Ks1

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Ks1 as PDF for free.

More details

  • Words: 2,309
  • Pages: 6
Hoofdstuk 1 Iedereen wil gelukkig zijn. In wezen betekent geluk (ananda), volgens de Vedanta (het besluit van de Vedas), een hoofdkwaliteit van bewustzijn (Vs, 1.1.12) en bewustzijn is het oerbeginsel van alle bestaan. Afwisselend geluk en verdriet, volgens Vedanta’s standpunt, is het gevolg van een onzuiver bewustzijn (SB 6.1.51). Het zuiverend proces van toegewijde (gods)dienst, bhaktiyoga, beoogt in tegenstelling het bereiken van een staat van ononderbroken zuiver gelukkig zijn wat kan verworven worden door deel te leren nemen aan het goddelijk spel en vermaak (Bg, 4.9).

1. Zes kenmerken van zuivere toegewijde dienst De unieke eigenschappen van bhakti zijn de vermogens om: alle leed te verdelgen; veelbelovende tevredenheid teweeg te brengen; bevrijding (moksha) te negeren; zelden bereikbaar te zijn; een bron te zijn van steeds toenemende vreugde; en in staat te zijn Krishna aan te trekken (BRS, 1.1.17). 1) Toegewijde dienst veroorzaakt onmiddellijke verlichting van verdriet (klesaghni). Er zijn drie oorzaken die aanleiding geven tot ellende: zonde, materiële verlangens en onwetendheid. onwetendheid (avidya) ↓ materiële verlangens (bija) ↓ zondige activiteit (papam) ↓ leed a) papam = zondige activiteit (zowel in dit als in voorgaande levens). Er zijn twee soorten reacties op zondige activiteiten:  manifest leed in dit leven: prarabdha papam (zondige activiteit) ↓ aprarabdha prarabdha (latent gevolg) (manifest gevolg)  ongemanifesteerd (latent, toekomstig) effect: aprarabdham

Srila Prabhupada geeft het voorbeeld van iemand die als gevolg van buitensporige seksuele activiteit een geslachtsziekte krijgt en daardoor veel fysisch en mentaal leed moet doorstaan. Zelfs al wordt zo iemand medisch goed verzorgd, zolang die persoon niet verlost wordt van de psychologische geneigdheid tot buitensporige seks, blijft de kans op terugval groot (SB 4.22.39).

papam zondige activiteit ↓ ↓ aprarabdha aprarabdha latent gevolg latent gevolg ↓ ↓ prarabdha kuta direct mentaal of indirect leed lichamelijk leed onrustig verlangen

(a prarabdha = direct lichamelijk leed (b kuta = neiging, aantrekking tot zondige activiteiten  psychologische geneigdheid  indirect leed, gemoedsonrust Zo staan ook in de toekomst terugslagen te wachten als gevolg van ‘karma’.1 Toegewijde dienst is de beste methode is om verlost te worden van leed vermits ze de drie oorzaken tegelijkertijd vernietigt (SB, 11.14.19). a) bija = materiële verlangens  De Padma Purana vermeldt vier stadia in het rijpingsproces van het verlangen tot zondig handelen: →

papam aprarabdha ↓ kuta ↓ bija ↓ prarabdha

Aprarabdha (ongemanifesteerde gevolgen) — gedurende dit stadium ontstaan er reacties, die echter nog niet kunnen waargenomen worden – het rijpingsproces vangt aan. Kuta (geneigdheid tot zondig handelen) — gedurende dit stadium ontwikkelt het gevolg zich bij wijze van psychologische geneigdheid of gemoedsonrust omwille van hevig verlangen. Bija (verlangen tot zondig handelen) — gedurende dit stadium ontwikkelt zich de specifieke drijfveer om een welbepaalde zondige activiteit te verrichten. Prarabdha (manifest gevolg) — gedurende dit stadium geeft het gerijpte motief aanleiding tot zondig handelen hetgeen leidt tot consequent mentaal en/of lichamelijk leed.

