Verslag Klankbordgroep Natura 2000 Elperstroomgebied 25 maart 2009
Aanwezig: Arend Weurding (Boermarke Elp/Zuidveld) Bernie Jenster (Staatsbosbeheer) Christina Schipper (DLG) Engbert Wolbers (VVV Elp-Zuidveld) Gart Zweers (Drents Particulier Grondbezit) Gert Jan Elzinga Herman Thije (provincie Drenthe) Jan Boer (Boermarke Elp, LTO) Judith van den Berg (Milieufederatie Drenthe) Piet op ’t Hof (DLG) Rienko van der Schuur (DLG) Wiebe Enting (LTO) Willem Molenaar (Staatsbosbeheer) Yvonne Arnst (Arnst tekst en communicatie, verslag)
Afwezig: Jelle de Vries (Vlinderwerkgroep Drenthe) Nico Steijn Ton Fauwels (wildbeheereenheid) Jan Essink (vrijwilliger Staatsbosbeheer) Liesbeth Essink (vrijwilliger Staatsbosbeheer)
Opening door Gert Jan Elzinga Gert Jan Elzinga heet iedereen welkom en merkt op, dat het al weer enige tijd geleden is dat we voor de eerste keer bij elkaar waren. Omdat er wat nieuwe gezichten tussen de aanwezigen zijn, wordt een korte voorstelronde gehouden. Gert Jan merkt op dat de Vlinderwerkgroep Drenthe niet aanwezig is, evenals Nico Steijn (website Elp), Ton Fauwels (wildebeheereenheid) en Jan en Liesbeth Essink, beide vrijwilliger bij Staatsbosbeheer Verder geeft hij aan dat agendapunt 4 het belangrijkst is. Daar wordt minimaal een uur voor uitgetrokken. Agendapunt 6 wordt alleen op hoofdlijnen behandeld. Hij schetst in het kort de rol van de klankbordgroep en de verwachtingen. Belangrijk is dat het beheerplan verrassingsvrij wordt gepresenteerd en pas daarna formeel in procedure wordt gebracht. Daarin heeft de klankbordgroep een belangrijke rol. Het beheerplan wordt niet van achter het bureau geschreven en in de streek gedropt. Tijdens het schrijven van het plan wordt geluisterd naar de belanghebbenden. Deze zijn voor een groot deel vertegenwoordigd in de klankbordgroep. Voor de belanghebbenden in het gebied is het voordeel, dat ze vroegtijdig en dus verrassingsvrij op de hoogte zijn van wat er in het beheerplan komt, voordat de formele procedure start. Naast de klankbordgroep is er een gebiedsgroep. Daarin zijn overheden en brancheorganisaties vertegenwoordigd. Deze groep wordt als eerste op de hoogte gebracht van onderzoeken en de uitkomsten daarvan en schrijft mee aan het beheerplan. Verder worden publieksvoorlichtingsavonden georganiseerd. De eerstvolgende is op 6 april.
1
Jan Boer merkt op, dat hij twee sets stukken heeft ontvangen, die van elkaar verschillen. Gert Jan Elzinga geeft aan dat dat klopt, er is een nazending geweest. Toegezonden zijn de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5. Wiebe Enting vraagt naar een verwijzing naar een bijlage XXX. Gert Jan Elzinga merkt op dat dit een goed voorbeeld is van het feit dat het conceptstukken zijn, waaraan nog wordt gewerkt.
