Opdracht 5

Opdracht 5.3 een schaafwond Een cliënt loopt een schaafwond op. Beschrijf hoe je de wond behandelt en hoe je hierbij met de cliënt omgaat. Ga hierbij in op de volgende situaties: de schaafwond is oppervlakkig,er zijn geen medicijnen nodig. De cliënt is wel erg geschrokken en huilt hard. • Stel de cliënt gerust en zeg dat het alles weer goed komt • Leg de cliënt uit wat je gaat doen en zeg erbij dat het ook pijn kan doen. • Laat de cliënt zitten of eventueel liggen. • Reinig de wond met ontsmettingsmiddel bijvoorbeeld met betadine • Dek de wond af met een pleister of iets grotere wonden met een steriel gaasje. Zet het gaasje vast met kleefpleister of met een verband De schaafwond is wat dieper en de wond moet worden ontsmet. De cliënt is bang voor bloed. • Stel de cliënt gerust en zeg dat hij/zij beter de andere kant op kan kijken. • Leg de cliënt uit wat je gaat doen • Laat de cliënt zitten of eventueel liggen. Reinig de wond met ontsmettingsmiddel bijvoorbeeld met betadine • Dek de wond af met een pleister of iets grotere wonden met een steriel gaasje. Zet het gaasje vast met kleefpleister of met een verband De schaafwond is diep en vies. De cliënt is hierdoor een beetje paniekerig. • Stel de cliënt gerust en zeg dat alles weer goed komt. • De slachtoffer moet zitten of liggen vermijdt zoveel mogelijk bloedcontact. Gebruik zo mogelijk handschoenen of een plastic zak. • Zorg bij een wond aan arm of been dat je het betreffende lichaamsdeel omhoog houdt. • Dek de wond af,bij voorkeur steriel, om te voorkomen dat een infectie optreedt. • Breng als de wond heftig blijft bloeden,een drukverband aan. Dit gaat als volgt: • leg een stapel gazen op de wond • Draai een elastisch zwachte om het bloedende ledemaat. Doe dit niet te strak! • Bloedt het verband door,laat het zitten,plaats een theedoek of gazen op de wond en druk stevig met je vuist in de wond tot de bloeding stopt.