dromend denk ik aan de nacht, dat 'k het leven zo mooi vond, zo zacht. een wereld zo fijn, zonder angst of pijn, een wereld waarin je kon leven: zonder haat, zonder nijd, zonder oorlog en strijd. 't was helaas maar een droom, waarin ik tijd'lijk verbleef. maar ook de morgen brak aan, waarop ik verder moest gaan. niets van mijn dromen leek waar, 't deed mij pijn, 't was niet fijn, maar't was de realiteit. here, kan het dan niet zijn, dat de wereld zo goed wordt, zo fijn? wij bidden tot u en vragen aan u een wereld waarin je kunt leven. zonder haat, zonder nijd, zonder oorlog en strijd; 't wordt dan alles weer goed, waarbij er vrede zal zijn. hoor uit genade ons aan. help ons weer verder te gaan. geef ons uw licht en uw kracht op ons pad,overal en wij zullen leven.