3C CONCEPT
'Samen naar school op IJburg' Instroom door centrale regulering via een 'gebonden keuze' methodiek in de: • Peuterspeelzalen;
%f
^ -"!* Vï=>
• Kinderopvang Plus (voorscholen);
%
én 9
"
m -• >&, '^8 , *'^~&
'•
Basisscholen.
"V
%^^
^ '\ ^B^fet
*
^ m.
flfck.
H
' '•<''•'•
De regulering heeft als doel het realiseren van een evenwichtige verdeling van 'kansrijkere' en 'kansarmere' kinderen op alle IJburgse basisscholen. Hiermee wordt bereikt dat alle Peuterspeelzalen en instellingen voor Kinderopvang Plus (voorscholen) én de Basisscholen qua leerlingpopulatie de bevolkingssamenstelling van Uburg weerspiegelen.
t.b.v. afrondende bespreking op 9 april 2009
INHOUDSOPGAVE
Pagina
0.
Inleiding
3
1.
Samenvatting hoofdlijnen 'gebonden keuze methodiek' ('Controlled choice*) op Uburg
5
2.
Uitgangspunten voor de regulering van de instroom
6
3.
Verkenning richting voor de operationele uitwerking van de 6 uitgangspunten
7
4.
Bouwstenen mogelijke vormen bij regulering van aanmelding en plaatsing
12
5.
Operationele uitwerking van de Uitgangspunten
16
6.
Randvoorwaarden bij de invoering van de regulering van de instroom van leerlingen
20
7.
Overige thema's die aandacht verdienen
8.
Overgangsmaatregelen
9.
'Win-win' aspecten
Bijlagen I Samenstelling projectgroep Uitbreidingsplan voorscholen in Uburg
22 23
* 'Controlled choice' werd ontwikkeld in de 90'ger jaren van de 20ste eeuw in Cambridge, Massachusetts.
0.
Inleiding
In de zomer van 2008 haalden ouders van de basisschool die de meeste kinderen met een andere etnische achtergrond had opgenomen, hun kind van school op IJburg. De overwegend, autochtone, ouders schreven hun kind(eren) in op een andere school. Een aantal hiervan gaf later* openhartig aan dat de grote instroom van kinderen met een andere etnische achtergrond de bestaande sfeer op de school sterk veranderde in negatieve zin. Ook gaven zij aan dat de bestaande ervaren gelijkgestemdheid van de ouders van deze school door de grote nieuwe instroom in de school was verdampt. Wij verwachten op de scholen op IJburg een redelijke mix van kinderen zowel autochtone als allochtone kinderen. Dat is nu eenmaal bij het wonen in Amsterdam zo. Onze kinderen werden op deze school door de eenzijdige instroom van vrijwel alle kinderen met een andere herkomst een minderheidgroep. Door deze en andere ouders werd, zowel op het stadsdeelbestuur Zeeburg als op de gemeente Amsterdam, een appèl gedaan om de zich ontwikkelende segregatie op de scholen een halt toe te roepen. Gesuggereerd werd dat de instroom van kinderen met een andere herkomst toch kon worden verdeeld over de scholen van IJburg. Dan zouden immers alle scholen hun aandeel nemen in de opvang van de groepen kinderen met een andere etnische herkomst. Aldus zal er sprake zijn van een evenwichtige en gemengde samenstelling van de leerlinggroep van alle scholen. Een dergelijke gemengde samenstelling vormt dan een evenredige afspiegeling van de bevolkingssamenstelling van IJburg. Het stadsdeel Zeeburg en de Centrale Stad ( DMO) voerden medio 2008 overleg over de gesignaleerde ontwikkeling op de scholen in IJburg. Dit mede gehoord het pleidooi van de scholen, hun schoolbesturen en de roep van ouders op IJburg om acties te ondernemen gericht op het keren van het segregatieproces dat op IJburg eind van het schooljaar 2007/2008 manifest werd. Besloten werd voor het groeigebied IJburg bij wijze van specifieke impuls een Pilot project op te zetten in schooljaar 2008/2009 gericht op het terug dringen van de te eenzijdige populatie op een aantal van de 8 basisscholen. Daartoe werd een Projectgroep 'Samen naar school op IJburg' gevormd*. Het Pilot project gericht op IJburg beoogt via een integrale aanpak de tendens van dreigende segregatie om te buigen. Opdracht aan de projectgroep: a) buig de actuele segregatie om in de richting van evenredige spreiding in overleg met alle op jeugd en jongeren gerichte instellingen werkzaam in IJburg; De schoolbesturen, hun scholen en directies, leraren en ouders, de peuterspeelzalen en hinder'opvangcentra vormen hierbij de eerst betrokkenen. b) vestig vóór 1/8/2009 een door de direct betrokken instellingen gedragen centrale regulering van de instroom van de kinderen in de peuterspeelzalen, kinderopvangcentra en scholen leidend tot evenredige spreiding bij de plaatsing van kinderen op de basisscholen; Sluit aan bij de door het stadsdeel Zeeburg en de schoolbesturen bepaalde doelstelling van het Pilot 'centrale aanmeldlijst voor alle voorscholen /peuterspeelzalen in IJburg en de keuze voor het vestigen van een voor school op alle scholen in IJburg' c.f. DLO afspraken 26/6/'08. c) betrek ouders en bewoners van IJburg bij het realiseren van een evenredige spreiding van leerlingen op de basisscholen op IJburg, die de 'norm ' voor deze wijk zal zijn. Vestig door actieve informatie en communicatie een flankerende en ondersteunende inzet van alle op ouders en hun kinderen gerichte instellingen en instanties. * Op 24/11/'08 voerden de wethouders Asscher en Elatik een gesprek met een aantal ouders die de school verlieten. ** zie bijlage I voor de samenstelling van de projectgroep.
Hoofdlijnen werkzaamheden Projectgroep
De eerste bijeenkomst op 8 januari '09 werd gestart met de bespreking van het initiatief Voorscholen/ Peuterspeelzalen in IJburg gericht op het zo samenstellen van de groepssamenstelling van de peuterspeelzalen, dat zij een evenwichtige afspiegeling zijn van buurtpopulatie ( zie notitie 'Pilot centrale wachtlijst voorschool', bijlage II). De tweede bijeenkomst op 3 februari '09 werden de uitgangspunten voor het keren van de zich op een aantal scholen aftekenende segregatie in het basisonderwijs besproken. De derde bijeenkomst op 16 februari '09 werden de voorgelegde op schrift gestelde uitgangspunten vastgesteld. Ook werd bepaald dat er een operationele uitwerking diende te komen van deze uitgangspunten. Voorts werd bepaald dat er een gesprek met alle Medezeggenschapsraden van de scholen door de Projectgroep zal worden gevoerd. De vierde bijeenkomst op 12 maart '09 gaven een aantal projectgroepleden aan welke uitgevoerde activiteiten waren opgepakt,zoals de ontwikkelingen richting de Voorschool, het overleg met de Directeuren van de Uburgse scholen e.d. De intensieve uitwisseling van informatie nam zo veel tijd dat niet werd toegekomen aan de eerste bespreking van de voorgestelde hoofdlijnen van de operationele uitwerking van de uitgangspunten. De vijfde bijeenkomst op 24 maart '09 werden de voorgelegde hoofdlijnen van de operationele uitwerking besproken. Geconcludeerd werd dat na verwerking van de gemaakte op- en aanmerkingen door de leden bij het voorgelegde concept 'Instroom door centrale regulering via een 'gebonden keuze' methodiek' het ontwikkelde plan in het bijzijn van alle vier de bestuursmanagers van de scholen ter vaststelling kan worden voorgelegd. De zesde bijeenkomst op 9 april '09
1.
