-
Hoe zijn de landen bestuurd Hoe gingen de kolonisatoren om met de landen
Brits India De eerste bestaans krisis vond van 1876 tot 1879 plaats. Droogte en hongersnood werd gesignaleerd in Azie, Brazilie, zuid Afrika, Algerije en Marokko. Het wetenschapstijdschrift Nature noemde deze tragedie 'de meest destructieve droogte die de wereld ooit gekend heeft'. 5.5 tot 12 miljoen mensen stierven in India, ondanks moderne spoorwegen en miljoenen tonnengraan in commerciele circulatie. Het voorspelde en te voorkomen resultaat van bewuste beleids keuzen. Traditionele voedsel veiligheidssystemen waren in India sinds de Muiterij van 1857-58 vervangen door opslag in het bezit van handelaren en banken. Na de Muiterij, het verzet van Indiaase troepen, burgers en landheren tegen de kolonisatie van de Britten, werd India een kroonkolonie van Engeland. Nieuwe spoorwegen werden door de Britten geprezen als veiligheidsmechanismen tegen hongersnoden, terwijl ze gebruikt werden om graan te verschepen uit droogte gebieden voor centraal opslag en bescherming tegen rellen. Boeren werden afhankelijk gemaakt van export door hoge huurprijzen en irrigatie beleid. Graan en andere gewassen werden verkocht aan het buitenland waarvan de opbrengst in de zakken van de rijken verdween. Het resultaat was dat de droogte het hardst toesloeg in commercieel het meest ontwikkelde gebieden. In Engeland werden Malthusiaanse theorieen* aangehaald om het Britsehongersnood beleid in India te verklaren. Lytton, de leider van hetcentrale Britse gezag in India verdedigde zijn beleid in 1877 met hetargument dat de Indiase bevolking 'de neiging heeft sneller te groeiendan het voedsel dat ze van het land kunnen halen'. De minister vanfinancien Sir Evelyn Baring zei tijdens een debat over het overheidsoptreden tijdens de hongersnood: 'Iedere goedaardige poging om deeffecten van de hongersnood en een defecte gezondheidszorg te verminderenheeft slechts ten doel de kwaadaardige resultaten van de overbevolking teversterken.' pre-Brits India In tegenstelling tot wat veel mensen vandaag de dag denken is India nietde moderne geschiedenis ingegaan als het hulpeloze door hongersnodengeteisterde land. Voordat de Britten voet aan land zetten was de welvaartvan de Indiaase bevolking groter dan die van de Britse. Opdorpsnivo waren voedselreserves aanwezig. De graanprijs was veelstabieler en beschermd tegen speculatie. Zelfs de overheid had een aantalmensvriendelijk beleidspunten: embargo's op het exporteren van voedsel,anti-speculatie prijs regulatie, belasting ontheffing, uitdelen vangratis voedsel zonder tegenprestatie of leningen. Dit beleid was eenvloek voor de Britten. Natuurlijk was er altijd al gevaar van droogten,maar deze droogten resulteerden niet in grootschalige hongersnoden alsonder het Britse bewind. Het verdelen van voedsel en het op peil houdenen investeren in irrigratie kon voorkomen dat de zaak uit de hand liep. De Britten dwongen India mee te draaien in een wereldwijd systeem vanuitbuiting en onderdrukking. Door graan uit India naar Engeland teverschepen in tijden van droogte werd er bewust voor gekozen dezogenaamde overbevolking tegen te gaan. Economische liberalisering waszeker geen bevrijding voor Indiaase boeren, maar slechts een middel voorde Britten om optimaal te kunnen profiteren van hun kolonie.
