Oorlogje "Ronnie, achter je!" luidde een schel, baardloos keeltje, terwijl een wit besje over de speeltuin vloog. Stuiptrekkend verroerde Ronnie zich, maar het was al te laat: het besje spleet open tegen zijn kale achterhoofd. Luuk zwaaide met zijn gele pvc-buis en zette deze daarna weer aan zijn grijnslachende lippen. "Schiet de volgende keer op hem, in plaats van me te waarschuwen, sukkel" zei Ronnie tegen Kees. Kees werd boos, maar hield zich gedeisd. Ronnie was de leider van het groepje De Fox Kids, en had het voor het zeggen. ‘Floep!' liet een ander bes-spuwend buisje horen in de ogenschijnlijk verlaten verte. Ronnie draaide zich, terwijl hij verder liep naar het ‘af-bankje', om naar het slagveld. "Eén - één" riep Tom, het derde lid van De Fox Kids, toen hij zag dat hij Luuk had geraakt. "Tom!" schreeuwde Ronnie enthousiast, "goed zo, Tom!" Luuk kroop ontmoedigd uit de bosjes en liep dezelfde kant op als Ronnie. ‘Floep, floep, floep!' kwam er nu vanuit een ander bosje. De broertjes Halsema, twee van Luuk z'n team, waren door Kees geraakt. "Yes!" riep Kees in ongedeelde vreugde. Zelfs Tom juichte niet met hem mee. "Deze keer ga je eraan, Luuk" zei Ronnie toen hij van het bankje opstond. "Dat zullen we nog wel zien, kale." Rond half 6 werd Ronnie voor het avondeten geroepen. "Kom naar binnen" schreeuwde zijn moeder: een dik alleenstaand vrouwtje dat veel met mevrouw Halsema omging. De Fox Kids stonden één - twee achter, Ronnie moest het opnemen tegen Luuk en kleine Halsema. Hij kroop uit de betonnen cilinder waar hij zich schuil hield en rende naar huis. "Je hebt verloren, kale!" schreeuwde Luuk hem na. Ronnie hoorde het niet, laat staan dat het hem zou schelen. Het was vrijdag: patatdag. "Je kleren zijn vies" zuchtte zijn moeder toen hij achter haar de keuken toe liep. "Ja, hè hè" mompelde hij, plaatsnemend aan de tafel. De keuken verraadde hoe arm ze werkelijk waren. Het behang krulde van ellende naar beneden en onthulde een met schaapjesmotief gedecoreerde wand. Het sanitair beperkte zich tot een gasstel en een kraanloze wasbak. Voor de kraan en de benodigde waterleidingen werd nog gespaard. Ronnie's moeder zette een grote pot met andijvie op tafel en schoof aan. "Het is toch patatdag!?" vroeg Ronnie ontzet. "We hebben woensdag al patat gegeten, niet zeuren." "Maar dat was m'n verjaardag!" zei Ronnie toen hij van de tafel opstond. Hij balde zijn nauwelijks negenjarige vuisten en sloeg ze op tafel. "Ik wil patat!" "Eten wat de pot schaft, schreeuwlelijk! Eten wat de pot schaft!" Ronnie stampte de trap op, keek bedenkend om zich heen en ging terug beneden de deur uit. "Wat ga jij doen?!" vroeg moeder, waarop ze met een dichtgeslagen deur beantwoord werd. Toen Ronnie terug naar het speeltuintje was gelopen, zag hij Kees in de schommel zitten. "Hé Keesie!" riep Ronnie. Kees keerde zich, zonder hem terug te groeten, vanuit de schommel om. "Zou ik bij jou kunnen eten, Keesie?" "Luuk eet al bij me" zei hij onbedaarlijk. "Die vuile klootzak? Je bent een verrader, weet je dat?" Luuk kwam uit de bosjes rennen met zijn pvc-buis in zijn hand. "Wie noem jij hier een klootzak, kale?" 1
"Raad eens, klootzak." Luuk naderde, terwijl hij de holle ronde buis als een roterende morgenster door de lucht zwaaide. "Godverdomme!" brulde Ronnie, toen de buis tegen zijn hoofd aan beukte, "vuile klootzak!" Luuk bleef door zwepen, één tegen zijn neus, nog één in zijn buik, de vierde tegen zijn slaap en de laatste in z'n kloten. "Dat is nou een klootzak, kale! Daar zit ie!" Na wat geld te hebben gejat van zijn moeder, kocht Ronnie een patatje oorlog en een treinkaartje naar Haarlem. Vanwege technische problemen tussen Delft en Den Haag liep de trein een uur vertraging op, waardoor het bij aankomst al weer donker was geworden. De Sint Bavokerk luidde, evenals de kerk nabij het speeltuintje in Dordrecht, negen keer. Moeder was opzoek gegaan naar Ronnie, maar vond uiteindelijk alleen haar portemonnee, half leeg en uitgeflapt op de grond. De lucht was vochtig en kil: het wispelturige klimaat zorgde voor hete middagen en koude nachten; smeltende ijsjes en spekgladde straten. Zes of zeven mensen kwamen van het strand terug in T-shirts en korte broeken, hopeloos op zoek naar een bakje koffie of iets anders warms. Over de Nieuwe Gracht lag een dun laagje ijs dat zich tegen de boten afzette in ijzel. De patrouilleboot van Ronnie's vader Dirk lag hier ook. Het was een oranje met blauw gestreepte politieboot, waarop ‘Fuck the