Samenvatting hoofdlijnen 'gebonden keuze methodiek' ('Controlled choice*) op IJburg
De in Cambridge Massachusetts ontwikkelde zogenoemde 'Controlled Choice' variant van de 'socio-economische desintegratiebenadering' heeft als kenmerk dat netwerken van scholen afspraken maken over evenwichtige verhoudingen op de scholen van de 'kansrijkere' en 'kansarmere kinderen'. De samenstelling van de leerlinggroepen van de scholen vormen dan een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling van de wijk. Deze benadering heeft als basis de socio-economische achtergrond van de ouders. (Nota bene: De onderscheiden categorieën maken dus géén onderscheid op basis van de etniciteit van de ouders en hunkinderen!). Criteria: Als criteria voor 'kansarmere' kinderen gelden voor de plaatsing op de Voorschool de Amsterdamse GGD criteria voor voorrangsplaatsing. Voor het Basisonderwijs gelden de door de regering voor het Basisonderwijs ingevoerde weegfactoren (t.w. 0,3 en 1,2). Deze zijn gebaseerd op het opleidingsniveau van de ouder(s). Voor IJburg geldt dat circa 20 a 25% van de schoolkinderen tot de groep 'kansarmere' worden gerekend en er 75 a 80% 'kansrijkere' kinderen wonen. Centraal aanmeldpunt: Ouders ontvangen vanuit het Stadsdeel Zeeburg de aanmeldingsformulieren. Zij sturen deze ingevuld in naar het door de schoolbesturen gevormde centrale aanmeldpunt. Ouders geven aan het door de vier op IJburg schoolbesturen gevormde Centrale aanmeldpunt hun voorkeur voor de scholen die zij voor hun kind kiezen aan. Elke ouder geeft vier scholen aan in een volgorde van l e t/m 4e keuze. De ouders zenden tevens het ingevulde formulier gewichtenregeling in. Werkwijze aanmeldpunt Het centrale aanmeldpunt stelt per school aan de hand van de navolgende toewijzingscriteria de aantallen beschikbare plaatsen voor kansarmere en kansrijkere kinderen vast: (1) voorrang voor broertjes en zusjes; (2) recht op plaatsing vanuit de bij de gekozen scholen gevestigde voorscholen, (3) groepsaanmelding evenwichtige gemengde groep kansarmere - kansrijkere kinderen; (4) aantallen beschikbare plaatsen per school voor 'kansarmere' en 'kansrijkere' kinderen. 'Over'-aanmelding voor scholen Als er sprake is van een 'over'-aanmelding overleggen de schoolbesturen om na te gaan of de opvangcapaciteit van de school met de l e voorkeur kan worden uitgebreid. Op grond van het vast te stellen 'plafond' qua opname van leerlingen wordt de plaatsing afgerond/Indien er ondanks het 'verhoogde' opnameplafond nog sprake is van 'over- aanmelding vindt een gewogen loting plaats die er op gericht is de beoogde evenwichtige verhoudingen tussen 75 a 80% kansrijkere en 20 a 25% kansarmere leerlingen te kunnen realiseren. De uitgelote kinderen worden betrokken bij de 2e of volgende school van voorkeur en krijgen alsnog een plaatstoewijzing. Om zoveel mogelijke de voorkeuren van ouders te kunnen honoreren begint de plaatsingssystematiek met de plaatsing op de scholen die de meeste oudervoorkeur hebben. ., Bronnen: * Paper 'ControlledChoice in Cambridge', Edward B. Fiske, Massachusetts, 2002. Eindrapport, P Hot Evenwicht in West, augustus 2008 (Auteurs: Dr. Bowen Paulle, Joram Pach en Jonathan Mijs); Voorstellen Besluitvorming over het centrale aanmeldpunt Primair Onderwijs, Gemeente Nijmegen,
februari 2009.
2.
Uitgangspunten* voor de regulering van de instroom:
a)
Elke peuterspeelzaal en elke basisschool op IJburg krijgt een evenwichtig samengestelde leerlingpopulatie met circa 75 a 80 % kansrijkere en circa 20 a 25 % ** kansarmere kinderen;
b)
Om het onder a) genoemde doel te kunnen realiseren dienen zowel voor de peuterspeelzalen, kinderopvang Plus als de basisscholen een vorm van centrale aanmelding en plaatsing van leerlingen te worden ingevoerd;
c)
De onderscheiding van 'kansrijkere'en 'kansarmere' kinderen wordt voor de kinderen van 2.5 tot 4 jaar gebaseerd op de door Amsterdam geformuleerde criteria voor voorrangsplaatsing op Voorschoten en voor het basisonderwijs de weegfactoren van het basisonderwijs, en - indien nodig geoordeeld - aangevuld met een beoordeling van de taalvaardigheid Nederlandse taal en/ of ontwikkelingsachterstand van kinderen;
d)
Alle basisscholen hebben uiterlijk 1-1-2010 een Voorschool in of nabij hun vestigingsplek;
e)
Voor het door de peuterspeelzalen en de scholen doorlopende Voorschoolprogramma kunnen de scholen een gebonden keuze maken uit maximaal drie programma's;
f)
De centrale 'gebonden keuze' methodiek wordt per l oktober 2009, na de start van het cursusjaar 2009/2010 ingevoerd. De eerste centrale aanmelding van kleuters van 3.6 jaar t/m 3.8 jaar vindt in oktober 2009 plaats. Deze groep stroomt in januari t/m april 2010 in de scholen.
.
* De verkenning van de operationele uitwerking worden geschetst in paragraaf 3 ( pagina 7). ** actueel ( l maart 2009) bedroeg de verhouding kansrijkere en kansarmere leerlingen gemiddeld zo'n 18%. De percentages 75 a 80 % en 20 a 25% steken gunstig af bij de in de literatuur vanuit kwaliteitsoogpunt aangegeven optimale verdeling van 70% kansrijken en 30% kansarmen. Bij de verdeling 70%-30% hebben de kansarme kinderen aantoonbaar betere ontwikkelingskansen, terwijl de ontwikkeling van kansrijke kinderen niet of nauwelijks wordt geremd.
3.
Verkenning van de richting voor de operationele uitwerking van de 6 uitgangspunten
a) Elke peuterspeelzaal en elke basisschool op IJburg krijgt een evenwichtig samengestelde leerlingpopulatie met circa 75 a 80 % kansrijkere en circa 20 a 25 % kansarmere kinderen. Bij dit uitgangspunt kan worden opgemerkt dat deze optie onvoldoende recht doet aan de feitelijke bevolkingsopbouw van de huidige drie wijken van IJburg. De wijken Steigereiland, Haven West en Haven Oost verschillen immers qua bevolkingssamenstelling. Deze verschillen zijn een gevolg van de verhouding tussen de aantallen koopwoningen en de aantallen sociale huurwoningen die per wijk verschilt. In zijn publicatie* geeft Dronkers aan: 'Zoals uit de literatuur bekend is, is de segregatie tussen scholen meestal groter dan die tussen buurten, zelfs in landen zoals Frankrijk waar in principe een vaste relatie bestaat tussen woonbuurt en voedingsgebied van scholen via een vorm van postcodebeleid. De verklaring van die grotere mate van segregatie tussen scholen ligt in de ruimere mogelijkheden van de hogere strata om wetten en regels onbestraft en ongecorrigeerd te ontduiken. In landen waar een grotere vrijheid van schoolkeuze bestaat, zoals in Nederland, zal de segregatie tussen scholen nog veel groter zijn dan de segregatie tussen de buurten waarin die scholen staan'.
