Opdracht Gemeentelijke Cultuureducatie-beleid Voor Doelgroepen-2009

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Opdracht Gemeentelijke Cultuureducatie-beleid Voor Doelgroepen-2009 as PDF for free.

More details

  • Words: 2,925
  • Pages: 12
Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen

Master Kunsteducatie van Fontys en Zuyd

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen

1

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen Samenstelling: Jos Pouls en Mart Janssens Omschrijving en probleemstelling Eén van de belangrijkste demografische ontwikkelingen van de laatste decennia in Nederland is de vergrijzing van de bevolking. Rond 2040 is 23% van de bevolking ouder dan 65, bijna het dubbele van nu. Ook de leeftijdscategorie 55-65, die over nogal wat vrije tijd beschikt, neemt fors toe in omvang. In combinatie met een vaak genoten, hogere opleiding (waardoor er sprake is van een bovennormale culturele interesse en inkomensniveau) en een vitale mentaliteit, vormen de Nederlandse senioren een financieel krachtige en intellectueel interessante, nieuwe doelgroep voor musea, theaters, reisbureaus (culturele reizen), onderwijsinstellingen en andere aanbieders op de culturele markt. Om één voorbeeld te geven: cultuureducatie voor senioren (b.v. HOVO, Seniorenacademie) is één van de meest opvallende nieuwe onderwijsontwikkelingen van de afgelopen 20 jaar. Veel educatieve instellingen hebben sinds kort een specifiek op de ‘seniorenmarkt’ gericht beleid. De senioren zijn kortom als aparte doelgroep helemaal ontdekt. Dat de provincie Limburg de senioreneconomie zelfs tot beleidsspeerpunt heeft verklaard, is ook veelzeggend. De senioren vormen echter slechts één van de doelgroepen waarmee gemeentes te maken hebben en waarvoor ze - de gemeentelijke, culturele infrastructuur in acht nemend - cultuurbeleid moeten ontwerpen. Andere ‘nieuwe’ doelgroepen zijn allochtonen, jongeren en (cultuur)toeristen. Elke groep heeft zijn eigen wensen en achtergronden en vereist een specifieke benadering. Voor afgestudeerden van de master Kunsteducatie, bij uitstek ‘bemiddelaars’ tussen aanbieders en vragers van cultuur, vormen de genoemde nieuwe doelgroepen een belangrijk en uitdagend gegeven. Ze moeten in staat zijn om bruggen te slaan tussen alle partijen en zich in te leven in de achtergronden, wensen en mogelijkheden van de verschillende spelers op het gemeentelijke, culturele veld. Dat op de korte termijn gerichte politieke en sociale motieven bij beleid meestal een rol spelen, ligt voor de hand. Tegelijkertijd dienen ze te beseffen dat cultuureducatie meer is dan enkel het ‘bedienen van de markt’ en dat kunst en cultuur essentieel zijn voor een tolerante en menswaardige gemeenschap. Groepsopdracht In dit onderwijsblok ligt de nadruk op de vakgebieden Beleid en Cultuurmanagement. Het blok wordt afgekaderd door twee aandachtsvelden: a) gemeentelijke cultuureducatiebeleid voor specifieke doelgroepen (b.v. senioren, allochtonen, jongeren, toeristen), en b) een bestaande middelgrote gemeente van ca. 25.000-35.000 inwoners.