system!' stond gegraffitid. Dirk vertoonde veel gelijkenissen met de stereotype politieagent: het was een stevig vaderlandsliefhebbend mannetje, uiteraard met een harige snor onder zijn neus. "Hé knul!" zei hij verbaasd toen Ronnie bij zijn rijtjeshuis in de Jacobijnenstraat was aangekomen. "Wat is er met jou gebeurd?" "Gewoon gevallen" antwoordde Ronnie terwijl hij ontkennend om zich heen keek. Het duurde even voordat Dirk zijn ogen van de blauwe plekken afwendde. "Kom binnen" zei hij uiteindelijk. De volgende zaterdag reisde Ronnie voor de eerste officiële ‘bes schieters wedstrijd', terug naar Dordrecht. Het evenement had hij samen met Tom georganiseerd, nadat Luuk hem op school had vernederd. Het was zijn kans om hem voor alles terug te pakken, om voor eens en altijd te bewijzen dat Luuk de klootzak was. Van de vier deelnemende groepjes, zou er na drie rondes één overblijven. Dat groepje kreeg de door Kees in elkaar geknutselde hoofdprijs: een houten bouwwerk met twee handgrepen waartussen zich een pvc-buis bevond. De wedstrijden werden zo ingedeeld dat de ‘thuisspelers' het tegen de overige groepjes moesten opnemen. Luuk & de Halsema's zouden tegen een onbekend drietal: de Musketiers, beginnen. Ze kregen tweeëneenhalve minuut de tijd om zich te verstoppen en voldoende besjes te vinden. Tot ongeveer tien minuten daarna: wanneer de scheids zijn gastoeter liet horen, werd er gestreden voor de titel. Halverwege de middag verzamelde De Fox Kids zich bij de bankjes, waar een aantal kinderen naar Luuk en de Musketiers keken. Wanneer die wedstrijd was afgelopen, moesten De Fox Kids het afleggen tegen de Titaantjes: drie jongens uit Maasdam. Terwijl Tom, Ronnie en Kees sukkelig voor zich uitkeken, bereidde de Titaantjes zich voor alsof het een militaire training betrof. De grootste deed een tiental push-ups, de kleinere schoot als oefening besjes op een boom en de kleinste zocht alvast naar goede verstop plekjes. "Luuk & de Halsema's hebben gewonnen!" riep een roodharige tiener nadat hij zijn gastoeter liet horen. Zijn stem sloeg om de paar lettergrepen over: hij was duidelijk de oudste. Luuk liep met zijn gebruikelijke grijns van het veld af, terwijl De Fox Kids hun buizen
2
pakten. "Wel deze wedstrijd winnen, kale!" riep Luuk, "anders kan ik je straks niet afmaken!" Ronnie negeerde hem en rende samen met Tom en Kees de bosjes in. "Jij blijft hier totdat we naar de andere kant zijn gekropen" zei Ronnie tegen Kees. "En daarna moet je het veld op om ze naar je toe te lokken" vulde Tom aan. Het was een simpele strategie, maar het werkte. Toen Ronnie en Tom zich halverwege de wedstrijd aan de kant van de Titaantjes bevonden, rende Kees als lokaas het veld op en werden ze van achter in hun rug beschoten. "De Fox Kids zijn door naar de finale!" schreeuwde de roodharige scheids kort na de verrassingsaanval. "Ruim het veld voor de beslissende wedstrijd!" Ronnie rende terug naar de bankjes en pakte een met toiletpapier ingepakt voorwerp uit zijn rugtas. "Wat is het plan, Ronnie?" vroeg Tom. "Vallen we ze van achter aan?" "Dat is te voorspelbaar," zei Ronnie, "jullie moeten het veld op rennen en proberen de Halsema's te raken. Ik reken wel af met Luuk." Tom en Kees keken elkaar een moment bedenkend aan. "Weet je het zeker?" vroeg Tom. "Doe het nou maar" snauwde Ronnie terwijl hij het pakketje stevig in zijn trillende handen vasthield. Nadat Tom en Kees tweeëneenhalve minuut besjes hadden verzameld, renden ze het veld op. De operatie ging zoals gepland: Tom raakte kleine Halsema en Kees raakte zijn broer. Luuk stond echter onopgemerkt aan de zijkant van het plein. "Twee - twee!" riep de scheidsrechter toen het nietsvermoedende tweetal werd geraakt. Het was nu aan Ronnie en Luuk welk groepje zich de beste bessenschieters mocht noemen. Na een aantal korte glimpen, verdwenen ze voor het oog van het publiek: ze zaten onzichtbaar in de bosjes verborgen. Af en toe ritselde er een struik of knakte er een tak. Verder was het doods en doodsstil. Een aantal minuten later werd de roerloze stilte onderbroken: een bosje kraakte en ritselde; zijn bladeren schudde van zich af. Er was iets gaande, iets onbeslist, iets obscuur en onbegrijpelijk. Een enorme knal luidde zich achter de bosjes van het speelplein. De volgende knal kwam er gelijk achteraan. Daarna werd de roerloze stilte weer voortgezet. Luuk lag op de grond, het bloed gutste uit zijn hoofd. Ronnie rende onopgemerkt weg. In het toiletpapier lag Dirk's holster.
3