http://www.biopolitiek.nl/pivot/entry.php?id=272 India werd in 1947 onafhankelijk. Daarvoor was het land een Britse 'kolonie', samen met wat nu Pakistan en Bangladesh zijn. Maar de Britten waren niet de eerste buitenlandse overheersers in India. In de geschiedenis is India vaak door buitenlandse machten veroverd en overheerst. Vóór de Britten maakten bijvoorbeeld de Islamitische Moghulvorsten er de dienst uit. Met de onafhankelijkheid kwam er een einde aan een tijdperk. Voortaan zou India eindelijk zelf zijn toekomst kunnen bepalen. Daarvan hadden honderden miljoenen Indiërs jarenlang gedroomd. Gewone Indiërs, maar natuurlijk ook de leiders van het Congres: de beweging die wilde dat India onafhankelijk werd. De belangrijkste leiders van het Congres waren Mahatma Gandhi en Jawaharlal Nehru, de man die na de onafhankelijkheid eerste minister van India werd. Een deel van Indiase moslims vreesde echter dat ze in het onafhankelijke India door de hindoes overheerst zouden worden. Ze wilden een eigen staat: Pakistan. Nehru en Gandhi waren het daar niet mee eens en verzekerden dat alle mensen in het onafhankelijke India - hindoes, moslims, christenen enzovoorts - gelijke rechten zouden hebben. Het hielp niet. Pakistan kwam er. Het bestond toen uit twee delen: West-Pakistan en Oost-Pakistan. Het oostelijke deel werd in 1971 onafhankelijk en heet sindsdien Bangladesh. Bij de opdeling van Brits-Indië in India en Pakistan verhuisden miljoenen moslims vanuit India naar Pakistan, en trokken miljoenen hindoes en sikhs in omgekeerde richting. Deze volksverhuizing ging gepaard met enorme haat en ruzie tussen de beide kampen. Naar schatting een miljoen mensen kwamen om het leven. Een zwarte bladzijde in India's geschiedenis. http://www.indianet.nl/boven11.html Van 1858 hadden de Britten heel India onder controle en tot 1947 werd India geregeerd als een onderdeel van het Britse rijk. In deze periode was Brits-Indië een land waar grote verdeeldheid heerste. Dat kwam door dat de Britten de gebruiken van de Indiërs niet accepteerden. Deze waren namelijk vrijwel allemaal hindoe of moslim. De Britse Christenen lokten veel onrust uit door bijvoorbeeld heilige koeien te slachten en onreine dieren te eten. Daardoor wilden veel Indiërs dat de Britten vertrokken. Omdat in de periode van de Britse overheersing van India de slavernij werd afgeschaft werden er veel indieërs geronseld om te gaan werken als contractarbeider in de andere door de britten bezette landen. De indieërs namen de plaats in van de negerslaven op de plantages. In 1872 werd een tractaat gesloten door de Nederlandse regering met de Engelse regering. Dit werd in Engeland ondertekend door Koningin Victoria op 10 februari 1872, en koning Willem III bekrachtigde het zes dagen later. Op 5 juni 1873
arriveerde het eerste schip met Brits-Indiëse contractanten, de Lalla Rookh, in Suriname http://nl.wikipedia.org/wiki/Brits-Indi%C3%AB De ontwikkeling van nationalisme in Brits-Indië Brits-Indië was een van de eerste kolonies waar nationalisme ontstond, dit zou later een voorbeeld voor anderen landen zijn. Brits-Indië was een enorm land met honderden miljoenen inwoners, ook was Brits-Indië rijk aan grondstoffen. India was dus erg belangrijk voor Engeland maar dat niet alleen was reden om India te koloniseren en voor lange tijd te besturen. Veel Engelsen dachten namelijk dat als zij uit Brits-Indië weg zouden gaan dat het land dan onmiddellijk in een strijd tussen moslems en Hindoes zou raken. Na de hulp van Brits-Indië in de Eerste wereldoorlog en de veel belovende rede van minister E. S. Montagnu hoopte men dat Brits-Indië de dominion-status zou krijgen. In 1919 ontstond de Government of India-act, maar de onderkoning behield het absolute vetorecht en bovendien trad in dat jaar de Rowland-act in werking. Deze had als opdracht het nationalisme in Brits-Indië met geweld te onderdrukken. De Indiërs raakten hierdoor slaags met de Engelsen in een aantal bloedige incidenten, maar al gauw nam de beroemde Gandhi de leiding en wist verder bloed vergieten te verkomen. Hij bedacht de pacifistische weerstand oftewel geweldloos verzet. Ook non-coöperatie (oftewel niet meewerken) en burgerlijke ongehoorzaamheid (oftewel het breken van koloniale wetten en Engelse gebruiken) behoorde tot zijn strategie. Tijdelijk bracht hij ook de moslems en Hindoes in een monsterverbond. De kalifaatbeweging Een belangrijke ontwikkeling van nationalisme was de kalifaatbeweging die in 1920 ontstond. Geleid door de gebroeders Ali ageerden zij fel op de vernietiging van het Turkse rijk. Hier zag Gandhi zijn kans om een verbond te sluiten tussen de Hindoes en de moslems en ook zij