2
Planning beheerplan door Christina Schipper Christina Schipper geeft een toelichting op het proces rondom het opstellen van het beheerplan. De afgelopen zomer is de klankbordgroep bij elkaar geweest en in september is een publieke bijeenkomst georganiseerd. De opmerkingen en aanvullingen die zijn binnengekomen, zijn verwerkt in de voorliggende stukken. Tijdens de publieke bijeenkomst werd duidelijk dat de ammoniakproblematiek mogelijk vertragend is. De verwachting was op dat moment, dat het twee tot drie maanden vertraging zou betekenen. In oktober werd het toetsingskader ammoniak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verwacht. Dat is niet gehaald. Wel is het rapport van de commissie Trojan verschenen. Toen in december bleek, dat er nog geen toetsingskader was, heeft DLG iedereen per brief over de stand van zaken geïnformeerd. Intussen heeft het werk niet stil gelegen en is, met instemming van de gebiedsgroep, doorgewerkt aan het beheerplan. De gebiedsgroep heeft aangegeven dat er geen beheerplan komt zonder deugdelijke ammoniak/stikstofparagraaf. Op dit moment vragen twee zaken de aandacht en nader onderzoek: ammoniak en hydrologie. Ammoniak Over ammoniak is er een landelijk lijn, waar de minister van LNV over beslist. Onder leiding van DLG-regio Oost wordt momenteel onderzocht welke methodiek moet worden gebruikt om de ammoniakproblematiek in het beheerplan te verwerken Parallel aan dit onderzoek is voor de Elperstroom een notitie gemaakt waarin een mogelijke inpassing van de stikstofproblematiek (inclusief ammoniak) wordt voorgesteld. Voor het Elperstroom-gebied wordt geprobeerd daar in mee te lopen en zo vroeg mogelijk klaar te zijn met de ammoniakparagraaf. Het landelijk toetsingskader wordt volgens planning in de zomer van 2009 operationeel. Aagrostacks-doorrekening Vanuit de gebiedsgroep wordt gewerkt aan een modelstudie (Aagrostacks-model) dat de invloed van de verschillende bedrijven in en om de Natura 2000-begrenzing Elperstroom beschrijft. Deze modelstudie wordt uitgevoerd door de provincie Drenthe. Samen met LTO wordt aan de oplossing van de ammoniakproblematiek gewerkt Het kan zijn, dat de ammoniakproblematiek kleiner is dan we verwachten. Op dit moment wordt alles doorgerekend. Volgende week worden de resultaten opgeleverd aan de gebiedsgroep. Provinciale studie Verder heeft de provincie Drenthe Alterra opdracht gegeven een modelonderzoek uit te voeren naar de depositiewaarden in de hele provincie en naar de te verwachten resultaten van nog uit te voeren maatregelen (gericht op beperking van de ammoniak uitstoot). De gebiedsgroep stuurt aan op een lokale oplossing van de stikstofproblematiek in de Elperstroom. Hydrologie Ook wordt de hydrologie in het gebied onderzocht. Na het uitvoeren van een eerste hydrologisch onderzoek werd duidelijk dat er nog een aantal relevante gegevens was dat niet in het eerste onderzoek is meegenomen. Omdat deze gegevens van invloed zijn op de resultaten en de hieraan te ontlenen maatregelen, wordt een vervolgonderzoek uitgevoerd. De betrokken hydrologen beoordelen ook de uitkomsten van dit tweede onderzoek (net als het eerste).
3
Een groep hydrologen heeft daarom gekeken naar wat nodig is om het bestaande beeld aan te scherpen, zodat daar in het beheerplan iets mee kan worden gedaan. Dat heeft geresulteerd in een opdracht aan de Grontmij om te onderzoeken “aan welke knoppen er in het gebied moet worden gedraaid” voor de realisatie van de instandhoudingsdoelen. Het rapport van dat onderzoek wordt eind april opgeleverd. De uitkomsten komen aan de orde in de gebiedsgroep. Naar aanleiding van de eerste resultaten van het onderzoek heeft Staatsbosbeheer een aanvullend onderzoek laten doen voor het gedeelte van de Grevema dat buiten de begrenzing ligt. De uitkomsten van de verschillende onderzoeken worden meegenomen in het beheerplan. Vervolgstappen Eerst wordt de toetsingsfase afgerond, voor zover dit mogelijk is op basis van beschikbare onderzoeksgegevens. Daarom is nu deze bijeenkomst van de klankbordgroep georganiseerd en op 6 april de publieke voorlichting. Daarna worden de laatste twee hoofdstukken van het beheerplan ingevuld. Het betreft hier de te nemen maatregelen die nodig zijn voor de realisatie van de instandhoudingsdoelen, het uitvoeringsprogramma, de monitoring en de financiën. Het beheerplan is naar verwachting voor de zomer voor 80% in concept klaar. Of het ook 100% klaar is (dus voor alle thema’s), is sterk afhankelijk van de ammoniakparagraaf. De onderzoeksgegevens voor de ammoniakparagraaf zijn hopelijk voor de zomer beschikbaar, maar zekerheid wordt hierover nog steeds niet gegeven. Als de ammoniakparagraaf voor de zomer klaar is, wordt ook nog voor de zomer een klankbordgroep en een publieke bijeenkomst georganiseerd. Wordt de ammoniakparagraaf pas na de zomer gerealiseerd, dan wordt het concept beheerplan waarschijnlijk ook pas na de zomer gepresenteerd. Arend Weurding vraagt: Grevema is toch nog niet aangekocht, dat is toch nog particulier bezit? Christina Schipper geeft aan dat dat klopt. Grevema valt voor een groot deel buiten het Natura 2000-gebied. Gert Jan Elzinga vult op basis van de concept stukken aan dat de onderzoeken naar de hydrologie ook verder gaan dan de Grevema. Er wordt ook gekeken naar het gebied, dat buiten het Natura 2000-gebied valt, wanneer de activiteiten buiten het gebied van invloed zijn op de waarden binnen de begrenzing (externe werking). In het beheerplan worden Stroetma, Grevema, en dergelijke duidelijk op een kaartje gezet. De heer Zweers merkt op, dat het prettig zou zijn als ook de eigendomsgrenzen er in staan. Piet op ’t Hof geeft aan dat de eigendomssituatie in ieder geval onderdeel van het beheerplan is.
