Cursus

  • July 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Cursus as PDF for free.

More details

  • Words: 909
  • Pages: 5
1.1.Chronologie Chronologie is kunstmatig. Dit komt doordat de wereld onmogelijk volledig kan veranderen gedurende één dag. Bovendien worden tijdperken anders ingedeeld door historici. I.p.v. chronologie of tijdperken kunnen we het beter hebben over ‘grenszones’. We gebruiken de opdeling van Vasari.

Prehistorie

Dit betekent letterlijk: ‘voor de geschiedenis’  voordat er geschreven bronnen waren Vullen elkaar

aan

Archeologie

Geschiedenis

Niet-geschreven

geschreven bronnen

Bronnen

Oudheid Egypte: Eerste beschaving die ons schrift en cultuur beïnvloedde Grieken: De mens, het individu stond centraal. Voor het eerst politieke overtuigingen Romeinen: Vaardigden gestarte dingen van de Grieken uit Rome

Grieken

Doeners:

Denkers: wiskunde, goed

Rechtspraak, architectuur,

en kwaad, …



Middeleeuwen De tussenperiode in de geschiedenis die wordt beschouwd als een achterlijke periode, waarin alle kennis die vergaard werd gedurende de vorige periodes werd vervangen door hekserij e.d. Rond de 3e E beginnen Germanen, Vizigoten, …Rome in te palmen  Byzantische Rijk blijft bestaan

Val Oost-Romeinse Rijk  veroverd door islam Sinds die tijd leven er drie culturen samen: orthodox, katholiek en Islam

Nieuwe Tijd & Nieuwste Tijd Is de langste periode en wordt soms ook ‘Onze Tijd’ genoemd.

2. De lange 19e eeuw (1789 – 1914)

Sociaal Voor de 19e E was er sprake van een standenmaatschappij. Er heeste dus ongelijkheid

Bij het ontstaan van de steden (verovering, huwelijken, vrijwillig verbond, …) vluchtten de boeren naar de steden waar ze zich gaan profileren in de groepen van de ambachtslui of kooplieden. Vanaf dat moment wordt de 3e stand BURGERIJ. Vanuit de feodaliteit (leenstelsel) ontstaan er grote staten die op hun beurt serieus verbrokkelen omdat vazallen, in ruil voor diensten, manschappen onder zich scharen. De enige eenheid tussen de staten was op dat moment de paus (hij had de heerschappij over de koningen) maar dit zal veranderen tegen het einde van de ME.

Economisch

Domaniale economie economie ≈ domein

Stedelijke boeren trekken naar de

stad Grootgrondbezitters leefden van de

voor de ambachten en

De inkomsten van een domein. het

handel. Gilden regelden

Elk domein regelde zijn eigen beroep

economisch leven per

Economisch leven ≠handel Aan het einde van de ME is het weer rustiger en gaan er kooplui van domein tot domein om overschotten op te kopen (≠ruilhandel) en goederen worden gestockeerd en gestapeld  ONTSTAAN STEDEN

Politiek Er heerst vorstelijk absolutisme. 1.1.1.1. De Verlichting: grondslagen

Niet alleen het gedachtegoed van het liberalisme, maar ook dat van ons is voor een groot deel gebaseerd op de Verlichting. De Verlichting is een nieuwe manier van denken die zich verzet tegen het gezag (het dogmatisch denken van de Kerk, het vorstelijk absolutisme, …)

Grondslagen •

Rationaliteit: de ratio van de mens wordt benadrukt. De mens wordt onderscheiden van de natuur • Optimisme: We kunnen de wereld verbeteren en zorgen voor vooruitgang • Vrijheid: Men is vrij in het handelen en het denken (reactie tegen de Kerk en de standenmaatschappij) • Individualiteit • Natuurlijke goedheid: De mens zal goed handelen.  Men was er van overtuigd dat men vanuit de Verlichting een ideale maatschappij kon opbouwen, vanuit de rede. Vrijheid is weten en weten is goed (= de mens moet mondig worden)

EXTRA: Onderwijs 18e E

Vanaf het liberalisme worden mensen opgeleid om te onderwijzen, daarvoor werd dat alleen door geestelijken gedaan. Op school leerde het kind weten. Hier ontstond ook de didactiek, de kinderliteratuur en pedagogie. Er waren toen 3 belangrijke pedagogen: • Pestalozzi: Het doel van opvoeden is om kinderen bij te brengen wat ze later zullen nodig hebben. Ze moesten worden voorbereid op de arbeid (het aanleren van vaardigheden). • Fröbel: Een kind is geen minivolwassenen. Men mag niet voorbijgaan aan het spel, dit is de essentie van het kind. Vanuit het spel zullen kinderen leren. • Rousseau: De hedendaagse mens is verdorven door de ontwikkeling. De pure mens is de ‘bon sauvage’ (de goeie wilde). Laat de kinderen opnieuw naar het platteland gaan en opgroeien met de natuur, zonder regels (retour à la nature)

EXTRA: Rechtspraak en gevangeniswezen Kwaad had te maken met onwetendheid. Het openen van scholen zou de gevangenissen dus doen sluiten. Het gevangeniswezen dat voorheen bestond uit het leven op water en brood wordt herleid naar een systeem dat nauw aansluit bij het huidige gevangeniswezen. 25 jaar opsluiting verandert in 25 jaar opvoeden en klaarstomen voor de maatschappij.

1.1.1.2. Politieke denkbeelden Men streeft naar medezeggenschap. Er bestonden 3 verschillende ideeën over.

3 Philosophs •

Montesquieu: Hij had bewondering voor het democratisch, parlementair





systeem van Engeland en klaagt de misbruiken van de absolute monarchie aan. Hij is niet tegen de monarchie, maar hij wil een verlichte monarchie waarbij de vorst het gezag krijgt van het volk (parlement) i.p.v. God (= constitutionele monarchie). Hij pleit voor scheiding der machten om corruptie tegen te gaan. Voltaire: Hij behoorde tot de hoge burgerij en heeft veel geschreven. Zijn werken waren vooral sceptisch en ironisch met maatschappijkritiek. Hij is minder duidelijk dan Montesquieu. Volgens hem moet het politiek model de vrijheid van het volk (hoge burgerij). Hij vond het gewone volk een verscheurd monster, dat zich liet leiden door emoties. Hij pleit voor het cijnskiesrecht, waardoor alleen de burgerij de kans kreeg om te regeren. Rousseau: Hij was niet van rijke komaf maar wel heel intellectueel. Zijn werken vormen een aanklacht tegen de bourgeoisie die uit zijn op luxe en kapitaal. Hij wilde een totale nieuwe maatschappij met vrijheid en gelijkheid en is tegen de monarchie. Hij pleit voor een republiek met algemeen stemrecht. Hij ondersteunt de slogan van de FR: ‘Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid’

Related Documents

Cursus
July 2020 11
Ps Cursus
November 2019 26
Cursus Computerkunde
October 2019 25
Cursus Tekstverwerken
November 2019 20
Cursusboek Cursus Culinair
November 2019 13