Middeleeuwen Zoek informatie op over het leven van Karel de Grote en zijn betekenis voor de mensen toen die na hem kwamen. Karel de Grote was de belangrijkste vorst van de vroege middeleeuwen. In 771 werd hij koning van het rijk der Franken, dat ook de latere Nederlanden omvatte. Zijn gehele regeringsperiode door trok Karel ten strijde: tegen de islamitische heersers van het Iberische schiereiland, tegen de Langobarden in het zuiden, en tegen de Denen en de Saksen in Noordwest-Europa. En met succes, want Karel wist het Frankische rijk uit te breiden tot een rijk dat grote delen van het huidige Europa omvatte. Op kerstdag van het jaar 800 werd Karel door de paus tot keizer over het Westen gekroond. In de laatste jaren van zijn leven vestigde Karel zich in zijn palts in Aken, waar hij in 814 ook begraven werd. Zijn palts vormde de basis voor de huidige domkathedraal, waar zijn troon en zijn rijkversierde grafkist nog altijd te bezichtigen zijn.
Hoe was de maatschappij in die tijd ingericht? In de middeleeuwen waren er veel agressieve volkeren, waarvan de Hunnen de bekendste waren. Na een aantal jaar kwam er rust. Daarin speelde de bekering van de Frankische koning Covis tot het christendom een grote rol. Er kwam een nieuw machtig groot en groot rijk; het Frankische Rijk. Karel de Grote was de eerste keizer hiervan. Het christendom speelde een hele grote rol in de middeleeuwen. Hoe bestuurde Karel de Grote zijn rijk? Om zijn enorme rijk te kunnen besturen, maakte Karel gebruik van 'vazallen' of leenmannen, die hem met 'raad en daad' dienden bij te staan. Zij moesten hem adviseren in allerlei bestuurlijke kwesties en als krijger dienen in oorlogen. In ruil daarvoor kregen zij van hem een 'leen' ofwel het bestuur over en de inkomsten van een groot gebied. Vaak beleenden zij op hun beurt dat land aan achterleenmannen. Aanvankelijk vervielen de afspraken bij de dood van de leenman, maar in de loop van de tijd beschouwden de vazallen hun lenen als erfelijk bezit en stelden zij zich steeds onafhankelijker tegenover hun leenheer op. Karel had overal in zijn rijk paleizen, die 'paltsen' werden genoemd. Hij reisde van palts naar palts en regelde ter plekke zijn zaken met zijn belangrijkste leenmannen. Verondersteld wordt dat Karel ook in Nijmegen een palts had, de Valkhof. Daar hield hij zich onder andere bezig met de situatie in het Friezenbisdom en volgde hij de verrichtingen van zijn legers tegen de heidense Saksen. Karels eerste biograaf, de monnik Einhard, beschouwde deze 33 jaar durende strijd als 'de langdurigste, gruwelijkste, en voor het volk van de Franken inspannendste oorlog die hij ooit voerde'.
Wat zijn paladijnen en welke functie hadden zij? Paladijn is een term die later wellicht werd gebruikt voor een lid van de twaalfkoppige paleiswacht van keizer Karel de Grote. Deze paladijnen stonden bekend als voorbeeld van ridderlijkheid en hoffelijkheid. Functie was pakijs beschermen. Wat was de functie van een hofdag? Welke onderwerpen kwamen tijdens een zo’n hofdag aan de orde? Een hofdag was vroeger in verhalen een bekend verschijnsel. Het was een dag waarop de koning al zijn vazallen, zijn edelen, bijeenriep om de klachten van het volk te horen en recht te spreken. Als alles goed afliep werd er feest gevierd.
Geloofsopvattingen in de middeleeuwen Wat waren de belangrijkste opvattingen van de katholiele kerk over God, Jezus en Maria? De middeleeuwse beschaving was heel christelijk. Iedereen wist dat je na het leven in hemel of hel zou komen, afhankelijk van hoe je geleefd had. God was heel belangrijk en iedereen volgde zijn regels. Ook Maria en Jezus waren zeer gerespecteerd. Getallen hadden in de middeleeuwen een religieuze betekenis. Zoek uit wat de betekenis was van het getal 2, 3, 5, en 12. Getal 2 was een waarschuwing voor gevaar en verwees naar de tweedeling tussen goed en kwaad. 3 was een heilig getal, omdat het verwees naar God als drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige geest. Het getal 5 hoorde bij Maria, omdat haar naam uit 5 letters bestaat. Het getal 7 was heilig omdat God de aarde in zes dagen plus een rustdag had geschapen. Getal 12 is gebaseerd op het getal 7 want 3 × 4 = 12 en 3 + 4 = 7): 12 stammen van Israël; 12 maanden in een jaar; 12 apostelen. Hoe was de verhouding tussen de paus, koningen en de adel? De geestelijken dus de paus stond bovenaan, dan de koning en onderaan de adel.