Gegeven deze bevindingen is het voor de hand liggend om niet al op voorhand de verdeling 75%25% voor elke school te verlaten. Dat zou er immers toe leiden dat de scholen in wijken met relatief veel sociale woningen en dus een groot aandeel kansarme leerlingen een hoger percentage dan 25% kansarme kinderen hebben en de scholen in wijken met meer dan 75% kansrijkere kinderen hun aandeel in het verhogen van de onderwijskansen van 'kansarmere' kinderen niet zouden behoeven te nemen! Bovendien zijn de afstanden op IJburg en de verdeling van de situering van de scholen en hun signatuur van dien aard dat een 75% - 25% procent verdeling van kansrijkere en kansarmere leerlingen vrij eenvoudig kan worden gerealiseerd. Zie verder de verkenning onder b). * J. Dronkers,'Ruggengraat van ongelijkheid', beperkingen en mogelijkheden om ongelijke onderwijskansen te veranderen, augustus 2007, pagina 17.
b) Voor het kunnen realiseren van het doel een evenwichtige spreiding van kinderen op alle peuterspeelzalen en kinderopvang-plus en basisscholen (voorscholen) wordt, zowel voor de peuterspeelzalen en kinderopvang-plus, als de basisscholen, een vorm van centrale aanmelding en plaatsing van leerlingen ingevoerd. Voor de Voorscholen geldt dat er al sprake is van een centrale aanmelding en plaatsing ( Zie bijlage II). Voor het basisonderwijs geldt in hoge mate dat elke school ( uitgezonderd het openbaar onderwijs dat immers een plaatsingsplicht heeft en de ASKO scholen die streven naar een verhouding 75% 25% kansarmere kinderen) voor zichzelf aanmeldingen inzamelt. De scholen zorgen er dan voor de hen best passende categorieën leerlingen het perspectief van plaatsing te bieden. Dit betreft over het algemeen ouders van de kansrijkere kinderen - die zich eerder aanmelden dan het merendeel van de ouders van kansarmere kinderen -en hierdoor hun kinderen als eersten kunnen plaatsen. Ouders die 'kansarmere' kinderen en zij-instromers ( d.w.z. instroom van leerlingen ouder dan 4 jaar) aanmelden krijgen te vaak - zelfs ook van openbare scholen - te horen dat er geen plaats is omdat de school 'vol' zou zijn. De meeste scholen op IJburg sorteren structureel categorieën
kansrijkere kinderen voor en dat leidt er dan toe dat de ouders met kansarmere kinderen, met het beroep op 'vol', worden doorgestuurd naar een andere school. Het lijkt er op dat scholen als zij aangeven dat zij 'vol' zijn, - rekenend vanuit hun aantal groepen kleuters - extrapoleren naar de komende jaren. Zij doen dat zo, dat zij zo snel mogelijk de door hen geprojecteerde 'ideale' schoolgrootte zullen bereiken. Als er 4 groepen 4 en 5 jarigen zijn, leidt dat tot 2 groepen van 6 jarigen en dat leidt er op termijn toe dat de school 16 klassen zal omvatten. Vanuit het huisvestingsperspectief bezien, laten de scholen hun definitie 'vol' afhangen van hun projectie om zo snel mogelijk te kunnen uitgroeien tot een 16 of 24 groepen omvattende instelling. Dat er dan lokalen enige jaren leeg staan in de scholen met een definitieve huisvesting nemen ze voor lief. Het Stadsdeel telt echter alle leerlingen en beziet hoe dat aantal zich verhoudt tot de beschikbare ruimten (i.c. het aantal klaslokalen en overige ruimten). Waar scholen 'vol' aangeven, signaleert het stadsdeel geregeld 'leegstand'. Deze leegstand wordt echter niet, dan wel zeer beperkt, ingezet voor het opvangen van nieuwe instroom van leerlingen op IJburg. Voorzover scholen nieuw instromende leerlingen opvangen, lijkt het er - zoals al aangegeven - op dat zij daarbij selectief te werk gaan. Recentelijk worden opvallend vaak de kansarmere kinderen op basis van het argument 'vol' te zijn, verwezen naar andere scholen. De afgewezen ouders melden zich met enige regelmaat bij de leerplichtambtenaren voor het vinden van een oplossing. Voor een snelle omslag naar gemengde scholen van 75 a 80 % kansrijke en 20 a 25 % kansarme kinderen is het noodzakelijk dat scholen met het perspectief van 16 of 24 klassen gedurende enige jaren over dit aantal heen gaan. Dan kan de verdeling 75 a 80% - 20 a 25 % snel op alle scholen worden ingevoerd. De scholen dienen dan hun 'extra' klassen ( boven de geprojecteerde 16 of 24 ) te huisvesten in het dichtstbijzijnde verzamelgebouw, via medegebruik bij een andere basisschool, dan wel in tijdelijke nabij de school geplaatste lokalen. De onvoorspelbaarheid van de instroom van leerlingen op IJburg dwingt de scholen te leven met een aanvankelijk grotere instroom dan bij een 'steady go situatie' het geval kan zijn. Het verdient aanbeveling dat de schoolbesturen, bij het plaatsen van leerlingen in extra groepen in een verzamelgebouw, gezamenlijk pragmatische nagaan hoe daar zo effectief en efficiënt mogelijk, mee om te gaan.
c) De onderscheiding van 'kansrijkere'en 'kansarmere' kinderen is:
'isi^.
voor de kinderen van 2.5 tot 4 jaar gebaseerd op de in Amsterdam geformuleerde criteria voor voorrangsplaatsing op Voorscholen;
^^Ik. ^•t^^lfeï, ^Wh. ^^lk en "^Bk ^^^^k. T». - voor het basisonderwijs de weegfactoren van het basisonderwijs, eventueel aangevuld met een beoordeling van de taalvaardigheid Nederlandse taal en/ of ontwikkelingsachterstand van kinderen.
Plaatsing op de voor school ^^^^ ^1». Voor kinderen van 2.5 tot 4 jaar geldt dat de GG&GD kinderen voor een voorrangsplaatsing op de Voorschool aanmerkt als:
1) Geestelijke of lichamelijke ontwikkelingsproblemen - Is het kind geestelijk of lichamelijk gehandicapt? - Zijn er indicaties om het kind door te verwijzen naar een medisch kinderdagverblijf of GAC? 2) Achtergrond ouders - Spreken de primaire verzorgers thuis niet-Nederlands met het kind en/of - Weet of vermoedt men dat de primaire verzorger een laag opleidingsniveau heeft? 3) Stimulerende omgeving - Is er sprake van een onvoldoende stimulerende omgeving thuis en onvoldoende interactie tussen ouder / verzorger en kind? 4) Pedagogische onmacht - Is er sprake van pedagogische onmacht* ? * met pedagogische onmacht wordt bedoeld: 1) Machteloos ( situatie rond de opvoeding loopt uit de hand), 2) Onmachtig ( geen/onvoldoende pedagogische capaciteit), 3) Ziek ( ouders verslaafd, psychotisch, enz).
Plaatsing op de basisschool Voor kinderen van 4 t/m 12 jaar geldt vanaf 1-10-2009 dat alle leeftijdsgroepen van de basisscholen volgens de nieuwe gewichten regeling die per 1-8-2006 werd vastgesteld gewogen worden. Vanaf 2006 startte een vierjarige periode beginnend met 1/10/2006 waarin elk jaar tot en met 110-2009 twee leeftijdgroepen van de basisscholen beginnend met de 4 en 5 jarigen krachtens de nieuwe regeling werden gewogen.
