o herders in uit mond van dat christus in deze arme
de velden, hoort gij het zingen niet! eng'lenkoren weerklinkt het jub'lend lied: is geboren, zo lang door u verwacht, stede, in deze koude nacht.
vergeet uw vuur, uw kudden, en spoedt naar d'arme stal; daar ligt in koude kribbe de schepper van 't heelal; daar wacht u de messias, verbeid sinds adams val, die van de vloek der zonde uw volk verlossen zal. o herders, blijft niet dralen, want ziet: een helder licht komt uit de kribbe stralen van 't goddelijke wicht! het licht is in uw midden; nu voigt die eng'lenstem, om 't eerste te aanbidden het kind van bethlehem!