Het maatschappelijk leven Hoe leefde de bevolking in de vroege middeleeuwen? De boeren die hard moesten werken, hun vrouwen en kinderen die meewerkten. In het begin van de Middeleeuwen waren dat vooral horigen, onvrije boeren. Ze woonden in kleine boerderijen die ze zelf bouwden van hout, takken en leem. Beesten en mensen leefden vaak in één ruimte. Horigen moesten de landheren gehoorzamen en mochten het land niet verlaten. Het was hun taak ervoor te zorgen dat er in het kasteel genoeg voedsel was. In ruil daarvoor kregen ze bescherming van de landheer en zijn soldaten. Als vijandelijke troepen kwamen plunderen, mochten ze schuilen in het kasteel. De hygiëne was heel slecht in de middeleeuwen, mensen wasten bijna nooit omdat ze dachten dat de beschermlaag van hun huid eraf viel. Hun kleren werden ook amper gewassen en mensen deden hun behoeftes op straat. Het stonk dus heel erg. Van wie was de bevolking afhankelijk? Vooral van de kerk want die deden aan liefdadigheid. Daarnaast ook van de koning Hoe was het onderwijs geregeld? Wie konden lessen volgen? In het begin van de middeleeuwen kregen alleen de kinderen van de adel onderricht. Hun moeders leerden hen het alfabet. Lezen en schrijven werd hen door een priester geleerd. Hier en daar werd er ook elementair onderricht verstrekt in een parochie. Toch ging het bij dit alles vooral om lokale initiatieven, zonder systematiek noch onderscheid tussen intellectuele en geestelijke opvoeding. De meisjes van adel leerden spinnen en weven. De arme kinderen kregen toen nog geen onderwijs. Ze leerden wat ze moesten weten om naar de kerk te gaan. Het meest van hun tijd hielpen ze hun ouders op het veld. Eind 7de eeuw ontstond in het Frankische Rijk de paltsschool, bestemd voor de opleiding van jonge edelen en meereizend met het hof. De kapelaan gaf aan deze scholen klassiek onderwijs.
Literatuur Wat is de oudste tekst die in onze taal is overgeleverd en wat betekent die tekst? ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu’ betekent: Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?
Hoe werden verhalen in de vroege middeleeuwen doorgegeven? Waarom? Waaraan kun je dat merken als je Karel en Elegast leest? Verhalen werden mondeling doorgegeven van generatie op generatie omdat er toen nog geen beschikking was over het schrift. Wat deden de monniken in de scriptoria in de kloosters? Teksten en boeken overschrijven en vertalen Wat bedoelt men met ‘handschriften’? Handschriften is een verzamelnaam voor boeken die met de hand geschreven zijn. Grote kans dat deze zijn geschreven voor de uitvinding van de boekdrukkunst. Wanneer ongeveer werden de eerste teksten in het Middelnederlands geschreven? Rond 1150 wanneer de overgang van Oudnederlands naar Middelnederlands plaatsvond Karel ende Elegast behoort tot de voorhoofse romans. Wat zijn dat voor verhalen? Zoek uit welke kenmerken de voorhoofse romans hebben. Dit zijn verhalen over historische feiten en personen. Waarbij ook heldendaden beschreven werden. Belangrijk in deze verhalen is de trouw aan vorst en god. En burgers en vrouwen hadden over het algemeen een onderschikkende rol. Wat wordt in deze tijd met het begrip ‘roman’ bedoeld? Het woord 'roman' wijst op de Franse oorsprong, ‘Roman' betekende 'verhaal in het Romaans', de volkstaal in Frankrijk. Hoe noemt men de voorhoofse romans ook wel? Waarom? Een ridderroman, omdat deze werden geschreven op het hoogtepunt van de riddertijd. En zij werden dus vaak gebruikt als bijvoorbeeld helden in deze tijd. Wat zijn hoofse romans? Noteer de kenmerken. De hoofse roman is een type ridderroman, de belangrijkste kenmerken van de hoofse roman zijn: Een hoge waardering van de vrouw, moedige, sterke, slimme ridders en de liefde De hoofse romans worden ook wel Arthurromans genoemd. Zoek voorbeelden van hoofse romans waaruit blijkt dat de naam ‘Arthurromans’ niet zo gek