2

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen In groepjes van twee ontwerpen studenten een opzet voor een cultuureducatief beleidsplan, waarin één van de doelgroepen specifieke aandacht krijgt. Gezien de vragen, problemen en omstandigheden die voor dit blok relevant zijn, komen aspecten van diverse disciplines aan bod: sociologie, beleidskunde, cultuureconomie, organisatiekunde, politiek, marketing, rechten, (ouderen/jongeren)psychologie en onderwijsontwikkeling. Per groep schrijven jullie een beleidsconcept voor gemeentelijke cultuureducatie, met uitwerking voor één doelgroep. Hierbij zijn de volgende vragen aan de orde: a) Hoe ziet cultuureducatie eruit bij een middelgrote gemeente? (successen, wensen, knelpunten) b) Hoe ontstaat cultuurbeleid op gemeentelijk niveau? Welke invloed heeft de VNG (Ver. Ned. Gemeenten) en de landelijke en provinciale overheid? Welke standpunten hebben de diverse politieke groeperingen? Hoe werken politieke besluitvorming- en implementatieprocessen? Wie zijn de ‘trekkers’ op lokaal niveau? c) Met welke cultuureducatieve doelgroepen heeft een middelgrote gemeente anno 2008 te maken? Is er sprake van - doorlopendeleerlijnen? Leeft het idee van ‘de culturele loopbaan’? d) Waaraan dient een gemeentelijk beleidsplan kwalitatief en kwantitatief te voldoen? Welke opbouw en onderdelen zijn essentieel? e) Welke cultuureducatieve doelstellingen kunnen in algemene zin voor elk van die doelgroepen worden onderscheiden? f)Wat zijn de specifieke wensen en behoeftes van de gekozen doelgroep? Hoe kan een gemeente daarop inspelen? g) Met welke (gemeentelijke en niet-gemeentelijke) partners krijgt men te maken bij de ontwikkeling en uitvoering van cultuureducatie? Welk gedrag is kenmerkend voor elke partner? h) Op welke wijze kan voor (nieuwe) doelgroepen een adequaat cultuureducatief beleid worden ontwikkeld? Hoe kan dit worden geïntegreerd in het totale gemeentelijke cultuurbeleid en cultuureducatie? i) Welke kosten en tijd gaan met de uitvoering van het beleidsplan gepaard? j) Welke resultaten kunnen worden verwacht? Studie-activiteiten Wat wordt nu concreet verwacht van de student? De eerste week is beschikbaar voor algemeen onderzoek. Eerst wordt het thema op het inleidende symposium vanuit diverse blikvelden en door deskundigen uit het werkveld efficiënt en bondig in kaart gebracht. Je gaat vervolgens in groepjes (2 personen) aan de slag. Jullie moeten samen de case afbakenen en nader omschrijven. Je brengt z.s.m. een bezoek aan de cultuurafdelingen van tenminste drie gemeentes. Op het einde van deze bezoeken wordt bepaald (en verantwoord) op welke gemeente men zich vervolgens gaat richten. 3

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen In week 3 en 4 doet men onderzoek in de gekozen gemeente. De studenten achterhalen zelf alle noodzakelijke informatie voor het op te stellen beleidsplan uit literatuur, interviews, veldwerk en internet. Er wordt gepraat met ambtenaren, ‘mensen van de straat’ en vertegenwoordigers van culturele instellingen. Alle informatie wordt systematisch verzameld. Week 4 wordt afgesloten met het schrijven van een beargumenteerde visie (ca. 500 woorden) op de wijze waarop de gekozen gemeente haar cultuureducatie dient in te richten; tevens wordt daarin beargumenteerd welke doelgroep bijzondere aandacht verdiend. Deze visie is het vertrekpunt voor het nog te schrijven beleidsplan. Daarna is het fenomeen ‘beleidsplan’ het onderwerp. Hoe ziet dat in algemene zin eruit? Wat is het doel ervan? Welke onderdelen moeten erin? Alle onderzoeksgegevens worden nu bij elkaar gebracht en geïntegreerd in een concept-beleidsplan; ook wordt aandacht besteed aan de wijze waarop men de doelgroep van keuze gaat ‘bedienen’. Dit concept wordt voorgelegd aan de begeleidende docent (Ad de Wolf) en eventueel aan andere opleidingsdocenten. Het streven moet zijn om hierin een haalbare, eigen aanpak te presenteren. Tot slot worden de beleidsplannen afrondend gepresenteerd aan docenten, medestudenten en eventueel vertegenwoordigers van de werkvelden. De laatste groep wordt gevraagd om te reageren op de voorgelegde plannen. Hun kritiek zal worden meegewogen bij de eindevaluatie. Begeleiding Studenten worden in dit onderwijsblok per groepje begeleid door een vaste docent-tutor (Ad de Wolf), die hen prikkelt, adviseert, verwijst en in alle opzichten als kritisch klankbord fungeert. Voor het inleidende symposium worden gastsprekers ingeschakeld. Docenten verzorgen de doorlopende colleges Onderzoeksvaardigheden, Onderwijsontwikkeling, Kunstzinnige Ontwikkeling, Beleid, Organisatie en Cultuurmanagement en Kunstfilosofie.