Toetsing bestaand gebruik en nieuw gebruik door Rienko van der Schuur De afgelopen periode is het bestaand gebruik afgezet tegen de instandhoudingsdoelen. Rienko van der Schuur licht toe wat er is getoetst en hoe. Bestaand gebruik is: alle activiteiten binnen Natura 2000-gebieden op de peildatum van 1 oktober 2005. Ook activiteiten buiten het gebied met mogelijke invloed op het Natura 2000-gebied vallen onder bestaand gebruik dat moet worden getoetst. Wat op 1 oktober 2005 nog niet aanwezig was aan activiteit in het Natura 2000-gebied, is nieuw gebruik. Beheerplan De stappen voor het opstellen van het beheerplan zijn:
4
1. Inventarisatie: wat zijn de activiteiten in het gebied. Deze lijst is in de vorige klankbordgroep gepresenteerd en aangevuld; Groen in het schema betekent, dat de activiteit geen negatief effect heeft op het gebied. Deze activiteiten kunnen zo in het beheerplan worden opgenomen. Oranje: zijn de activiteiten, waarbij het nog de vraag is of er invloed is en zo ja, hoe groot die invloed is en wat er aan kan worden gedaan. Rood: een activiteit met invloed. De bedoeling is, dat na de inventarisatie alleen nog rode en groene activiteiten over zijn in het beheerplan. De groene activiteiten kunnen doorgaan. Bij de rode activiteiten moet actie worden ondernomen.
2. Een globale effectenanalyse per bestaand gebruik; bij bepaalde zaken is het direct duidelijk dat er geen invloed is (groen); zodra er een vraag is of er wel of geen invloed is (oranje) wordt een nadere effectanalyse uitgevoerd.Alle sectoren, die belang hebben bij Natura 2000, hebben zogenaamde sectornotities opgesteld. Die sectornotities zijn gebruikt bij het opstellen van de toetsingslijst bestaand gebruik. Vooral de sectornotitie van de landbouw is erg belangrijk geweest. Ook zijn beheerders en omwonenden geïnterviewd. Dit alles levert de bruto lijst met bestaand gebruik op. Bij oplevering van het beheerplan is deze lijst definitief. Toetsing aan de hand van de doelen van het gebied, wordt uitgevoerd door ecologen, aan de hand van effectindicatoren. De uitkomsten worden in de gebiedsgroep besproken en eventueel nader onderzocht. Voor het Elperstroomgebied is, samen met LTO, de landbouw apart getoetst aan de hand van de, door LTO aangeleverde, sectornotitie Landbouw. 3. Nadere effecten analyse In de effectanalyse worden mogelijke bedreigingen opgenomen, bijvoorbeeld verlies van oppervlakte of versnippering, chemische, mechanische en menselijke verstoringen. Aan de hand van de doeltypen voor het gebied wordt het bestaand gebruik getoetst. De effectanalyse is aangepast voor het gebied. Zaken, die in dit gebied niet spelen, zijn er uit gelaten. Naar aanleiding van een vraag van Gart Zweers vult Rienko van de Schuur nog aan dat er in eerste instantie alleen wordt gekeken naar effecten binnen het gebied. Daarna wordt gekeken of er invloed is van zaken buiten het gebied. Ook binnen de begrenzing kunnen effecten optreden die beperkt blijven tot een deel van het gebied en zich niet over het hele begrensde gebied uitstrekken. Geldt een effect maar voor één hectare, dan wordt hij ook zo in de toetsingstabel en op de kaart opgenomen. In de tabel is dit terug te vinden in de kolom “Ruimte”.