deden mee met non-coöperatie. Hun visies echter waren verschillend de Hindoes wilden een zelfstandig India opgenomen in de Britse Commonwealth. De islamieten daarentegen wilden niet India maar een islamitisch India dat deel zou uitmaken van de islamitische wereld. Het verbond viel dan ook uiteen toen Atatürk leiding nam over Turkije en de kalifaatbeweging geen zin meer had. De Engelsen waren blij want na de Eerste Wereldoorlog was duidelijk dat Engeland zijn machtspositie in de wereld zou verliezen als India onafhankelijk werd. Hindoes en moslems Over het algemeen waren de Hindoes meer ontwikkeld dan moslems, vroeger was dit niet zo. De moslems heersten over Voor-Indië en zij onderdrukten de Hindoes. Toen echter is nooit een nationalisistisch gevoel ontwikkeld. Maar toen de Engelsen VoorIndië koloniseerden grepen de Hindoes hun kans om zich te ontwikkelen en te emanciperen, daarbij kregen ze volledige medewerking van de Engelsen die de vorig heersers meer vreesden. Hierdoor draaiden de rollen om de Hindoes waren meer ontwikkeld dan moslems die steeds meer achter raakten en uiteindelijk alleen hun eer nog hadden. Door de enorme verschillen en de ruzies tussen de moslems en de Hindoes maakten samenwerking
moeilijk laat staan samenwerking richting nationalisme. Toch dwongen de Engelsen de moslems en de Hindoes tot een tamelijk vreedzame coëxistentie. De drie leiders Ook de drie leiders verschilden erg van elkaar als eerste had je de heilige Gandhi die als een politieke goeroe voor de Hindoes vocht die van hem hielden. De tweede, Jinnah, daarentegen was rijk en sprak voortreffelijk Engels, hij gedroeg zich meer westers dan moslem, hoewel hij leider was van de moslem Liga. Dan was er nog Nehroe hij was de tussenmaat hij was ook rijk maar had linkse en communistische ideeën, uiteindelijk volgde hij de communistische weg niet door de grote invloed van Gandhi. Na zijn dood heeft hij geprobeerd dan te verklaren. Hij zei:"Veel mensen volgden hem ook al accepteerden ze zijn filosofie niet". Deze drie mensen vochten ieder voor een volk Gandhi voor de Hindoes en Nehroe voor de moslems Jinnah nam steeds meer westerse gewoontes over maar bleef een moslemheld. Verhoudingen Toen het nationalisme onder de Hindoes steeds sterker werd veranderde de houding van Engeland tegenover de moslems. In 1923 zei lord Olivier dat veel Britse ambtenaren vooroordelen hadden ten gunste van de moslems om het Hindoenationalisme tegen te gaan. Hoe konden ze India dominionstatus geven als de moslems niet goed samen konden leven met de Hindoes en andersom. Ook Mohammed Ali Jinnah zag dat in toen hij in 1928 definitief de leider werd van de Moslem Liga. Nooit zouden de moslems bereid te zijn een minderheid te zijn in een zelfstandige Hindoestaat. En dus werkten de Moslem Liga en de Congrespartij niet samen in de vrijheidsstrijd. Daardoor kwam er slechts een nieuwe Government of India-act die een kader verschafte voor een toekomstige federatie waarin alle minderheden een plaats kregen maar op voorwaarden die in korte tijd niet gerealiseerd konden worden. Gandhi wees de nieuwe Act af hoewel vele provincies zelfbestuur kregen, maar de centrale macht bleef bij de onderkoning en een raad van ministers die hij had gekozen. Toch verzwakte het Britse aandeel in het Indische bestuur.
Onafhankelijkheid Na de Tweede Wereldoorlog was Engeland verzwakt en daardoor konden ze hun aanwezigheid niet meer verantwoorden. De campagne genaamd "Verlaat India" werd steeds populairder. In 1947 Werd lord Mountbatten aangesteld om toezicht te houden op het proces richting onafhankelijkheid in India. Op 15 augustus 1947 werd Brits–Indië India! Nehroe, inmiddels een grote aanhanger van Gandhi werd de nieuwe leider. Er was alleen nog een groot obstakel de Moslem Liga eiste een eigen land op het tegenwoordige Pakistan. Miljoenen mensen moesten hun huizen verlaten en nog eens miljoenen kwamen in gevechten terecht om het land. Dit wordt ook wel "De deling van India" genoemd. Gandhi stierf in januari 1948 in de rellen. Hij werd vermoord door een Hindoe die boos was dat Gandhi zich om de moslems had bekommerd. Nehroe werd de president van India tot zijn dood in 1964. Nu stond India voor een nieuwe worsteling om zelf het land te besturen.
Inmiddels heeft India meer dan een miljard inwoners en er is veel armoede ook is er constante dreiging met Pakistan. Maar ze zijn vrij en zijn op weg naar een betere toekomst, maar wat belangrijker is door het nationalisme in India dekoloniseerde het land en gaf daarmee het voorbeeld aan tientallen andere landen en daarmee is de ontwikkeling van nationalisme in Brits-Indië belangrijker dan wat dan ook geweest!!!!