De nieuwe gewichtenregeling heeft als criterium om een basisschool al of niet extra middelen toe te wijzen op basis van het opleidingsniveau van de ouder(s). De 'oude' criteria van etniciteit en beroep zijn daarmee vervallen. Anders dan de'oude regeling'met vier gewichten namelijk 0,25 - 0,40 - 0,70 en 0,90 heeft di nieuwe regeling slechts twee gewichten te weten: 0,3 en 1,2. In 2006 werden de 3 categorieën gedefinieerd als: Categorie 1: maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk; Categorie 2: maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis of kaderberoepsgerichte Leerweg; Categorie 3: overig voortgezet onderwijs of hoger. ' ^^%" De nieuwe regeling kent twee gewichten: 0,3 en 1,2. De gewichten zijn gekoppeld aan de eerder genoemde opleidingscategorieën l en 2.
;^ •
Het gewicht 0,3 wordt toegekend aan leerlingen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding uit categorie 2 heeft gehad.
•
Het gewicht 1,2 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders een opleiding heeft gehad uit categorie l en de ander een opleiding uit categorie l óf 2.
•
Het gewicht O wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders een opleiding heeft gehad uit categorie 3.
Per april 2008 zijn de door C/i uitgewerkte opleidingscategorieën de volgende geworden: Categorie 1: maximaal (speciaal) basisonderwijs (tot en met het dertiende levensjaar) of (v)so- zmlk gehad; Categorie 2: maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg gedaan. Of de ouder heeft maximaal twee klassen/ leerjaren onderwijs in een andere school opleiding in het voortgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs afgerond*; Categorie 3: meer dan twee klassen/leerjaren mavo (c- ofd-niveau) ,havo of vwo, dan wel vmbo gemengde leerweg of theoretische leerweg gevolgd. Voor het niveau mavo/havo/vwo kunnen ook de oudere opleidingen worden gelezen: (m)ulo, mms of hbs. Of de ouder heeft een mbo-, hbo- of wo opleiding gevolgd). b)
de cursivering geeft de nieuwe accenten in de uitwerking aan.
Schema: Het onderstaande schema* biedt een overzicht van de criteria voor de bepaling van de gewichten O, l,2 en 0,3 : Heeft één van de ouders een opleiding uit categorie 3? Categorie 3 is meer dan twee klassen/leerjaren voortgezet onderwijs: Mavo • Vmbo gemengde leerweg of theoretische leerweg • Havo of vwo, óf • Een mbo-,hbo-, wo-opleiding JA
NEE
Heeft één van de ouders een opleiding uit categorie"! ? Categorie een is: • (speciaal) basisonderwijs • (v)so-zmlk
NEE
GEWICHT O b)
GEWICHT 1,2 GEWICHT 0,3
aangepaste gewichtenregeling, C/i april 2008.
Alle bovenstaande criteria voor het kenschetsen van kansrijkere en kansarmere kinderen kunnen op het eerste gezicht worden gebruikt bij de reservering voor elke school van 20 a 25% van de leerlingplaatsen voor kansarmere kinderen en 75 a 80 % voor leerlingplaatsen voor kansrijkere kinderen.
W Voorschool De criteria voor de voorrangstoelating op de voorschool zijn evident en al praktijk voor de voorrangsplaatsing van de Voorschool. Voor het basisonderwijs betekent de actieve plaatsing op elke school van leerlingen in de verhouding 20 a 25% kansarmere leerlingen en 75 a 80 % kansrijkere leerlingen echter een noviteit.
10
Basisscholen Voor de basisscholen zal in elk geval kunnen worden aangesloten bij de 'gewichten-regeling'. Het ligt daarbij voor de hand zowel de 0.3 als de 1.2 gewichtenleerlingen onder te brengen in de categorie kansarmere kinderen. Het ligt tevens voor de hand dat kinderen die onvoldoende taalvaardig Nederlands hebben op basis van een taaltoets eveneens worden gesitueerd in de categorie kansarmere kinderen. Gezien de opmerkingen van de Onderwijsraad* dat promotie mogelijk dient te zijn van 'taalachterstandscategorie' naar de 'niet- taalachterstands-categorie', dienen de kinderen die vanwege taalachterstand in de categorie kansarmere zijn geplaatst zo te worden gemonitord, dat promotie van de kansarmere categorie naar de kansrijkere groep mogelijk wordt gemaakt. Door aan te sluiten bij de landelijke gedefinieerde criteria wordt de evidentie van het aan te brengen onderscheid tussen kansarmere en kansrijkere leerlingen sterker. In elk geval dient te worden vermeden dat vanwege een veelheid van criteria ouders en schoolbesturen zich zullen kunnen beroepen op gebrek aan eenduidigheid en validiteit van de te hanteren criteria bij de spreiding via de hoofdlijnen: kansarm en kansrijk. * Onderwijsraad, 'Advies Bakens voor Spreiding en Integratie', 2005, pagina 42 e.v.
d) Alle basisscholen hebben een Voorschool in of nabij hun vestigingsplek. Kinderen die op 4-jarige leeftijd vanuit de eerste twee Voorschooljaren overstappen naar de basisschool waarmee de peuterspeelzaal en/of Kinderopvang-plus samenwerking hebben, hebben recht op een plek op de bijbehorende basisscholen. Zie verder de notitie 'Uitbreidingsplan voorscholen in I Jburg', januari 2009 van L. Huijssoon (Partou), bijlage II, pag 23.
e) Voor het door de peuterspeelzalen en de scholen doorlopende
Voorschoolprogramma kunnen de scholen een gebonden keuze maken uit maximaal drie programma's. Te weten: de programma's Startblokken, Puk en Ko en het Montessori-programma ( nog in ontwikkeling).
f) De regulering wordt ingevoerd bij de start van het cursusjaar 2009/2010. De centrale 'gebonden keuze' methodiek wordt per l oktober 2009, na de start van het cursusjaar 2009/2010 ingevoerd. De eerste ronde centrale aanmelding van kleuters van 3.6 jaar t/m 3.8 jaar vindt in oktober 2009 plaats. Deze groep stroomt in de maanden januari t/m april 2010 in de scholen.
De tweede en derde rondes hebben dan plaats per februari (instroom in de scholen mei t/m augustus2010) en in juni 2010 (instroom in de scholen september t/m december 2010). Zie ook het 'Overzicht aanmelding — en plaatsingscyclus' op pagina 17..
11
4.