4. Cumulatietoets: Alle effecten worden getoetst. Komt er een niet-significant-effect uit, dan wordt de activiteit groen en opgenomen in het beheerplan. Is het effect beperkt (oranje), dan wordt gekeken of het kan worden toegelaten en zo ja, wat dan het plafond is, hoeveel van de activiteit kan worden toegelaten. Dit wordt onderzocht door deskundigen. Gekeken wordt of een effect onder bepaalde voorwaarden toeneemt of afneemt. Daar kan uit komen dat een activiteit onder bepaalde voorwaarden kan worden toegelaten. Die voorwaarden zijn de mitigerende maatregelen. Ook kan blijken dat een aantal effecten samen kan maken dat ze van invloed zijn (cumulatie). Bijvoorbeeld wandelen is niet schadelijk, fietsen ook niet en paardrijden
5
evenmin. Maar worden ze alle drie toestaan, dan is het effect mogelijk wel schadelijk. Dat is cumulatie en moet ook worden getoetst.
5. Mitigerende maatregelen: hoe kunnen we eventuele invloed van het gebruik verzachten, zodat het alsnog kan worden opgenomen. Stel dat een grauwe klauwier tijdens het broeden mogelijk wordt gestoord door een brommer, dan zou die brommer in het broedseizoen niet in het gebied mogen komen (de mitigerende maatregel). Totdat deze maatregel is opgenomen, blijft de activiteit oranje. Daarna wordt de activiteit groen en opgenomen in het beheerplan (nb: fictieve voorbeelden). Engbert Wolbers vraagt of loslopende honden ook worden meegenomen. Het antwoord is ja. Maar of het effect van loslopende honden van invloed is, hangt af van het aantal, de frequentie en de combinatie met andere optredende verstoringsbronnen. Piet op ’t Hof vult aan, dat het dan wel aantoonbaar moet zijn, dat schade wordt berokkend aan het aanwezige habitattype. Wanneer blijkt, dat het habitattype achteruitgaat zonder dat daarvoor een eenduidige oorzaak is aan te wijzen, dan is het een aspect dat jaarlijks moet worden gemonitord waarna de periode van zes jaar (periode waarvoor het beheerplan geldt en waarin de activiteit dus wordt toegestaan) opnieuw moet worden bezien of de activiteit wordt toegestaan, gemitigeerd of niet. 6. Opname in beheerplan Voor het opstellen van het beheerplan staat nog een aantal vragen open. Bijvoorbeeld hoe we omgaan met het nieuwe gebruik. Sinds oktober 2005 is er veel gebeurd in het gebied. Hoe gaan we daar mee om? Hoe zetten we dat straks in het beheerplan? Hoe zit het met stikstof, aankoop of ruil buiten de begrenzing, regionale afstemming versus lokale oplossingen, drainage, luchtvaart (scherpstellen van de grenzen)? Christina Schipper stelt, dat kavelruil onder de vlag van Natura 2000 niet kan. Wel is er een kavelruilbegeleidingscommissie in Drenthe en een bestuurscommissie Drentse Aa. Alle signalen, die wij ontvangen en die betrekking hebben op de aankoop van percelen, worden doorgegeven aan de bestuurscommissie. Piet op ’t Hof vult nog aan dat, alleen als er een knelpunt is in Natura 2000, het beheerplan kan aangeven dat aankopen of ruilen van grond een mogelijke oplossing is. Maar daar stopt het dan ook. Aankopen is geen maatregel voor Natura 2000. Stand van zaken beheerplan De in groen aangegeven hoofdstukken (2, 3, 4 en 5) zijn min of meer klaar. Aan de oranje gekleurde hoofdstukken wordt nog gewerkt (6, 7 en 9). Wanneer deze in concept klaar zijn worden ze eerst in de gebiedsgroep behandeld, daarna in de klankbordgroep. De rode hoofdstukken (1 en 8) worden als laatste opgesteld. Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding volgens het landelijke model met af en toe een specifiek stukje over het Elperstroomgebied.