Sinds de onafhankelijkheid van 1947 probeert de overheid door middel van vijfjarenplannen de economie te ontwikkelen. Onder het beleid van Rajiv Ratna Gandhi (1984-1989) bemoeide de overheid zich minder met de nationale economie. De importsubsidie als ontwikkelingsstrategie heeft halverwege de jaren tachtig plaats gemaakt voor liberalisatie. Het inkomen per hoofd van de bevolking steeg in de jaren tachtig met 3 %. De inflatie (stijging van prijzen en daling van geldwaarde) bleef in 1985-1995 hoog (10%), maar werd daarna weer minder (8,5%). Nu is de Indiase economie weer erg instabiel. Een derde deel van de bevolking is geheel of gedeeltelijk werkloos. India is dus niet meer één van de rijkste landen van de wereld. India heeft veel natuurlijke grondstoffen en veel akkerbouw, maar het meeste daarvan is niet voldoende ontwikkeld. Daardoor hebben mensen in India slechte levensomstandigheden. De meeste gedeeltes van India zijn overbevolkt. Deze overbevolking stijgt elk jaar omdat India een groot geboorteoverschot heeft. http://members.lycos.nl/dekolonisatie/India/4p4%20.htm
De genocide in Rwanda Uit de verzelfstandiging van de Belgische kolonie in Afrika, het wat men noemt “grote meren gebied”, werd in 1962 Rwanda geboren. In 1885 ging een droom van koning Leopold II (1865 1909) van België in vervulling, toen hij met Congo eindelijk de kolonie wist te stichten waarnaar hij zo had verlangd. Eindelijk behoorde België daarmee tot de rangen van voorname westerse mogendheden als Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, die allen verscheidene koloniën regeerden overal ter wereld. De droom van zijn vader Leopold I (1831 - 1865) had Leopold II daarmee weten te realiseren, en zijn België, en daarmee hijzelf, zou voortaan door heel de wereld als koloniale macht voor vol aangezien worden. Initieel was de Belgische kolonie Congo een zuiver privaat bezit van de koning van België. Later, in 1908, toen duidelijk was geworden hoe groot de winstgevendheid was van deze kolonie ten gevolge van de handel in rubber, ivoor en palmolie, werd de staat België officieel “eigenaar” van het gebied in Afrika. Na de Eerste Wereldoorlog kwam België tevens in het bezit van Rwanda en Burundi. Volgens het Verdrag van Versailles dat de oorlog beslechtte, namelijk, verloor Duitsland al zijn koloniën. Belgisch-Congo grensde in het oosten aan Rwanda en Burundi, welken samen Deutsch Ost-Afrika vormden. In 1922 werden die twee gebieden daarom door de Volkenbond als mandaatgebied onder Belgisch beheer geplaatst, en werd de Belgische kolonie uitgebreid tot hedendaags Congo - Burundi - Rwanda. Om greep op haar kolonie Rwanda te behouden voerden de Belgen dezelfde tactiek als die de Nederlanders zo succesvol hadden toegepast in Indonesië; de tactiek van verdeel en heers. In het gebied Rwanda - Burundi zijn van oudsher twee etnische stammen dominant, de Hutu en de Tutsi.
In Rwanda vormen de Hutu een meerderheid ten opzichte van de Tutsi (84% om 15% volgens meest recente schattingen). Desalniettemin werden de Tutsi onder de Belgen altijd bevoordeeld ten opzichte van de Hutu. Etnische afkomst bepaalde de rang van een individu in de door België geregeerde samenleving, en Tutsi’s werden de betere banen en opleidingen gegeven. Veel Tutsi werden daarmee een integraal onderdeel van de koloniserende macht, en de Tutsi gemeenschap werd daarmee als snel gezien als deel van het bezettende en uitbuitende Europees regime. Toen Rwanda een zelfstandige natie werd in 1962, per beslissing van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, was daarmee ten gevolge van deze jarenlang aangemoedigde rivaliteit tussen de Hutu en de Tutsi een natuurlijke instabiliteit in regio ingebed. Reeds in 1952, nog tijdens Belgisch bewind, was de situatie al eens tot uitbarsting gekomen, en waren duizenden Tutsi’s aan de hand van Hutu’s vermoord geworden. De vlam sloeg wederom in de pan toen de Hutu president van Rwanda Juvénal Habyarimana op 6 april 1994 werd gedood nadat een raket zijn vliegtuig neerhaalde. Zijn dood vormde letterlijk het startschot voor één van de afschuwelijkste en snelst voltrokken genociden van de twintigste eeuw. Al de volgende dag trokken Hutu er op uit om de Tutsi bevolking stelselmatig uit te moorden. Zij werden daarbij