 Wanneer het verlangen tot zondig handelen toeneemt, leidt dit tot vikarma,2 wat dan weer een toename van het verlangen tot gevolg heeft - een vicieuze cirkel. Zelfbeheersing is het middel bij uitstek om deze cyclus te doorbreken. Voor hen die zondig, atheïstisch, dwaas en onbetrouwbaar zijn, is het heel moeilijk om uit te stijgen boven de dualiteit van materieel verlangen en haat (Bg, 7.28). Dhanurdhara Swami (WOD, 40) geeft het volgende voorbeeld om dit proces duidelijker te omschrijven:  Tengevolge een diefstal geraakt iemand onderhevig aan karmische reacties, hoewel deze zich niet meteen manifesteren (aprarabdha). In een volgend leven vertoont die persoon neigingen tot oneerlijk en bedriegend gedrag (kuta) welke verder ontwikkelen tot een drijvend verlangen tot stelen (bija) en een overeenkomstig gedrag (prarabdha) met al het bijhorend leed als gevolg (NZL, 8). Er zijn vele voorschriften om de reacties op zondig handelen te neutraliseren, doch enkel bhakti blijkt in staat te zijn om tevens het verlangen tot zondig handelen te ontwortelen. Daarom is toegewijde dienst de beste methode om verlichting van verdriet te bewerkstelligen (BRS, 1.1.23-4). Srila

1 2

Vroegere activiteiten bepalen wat me vandaag overkomt, en hoe ik nu handel bepaalt mijn toekomst. Vikarma leidt tot drie soorten resultaten als gevolg van verrichte activiteiten—gewenste, ongewenste en gemengde.

Prabhupada verwijst naar Heer Caitanya die aanraadt om eenvoudigweg de mahamantra3 te reciteren teneinde het bewustzijn te zuiveren. a) Avidya: Onwetendheid ‘Hebben’ is zelfs mathematisch niet identiek aan ‘zijn,’ en vermits we een lichaam hebben is dat niet wie we echt zijn. Iemand in onwetendheid tracht van het lichaam te genieten. Zo lang we niet weten wie we werkelijk zijn, kunnen we niet anders dan onjuist te handelen. Daardoor blijven we in de materiële verwarring verstrikt (NZL 8). avidya ↘ bijam ↗ ↘ kutam papam ↖ ↙ aprarabdham ↙ prarabdham ↓ leed

Toegewijde dienst verwijdert zondige reacties (prarabdha karma), ontkracht zondige wensen (kutam), verhindert materiële verlangens (bijam) en, bovenal, ontwortelt onwetendheid (avidya). Daarom is toegewijde dienst de enige efficiënte en effectieve manier om een voortdurende vrijstelling van alle leed te verwerven.

1) aanvang van veelbelovendheid (subhada) Het eerste kenmerk (verlichting van materiële smart) en het tweede kenmerk (veelbelovendheid) zijn gerelateerd - naarmate het lijden afneemt, neemt een veelbelovende tevredenheid toe. Deze kwaliteiten zijn volledig gemanifesteerd bij iemand die het nishta-niveau (stabiliteit) bereikt heeft. Op die manier kan waargenomen worden in welke mate iemand evenwichtige duurzaamheid heeft bereikt in het proces van sadhana-bhakti. Veelbelovendheid kan gemeten worden aan de hand van vier criteria: het dient (1) eenieder te begunstigen, (2) aantrekkelijk te zijn, (3) goede eigenschappen te ontwikkelen en (4) duurzame tevredenheid teweeg te brengen. Enkel toegewijde dienst kan aan elk van deze vier criteria tegemoet treden. Gunstige aantrekkingskracht Srila Prabhupada benadrukt de gunstige aantrekkingskracht van toegewijde dienst met het feit dat allerlei groeperingen, die op nationaal of op internationaal niveau en zelfs op wereldvlak (zoals de Verenigde Naties) doende zijn met welzijnswerk, zonder echter algemeen welzijn te verwezenlijken (NZL, 8). Rupa Goswami (BRS, 1.2.28) haalt een vers aan uit de Padma Purana: Iemand die de Heer dient schept tevredenheid bij alle levende wezens, en alle wereldbewoners - zowel de bewegende als de niet-bewegende - behagen hem/haar. Bhakti brengt de verheven eigenschappen van de goden tot ontwikkeling