Bouwstenen mogelijke vormen bij regulering van aanmelding en plaatsing
a)
Leerlingaantallen per l maart 2009
1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 Totaal scholen 1-mrt-09 leeftijden Olympus Willibrord Mont.Stg Lat. Mag. Archipel Zuiderzee Podium Neptunus 4 469 104 41 48 20 74 29 110 43 316 5 38 34 47 69 18 18 29 63 325 6 41 61 17 27 31 75 65 8 258 7 22 28 79 33 8 13 25 50 217 8 67 11 11 17 41 39 26 5 164 9 11 11 33 51 17 9 6 26 171 10 11 34 26 45 17 8 12 18 113 11 4 2 24 29 14 7 8 25 66 12 1 2 12 16 2 2 3 28 6 1 13 4 1 0 238 375 2105 444 93 124 200 totaal 278 353
b)
Aantallen 'kansrijkere' en 'kansarmere' per school
scholen gewicht 0 0,25 0,4 0,7 0,9 0,3 1,2 totaal aantal gewicht
1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 Olympus Willibrord Mont.Stg Lat.Mag. 137
341
91 1
93
1
2
37
7
3
17
8
4
173
199
4
8
11 9
3
2
10
11
85
20
4
12
10
18
278
444
353
93
124
200
238
141
35 7,88%
12
3,40%
0 0,00%
33 26,61%
27 13,50%
39 16,39%
50,72%
c)
409
1-mrt-09 1-mrt-09 1-mrt-09 Archipel Zuiderzee Podium
Totaal 1-mrt-09 Neptunus 1742 299 31 15 0 0 71 8 98 39 163 14 375 2105 76 20,27%
Aantallen 'kansarmere' leerlingen meer of minder het gemiddelde van 17,2%
Scholen Olympus Willibrord Montessori Steigereiland Laterna Magica Archipel Zuiderzee Podium Neptunus Totalen
Leerlingen 278 444 353 93 124 200 238 375 2105
Bij gemiddelde 17,2% 48 76 61 16 21 34 41 65
Thans 141 35 12 0 33 27 39 76 363
Te veel/te weinig + 93 -41 -49 -16 + 12 - 7 - 2 + 11
12
363
d)
Herkomst leerlingen per school IJ-burg West
IJburg Zuid
Zeeburg overig
Oost Water graafsmeer
A'dam Noord
Centrum
Zuidoost
Westerpark
Olympus-* (325 ll'n) Willibrord ** (453 ll'n) Montes-sori St'-eiland*** (342 ll'n) Laterna Magica (99 ll'n) Archipel (121 ll'n)
239
29
17
17
4
3
4
401
27
8
2
2
2
1
2
320
10
4
1
2
37
82
Zuiderzee
174
9
5
1
80
76
3
3
334
9
5
3
255
49
30
(196 ll'n) Podium (164 ll'n) Neptunus***** (360 ll'n) Totalen
2
Oud Zuid
ZuiderAmstel
2
3
3
3
Oud West
De Baarsjes
Geuzenveld/ Slotermeer
Slotervaart
Osdorp
2
1
Westpoort
1
1 1
69
13
7
4
1
2
1
1 1
1654
1
1 2
1
1
1
1 2
11
2
12
9
2
1
2
6
7
10
1
2
1
2
2
2060 plus 3 uit Duivendrecht, Landsmeer en Zaandam plus 2 uit Diemen plus l uit Laren plus l uit Zaandam plus l onbekend
West Uburg omvat:
Steigereiland Noord ( G 35a), Steigereiland Zuid ( G 35b), Haveneiland Zuidwest/Rieteiland West ( G35 c), Haveneiland Noordwest ( G35d).
Uburg Zuid omvat :
Rieteilanden Oost ( G51a), Haveneiland Oost ( G51b), Haveneiland Noord ( G 51 c), Centrumeiland ( G 51 d).
Enkele kanttekeningen: 1) De scholen op Uburg herbergen leerlingen uit 13 stadsdelen. Naast 49 leerlingen vanuit overig Zeeburg levert Oost Watergraafsmeer 30 ingeschreven leerlingen. Amsterdam Noord, centrum en Zuideramstel delen met circa 10 kinderen de tweede plaats. De 1909 leerlingen die vanuit Uburg komen vormen 93,1 % van de leerlingpopulatie van de Uburgse scholen. 2) Het is opvallend dat zowel het Podium en nog sterker de Laterna Magica het merendeel van hun leerlingen trekken uit West Uburg. 3) Van de 1909 Uburgse leerlingen herbergen Montessori Steigereiland en de Zuiderzee er 513. Neptunus, Olympus en Willibrord 1039 en Archipel, Laterna Magica en het Podium 357 leerlingen. 4) De instroom van Overig uit Zeeburg en de overige stadsdelen en omringende gemeenten bedraagt 150 leerlingen.
13
1
1
b) De geografische situatie De huidige bewoning van IJburg met Steigereiland, Haveneiland West en Haveneiland Oost bemeet globaal circa 3.0 kilometer van West naar Oost en circa 0,8 kilometer van Noord naar Zuid. De Diemerparklaan is globaal even ver gelegen van het westelijke punt van IJburg op Steigereiland en het oostelijke punt van Haveneiland Oost. Beide gebieden zijn bemeten vanaf de Diemerparklaan circa 1.5 kilometer lang. le kaartje: één plaatsingsgebied
o
O
c- hrictoliilc
In het gehele gebied is gezien de 1,5 kilometer, die geldt voor de maximaal mogelijke afstand tot de dichtstbijzijnde openbare scholen voldoende bereikbaar aanbod openbare onderwijs: l op IJburg West: Montessori Steigereiland, en 2 openbare scholen op IJburg Oost: Olympus en Laterna Magica. Bij de start van het cursusjaar 2009/2010 hebben de overige schoolbesturen, zowel op IJburg west als Oost een school.
2ee' kaartje : drie plaatsingsgebieden te weten West - Oost/West/West/Oost en Oost
••—
c)
Centrale aanmelding gecombineerd met inschrijving door de scholen
Het lijkt aantrekkelijk zowel plaatsingsvoorkeuren over heel Uburg, als in de gebieden West en Oost en zo het middengebied ( overloopgebied) vorm te geven bij de 'gebonden keuze' methodiek.. Een dergelijke aanpak biedt ouders een begrensde maar toch ruime keuze. Ook echter maakt deze aanpak het mogelijk dat de kansarmere kinderen, die thans vrijwel allen in hun woongebied naar school gaan, kunnen worden geplaatst naar weliswaar verder weg gelegen scholen, die echter niet al te ver weg zijn. Het overzicht herkomst van leerlingen per school laat zien dat veel ouders de grotere afstand tot de school geen belemmering vinden. d)
a)
Vormgeving centrale aanmelding en plaatsing
Keuzen en plaatsing waar dat mogelijk is plaatsing over heel IJburg.
en b)
Specifieke aandacht voor de gebieden West en Oost én een overloopgebied Oost West/West Oost, stimuleert uitplaatsing van in gebied Oost West/ West Oost woonachtige leerlingen.
15
5.
Operationele uitwerking van de Uitgangspunten
5.1
Vooraf
a) Maatvoering IJburg Gezien de omvang van de jaarlijks te plaatsen aantallen kinderen in voorscholen en basisscholen op IJburg is het mogelijk met gebruikmaking van de huidige ICT mogelijkheden de regulering van de instroom van leerlingen in de scholen te organiseren. Aan nieuw onder-instromende 4 jarigen worden er zo'n 400 verwacht in 2009 en circa 375 in 2010*. Als de centrale aanmelding jaarlijks per februari, juni en oktober 3 rondes kent dienen per ronde wat betreft de onder-instromende leerlingen gemiddeld zo'n 130 aanmeldingen te worden verwerkt. De daarnaast te verwachten instroom door verhuizingen naar IJburg in de periode 1-1-2010 tot 11-2011 brengt het totaal te plaatsen aantal leerlingen in 2010 op in totaal circa 700 leerlingen. Uiteraard zal het bij een snelle stadsbrede invoering van centrale aanmelding en plaatsing, of bij de komende nieuwe grotere omvang van de stadsdelen, om mogelijk veel grotere aantallen gaan. Dan zal een digitalisering van de procedure met de dan bereikte schaalgrootte aanzienlijke voordelen bieden. Het lijkt gezien de vrij constante druk op IJburg wat betreft het met zorg tijdig kunnen plaatsen van alle 'onderinstromende 4-jarigen'- en 'zij-instromende' leerlingen in het basisonderwijs gewenst zo spoedig mogelijk van start te gaan. Dat kan op de snelste manier gebeuren met de bestaande mogelijkheden van de ICT. Nadien zal, afhankelijk van de stedelijke ontwikkeling, kunnen worden meegelift op de centraal geregisseerde digitalisering. Tot er naar een meer 'sophisticated' werkwijze van de centrale aanmelding en plaatsing kan worden overgestapt kan er, gezien de aantallen kinderen die het betreft, zeer wel met een min of meer handmatige aanpak worden gewerkt. * Opgave van O&S aantallen op IJburg wonende 3 en 4-jarigen.