aangemoedigd door de lokale media die in de slachtpartij een cruciale rol speelden. De wereld keek, zag toe en zweeg. Evenwel, voor de aanvang van de genocide waren de Verenigde Naties reeds met een bataljon van 2500 manschappen in Rwanda aanwezig, de United Nations Assistance Mission for Rwanda, oftewel UNAMIR. Maar, in het aanzicht van massale slachtingen werd de commandant van dit bataljon van VN manschappen, onder leiding van de Canadese generaal Roméo Dallaire, de opdracht gegeven zich afzijdig te houden en vooral niet in te grijpen. Integendeel, de Verenigde Naties kozen voor een verkleining van haar aanwezigheid in Rwanda, waardoor de UNAMIR met slechts 300 man in het land vertegenwoordigd bleef. Zo kreeg het moorden vrij spel. Honderd dagen van massale slachting zou uiteindelijk aan 800.000 Tutsi het leven kosten, alsmede aan 50.000 Hutu die zich verzetten tegen de slachting ofwel niet in voldoende mate hieraan meewerkten. Dat zo een dergelijke genocide plaats heeft kunnen vinden, valt onbetwistbaar terug te voeren tot enerzijds de raciale spanning die een geschiedenis van kolonisatie hadden gepland in het gebied, niet enkel Rwanda, en anderzijds de armoede veroorzaakt door implementatie van economisch beleid uitgestippeld door de Wereldbank en het IMF, waaronder bijvoorbeeld in plaats van de gewassen voor lokaal gebruik als voeding, gewassen met zogenaamde "toegevoegde waarde" verbouwd moesten worden voor de export. Honger was daarmee een alledaagse realiteit voor een absolute meerderheid van Rwandezen, een situatie waarin irrationele haat goed gedijt. Over de precieze aanleiding tot de genocide bestaat veel onduidelijkheid. Over tijd duidelijk is geworden dat plannen voor een genocide binnen de hoogste regeringskringen gesmeed werden,1 maar waarom de moordaanslag op president Habyarimana plaatsvond is nooit echt duidelijk geworden, evenmin als de redenen waarom de wereld zo apathisch reageerde. De "officiële" verklaring is dat Hutu "extremisten" verantwoordelijk waren voor de aanslag op president Habyarimana, met als doel de genocide te kunnen doen beginnen wordt dan gesteld. Een verklaring die door velen in twijfel wordt getrokken - indien de regering van Habyarimana, de man zelf een Hutu, de plannen voor de genocide maakte, waarom dan zouden Hutu’s hun president vermoorden? Het is daarom dat men vindt dat verscheidene analisten betreffende de genocide in Rwanda een link hebben gelegd met de minerale welvaart (goud en diamanten, onder andere) die het grote meren gebied Congo - Burundi - Rwanda - Oeganda kenmerkt. In tegenstelling tot het regime in buurland Congo, dat sinds de moord op president Lumumba in 1960 onder CIA operatie Wizard een pro Amerikaans regime kent 2, was de regering van president Habyarimana nog altijd uitgesproken pro België (een uitloper van België haar koloniale erfgoed) en Frankrijk. En in tegenstelling tot de situatie in Congo, waar Amerikaanse en Canadese ondernemingen de scepter zwaaiden, waren het onder zijn bewind dan ook voornamelijk Belgische en Franse ondernemingen die de minerale rijkdom van Rwanda exploiteerden. Nadat in 1990 het Rwandees Patriottisch Front (RPF), een leger van Tutsi onder aanvoering van de huidige Rwandese president Paul Kagame, vanuit Oeganda Rwanda binnenviel en de strijd aanging met het Hutu gedomineerde regime in Rwanda, werd al snel duidelijk dat de Verenigde Staten bij deze oorlog niet geheel neutraal aan de zijlijn stond. De RPF werd in haar strijd gesteund door de Verenigde Staten. Haar officieren kregen training op de "U.S. Army Command and General Staff
College" in Fort Leavenworth, Kansas. En op "Barry Goldwater Air Force Range" op de vliegbasis basis in Luke, Arizona, kregen zij training in het gebruik van anti-vliegtuig raketten (zogenaamde surface-to-air missiles, SAMs), beginnende januari 1994 tot omstreeks 3 maanden voor het neerhalen van het vliegtuig van president Habyarimana - met anti-vliegtuig raketten3. En in een verklaring voor een Franse onderzoekscommissie ingesteld naar aanleiding van de genocide in Rwanda, verklaarde Frankrijks voormalige minister voor ontwikkelingssamenwerking Bernard Debre dat de anti-vliegtuig raketten gebruikt bij het neerhalen van het vliegtuig van president Habyarimana van het type