Concept lijst toetsing bestaand gebruik Elperstroomgebied De leden van de klankbordgroep lopen samen de lijst langs. Het is een dynamisch document, dat nog constant wijzigt. De hoofdindeling is clusters. De nummering van de clusters correspondeert met de nummering van de hoofdstukken van het beheerplan. In hoofdstuk 4 worden de activiteiten besproken. In dat hoofdstuk staat ook onder welke voorwaarden is getoetst. Delfstoffen Zandwinning is wellicht van invloed op kwel en daarmee op blauw grasland en kalkmoeras.
6
Bosbouw Het gaat hier specifiek om de inrichting van het bosgebeid als bos en niet om de maatregelen van onderhoud in het bos. Bos verdampt meer water dan hei en bos heeft dus effect op de hoeveelheid water in het gebied. Daarom is de aanwezigheid van bos van invloed op blauwgrasland en kalkmoeras. Natuurbeheer en onderhoud Begrazing/beweiding: kan bij verkeerd, intensief gebruik een schadelijk effect hebben op blauwgrasland en kalkmoeras. Dit punt is in deze tabel rood. Dat moet oranje zijn, omdat mitigerende maatregelen kunnen worden genomen. Piet op ’t Hof merkt op, dat als het bestaand gebruik is, de activiteit niet kan worden getoetst als er niet wordt begraasd. Wanneer Staatsbosbeheer aangeeft in de toekomst te willen gaan begrazen, dan hoort deze activiteit niet in de lijst van bestaand gebruik, want bestaand gebruik is gebruik voor 1 oktober 2005. Deze activiteit moet worden verplaatst naar ‘nieuw gebruik’.
Natuurbeheer hooilanden: hooien in de broedperiode van de grauwe klauwier, kan schadelijk zijn. De grauwe klauwier broedt door het hele gebied. Daarom wordt een kaart gemaakt met mogelijke broedlocaties. Daarop wordt een verstoringscirkel aangegeven. Binnen die cirkel wordt naar mitigerende maatregelen gekeken. Dit is een activiteit van Staatsbosbeheer. In principe wordt na 1 augustus gehooid. Dan kan er nog wel een broedsel van de grauwe klauwier zitten. Jan Boer merkt op, dat er ook in juni wel eens wordt gehooid. In dat geval zou de activiteit rood moeten zijn. DLG checkt dit bij Staatsbosbeheer. Bosbeheer; hiervoor geldt hetzelfde als voor de hooilanden. Piet op ’t Hof geeft aan, dat er nog een keer moet worden gekeken wat er aan bestaand gebruik, bestaande activiteiten, in het gebied is. Daarna moet worden getoetst en niet andersom (systematiek van Natura 2000). Bij dit punt moet 1 april, 15 maart zijn. Dat is de meest gebruikte datum als startdatum van het broedseizoen. Bij de activiteit “omvorming van bos” geldt hetzelfde. De activiteit staat hier als oranje. Wordt het 15 maart, dan kan de activiteit waarschijn als ‘niet significant’ worden beoordeeld. Ophangen nestkasten De vraag is; wat is extensief, wordt hier niet incidenteel bedoeld? Rienko van der Schuur geeft aan, dat deze activiteit nog oranje is, omdat hij nog goed moet worden geformuleerd. Het hangt er vanaf, voor welke vogel een nestkast wordt opgehangen, is het natuur of niet, mag het dan wel of niet? Dat zijn vragen, die moeten worden beantwoord voor een goede omschrijving. Nagegaan wordt of dit bestaand gebruik of nieuwe gebruikt betreft. Ook zal DLG in de tabel consequenter omgaan met het woordgebruik: incidenteel is het ene jaar wel en het andere jaar niet. Extensief wordt, indien als woord gebruikt, gedefinieerd. Waterbeheer Beheer en onderhoud watergangen: deze activiteit is oranje en rood, omdat het water voor alle doeltypen van belang is. De juiste hoeveelheid water is maatwerk. De mitigerende maatregel zal vooral zijn: het dempen van sloten.