b)
Specifieke kenmerken van de situatie op IJburg vereisen ook specifieke maatregelen Al enige tijd bereiken vanuit de Leerplichtfunctie signalen bij het Stadsdeel Zeeburg, die aangeven dat niet alle scholen de ouders die voor hun kind(eren) een school zoeken, de aldaar aangemelde kinderen toelaten. Zij verwijzen dan naar de andere scholen en gebleken is dat sommige ouders zich veel moeite moeten getroosten om voor hun, veelal zij- instromende kind, een plek te vinden. Dit heeft enerzijds te maken met het perspectief dat de directeuren hebben op de door hen geprojecteerde in de toekomst gewenste evenwichtige opbouw van de leerlinggroepen en de omvang hun school. Anderzijds betreft het vrijwel altijd laagopgeleide ouders met een andere herkomst dan de dominante van het merendeel van de bewoners van IJburg. Ook is gesignaleerd dat ouders met zeer jonge kinderen bij de vraag of zij hun kind kunnen aanmelden voor de school, te horen krijgen dat de school 'vol' is tot pakweg 2012 e.d. Er is dus sprake van een druk bij een groot deel van de ouders om toch vooral een plek te kunnen krijgen op de school of scholen van hun voorkeur. :
!,;»,
De invoering van centrale aanmelding en plaatsing van alle aangemelde kinderen op de scholen van IJburg zal zowel de oudergroepen die zich hierover zorgen maken als de ouders die - met regelmaat worden doorverwezen naar andere scholen op grond van het argument dat de school vol is-, rust en zekerheid kunnen bieden. De centrale plaatsing brengt enige beperking qua keuze met zich mee, maar biedt de zekerheid dat er in elk geval een plek voor elk kind op een school op IJburg zal zijn. De scholen verzorgen nadat de ouders/verzorgers de plaatsingsbewijzen vanuit het Centrale aanmeldpunt hebben ontvangen de inschrijving. De plek zal veelal een andere zijn dan de hoofdvestiging van de scholen, die immers 'vol' zijn. Veel te vormen nieuwe groepen zullen dan
16
ook van start gaan in een verzamelgebouw, waarin meerdere scholen hun 'overloop-lokalen' hebben. Om dit te kunnen realiseren zullen met de scholen afspraken gemaakt worden over de verruiming van de opname capaciteit door een aantal lesgroepen van de school in een dislocatie te huisvesten. Gezien de krapte van de ruimten op Uburg voor (tijdelijke ) lokalen nabij een aantal scholen worden semi-permanente ruimten op locaties waar deze zijn toegestaan geplaatst. Deze lokalen worden als 'overloop' voor een aantal scholen gebruikt. Voor elke school wordt de mogelijke opname capaciteit van leerlingen en groepen bepaald ( inclusief de aanvullende lokalen). Daarbij wordt eerst bezien in hoeverre er nog binnen het bestaande gebouw kan worden herschikt en als dit gebouw vervolgens echt volledig is gevuld met leerlingen, zullen de aanvullende ruimten in de semi-permanente 'Overloop-voorzieningen' moeten worden benut. Het is onvermijdelijk dat in een groeigebied als Uburg aldus te werk moet worden gegaan om alle kinderen een plek op een school te kunnen garanderen. Dit betekent ook dat er vooralsnog voor de scholen op Uburg geen sprake zal kunnen zijn van het bepalen van een gelimiteerde schoolomvang. Het is wel mogelijk en waarschijnlijk ook gewenst dat de schoolbesturen met meer dan één school op Uburg besluiten de 'Overloopgroepen' van hun beide scholen als 'een unit' plaatsen' in de 'Overloop voorzieningen'. Er is derhalve géén sprake van gefixeerde schoolomvang in de groeifase waarin Uburg verkeert, maar wél sprake van bestuurlijke afspraken over 'regulering' de instroom van de aantallen leerlingen in de scholen én sprake van regulering van de aantallen leerlingen die de scholen gezien hun huisvesting kunnen inschrijven. 5.2
Keuzen ouders blijven richtsnoer voor plaatsing
De keuzen van ouders voor de scholen die zij kiezen voor hun kinderen blijven richtsnoer voor de centrale plaatsingstoewijzing.
5.3
Aanmelding van 'onder'-instromende leerlingen
Het te vormen centrale aanmeldpunt voor de plaatsingstoewijzing zendt ouders met de kinderen van 3.6 t/m 3.9 jaar drie maal per jaar (t.w. in februari, juni en oktober) de aanmeldingsformulieren toe. De ingevulde formulier dienen binnen een maand te worden gezonden aan het centrale aanmeldpunt. De eerste centrale aanmelding start in oktober 2009. De te plaatsen leerlingen worden geplaatst in de maanden januari t/m april 2010. Overzicht aanmelding - en plaatsingscyclus:
Okt. '09 Aan-
Nov. '09
Dec. '09
Jan. '09
Febr. '10
Mrt. '10
April '10
plaatsen
plaatsen
plaatsen
plaatsen
Mei '10
Juni '10
Juli '10
Aug. '10
plaatsen
plaatsen
plaatsen
plaatsen
Sept. '10
Okt. '10
Nov. '10
Dec. '10
plaatsen
plaatsen
plaatsen
plaatsen
Aan-
etccetera
etccetera
melden Aan-
melden Aan-
melden
melden
17
5.4
Aanmeldingsformulier
Het formulier bevat: a) een overzicht van de scholen die binnen een straal van 1,5 kilometer van de woning van het kind liggen, en b) een overzicht van alle scholen en hun ligging op IJburg.
5.4.1 voorkeurscholen aangeven In dit formulier kunnen de ouders voor hun kind 4 voorkeursscholen aangeven. De meest favoriete school staat als eerste aangegeven en de minst favoriete op plaats 4. Ouders geven bij elke school de reden van de voorkeur op. Deze zijn: a) broer/ zus op school ( naam en groep aangeven); b) levensovertuiging; c) onderwijsconcept; d) deelname kind aan voorschool ( aangeven welke voorschool) e) Indien groepen ouders voorkeur hebben voor een gemengde groepsaanmelding dient dit te worden vermeld;
5.4.2 opleiding ouders Naast het aanmeldingsformulier ontvangen de ouder(s) tevens het formulier dat ingevuld dient te worden om de wegingsfactor van hun kind te kunnen bepalen. Het hoogste opleidingsniveau van de ouder(s) dient te worden ingevuld. Ook dient te worden aangegeven of er sprake is van een eenoudergezin.
5.4.3
overaanmelding scholen
Bij over- aanmeldingen voor bepaalde scholen volgt een loting voor de te plaatsen kinderen.
5.4.4 plaatsingsbewijs Het plaatsingsbewijs geeft recht op inschrijving op de hierin vermelde school. ^^. ^Hfck ^IfHlr1 5.5
Criteria voorrang plaatsing: le) 2e 3e) 4e)
•
5.6
Broertjes en zusjes; Deelname kind aan de Voorschool; Groepsaanmeldingen ( cf. Convenant Kleurrijke scholen) Kansarmere / Kansrijkere leerlingen; >^^%/%.
"-
!
.
