daarin de belangrijkste hoogtepunten van zijn geschiedenis. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) wilde bij deze trend niet achterblijven en publiceerde op haar website de “Canon waterstaatsgeschiedenis” of wel de ‘Natte’ historie van het Noorderkwartier in 30 hoofdmomenten. Dit zijn momenten uit de periode 700 t/m 2008. Wat duidelijk wordt in deze canon is dat het Geestmerambacht en de aangrenzende regio’s in de vroegste waterschapsgeschiedenis duidelijk in beeld komen. Voorbeelden zijn de aanleg van de Zanddijk bij Bakkum (de eerste gedocumenteerde waterkerende dijk uit ca. 1105), het sluiten van de ring van de Omringdijk (1249/1250), waarbij bisschop Jacob van Zuden een belangrijke rol speelde in het organiseren van het onderhoud van deze dijk (lees meer over de bisschop in de vorige Poldergeest), de eerste windwatermolen in Alkmaar (1407/1408), de Sint-Elizabethsvloed, waarbij de duinen bij Petten doorbraken (1421), de eerste bedijking bij Schagen (Burghorn, 1456), de bedijking van de Zijpe (1552-1597), het instorten van kerktoren van Egmond aan Zee door de niet aflatende kusterosie (1741), het eerste permanente stoomgemaal in het Noorderkwartier, die de Anna Paulownapolder moest droog houden (1846) enzovoort. Onlangs verscheen ook een boekje over de canon met de titel “Stormenderland, Canon waterstaatsgeschiedenis Holland boven het IJ 700-2008” van de hand van Diederik Aten, waterschapshistoricus van het HHNK. In dit 72 bladzijden tellende boekje wordt op de 30 vensters van de canon dieper ingezoomd dan op de website. Bovendien bevat het boekje nog vijf extra vensters die de canon nèt niet haalden. Speciaal voor lezers van Poldergeest is interessant wat er op de website van HHNK en in Stormenderland ge-
schreven wordt over de eerste droogmakerij in het Noorderkwartier. Op de website wordt met enige stelligheid vastgesteld dat de Achtermeer, een voormalig meertje ten zuiden van Alkmaar, drooggemaakt in 1533, de eerste droogmakerij is, een visie die ook elders lange tijd als onomstotelijk en vaststaand feit gold. In het boekje Stormenderland wordt deze stelligheid echter enigszins genuanceerd. We lezen hier dat toen de twee broers Jan Jansz. en Willem Jansz. zich bij het stadsbestuur van Alkmaar meldden met het verzoek het 37 ha groter Achtermeer (een ‘cleyn waterken’) te mogen droogmaken, het stadsbestuur geen verbazing toonde over dit plan. Dit wordt in Stormenderland gezien als een aanwijzing dat het droogmaken van een klein meertje al eerder was vertoond. Professor G.J. Borger heeft eerder in het Historisch Geografisch Tijdschrift 22 (2004, blz. 37- 49) geconcludeerd dat de Achtermeer niet noodzakelijkerwijs de oudste droogmakerij is, maar wel de eerste die gedocumenteerd is. Het zou volgens hem heel goed mogelijk zijn dat (elders in de regio) al eerder ervaring opgedaan is met het droogmaken van meertjes. Trouwe lezers van Poldergeest weten dat er aanwijzingen zijn dat een van die vroegst drooggemaakte meertjes de Dergmeer en de Kerkmeer bij Oudkarspel kunnen zijn geweest. Ger Kalverdijk noemt in Poldergeest 5 De Dergmeer als voorbeeld van een meertje dat mogelijk al in 1525 droog gemaakt was. Terug naar Stormenderland. Dit fraai uitgevoerde, rijk geïllustreerde boekje bevat een beknopt en lezenswaardig overzicht van de waterschapsgeschiedenis van het Hollands Noorderkwartier vanaf het jaar 700 met als slot een groot aantal verwijzingen om “verder te lezen, te surfen en te bezoeken”. Het boekje (ISBN: 987 90 78381 35 8) is uitgegeven door de Stichting Uitgeverij Noord-Holland, kost € 12,50 en is verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgeverij.
Welke droogmakerij is de oudste: Achtermeer (links) of Kerk- en/of Dergmeer (rechts)? ’t Hoogh-Heemraetschap vande Uytwaterende Sluysen in Kennemerlandt ende West-Vrieslandt / Afgemeten en Afgeteijckent deur Iohannes Douw, 1745.