7
Conclusie is, dat het openhouden van de watergangen verstorend is, niet de aanwezigheid van watergangen. De activiteit moet worden getoetst. Die activiteit is hier “het openhouden van sloten” en niet “de aanwezigheid van sloten”. Constant verlaagd peil: de onderbemaling in de Grevema is permanent. Hydrologisch onderzoek lijkt uit te wijzen dat het een belangrijke factor is in het ontbreken van kwel voor het blauwgrasland en kalkmoeras. Het eerste hydrologische rapport van de Grontmij is in concept aanwezig. Eind april worden de resultaten van het aanvullend onderzoek in de Grevema opgeleverd door de Grontmij. Piet op ’t Hof merkt op, dat als er geen mitigerende maatregelen kunnen worden opgenomen, de activiteit rood blijft en als knelpunt in het beheerplan terecht komt. Dan moet wordt gekeken of er een oplossing komt of niet. Doorvoer water uit agrarisch beheerde percelen: ten noorden van de begrenzing wordt water afgevoerd richting de Elperstroom. Een deel van dat water gaat door de Oosterma en buiten het gebied richting Oranjekanaal. De vraag is in hoeverre dat water van invloed is op de ontwikkeling van blauwgrasland. Piet op ’t Hof merkt op, dat niet kan worden getoetst op gewenste habitattypen. Toetsen kan alleen op bestaande typen, dus aan de hand van wat er is. Toetsen gebeurd voor de huidige habitattypen. Dat betekent, dat deze activiteit er uit kan. Hij komt dan wel terug in het beheerplan, maar niet in deze lijst maar op een andere plek bij “nieuw gebruik”. Herman Thije vraagt of deze lijst is doorgenomen met het waterschap. Rienko van der Schuur geeft aan, dat het waterschap is vertegenwoordigd in de gebiedsgroep, maar dat de vertegenwoordiger in de gebiedsgroep niet op de hoogte is van het bestaan van deze discussie. Wiebe Enting geeft aan, dat de huidige waterhuishouding in het gebied anders is, dan op 1 oktober 2005. Op basis van de reacties van Rienko vd Schuur en Christina Schipper vat Gert Jan Elzinga samen, dat het gaat om mogelijk negatieve effecten op bestaande natuur en doeltypen, niet op de te wensen doeltypen. Piet op ’t Hof vult nog aan, dat het gaat om 1 oktober 2005. Alles van na die datum komt elders in het beheerplan terug en niet hier. Vast peilbeheer: het peilbeheer zoals dat nu is, is een keuze uit twee kwaden. Gekozen is voor “droog” in plaats van “te voedselrijk” (door water in te laten). De verkozen droogte is nadelig voor blauw grasland en kalkmoeras. Mocht blijken, dat in de systematiek van Natura 2000, ook activiteiten van waterschappen mee moeten worden genomen, dan komen ze terug en kunnen ze ook oranje zijn. Ontrekken van grondwater door beregening: de kaart is niet compleet. Daarom is hij nog oranje. De gegevens van de provincie over waterputten moeten nog worden gecheckt. Er is een verschil tussen de officiële, provinciale kaart en de waterputtenkaart van LTO. Niet alle meldingen (kleine putten) staan op de kaart. Ook is nog onduidelijk in hoeverre de wateronttrekking nadelig is voor de natuur. Bij oppervlaktewater is hij in elk geval nadelig. Bij onttrekking moet in een droge periode eventueel gebiedsvreemd water worden ingelaten om het waterniveau op peil te houden. Dat kan nadelig zijn voor de doeltypen. Lozingen komen niet voor in het gebied. Ze zijn wel even in de gebiedsgroep aan de orde geweest. Daarom staan ze nu nog op de lijst. Drainage: er is nog discussie in hoeverre dat binnen of buiten het gebied is. De aanleg van drainage hoort in elk geval niet in deze lijst. Dat is geen bestaand gebruik, dat is nieuw gebruik. Jan
8