is. Het boek Ferguut is een goed voorbeeld, het gaat over een boerenzoon die ridder en koning wordt. Het is een goed voorbeeld van een Arthuroman, omdat die zoon uiteindelijk koning Arhur wordt. Leg uit wat een ridder in een voorhoofse roman moet doen/zijn om een goede ridder te zijn. Doe hetzelfde met de ridders uit de hoofse romans. Een ridder in een voorhoofse roman moet trouw zijn aan God en de leenheer. Hij moet ook moed en kracht hebben en een gering aanzien van de vrouw. In de latere hoofse romans worden de vrouwen meer in hun waarde gelaten dan in de voorhoofse romans. In de hoofse romans zijn de ridders ook meer sluw en bezitten ze minder brute kracht. Ook komen er in de hoofse romans meer sprookjesachtige elementen (draken enzo.) Wat bedoelt men precies met ‘hoofs’? Hoofs betekent zoals aan een middeleeuws hof. Hoffelijkheid tegenover vrouwen, die hoffelijkheid zie je meer in de hoofse romans dan in de voorhoofse romans.
Karel en de Elegast Hoe begint het verhaal? Het verhaal begint met dat koning Karel de Grote in de nacht voor zijn hofdag driemaal door een engel gewekt wordt. De engel gaf de boodschap dat hij uit stelen moest gaan. Karel wordt drie keer geroepen door een engel. Welke reactie heeft Karel als hij voor de tweede keer geroepen wordt en welke bij de derde keer? Leg uit waarom de middeleeuwer dit goed kon begrijpen. De eerste keer ging hij er niet op in (hij dacht dat hij het zich verbeeld had), de tweede keer weigerde hij ook (dit omdat twee het getal van de duivel is) en de laatste keer besloot hij er toch naar te handelen. Dit middeleeuwer kon dit goed begrijpen omdat drie het getal van God is en hij drie keer werd gevraagd. Waarom deinst Karel er heel erg voor terug om uit stelen te gaan? Welke wetten had hij zelf gemaakt voor diefstal? Hij had liever dat God hem alles zou hebben afgenomen dan dat hij uit stelen moest gaan. Wat doet Karel als hij door het bos rijdt? Waarom denk je dat? Toen Karel in het bos was kwam hij tot zichzelf en ging hij nadenken, ik denk dat dit is omdat hij toen realiseerde wat hij deed. Het gevecht tussen Karel en Elegast toont dat de koning toch altijd de koning is, ook al speelt hij een dief. Leg dat uit. Omdat Karel de Grote (de koning) het gevecht wint. Wie is Elegast en waarom komt hij nou juist Karel tegen? Elegast was een ridder maar is na een misdrijf door verbannen uit het land door Karel. Omdat per direct moest gaan had hij weinig bezittingen en is hij gaan stelen om te kunnen overleven. Hij stal alleen van de rijken. Toen Karel in de nacht uit stelen ging hoopte hij al dat zij elkaar tegen zouden komen omdat hij zelf geen ervaring had met diefstal en omdat Elegast ooit een goede, trouwe vriend was. God heeft ervoor gezorgd dat Elegast en Karel in het bos elkaar zouden tegen komen om te laten weten hoe trouw Elegast nou eigenlijk is. Want wanneer Karel voorstelt om in zijn eigen kasteel uit stelen te gaan zegt Elegast dat hij dat niet kan tegenover Karel. Hij wist toen nog niet dat dat Karel zelf was. Maar omdat Karel er nu achter komt dat Elegast trouw is mocht hij, na een gevecht, terugkomen in zijn land. Welke twee betekenissen heeft de naam Elegast? Elvengast, heer van de elven Edele vreemdeling In de tijd dat het verhaal van Karel en Elegast werd opgeschreven kende men ook de verhalen rond koning Arthur. Misschien dat daarom ook sprookjeselementen in Karel en Elegast zijn opgedoken. Welke sprookjeselementen? Elegast heeft toverkunsten. Een daarvan is dat wanneer hij een speciaal kruid heeft waardoor je dieren kunt verstaan als je deze inneemt. Hierdoor hoorde hij de dieren praten over hoe Eggeric van Eggermonde een moord op de koning zou gaan plegen. Waaraan merkt Elegast dat Karel een beroerde dief is? Doordat hij niet de juiste gereedschappen had om een muur door te breken en wanneer hij deze wel had er niet mee wist te werken.
