naam:_________________________________ klas:1____nr.:___datum:_________
Bi: Microscoop Geef de definitie van een microscoop. …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… Geef elk nummer de juiste naam.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Schrijf de onderdelen op de juiste plaats. De lens boven in de tubus. De lenzen onderaan de tubus. Draaibare schijf onder de tubus om een andere vergroting te krijgen. Deel dat je vastneemt als je de microscoop wil vastnemen. De schroef waarmee je het eerste beeld zoekt. De schroef waarmee je het beeld scherp legt. Het vlak waarop je het preparaat legt. Deel van de microscoop dat de hoeveelheid licht regelt.
Nummer ze in de juiste volgorde.
.......
…….
…….
…….
…….
Waar ging dit over?..................................................................................... Teken de cellen van …
Een uivliesje
Een groene plant
Waarom zie je in een cel van het uivliesje geen bladgroenkorrels? …………………………………………………………………………………… noteer de juiste naam bij de nummers. 1 2 3 4 5 6 Een celwand is omgeven door een stevige ………………………………… De binnenruimte van een cel is gevuld met een vloeibare celinhoud: …………………………….. Aan de buitenzijde is die celvloeistof begrensd door een ………… …........................ De donkere, ronde vlek, als het ware de computer van de plantencel, noemen we de ……………………………… Groene planten danken hun groene kleur aan
de aanwezigheid van ………………………………………. De grote vloeistofblaas in het centrale deel van de cel is de …………………………………….. Suiker maken. Celactiviteit regelen. Vaste vorm geven. Transport van stoffen in en uit de cel regelen. Extra stevingheid. Geef de definitie van een weefsel. …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… Orgaan=………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… Stelsel=………………………………………………………………………..… …………………………………………………………………………………… Organisme=…………………………………………………………………...… …………………………………………………………………………………….