Boer merkt op, dat als op een bepaalde plek al blauwgrasland is en ook al drainage, het dan toch geen probleem is. Rienko van der Schuur geeft aan, dat wanneer de kwaliteit van blauwgrasland achteruit loopt, dat een gevolg kan zijn van de bestaande drainage. LTO maakt een kaart van de bestaande drainage binnen de begrenzing van het gebied. Er is nog discussie of er iets moet gebeuren met de drainage buiten het gebied. Gert Jan Elzinga merkt op, dat als dat zo is, dit punt oranje in de tabel moet worden opgenomen. Blijkt uit het onderzoek, dat het geen effect heeft, dan verdwijnt hij uit de tabel. Piet op ’t Hof merkt op dat als een activiteit nu groen wordt beoordeeld, die activiteit voor zes jaar groen is. Na die zes jaar kan de activiteit een andere kleur krijgen. Bij twijfel wordt, bij bestaand gebruik, een activiteit voor de komende zes jaar als groen opgenomen. Hij wordt dan gemonitord en eventueel later oranje of rood. Opnieuw aanleggen van drainage binnen het gebied wordt nooit meer goed gevonden. Degene, die dat straks aanvraagt, moet aantonen dat het geen negatieve invloed heeft en dat zal niet lukken. Binnen de EHS worden geen vergunningen voor drainage afgegeven. Gert Jan Elzinga vraagt of er vanuit de klankbordgroep nog punten zijn, die in deze vergadering aan de orde moeten komen. Waarop Gart Zweers vraagt waarom er bij “ontsmetting en gewasbescherming met granulaat” een vraagteken staat. Rienko van der Schuur geeft aan, dat er nog een discussie is met LTO over dit onderwerp. De vraag is of ontsmetting van invloed is op het gebied. Judith van den Berg vraagt waarom het houden van vee niet als activiteit is meegenomen, terwijl dat een invloedrijke activiteit is. Deze activiteit komt straks terug in de ammoniakparagraaf. De tabel wordt verder bijgesteld en aangevuld. Piet op ‘t Hof merkt samenvattend op, dat moet worden gecheckt of alle activiteiten bestaand gebruik kloppen met de omschrijvende tekst en of activiteiten ter verduidelijking moeten worden uitgesplitst. Verder moet worden getoetst op aanwezige doeltypen en niet op gewenste doeltypen en moet de tabel worden uitgesplitst in bestaand gebruik binnen en buiten de Natura 2000-grens. Concept Hoofdstukken beheerplan Reactie op Hoofdlijnen Gert Jan Elzinga vraagt naar een eerste reactie, of de teksten begrijpelijk zijn, of er iets mist en of er andere zaken zijn die opvallen. Wiebe Enting geeft aan, dat hij het deel over de tot stand koming en de verschillen in grond erg interessant vond, evenals de geschiedenis achter Natura 2000 en het beheerplan. Dit mag zeker niet ontbreken. En dat zit er goed in. Arend Weurding geeft aan de tekst vanavond, als invaller, pas voor de eerste keer te zien. Hij vindt de tekst begrijpelijk, maar heeft hem dus nog niet goed genoeg kunnen doorlezen. Jan Boer vindt het heel gedetailleerd en geeft aan, dat er voor de landbouw nog niet zo heel veel spannends in zit. Er staat nog maar één zin in over een mogelijke beperking voor de landbouw. Gert Jan Elzinga merkt op dat het onderdeel landbouw (ammoniak) nog moet worden ingevuld.
9
Ook Engbert Wolbers leest het vanavond voor het eerst en geeft aan de tekst wel begrijpelijk te vinden, maar de uitleg van vanavond erbij wel heel prettig vond. Gert Jan Elzinga vult aan, dat die uitleg nodig is voor het begrijpen van het stuk en dus ook in het beheerplan moet worden opgenomen. De uitleg van vanavond en de redenering achter zaken, zoals die vanavond naar voren zijn gekomen, zijn heel belangrijk, misschien wel belangrijker dan de conclusie rood, oranje of groen, aldus Gert Jan Elzinga. Jan Boer geeft aan dat, na 2005 de hydrologie heel erg is veranderd. De bestaande situatie is dus heel anders dan de situatie van 2005. Een aantal activiteiten van bestaand gebruik kunnen wellicht zo worden doorgeschoven naar nieuw gebruik, zonder hydrologische problemen. Christina Schipper geeft aan, dat er - met de peildatum van 1 oktober 2005 in het hoofd - nog een keer goed naar de toetsingstabel wordt gekeken. Gart Zweers vindt het prettig, dat de systematiek zo strikt wordt volgehouden. Dan is het voor iedereen duidelijk en is er ook iets waar op terug kan worden gevallen. Toevoegen van gebruik binnen en buiten het gebied verduidelijkt nog meer. Verder vraagt hij naar de verwachte toename in hectares van natuurdoeltypen in hoofdstuk 5. Hoe kan die groei lopen van 1 naar 10 en vervolgens naar 80 hectare. Willem Molenaar van Staatsbosbeheer geeft aan, dat de