4

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen

Het ‘normale’ cultuur- en kunstaanbod in resp. een kleinere (centrale ring) en grote gemeente (totale aanbod).

Toetsing Het eindresultaat van dit blok is tweeledig en omvat: a) een uitgewerkt en volwaardig onderbouwd beleidsplan voor de gekozen gemeente. Dit plan bevat een professionele opzet en telt ongeveer 10-15 pagina’s (ca. 5000 woorden). Het conceptbeleidsplan dient de volgende zaken te bevatten: • Inleiding / verantwoording / visie / missie • Analyse bestaande situatie (situatieschets, omgevingsanalyse, doelgroepen, in welke vormen van cultuur is de gekozen doelgroep met name geïnteresseerd? ) • Inventarisatie ‘stakeholders’ • Doelen en resultaten: SMART

5

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen • • • •

Plan van aanpak (Wat voor soort kunsteducatieve activiteiten zijn het meest geschikt voor de gekozen doelgroep?) Personele inzet Begroting / dekkingsplan Evaluatie en monitoren (Hoe bewaak ik dat de gestelde doelen bereikt worden?)

b) een procesverslag. (zie onder Toetsing) Dit is een zelfstandig en individueel product dat toegevoegd wordt aan het beleidsplan. Het doet verslag van de verrichte activiteiten en de wijze waarop het eindproduct tot stand gekomen is. Verder bevat het: - de evaluatie van het gehele proces. - de evaluatie van de samenwerkingsmomenten. - de reflectie op individuele leerprocessen en leerdoelen. - een verantwoording van de concrete bijdrage aan proces en eindproduct. Studiebelasting Het onderwijsblok Cultuureducatie voor specifieke doelgroepen kent een totale studiebelasting van 7 ects.

6

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen

Literatuur en bronnen (facultatief) Laan, Medy van der, Meer dan de som. Beleidsbrief cultuur 2004-2007. Den Haag, 3 november 2003. Provincie Gelderland, Verbindingen 2005-2008. Arnhem, 26 januari 2005. Raijmakers & Van Deijck-Hofmeester, Gekkenwerk: kunst- en cultuurbeleid in gemeenten tot 30.000 inwoners: Kunst en cultuur in de kleine gemeente. Utrecht: R&H, 1994. Wijn. C.H., Gemeentelijk cultuurbeleid. Een handleiding. Den Haag: VNG Uitgeverij, 2003. Wijn. C.H., Uitgangspunten van het gemeentelijke cultuurbeleid. In: Handboek voor Cultuurbeleid, ‘s Gravenhage: VUGA, 2002. Warna Oosterbaan Martinius, Schoonheid, welzijn, kwaliteit. Kunstbeleid en verantwoording na 1945. Hoofdstuk I-IV, vi. SDU, ’s-Gravenhage 1990 Hitters, E., Patronen van patronage. Mecenaat, protectoraat en markt in de kunstwereld (Utrecht, 1996) Bourdieu, Pierre, Distinction. A social critique of the judgement of taste, 1984 Smithuijsen, Cas (ed.), De hulpbehoevende mecenas. Particulier initiatief, overheid en cultuur, 1940 – 1990 (Amsterdam: Boekmanstichting, 1990) Ministerie van OC&W, Cultuurnota 2005 - 2008. Spiegel van de cultuur (Den Haag: SDU, 2004) Barendrecht, W. e.a. (2005, All that Dutch: over internationaal cultuurbeleid. Rotterdam, Nai uitgevers Vinken, H., & Dun, L. van, Beeldende kunstbeleid WVC. Subsidies, opdrachten en aankopen 1984-1991 (1995). Gubbels, T. en G. Voolstra, Visies op beleid en markt: overheidsbeleid en de particuliere markt voor beeldende kunst, Boekmanstudies/ Mondriaan Stichting, 1998. 79 blz. Over Firestone en cabriolets (M. Daamen); Sturen, stimuleren of volgen?: beeldendekunstbeleid en particuliere markt voor beeldende kunst (T. Gubbels en G. Voolstra); De symbiotische verhouding tussen overheid en beeldende-kunstmarkt (H. Abbing); Meningen over de markt (G. Voolstra); Inspiratie of irritatie?: ergenis als stimulans in een elanloos beeldende-kunstbeleid (R. de Leeuw); De verzamelaar als avonturier: de visie van een collectioneur op de relatie tussen overheid en particuliere markt (P. Sanders); De rol van de overheid binnen een bedrijfscollectie (H. Alberdingk Thijm); De kunst buiten Kokanje (L. Tegenbosch); Epiloog: het kunstbestel als multifunctionele ruimte (C. Smithuijsen) Cultural Citizenship. Civil Society and Cultural Policy in Europe, Boekmanstudies, 128 pp. (D. Ilczuk) Burg, F. van den (eindred.), Kunst en beleid in Nederland 6, Boekmanstichting/Van Gennep, 1993. Contrast in Cultuurbereik: een onderzoek naar vijf gemeentelijke beleidsplannen , reeks Cultuur + Educatie 5 (2003)