'
Zij-instromende leerlingen
Voor zij-instromende leerlingen ( dwz. kinderen die in andere groepen dan groep l geplaatst moeten worden) wordt een analoge procedure gevolgd. De ouders melden zich bij het plaatsingspunt en dit helpt hen bij het vinden van een school voor hun kind(eren). Indien dat aan de orde lijkt gezien de situatie van het kind en/of de ouders/verzorgers zal het plaatsingspunt het leerlingendossier en/of andere gegevens kunnen opvragen. De plaatsing van zij-instromende leerlingen dient in het groeigebied IJburg binnen één week te worden afgerond.
18
5.7
Plaatsingscommissie gevormd door schoolbestuurders;
De vier schoolbesturen met scholen op Uburg komen overeen een centraal aanmeld - en plaatsingspunt te vormen. Het centrale aanmeld - en plaatsingspunt is gevestigd op IJburg. De te maken kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden van het centrale aanmeld - en plaatsingspunt bedragen circa € 40.000,- bij een deeltijdbezetting van 0,5 werkweek ( gedurende 5 ochtenden van elk 4 werkuren). De kosten van het centrale aanmeld - en plaatsingspunt dragen de schoolbesturen elk naar rato van de aantallen leerlingen die de door hen in standgehouden scholen bezoeken. De vorm van de regulering van de instroom in de voorschool en het basisonderwijs op IJburg ligt in het verlengde van het in december 2008 gestarte Pilotproject. De invoering van het aanmeld en plaatsingspunt zal het karakter van een Pilot project hebben met een looptijd van tenminste 4 jaar. De start van het pilot project 'Samen naar school op IJburg' werd overeengekomen in het decentraal lokaal onderwijsoverleg van het Stadsdeel Zeeburg en de schoolbesturen. Het ligt dan ook voor de hand dat de vier betrokken schoolbesturen voor de duur van het project Centrale aanmeld - en plaatsingspunt op IJburg van het Stadsdeel Zeeburg en/of de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling - tot de tijd waarop een stadsdeelbrede, dan wel een stedelijke regulering wordt ingevoerd - een jaarlijkse bijdrage ter dekking van de kosten aanvragen.
5.8
Heroverwegingscommissie: beoordeelt mogelijke onbillijkheden en ziet toe op faire werkwijze.
Zoals bij vrijwel alle regelgeving het geval is, bestaat er kans dat belanghebbenden vanwege hun specifieke omstandigheden en/of achtergronden menen dat er bij een uniforme uitvoering van de regeling voor hen sprake is van onbillijkheid. Ouders/verzorgers, die menen dat hiervan sprake is, kunnen hun zienswijze aandragen bij een te installeren 'Heroverwegingscommissie'. Deze commissie gaat na hoe e.e. a. is verlopen en beoordeelt of er redenen zijn aan de door de ouders/verzorgers aangegeven en gebleken onbillijkheid tegemoet te komen. De in te stellen commissie ziet tevens toe op de zorgvuldigheid waarmee de plaatsingscommissie te werk gaat. Jaarlijks beoordeelt de heroverwegingscommissie aan de hand van het verslag over de uitgevoerde werkzaamheden en de eigen bevindingen in hoeverre naar de letter en de geest van de reguleringsregeling te werk is gegaan. Het verslag van de boordeling wordt aan de schoolbesturen, de directeuren van de scholen en de Medezeggenschapsraden van de scholen en het Stadsdeel Zeeburg ter kennis gebracht.
19
6.
Randvoorwaarden bij de invoering van de regulering van de instroom van leerlingen
6.1
Te voorzien door de schoolbesturen
De schoolbesturen en hun scholen dragen er zorg voor dat alle basisscholen op IJburg:
6.2
•
samenwerkingsafspraken hebben met de voorscholen;
•
een keuze hebben gemaakt voor een VVE-programma;
•
globaal eenzelfde goede onderwijskundige kwaliteit bieden;
•
een veilige schoolomgeving en een prettige sfeer opbouwen en handhaven;
•
actieve ouderbetrokkenheid krachtig stimuleren en waarin alle multiculturele groepen zich thuis voelen en elkaar ontmoeten;
•
open zijn over het reilen en zeilen op de scholen en actieve ouderinformatie bieden.
Te voorzien door de overige op jeugd en jongeren gerichte instellingen
De op jeugd en jongeren gerichte instellingen (zorg en welzijn) dienen actieve steun aan scholen te bieden die worden geconfronteerd met kansarmere kinderen vanuit multi-problem gezinnen. Ook hier kan het aanmeldpunt voor de scholen en hun schoolbesturen (evenals bij punt 5.6 is aangegeven) een actieve informatierol vervullen, als de schoolbesturen dit wensen.
7.
8.
Overige thema's die aandacht verdienen •
Profielen van de scholen meer afstemmen op wensen ouders;
• •
Naschoolse activiteiten mede afstemmen op leerling groepen van de scholen; Kinderopvang betrekken bij doorstroming naar de basisschool en, waar nodig geoordeeld, de Voorscholen;
•
Proactieve scholen belonen voor hun inzet;
•
Verbreden en verdiepen van de vaardigheden van de scholen in het communiceren en bijeen brengen en houden van diverse groepen ouders.
Overgangsmaatregelen
8.1
Bij de start van het schooljaar 2009/2010 worden groepen kansarme kinderen ( als hun ouders hiermee instemmen) uit de scholen met te veel (i.c. meer dan 25 % ) aan kansarmere kinderen hebben, geplaatst op andere scholen ( i.c. met minder dan 25% kansarme kinderen) die hiertoe ruimte voor plaatsing maken;
8.2
Per l mei 2009 starten de vier schoolbesturen voor de 'zij-instromende' kinderen met het Centrale Aanmeldpunt i.o. volgens de werkwijze zoals aangegeven in paragraaf 3. De plaatsing van zij-instromende leerlingen dient in het groeigebied IJburg binnen één week te zijn afgerond.
8.3
Per l september is het Centrale Aanmeldpunt IJburg gevormd door de vier schoolbesturen met scholen op IJburg gevestigd en operationeel. De eerste ronde centrale aanmelding en plaatsing wordt dan in deze maand vóór 1-10-2009 uitgevoerd en afgerond;
8.4
De huidige door een aantal scholen op IJburg op 'wachtlijsten o.i.d.' geregistreerde aangemelde kinderen vervallen per 1-10-2009;
8.5
Alle onder-instromende en zij-instromende 4 jarigen worden vanaf 1/10/2009 aangemeld bij het Centrale Aanmeldpunt. In november/december 2009 wordt voor deze leerlingen de eerste plaatsingsronde afgerond.
20
9.
'Win-win' aspecten voor ouders, scholen en schoolbesturen
Het is van belang na te gaan welke aantrekkelijke aspecten voor ouders, scholen, schoolbesturen en de samenleving aan te orde zijn bij de regulering van de instroom in het basisonderwijs op Uburg. Deze aspecten, die een gevolg zijn van de regulering gericht op een evenwichtige samenstelling van alle basisscholen, dienen immers ook over het voetlicht te worden gebracht.
Voor ouders geldt dat: a) in plaats van het najagen van een plek op een school krijgen ouders de verzekering dat hun kind(eren) met zekerheid op een school in Uburg wordt(en) geplaatst; b) alle Uburgse scholen bieden en kunnen dit handhaven de in Nederland gebruikelijke schoolcultuur gezien de percentuele verdeling 75% kansrijkere en 25% kansarmere kinderen; c) ouders met koopwoningen en ouders met huurwoningen krijgen dezelfde kans op plaatsing bij de schoolkeuze (thans dienen vooral de huurders uit saneringswijken vaak op stel en sprong te verhuizen en hebben geen tijd gehad hun kind vroegtijdig bij een Uburgse school in te schrijven); d) de bij de regulering de op te geven begrensde T, 2e ,3e en 4e voorkeurskeuze van scholen door de ouders waar dat maar mogelijk is, zal worden gevolgd; e) ouders er van verzekerd kunnen zijn dat hun kinderen - vanwege de evenwichtige gemengde samenstelling van de scholen - actief kennismaken met kansarmere en kansrijkere leeftijdgenoten met diverse achtergronden. De schoolklassen en de scholen weerspiegelen de de multiculturaliteit van Uburg. Alle kinderen worden aldus goed voorbereid op hun latere functioneren in de multiculturele samenleving.