SAM-16 waren, afkomstig uit de voorraden van Saddam Hoessein buitgemaakt tijdens de eerste Golfoorlog, en "naar alle waarschijnlijkheid geleverd door de Amerikanen"4. Wel bekend is dat de Verenigde Naties op ruim van tevoren reeds bekend waren met de plannen voor de tenuitvoerbrenging van een genocide onder de Tutsi in Rwanda. Toch heeft zij niets ondernomen ter voorkoming van de genocide. Het is daarbij het melden waard dat de Verenigde Staten de drijvende kracht waren achter het besluit tot terugtrekking van de aanwezige VN troepen in Rwanda nadat de genocide eenmaal een aanvang had genomen. En de Verenigde Staten waren tevens de drijvende kracht achter het voorkomen van VN ingrijpen voordat de genocide plaats vond. In plaats van dit alles stuurden de Verenigde Staten aan op een wapenembargo tegen het zittend (Hutu) bewind in Rwanda toen de schaal van de moordpartijen eenmaal duidelijk was geworden. Allen maatregelen die uiteindelijk Amerika’s vriend de RPF in staat stelden binnen korte tijd na aanvang van de genocide bestuur van Rwanda op zich te nemen door verwijdering van het zittend Hutu regime. Islam in Rwanda Naar alle waarschijnlijk zal de volledige waarheid omtrent de genocide in Rwanda, met gemiddeld 8.000 per dag voor een periode van 100 dagen, zoals wel vaker in het spel van de geopolitiek, nooit helemaal bekend geraken. Desondanks zal Rwanda voor altijd een schandvlek blijven op het blazoen van de westerse wereld wiens eeuwige politiek van eigenbelang en profijt het zaad heeft gezaaid waaruit de genocide kon ontspruiten; dat ofwel geen profijt zag in het stoppen van de genocide hoewel in de mogelijkheid hiertoe, ofwel profijt zag in het plaatsvinden / voort laten duren van de genocide; en dat er dus voor koos duizenden van mensen zinloos te laten sterven. Met kennis van de rol van de westerse wereld in dit drama, dat met veel ceremonie desondanks in veel westerse landen 10 jaar na dato plechtig herdacht werd in een uiting van het summum van hypocrisie, is het goed kennis te nemen van de rol die de moslimgemeenschap in Rwanda. Voor aanvang van de genocide maakte de moslimgemeenschap in Rwanda slechts een kleine 2% van de bevolking uit, in het land waarvan men zei dat het onder invloed van de missionarissenbeweging waarvan de kolonisatie van vergezeld was gegaan het meest Katholiek van gans Afrika was geworden. Bij al de horror die zich tentoon spreidde in Rwanda ten tijde van de genocide, speelde deze kleine gemeenschap - in overeenstemming met de spirit van Islam - een speciale en bijzondere rol. Een rol die in het continue bombardement van anti-Islam en anti-moslim propaganda onder de Oorlog tegen Terreur slechts een weinig beschouwd is geworden, maar die de harten verwarmt en die werkelijk als voorbeeld mag dienen voor de mensheid: De Islam trekt vele overlevenden van de Rwandese genocide aan5 22/09/2002 The Washington Post - Vele bekeerlingen zeggen dat ze voor Islam hebben gekozen doordat bepaalde katholieke en protestante leiders hebben meegedaan met de genocide. Mensen rechten organisaties hebben verschillende incidenten aangetoond waarbij zowel de christelijke geestelijken Tutsis de mogelijkheid gaven om te schuilen in de kerken, waarna zij hen overleverden aan de Hutu moordmilities, als dat Hutu priesters en de predikanten hun volgelingen aanzetten om Tutsis te doden. Vandaag de dag fungeren sommige kerken als herdenkingsmonument voor de vele slachtoffers die op hun kerkbankjes geslacht zijn. Vier (Katholieke) geestelijken staan terecht aan Verenigde Naties, op beschuldiging van genocide. koloniale bezetter, 2 Rwandese nonnen veroordeeld 7000 Tutsis die bescherming hadden gezocht in hun
het Internationaal Rwanda tribunaal van de Vorig jaar werden er in België, de voormalige voor moord en voor hun rol bij de slachting van Benedictijns klooster.