7

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen Drenth, B., H. Hansen en O. van Munster (2002), Cultuurprofielen van zestien Nederlandse gemeenten: handvatten voor gemeentelijk cultuurbeleid, Utrecht: Berenschot, 45 p. Nuchelmans, A., 'Dit gebonk dient toe het laatste toe bestreden te worden'. Popmuziek en overheidsbeleid 1975-2001, Den Haag, 2002. Hans van Dulken, Sanering van de subsidiëring. Overheidsbemoeienis met monumentenzorg, film en toneel vanaf de jaren zestig, Den Haag, 2002. Kunstenaars & co, Een brede kijk op de belangstelling voor kunst en cultuur - een eerste verkenning (rapport door Motivaction 2007).

Toetsing Er moeten voor dit blok twee producten worden uitgewerkt: 1. Per groep schrijven jullie een algemeen beleidsplan voor gemeentelijke kunst- cultuureducatie, met uitwerking voor één doelgroep Onderdelen

Criteria

-

Inleiding / verantwoording / visie / missie

-

-

Analyse huidige situatie (situatieschets, omgevingsanalyse, in welke vormen van cultuur zijn de leden van die doelgroepen met name geïnteresseerd? )

-

-

Doelen en resultaten: SMART

-

-

Plan van aanpak (Wat voor soort kunsteducatieve activiteiten zijn het meest geschikt voor de onderscheiden doelgroep?)

-

-

Inventarisatie ‘stakeholders’

-

-

Personele inzet

-

-

Begroting / dekkingsplan

-

-

Evaluatie en monitoren (Hoe bewaak ik dat de gestelde doelen bereikt

-

Is in verantwoording, visie, missie voldoende aandacht besteed aan standpunten van politieke groeperingen in relatie tot de gewenste resultaten? Is de doelgroepanalyse op een juiste manier uitgevoerd. Is hierdoor een betrouwbaar beeld ontstaan van de vraag de gekozen doelgroep. Voldoet het gekozen het aanbod aan vraag en verwachtingen van de doelgroep? Zijn de doelen SMART geformuleerd en is het beleid en de uitvoering er op afgestemd die doelen te realiseren. Is het plan reëel in de zin dat verwacht kan worden dat de gekozen kunsteducatieve benadering voldoet aan de vraag en verwachtingen van de doelgroep. Is voldoende onderbouwd waarop de keuze is gebaseerd? Welke partners spelen een rol in de uitvoering van het beleidsplan? Kan iedere partner vanuit kenmerkend gedrag verantwoording nemen voor zijn deel van de uitvoering? Is voldoende adequaat personeel beschikbaar. Heeft dat personeel de benodigde competenties om het beleid ten uitvoer te brengen? Is er een goed beeld van de kosten en financiële bronnen? Is er sprake van verantwoorde dekking? Wanneer, door wie, met welke frequentie en hoe wordt de effectiviteit

8

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen worden?) -

Bronnenopgave

-

van de uitvoering van het beleid geëvalueerd? Nota’s, literatuur, interviews, databases etc.