3

Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare

Iemand die met vastberaden toewijding de Allerhoogste en Zijn toegewijden dient verwerft alle gunstige eigenschappen, terwijl iemand die de Heer niet dient uitsluitend minderwaardige eigenschappen ontwikkelt, zoals de vaardigheid om, gedreven door hebzucht, materiële goederen te verzamelen (SB, 5.18.12). Voor een gewoon Krishna-bewust persoon, die naar universitaire maatstaven niet bijzonder ontwikkeld is, vormt het geen enkel probleem om het bewustzijn te zuiveren door op te houden met ongeoorloofde seks, vlees eten, roken en drinken, terwijl zeer hoog ontwikkelde doch niet Krishnabewuste mensen - die vaak hun genot zoeken in drank, seks, gokken en het doden van dieren - er niet in slagen blijvende tevredenheid te verwerven (NZL, 10). 2) Tegenover bhakti wordt bevrijding onbetekenend (moksa-laghutakrita) Srila Rupa Goswami geeft een analyse van de verschillende oorzaken die tot geluk leiden. Zo onderscheidt hij drie vormen van geluk: (1) geluk ontleend aan materieel genoegen, (2) geluk ontleend aan de vereenzelviging van het ik met Brahman (moksha) en (3) geluk verworven door toegewijde dienst (bhakti rasa). Yatha tantre – aldus vermeldt de Tantra-sastra: “Verbluffende mystieke vermogens, materieel genot, bestendige gemoedsrust in Brahman-realisatie en eeuwig geluk door dienst aan de Heer vinden allemaal hun bron in bhakti aan Govinda.” Het centrale thema in Gaudiya Vaisnava filosofie is om liefde voor God (Krishna) te wekken, te ontwikkelen en te uiten, en het voortdurend geluksgevoel dat hieruit voortvloeit omvat en overstijgt alle vormen van tijdelijk geluk. a) Uitsluitend geluk dat verworven wordt door bhakti is voortdurend. Materieel succes, vereenzelviging met Brahman en mystieke vermogens leveren uitsluitend tijdelijk geluk op. Materieel succes Elke economie kent voorspoedige tijden en momenten van tegenslag. Materialistische mensen beschouwen de leden van de Internationale Gemeenschap voor Krishna Bewustzijn vaak als dwaze onnozelaars, die er beter aan zouden doen om, net als zij, materiële genoegens na te streven. Dergelijke mensen beseffen echter niet dat ze op elk ogenblik uit hun materieel comfort geschopt kunnen worden. Moksha en Nirwana Dat eenwording met Brahman geen voortdurend geluk verschaft wordt aangetoond met het voorbeeld van de monisten, die soms de genegenheid missen die relaties met zich meebrengen. Daardoor vervallen ze terug in materiële activiteiten zoals politiek en cultureel welzijnswerk of maatschappelijke caritativiteit (NZL, 11; Bg, 12.5). Yoga Srila Prabhupada wijdt uitvoerig uit (NZL 11-13) over de yoga-siddhis (mystieke vermogens, acht in getal) die in wezen niets anders zijn dan subtiele versies van de moderne materiële wetenschappen. b) Bhakti omvat en overstijgt alle vormen van tijdelijk geluk. Iedereen die de vruchten verlangt van de vier beginselen (dharma-artha-kama-moksa) van godsdienstigheid, materiële vooruitgang, zinsbevrediging en bevrijding, dient toegewijde dienst te bewijzen aan de Allerhoogste Heer, omdat het aanbidden van Zijn lotusvoeten al deze verlangens vervult (SB, 4.8.41).

Alle siddhis met bevrijding aan het hoofd en alle verbazingwekkende materiële geneugten volgen, als bange dienaressen, in de voetsporen van Bhaktidevi (BRS 1.1.34). Srila Prabhupada haalt het verhaal aan van Kholaveca Sridhara die, na het geluk van Krishnabewustzijn geproefd te hebben, niets anders meer verlangde (NZL, 14).

1) Bhakti wordt zelden bereikt (sudurlabha) Bhakti kan moeilijk bereikt worden omwille van twee redenen: indien men ze in ruime mate beoefent, zonder evenwel aangetrokken te zijn tot Krishna, blijft bhakti, ook na lange tijd, onbereikbaar; en zelfs al wordt bhakti met liefde toegepast, dan nog is Krishna er niet scheutig op om ze aan een toegewijde te verlenen. a) Bhakti kan niet verworven worden op eigen kracht Door de genade van de geestelijk leraar, die een zuivere toegewijde is, en door de genade van Krishna kan men het niveau van zuivere toegewijde dienst bereiken. Er is geen andere weg (CC, 2.19.151). Zuivere toewijding kan niet worden bereikt door het proces van zelfrealisatie, zelfs niet indien het zorgvuldig uitgevoerd wordt gedurende duizenden jaren. Yatha tantre – aldus vermeldt de Tantrasastra: Heer Shiva bevestigt dit: "Mijn lieve Sati, zelfs een uitstekend filosoof, die alle vormen van kennis nauwkeurig analyseert, zal er niet in slagen zich uit de materiële verstrikking te bevrijden. Door de ritualistische offeranden te verrichten zoals ze worden aanbevolen in de Veda’s kan men genieten van het daardoor verworven materieel comfort. Dergelijke inspanningen, ook al herhaalt men ze gedurende vele duizenden levens, leiden echter slechts uiterst zelden tot zuivere toegewijde dienst aan God (NZL,14)." b) Krishna is terughoudend om iemand tot Zijn dienst toe te staan Toen de grote slang Aghasura verscheen in Vraja, stapten de koeherdersjongens, vol vertrouwen dat Krishna hun vriend was, onbevreesd in de muil van het monster. Door zulke onvoorwaardelijk liefde wordt Krishna onderwerpen aan het gezag van Zijn toegewijden (SB, 11.14.20). Beste Uddhava, zuivere toegewijde dienst aan Mij maakt dat de toegewijde controle over Me verwerft, en dit is dus geen optie voor diegenen die mystieke yoga beoefenen, Sankhya filosofie bestuderen, en evenmin voor hen die zich vroom, sober of onthecht gedragen en de Vedas bestuderen. Enkel wie ononderbroken en onbaatzuchtig toegewijde dienst verricht met volledig vertrouwen in Mij kan Mij bereiken (SB 11.14.20). Deze eigenschap van bhakti manifesteert zich vanaf het bhava-niveau. Hieruit kan men opmaken dat niemand bhava-bhakti kan bereiken door een willekeurig pad naar zelfrealisatie te volgen. Zelfs sadhana-bhakti leidt niet zonder meer naar het bhava-niveau. Dat peil is enkel bereikbaar middels Krishna’s genade. 1) Prema bhakti betekent onvoorstelbaar geluk (sandrananda visesatma) Rondzwemmen in een oceaan van bhakti rasa en de nectar proeven van deelname aan Krishna’s spel en vermaak overtreffen veruit het plezier dat ritualisme, welstand, zinsbevrediging en eenwording met Brahman opwekken. Toegewijden die hiervan getuigen beshouwen het geluk dat niet voortvloeit uit toegewijde dienst als nietiger dan een