Hiertegenover staan de moslim leiders en families, geëerd omdat zij vluchtelingen hebben beschermd en verstopt. Volgens sommigen was dit omdat hun godsdienst de moslims verbiedt om te moorden. Dit is echter ook het grondbeginsel van het christendom. Anderen menen dat de moslims altijd als een uitgesloten minderheid werden gezien, die door de Hutus niet werden meegesleept in hun bloedvergieten, en die niet bang waren om een zaak te verdedigen die zij als eervol zagen. "Ik weet dat de Amerikanen de moslims allen als terrorist aanzien, maar tijdens de genocide in Rwanda waren zij onze vrijheidsstrijders" zegt Jean Pierre Sagahutu, een 37-jarige Tutsi die zich van het christendom tot Islam bekeerde nadat zijn vader en negen andere familieleden waren afgeslacht. "Ik wilde me verstoppen in een kerk, maar dat was de slechtste plaats om te vluchten. In plaats daarvan werd ik opgevangen door een moslimfamilie. Zij hebben mijn leven gered". Sagahutu zei dat zijn vader in een ziekenhuis werkte, waar hij bevriend raakte met een moslim familie. Zij namen Sagahutu op, hoewel zij zelf Hutu waren. "Ik zag hen vijf maal per dag bidden. Ik at met hen en zag hoe zij leefden", zei hij. "Tijdens het gebed bevinden de Hutus en de Tutsis zich in dezelfde moskee. Er is geen verschil. Ik moest dat zien". Islam is lange tijd de godsdienst geweest van de onderdrukten. De godsdienst heeft zich in het Midden-Oosten en Zuidoost Azië toegespitst op het helpen van de behoeftige mensen en het tegenhouden van de sociale kwalen door het verbieden van alcohol en het aanmoedigen van seksuele trouw. In de Verenigde Staten gebruikte Malcolm X Islam om de economische en raciale ontwikkeling van de zwarten bevolking aan te moedigen. "Islam past in de structuur van onze maatschappij. Het helpt de armen. Het predikt tegen het gedrag dat AIDS in de hand werkt." Zegt Habimana, de moefti van het land. "Ik denk dat de mensen kunnen vertrouwen op Islam. Zij bekeren zich als een teken van appreciatie voor de moslim gemeenschap, die hen hebben beschermd tijdens de genocide". "Was het niet voor de moslims geweest, zou mijn hele familie dood zijn." zegt Aisha Uwimbabazi, een 27 jarige bekeerde moeder van 2 kinderen. "Tijdens de genocide was ik de moslims zeer, zeer dankbaar. Ik heb hierover nagedacht en ik voelde werkelijk dat het juiste om te doen was van religie te veranderen." Religieuze bespiegeling in Rwanda6 01/04/2004 BBC News - De 24 jarige Zafran Mukantwari is het enigste lid van de familie die de genocide heeft overleefd. Ik trof haar, zittend op de grond buiten de Al Aqsa moskee van Kigali. Zij is bedekt en spreekt zachtjes wanneer ze het heeft over wat er 10 jaar geleden is gebeurd. Ze zegt dat haar familie katholiek was. Hun moordenaars bidden in dezelfde kerk. Toen Zafran 10 jaar was, stond ze er alleen voor, en begon eerst alleen naar de kerk te gaan. Ze meende dat ze daar troost kon vinden. Toen begon ze echter haar geloof in twijfel te trekken: "Toen ik besefte dat de mensen waarmee ik samen bid, mijn ouders hebben vermoord, verkoos ik om moslim te worden. De moslims hebben niet gemoord." Voor de genocide plaatsvond was meer dan 60% van de mensen in Rwanda Katholiek. Bij het begin van de moorden vluchtten tienduizenden Tutsis naar de kerken om daar bescherming te zoeken. Zij vonden er echter weinig bescherming. Kerken werden slachthuizen, waar zelfs op het altaar werd gemoord. Aan de andere kant van de Al Aqsa moskee van Kigali ligt de Saint Famille kerk. Bij het krieken van de dag komt het geluid van de hymnen van de kerk, en zweeft boven de ontwakende stad. Tijdens de genocide pakten honderden Tutsis hier op elkaar om te kunnen ontsnappen de gruwel die buiten aan het ontstaan was. De Hutu milities kwamen echter regelmatig met lijsten van de te doden personen. De priester van deze kerk, vader Wenceslas Munyeshyaka, wordt beschuldigd van samenzwering met de moordenaars. Volgens ooggetuigen deed hij zijn priestergewaad uit, en ruilde hij dit om voor een camouflagekostuum en een pistool. "Sommige leden van de kerk slaagden niet in hun missie, zij waren tegenstrijdig aan wat zij vertegenwoordigden", zegt priester Antoine Kambanda, voorzitter van Caritas te Kigali. Hij geeft het toe dat terwijl sommige priesters en nonnen hun levens riskeerden, anderen betrokken waren bij de moordpartijen. "Het spijt ons voor wat er is gebeurd, het spijt ons dat leden van de kerk aan de misdaad hebben deelgenomen, het spijt ons voor de slachtoffers die hun leven hebben gelaten. De paus zegt echter dat het de leden van de kerk zijn die tegen hun missie in hebben gewerkt die een antwoord hierop schuldig zijn. De kerk kan niet hun verantwoordelijk op zich nemen".