2. Een procesportfolio met de volgende indeling: • een groepsportfolio: met weergave van het  groepsproces: agenda, notulen, taakverdeling van alle groepsbesprekingen aangevuld met de volgende inhoudelijke zaken;  inventarisatie en kritische reflectie op uitvoeringen en opvattingen m.b.t. gemeentebeleid; een activiteiten- en literatuurlijst over het onderwerp.  een schets van de lijnen waarlangs gemeentebeleid m.b.t. kunst en cultuureducatie voor een specifieke doelgroep tot stand komt. • een persoonlijk portfolio per groepslid, waarin opgenomen:  een weergave van jouw bijdrage aan het groepsproces  een visietekst (einde week 1/6) volgens de gestelde eisen

Onderdelen Groepsportfolio: groepsproces Groepsportfolio: inventarisatie en kritische reflectie

Groepsportfolio: schets van ontwikkeling beleidvoorstel

Persoonlijk portfolio: jouw bijdrage

Persoonlijk portfolio: visietekst

Criteria - er is sprake van effectief samenwerken - inventarisatie en kritische reflectie zijn aantoonbaar het resultaat van een bundeling van inbreng en gemeenschappelijke kritische analyse - in de schets wordt duidelijk zichtbaar welk proces in de groep heeft geleid tot het uiteindelijke beleidsvoorstel; in de schets wordt duidelijk welke elementen door wie zijn ingebracht en op grond waarvan die wel of niet definitief deel blijven uitmaken van het plan. - ieders individuele bijdrage zal worden getoetst op het constructieve en kritische karakter van je inbreng. - alle aangegeven opvattingen moeten middels argumentatie worden onderbouwd. Deze argumenten kunnen worden ontleend aan eigen verworven inzichten, de beroepspraktijk en relevante literatuur.

9

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen

BEOORDELING door DOCENT Groep: Onderwerp: Naam docent: Jos Pouls Datum: 12 december 2008 MONDELINGE PRESENTATIE doelstelling presentatie: op heldere en overtuigende wijze het beleidsplan toelichten inclusief het proces ernaartoe. S M V G Ethos (houding, uitstraling, spreektaal en spreektempo) U O O O O Pathos (toegankelijkheid, humor, betoogtrant, overtuigingskracht, variatie) O Logos (taakverdeling groepsleden, structuur, duidelijkheid)

O O O

O O

O O O

O O

SCHRIFTELIJK MATERIAAL: het beleidsplan doelstelling De opdracht hield in dat geschreven moest worden: 1. Inleiding / verantwoording / visie / missie 2. Analyse huidige situatie (situatieschets, omgevingsanalyse, in welke vormen van cultuur zijn de doelgroepen met name geïnteresseerd? ) 3. Doelen en resultaten: SMART 4. Plan van aanpak (Wat voor soort kunsteducatieve activiteiten zijn het meest geschikt voor de onderscheiden doelgroep?) 5. Inventarisatie ‘stakeholders’ 6. Personele inzet 7. Begroting / dekkingsplan 8. Evaluatie en monitoren (Hoe bewaak ik dat de gestelde doelen bereikt worden?) S M V • Inleiding / verantwoording / visie / 1. O O O missie………………………………………………………….. • Analyse huidige situatie (situatieschets, omgevingsanalyse, in welke vormen van cultuur zijn de leden van die doelgroepen met name geïnteresseerd? ) 2. O O O …………………………………………….. • Doelen en resultaten: SMART……………………………………………………………………… • Plan van aanpak (Wat voor soort kunsteducatieve activiteiten zijn het 3. O O O meest geschikt voor de onderscheiden doelgroep?) ……………………………………………………………………… 4. O O O • Inventarisatie ‘stakeholders’……………………………………………………………………… • Personele inzet…………………………………………………………………………………….. • Begroting / dekkingsplan………………………………………………………………………….. 5. O O O • Evaluatie en monitoren (Hoe bewaak ik dat de gestelde doelen bereikt worden?)……………….. 6. O O O s = slecht, m = matig, v = voldoende, g = goed, u = uitstekend