hoofddoelen voor het Elperstroom-gebied vooral blauwgrasland en kalkmoeras zijn. Dat wordt gerealiseerd in het bestaande reservaat. Daar worden de gronden binnen de Natura 2000-begrenzing bij betrokken. Op de flanken zijn die soorten goed te ontwikkelen. De gebieden worden ingericht, omdat ze nodig zijn voor het blauwgrasland en kalkmoeras. Dat er in het eerste jaar 1 hectare is, dan 10 en vervolgens ineens na 30 jaar 80 hectare, heeft te maken met het feit dat er nog veel bos is en dat wordt veel langzamer heide. Die 1 hectare is zeker. De volgende 80 zijn onzekerder, omdat deze ontwikkeling in de verre toekomst ligt. Feitelijk is de doorkijk naar 30 jaar niet een doelstelling, maar een perspectief. DLG zal hierin in de rapportages ook de juiste definities voor geven. Piet op ’t Hof vult aan, dat de inschatting is dat 1 hectare haalbaar en betaalbaar is. Maar het plan is nog niet klaar. Dat wordt ook op kaart aangegeven. In de ontwikkelfase zit een perspectief, als ammoniak afneemt, worden verzuringgevoelige habitattypen ontwikkeld. Jan Boer vraagt of “vrijwillig” na die periode van zes jaar ook vrijwillig blijft. Piet op ’t Hof merkt op dat binnen de begrenzing het plan wet is. Particulier grondbezitters moeten instemmen met de maatregelen. Het plan moet aangeven of de eigenaar bereid is de maatregel uit te voeren. De eigenaar moet het beheerplan ook ondertekenen, voor zijn deel binnen de begrenzing. Jan Boer merkt vervolgens op, dat als de huidige eigenaren, eigenaren blijven, de wensen niet worden gehaald. Willem Molenaar bevestigt dat. Gert Jan Elzinga geeft aan dat dit punt in de communicatie duidelijker moet worden gemaakt. Het gaat om streefdoelen, een wens, een denkrichting. Het plan geeft richting aan de gewenste ontwikkelingsmogelijkheden. De ontwikkelingsmogelijkheden zijn niet wettelijk hard. Verder is het zo dat Staatbosbeheer er in de eerste periode naar streeft om alle percelen binnen de begrenzing te verwerven en in te richten (natuurbeleid EHS). Hij geeft aan, dat dit aandachtspunten zijn voor de communicatie. Judith van den Berg vindt het een gedegen stuk met inderdaad hier en daar wat dubbelingen. Verder prima. Herman Thije geeft zijn geschreven opmerkingen mee.
10
Gert Jan Elzinga vraagt iedereen, het liefst met pen in het document aan te geven wat de mening over het stuk is, wijzigingsvoorstellen, aanvullingen etc. Het stuk kan vervolgens worden opgestuurd naar: DLG T.a.v. mw. C. Schipper-Hulshof Antwoordnummer 313, 9700 VB Groningen. Wilt u een kopie terug, dan kan dat worden aangegeven en zorgt DLG daarvoor. De stukken mogen ook worden meegegeven of gemaild naar
[email protected]
Planning Piet op ’t Hof vraagt of de klankbordgroep in plaats van één keer nog twee keer bij elkaar kan komen. Christina Schipper deelt mee, dat, op het moment dat de twee ontbrekende hoofdstukken klaar zijn, er een concept beheerplan ligt, zonder de volledige hoofdstukken 1 (Inleiding) en 9 (bijlagen). De klankbordgroep moet adviseren over het totale concept beheerplan. Dat kan alleen goed worden gedaan, als het totale pakket nog een keer wordt behandeld. De volgende keer worden de nieuwe hoofdstukken (8 en 9) besproken. Daarna kan de klankbordgroep een advies geven over het totale concept beheerplan. Vervolgens wordt een publieke bijeenkomst over het totale plan georganiseerd en op basis van de uitkomsten van die bijeenkomst, kan het eindconcept nog een keer in de klankbordgroep worden besproken. Afgesproken wordt, dat samen met de notulen, de leden van de klankbordgroep ook hand-outs van de presentatie meegestuurd krijgen. Daarnaast wordt gekeken of het gemaal van het waterschap de Reitma voldoende ‘isoleert’. (NB: hoort dit niet ergens anders in verslag thuis, is toch geen planning).
Publieksbijeenkomst 6 april De reacties van vanavond worden meegenomen in de voorbereiding voor de publieke bijeenkomst op 6 april. Sluiting Opgemaakt door Yvonne Arnst op 26 maart 2009, aangepast door Rienko van der Schuur op 28 april 2009
11