Nu Rwanda de tiende verjaardag van de genocide herdenkt, is het nog steeds zeer controversieel dat deze schande bij individuen gelegd wordt, in plaats van bij de kerk als organisatie. De kerkelijke hiërarchie steunde het voormalige regime van president Juvenal Habyarimana. Ook liet zij na de verspreiding van etnische haat af te keuren. Sindsdien hebben vele overlevenden de Katholieke kerk verlaten, daar zij de daden van de meest vooraanstaande leden van de kerk tijdens de genocide onmogelijk in het reine konden brengen met hetgeen de kerk altijd propagandeerde. Sjeikh Saleh Habimana, de moefti van Rwanda, vertegenwoordigt de moslims in het land. Hij zegt dat vele mensen zich hebben bekeerd tot Islam doordat zij zagen dat de moslims anders handelden dan alle anderen: "De daken van de moslim huizen waren vol met niet-moslims die zich er verstopten. De moslims dragen geen verantwoordelijk bij God voor het bloed van de onschuldige mensen". Tien jaar na de horror wenden Rwandezen zich naar Islam7 06/04/2004 The New York Times - Toen 800.000 van hun landgenoten werden uitgemoord tijdens de massale slachtingen welke deze week 10 jaar geleden begonnen, verloren vele Rwandezen het vertrouwen niet enkel in hun regering, maar ook in hun geloof. Vandaag de dag is Islam, in een land dat hoofdzakelijk katholiek is, de snelst groeiende godsdienst. Meer dan een eeuw was het Rooms-katholicisme de overheersende religie. Vele mensen walgen echter van de daden van sommige priesters en nonnen, welken deel namen aan de razernij van slachtingen. Velen van hen schuwen nu de georganiseerde religies, maar nog meer van hen bekeren zich tot Islam. "Mensen stierven in mijn voormalige kerk, en de priester hielp de moordenaars" zegt de 21-jarige Yakobo Djuma Nzeyimana, die zich bekeerde in 1996. "Ik kon niet terug gaan en daar bidden. Ik moest iets anders vinden". Met zijn zwarte gebedsmuts was Meneer Nzeyimana één van de 2.000 moskeegangers van de AlFath moskee tijdens het vrijdaggebed. De menigte was zodanig groot zodat een deel van de moslims hun gebedsmatje op de vuile ondergrond buiten de moskee spreidde, en bidden in de middag hitte. De moslim gemeenschap kent zoveel bekeerlingen, zodat zij nu campagnes zijn begonnen om snel nieuwe moskeeën gebouwd te krijgen om al de gelovigen te kunnen onderbrengen. Verspreid over het hele land zijn er in Rwanda ongeveer 500 moskeeën, zowat het dubbele van wat er tot slechts een decennia geleden was. Alhoewel er geen nauwkeurige volkstelling is geweest, schatten de moslim leiders dat er vandaag de dag ongeveer één miljoen moslims zijn, oftewel zo'n 15 % van de bevolking. Ook dit betekent minimaal een verdubbeling gedurende de voorbije 10 jaren. Moslim leiders schrijven dit toe aan het feit dat de meeste moslims andere Rwandezen hebben beschermd van een zekere dood. "De moslims hebben zich tijdens de slachtingen van 1994 goed gedragen, en zodoende wilde ik zijn zoals zij", zegt Alex Rutiririza, wanneer hij uitlegt waarom hij zich vorig jaar heeft bekeerd. Met al die moordpartijen was een moslim wijk de veiligste plaats. Vele van de Rwandese moslims leefden en leven onderling in de Biryogo wijk van Kigali. Tijdens de massamoorden op de Tutsis hadden de milities het gebied omsingeld. De Hutu moslims hebben echter niet samengewerkt met de Hutu moordenaars. Ze zeiden dat ze meer gebonden waren op basis van hun religie dan op basis van hun etniciteit, en zodoende bleef het lot van velen de moslim Tutsis bespaard. "Niemand is gestorven in een moskee", zegt Ramadhani Rugema, directeur generaal van de Rwandese Vereniging van Moslims. "Geen enkele moslim wilde de dood van een andere moslim. Wij verzetten ons tegen de milities. We hielpen ook vele niet-moslims te ontsnappen". Meneer Rugema, die zelf Tutsi is, zegt zijn leven te danken heeft aan een moslim vreemde, die hem in zijn huis verstopte toen de Interahamwe militie achter hem aan zat. Meneer Rugema zegt dat er twee imams zijn opgepakt buiten Kigali, omdat zij meegedaan zouden hebben met slachtingen. Beiden werden echter binnen twee jaar weer vrijgelaten in afwezigheid van bewijzen die de beschuldigingen konden ondersteunen. Hij zei: "Wij zijn trots op de manier waarop Islam uit de genocide tevoorschijn is gekomen ".
Ondanks de groei van Islam is er niemand die beweert dat Islam het Christendom in het land zal verdringen als het leidende geloof. Het Katholicisme dat hier in de late 19de eeuw arriveerde door de orde van de Witte Vaders van de Rooms katholieke kerk, blijft diep geworteld in de cultuur. Op palm zondag markeren de kerkgangers die van de mis naar huis gaan de wegen met palmbladeren in hun handen. Er zijn er ook mensen bij zoals Mediatrice Mukarutabana die de massaslachtingen in hun kerk hebben overleefd. "God heeft me gered", zegt ze de dag na de mis in de St. Francis Xavier kerk, ten oosten van Rwanda. "Hij testte mijn geloof. Sinds de genocide ben ik veranderd. Nu kan ik meer verdragen. Nu heb ik meer een band met God." De kerk van mevrouw Mukarutabana heeft nu ook een nieuwe priester. De Spaanse priester die er tijdens 1994 aanwezig was, trachtte de aanvallende militie te overtuigen zijn parochie te sparen, en hij bood hen zelfs geld om de mensen in zijn kerk te sparen. De milities lieten zich echter niet overhalen, en na een kort intermezzo boden ze de priester een veilig vertrek in zijn eentje aan. De priester vluchtte, zijn parochie aan de moordende milities overlatend. http://www.expliciet.nl/content/view/2790/99/