- 11 -
Kerken kijken in Broek op Langedijk op zaterdag 4 juli 2009 Carla Rogge en Ger Kalverdijk
O
p zaterdag 4 juli 2009 organiseren Stichting Coördinatie Onderzoek Oud-Geestmerambacht en Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht een excursie langs de verschillende kerkgebouwen in Broek op Langedijk. De tocht staat onder leiding van drs. Carla Rogge (architectuur- en bouwhistoricus). Het is de bedoeling om de kerken eens wat uitgebreider van buiten en waar mogelijk ook van binnen te bekijken. Daarbij zal zowel aandacht zijn voor de architectuur, als voor de inrichting (denk aan preekstoel, orgel, banken en stoelen, verlichtingselementen, verwarming etc.) en het gebruik daarvan in de loop der tijd. De tocht start ’s ochtends om 10 uur bij de Herv. Kerk (Dorpsstraat 72). Daarna wordt aandacht besteed aan de Gereformeerde Kerk (Dorpsstraat 41), en aan de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (Dorpsstraat 73). ’s Middags gaat de tocht om 14 uur verder bij de Christelijk Gereformeerde Kerk (Dorpsstraat 128), waarna
tot besluit de Doopsgezinde kerk (Dorpstraat 202) bekeken zal worden. Tussen de middag (van 12.30 uur tot 13.45 uur) is het mogelijk deel te nemen aan een gezellige gezamenlijke lunch (op eigen kosten) in eetcafé Marktzicht, Dorpsstraat 95. Bij mooi weer op het terras aan het water. Opgave voor deze lunch is noodzakelijk vóór 27 juni. De tocht zelf wordt in principe op eigen gelegenheid gemaakt, bij voorkeur te voet of op de fiets. Op het afgesproken tijdstip zien we elkaar bij de desbetreffende kerken om die gezamenlijk te bekijken. Wie geen gelegenheid heeft om de hele dag kerken te kijken, kan ook een deel van de tocht meedoen. Inlichtingen en liefst ook opgave vóór 27 juni wenselijk (in ieder geval voor de lunch) per e-mail aan
[email protected] of bij Jacob Keizer (0226314996), Wijb Ouweltjes (0226-313138) of Arie Leijen (0226-315780).
Het COOG-Boek Broek op Langedijk komt er aan!
O
p dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het boek "Broek op Langedijk. Meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen en de geschiedenis van de oudste doorvaarveiling". Op zaterdag 27 juni 2009 10.00 uur worden de eerste exemplaren officieel uitgereikt tijdens een bijeenkomst in de Broekerveiling. Dit boek, waaraan onze RAG-mensen Arie Leijen en Ger Kalverdijk een flinke bijdrage hebben geleverd, bevat onder meer de water- en veldnamen in dit gedeelte van het oude Geestmerambacht, alle eigenaren van de percelen (incl. de eigenaren van de percelen vlak voor de verkaveling in 1966 en de eigenaren van huizen die
in 1832 ook binnen de bebouwde kom al bestonden) en tal van andere onderwerpen (w.o. scheepswerven, de Broekerveiling, de ontwikkeling van de tuinbouw, de oude en de nieuwe sluis en het graven van het kanaal er naar toe, het goederenspoor van de H.IJ.S.M. uit 1902 en het omleggen van de Achterburggracht bij de kerk). Behalve vele detailkaartjes zijn achter in het boek ook losse overzichtskaarten toegevoegd, die de situering van de percelen in ca.1830 en 1960 verduidelijken. Het boek is te bestellen via www.coog.nl. Het boek is ook verkrijgbaar tijdens de kerkentocht op 4 juli 2009 (zie artikel hierboven).
Colofon Poldergeest is het nieuwsbulletin van de Stichting RAG en verschijnt twee maal per jaar. Bestuur: Ger Kalverdijk, Wijb Ouweltjes, Jaap van Rossum, Frans Diederik, Monique Zwetsloot, Redactie: Jaap van Rossum
voorzitter, secretaris, penningmeester, bestuurslid, bestuurslid,
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
tel. 072-5330679 tel. 0226-313138 tel. 072-5157122 tel. 0224-296548 tel. 072-5095253
Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel: 37116370
Begunstiger worden van de St. RAG? Dit kost slechts € 5,-- per jaar. Kijk op bladzijde 7.
- 12 -