G U O O O O O O O O

O O O O 7. O O O O O 8. O O O O O

10

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen TOELICHTING: Presentatie: Beleidsplan:

BEOORDELING door STUDENT NAAM BEOORDELAAR:………………………………………… Groep: ………………………………………………… Onderwerp: ………………………………………………… MONDELINGE PRESENTATIE doelstelling presentatie: op heldere en overtuigende wijze het beleidsplan toelichten inclusief het proces ernaartoe. S M V G Ethos (houding, uitstraling, spreektaal en spreektempo) U O O O O Pathos (toegankelijkheid, humor, betoogtrant, overtuigingskracht, variatie) O Logos (taakverdeling groepsleden, structuur, duidelijkheid)

O O O

O

O

O O O

O

O

INHOUDELIJK: verantwoording visie, actieplan, interculturele benadering doelstelling De opdracht hield in dat aan de orde moest komen: 1. Inleiding / verantwoording / visie / missie 2. Analyse huidige situatie (situatieschets, omgevingsanalyse, in welke vormen van cultuur zijn de leden van de doelgroepen met name geïnteresseerd? ) 3. Doelen en resultaten: SMART 4. Plan van aanpak (Wat voor soort kunsteducatieve activiteiten zijn het meest geschikt voor de onderscheiden doelgroep?) 5. Inventarisatie ‘stakeholders’ 6. Personele inzet 7. Begroting / dekkingsplan 8. Evaluatie en monitoren (Hoe bewaak ik dat de gestelde doelen bereikt worden?) S M V G TOELICHTING U 1. Inleiding / verantwoording / visie / missie O O O O 2. Analyse huidige situatie (situatieschets, O omgevingsanalyse, in welke vormen van cultuur zijn de leden van die doelgroepen met name O O O O geïnteresseerd? ) O 3. Doelen en resultaten: SMART

11

Gemeentelijk cultuurbeleid voor specifieke doelgroepen 4. Plan van aanpak (Wat voor soort kunsteducatieve activiteiten zijn het meest geschikt voor de onderscheiden doelgroepen?) 5. Inventarisatie ‘stakeholders’ 6. Personele inzet 7. Begroting / dekkingsplan 8. Evaluatie en monitoren (Hoe bewaak ik dat de gestelde doelen bereikt worden?) s = slecht, m = matig, v = voldoende, g = goed, u = uitstekend

O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O

OPMERKING(EN) OVER HET GEHEEL:

Beoordelingcriteria v.w.b. de leerlijn Onderzoeksvaardigheden Literatuur- en bronverwijzingen - Wordt bij uitspraken, beweringen, stellingnames, etc. voldoende verwezen naar de auteur en/of bron waarop deze gebaseerd zijn? - Worden citaten correct vormgegeven? - Wordt bij parafraseringen voldoende aangegeven vanuit welke bron deze afkomstig zijn? - Is de literatuurlijst correct opgesteld (volgens APA-richtlijnen)? Problematiserend schrijven (adequaat gebruik van vraagstellingen) - Is in het projectverslag duidelijk vanuit welke basisproblemen en basale vragen de uitwerking opgebouwd wordt? - Worden er in het projectverslag voldoende vraagstellingen gebruikt om een inzichtelijke verhaallijn op te bouwen? - Worden in het projectverslag heldere antwoorden gegeven op de vragen die aan het project ten grondslag liggen?

12

Related Documents