jezus, dien mijn ziel bemint, 's levens stormen loeien, heer! o beveilig mij, uw kind, leg mij aan uw boezem neer. als de golven woedend slaan tegen rotsen op en neer, laat mij aan uw zij dan staan, tot de storm voorbij is, heer. and're toevlucht ken ik geen; hulp'loos kom ik tot u vlien; laat, 0 laat mij niet aileen, wil mij steeds u hulpe bien! als de zondelast mij drukt, zend mij u verlossing neer; ben ik zwak en neergebukt, schenk mij dan uw kracht, 0 heerl volheid van genade, heer! woont steeds in uw priesterhart. stort den stroom des levens neer in mija ziel, neem weg mijn smart. gij zijt 's levens heilsfontijn, gij geeft zondaars zaligheid; was mij, heer! en houdt mij rein, nu en tot in eeuwigheld.