Karel en Elegast is een voorhoofse roman, leg dit uit aan de hand van voorbeelden uit het verhaal. Kastelen, ridders en engelen komen voor in het verhaal. Karel de Grote is een ideale koning in dit verhaal. Noem een aantal eigenschappen die de vertellers hem geven om dat ideale nog eens extra te benadrukken. Karel wordt beschreven als de perfecte koning omdat hij moedig is en goed voor zijn volk zorgt. Waarom heeft God de koning uit stelen gestuurd. Omdat hij wist wat Eggeric van plan was en omdat hij nu niet in het kasteel is voorkomt hij dat hij wordt vermoord én ziet hij in hoe goed Elegast eigenlijk is. Wat is een tweegevecht en welke betekenis heeft God voor de uitslag van dit gevecht? Een tweegevecht is een gevecht tussen twee om zo uit te kunnen vinden wie van hun schuldig is voor een misdrijf. Samenvatting De nacht voor de hofdag krijgt Karel de Grote in een droom bezoek van een engel die hem opdraagt om uit stelen te gaan, anders zal hij sterven. Eerst staat Karel sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van de engel, maar wordt overtuigd wanneer deze de opdracht tot driemaal toe herhaalt (3 is het getal van God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe ridder Elegast te zwaar heeft gestraft door hem te verbannen voor een klein vergrijp. Hij komt dan een zwarte ridder tegen, aan wie hij zijn naam niet wil vertellen. Nadat de vorst de onbekende, die Elegast blijkt te zijn, heeft verslagen in een opstootje, stelt hij zichzelf voor als Adelbrecht (‘van adellijke geboorte’), omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is gegaan. Karel/Adelbrecht stelt dan voor om bij de koning (bij zichzelf dus) in te breken, maar een verontwaardigde Elegast verwerpt zijn voorstel: hij is nog steeds trouw aan zijn vorst. In plaats daarvan wil hij Eggeric, Karels kwaadaardige zwager, gaan bestelen. Elegast vermoedt al snel dat Karel/Adelbrecht geen echte dief is, onder meer omdat hij een ploegschaar wil gebruiken om in te breken in Eggermonde, Eggerics kasteel. Eenmaal aangekomen sluipt Elegast als eerste naar binnen. Daar wordt de meesterdief door een haan, die hij met behulp van magische kruiden kan verstaan, gewaarschuwd dat de koning in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij Karel/Adelbrecht waarschuwen. Elegast wil naar huis, maar Karel/Adelbrecht weigert, en ze gaan verder. Nadat ze een grote buit vergaard hebben, maakt Karel/Adelbrecht weer aanstalten om te vertrekken. Maar Elegast wil eerst nog een kostbaar zadel stelen uit de slaapkamer van Eggeric. Deze wordt echter wakker door het lawaai van de belletjes van het zadel. Zijn vrouw, de zuster van koning Karel, probeert hem te kalmeren en dat brengt hem ertoe te vertellen wat hem zo onrustig maakt: hij wil Karel op de hofdag om het leven brengen. Omdat ze vervolgens razend kwaad wordt, slaat Eggeric haar een bloedneus. Elegast, die zich in de slaapkamer van Eggeric en zijn vrouw bevindt, vangt haar bloed op met zijn handschoen als bewijs voor het plan van Eggeric. Nadat hij weer naar buiten is gegaan, vertelt Elegast Karel/Adelbrecht over het complot. De koning beseft nu waarom God hem uit stelen liet gaan. Omdat Elegast de koning niet meer onder ogen durft te komen, zegt Karel/Adelbrecht dat hij de vorst wel op de hoogte zal brengen en keert hij terug naar zijn kasteel. De volgende dag, op de hofdag, beschuldigt Karel Eggeric en de andere samenzweerders van het verraad en doet hij een beroep op Elegast als getuige. Die toont de bebloede handschoen als bewijs van Eggerics schuld. Elegast daagt Eggeric uit tot een tweegevecht om uit te maken wie de waarheid spreekt. Wanneer blijkt dat Eggeric en Elegast evenwaardige duelleerders zijn, bidt Karel tot God. De trouwe Elegast doodt Eggeric, wordt in ere hersteld en mag met de weduwe van Eggeric, de zuster van Karel, trouwen.