strootje op de weg (NZL, 16). Als men het geluk dat volgt uit de eenwording met Brahman vertriljoenvoudigt, dan komt men nog niet aan het geluk te mogen deelnemen aan het Allerhoogste spel en vermaak. Het Sanskriet woord voor ‘triljoenvoudig’ is pararddha, wat betekent ‘het hoogste voorstelbare getal” – onvoorstelbaar met andere woorden.

Dit is de derde maal dat Srila Rupa Goswami een vorm van geluk beschrijft als eigenschap van Krishna bewustzijn. Deze drie vormen komen overeen met de drie fasen welke voorkomen in het proces van bhakti yoga, te weten sadhana, bhava, en prema. Subhada is het geluk dat ervaren wordt gedurende sadhana-bhakti. Deze vorm van geluk overtreft de voldoening die volgt op zinsbevrediging of bevrijding (moksha). Moksa-laghutakrita is het geluk dat ervaren wordt bij bhava-bhakti. De voldoening die volgt op zinsbevrediging of bevrijding (moksha) is in vergelijking hiermee onbetekenend. Sandrananda-visesatma is het geluk dat ervaren wordt bij prema-bhakti. Zinsbevrediging of bevrijding worden dan niet eens meer waargenomen. 2) Bhakti heeft als enige bedoeling Krishna aan te trekken (sri-krishnakarsini) Krishna is al-aantrekkelijk, doch prema bhakti is zo krachtig dat het zelfs Krishna aantrekt. Men wordt beteugeld door gehechtheden. Men raakt gehecht aan datgene wat behaagt. Enkel wie behagen vindt in zichzelf kan onthecht blijven en dus onafhankelijk. De Heer is voldaan in Zichzelf (atmarama), doch wordt niettemin aangetrokken door Zijn eigen liefdesenergie (hladinisakti), verpersoonlijkt als Srimati Radhika, en wordt daarom door Haar ingetoomd. De kern van hladini-sakti is liefde voor God (prema). Daarom is het dat diegene die prema verworven heeft in staat is om Krishna aan te trekken en zelfs in dienst te nemen. Narada Muni beschrijft hoe de Pandava’s zuivere toewijding er toe leidde dat de Heer soms hun boodschapper, wagenmenner en knecht werd (NZL, 17). Er zijn twee gradaties in het ‘gezag uitoefenen over God’ Vermits sudurlaba optreedt bij bhava-bhakti, en sri-krishnakarsini bij prema-bhakti, mogen we aannemen dat de liefde van de toegewijden in beide gevallen in staat is om Krishna tot gehoorzaamheid te overhalen. Tijdens de bhava fase is de toegewijde liefde voldoende om de aandacht van de Heer te krijgen, terwijl de prema fase aanleiding geeft tot deelname aan ’s Heren spel en vermaak, waardoor de toegewijde in een daadwerkelijke en persoonlijke relatie met de Heer betrokken raakt, zoals in het voorbeeld van de Pandava’s.

Related Documents

Ks1
June 2020 8
Ks1
August 2019 29
Rpp Ks1
December 2019 26