Voor scholen geldt dat zij bij centrale aanmelding en plaatsing: a) ontlast worden van de door elke school bij de houden lijst aanmeldingen, waarbij ouders zich geregeld tevens ook op andere scholen aanmelden, zodat de aanmeldingen waarmee gerekend wordt met regelmaat niet gestand worden gedaan; b) ontlast worden van het veelvuldig voeren van gesprekken met ouders/verzorgers die een plek voor hun schoolgaande kind veilig willen stellen; c) op termijn geen van alle scholen meer dan 25 % kansarmere kinderen zal herbergen; d) jaarlijks gezien de regulering een vrij zekere instroom van kinderen kunnen verwachten.
Voor de schoolbesturen geldt dat: a) het risico dat een of meer van hun scholen overwegend wordt bezocht door kansarmere kinderen en dat dit de kansrijkere ouders de school doet omzeilen er niet meer is; b) de meeste scholen er via de regulering van de leerlinginstroom er vrijwel verzekerd van zijn dat zij de stichtingsnorm binnen de gestelde tijd kunnen bereiken; c) schoolbesturen worden ontlast van het afwikkelen van de klachten etc. van ouders die zich bij de aanmelding/inschrijving op hun scholen miskend voelen; en tenslotte: d) zij op een effectieve wijze de multiculturaliteit op Uburg vormgeven en daarbij een evenwichtige verhouding tussen 'kansarmere en kansrijkere' kinderen in alle scholen realiseren. (WP d.d. 2-4-2009)
Bijlage I
21
Leden van de Projectgroep Samen naar school; Wilmar Pardieck:
Projectleider (extern)
Melanie Serrao:
Projectleider
Iresh Soekhoe:
Projectsecretaris
Johan Rondaij:
Strategisch adviseur Jeugd
Jan Stuijver:
Schoolbestuurder Stichting Amstel aan 't IJ (STAIJ), vertegenwoordiger schoolbesturen
Leo Huijssoon:
Civic/ Partou, kinderopvang
Anneke Smedema:
Schooldirecteur De Archipel, vanuit de directeuren
Femke Breman:
GGD
Don Weenink:
Oudervertegenwoordiger (STAIJ)
22
••
m oo
partou
l
k i nd ero pvang
Bijlage II Uitbreidingsplan voorscholen in IJburg Inleiding. De afgelopen maanden is er regelmatig overleg geweest tussen stadsdeel Zeeburg, de directies van de scholen op IJburg, de besturen van deze scholen en CIVIC/Partou over de mogelijkheden om op alle scholen op IJburg voorscholen te starten. De directe aanleiding is dat OBS Olympus al in een veel eerder stadium heeft aangegeven graag een voorschool te willen starten op deze school. Dit m.n. vanwege het groeiende aantal doelgroepkinderen op deze school. Het aantal doelgroepkinderen in deze leeftijdscategorie bedraagt zo'n 25-30%. Op OBS Olympus is dat % aanmerkelijk hoger. Een andere belangrijke ontwikkeling is dat in Amsterdam de schoolbesturen, Stadsdelen en Centrale Stad het convenant Kleurrijke Scholen hebben ondertekend. Een aantal, voor deze situatie, belangrijke items zijn: o Het bevorderen van contacten tussen allochtone en autochtone kinderen, kansrijke en kansarme kinderen o Het tegengaan van segregatie o Scholen zijn afspiegeling van de buurt/wijk o Het verminderen van zwarte scholen o Plaatsingsbeleid o het plaatsen van voorschoolkinderen op de bijbehorende basisschool, dus gegarandeerde doorstroommogelijkheden o Bindende afspraken over het voedingsgebied o Etc. •"•':
^Hk
'
';
CIVIC/Partou is geen medeondertekenaar/partner bij het convenant kleurrijke scholen maar onderschrijft van harte de uitgangspunten die daarin zijn vastgelegd. Dit is ook de reden geweest dat CIVIC/Partou het initiatief heeft genomen om de mogelijkheid aan te grijpen om de doelgroepkinderen op IJburg zoveel mogelijk over de verschillende scholen te willen spreiden via de instroom vanuit de voorschool. Dit om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van segregatie en de ontwikkeling van de zogeheten "zwarte scholen"om te buigen. Dit zou o.m. kunnen door elke school in de eerste fase IJburg de voorschpolstatus te geven. Het realiseren van een voorschool op elke basisschool voorkomt het beeld naar buiten dat er één of twee scholen zijn met een "achterstandspredikaat". Omgekeerd: deze situatie kan het imago van de voorscholen een positieve impuls geven! Uitgangspunt daarbij is dan wel dat alle scholen hieraan mee moeten doen. Bovenstaande betekent dat zowel het Stadsdeel als de besturen en directies van de betrokken scholen een uitspraak moeten doen over bovenstaande uitgangspunten m.b.t.de situatie op IJburg. "%:
Het betreft de volgende scholen en schoolbesturen: Willibrord (ASKO), Archipel (ASKO), Neptunus (AMOS), Poseidon (AMOS), Zuiderzee (ABBS), Podium (ABBS), Laterna Magica (STAIJ), Montesori Steigereiland (STAIJ), Olympus (STAIJ). Alle besturen van genoemde scholen en het Stadsdeel hebben het convenant Kleurrijke Scholen ondertekend. Tenslotte dient opgemerkt te worden dat het Stadsdeel prestatieafspraken met CIVIC heeft gemaakt over het bereik van de doelgroepkinderen in de Voorscholen voor de periode 2008 en 2009. Uitgangspunt daarbij is dat er gestreefd wordt naar een bereik van 100%. Dat lukt alleen als ook de partners meewerken. Datzelfde gedt ook voor de situatie in het Oostelijk Havengebied waar CIVIC met het Stadsdeel heeft afgesproken dat in 2009 de bestaande peuterspeelzalen omgevormd worden tot voorschool.
23
Hoe zou het vervolg er uit kunnen zien? Er vindt een grote instroom plaats van kinderen in het basisonderwijs op IJburg. Gezien de prognoses zal deze instroom de komende jaren alleen maar groter worden.Een groot deel van de 0-4 jarigen maken gebruik van de Kinderdagverblijven op IJburg.. Gezien de wachtlijsten is er een schreeuwende behoefte aan kinderopvang en die zal de komende jaren alleen maar toenemen. Dat betekent dat maar een deel van de kinderen in deze leeftijdscategorie, potentiële gebruikers zijn van de voorschool/peuterspeelzaal. Als er bestuurlijke overeenkomst en draagvlak is voor de invoering van de voorschoolstatus op alle scholen in de eerste fase IJburg dan is het reëel om aan te nemen dat er per school een voorschool/peuterspeelzaal van 2 groepen van elk 15 kinderen levensvatbaar is. Uitgaande van het percentage van 25% doelgroepkinderen kan de opzet er als volgt uit zien: elke groep bestaat uit 10 niet-doelgroepkinderen en 5 doelgroepkinderen. De niet-doelgroepkinderen komen 2 dagdelen per week, de doelgroepkinderen komen 4 dagdelen per week. In totaal zijn dat dan 25 verschillende kinderen. Omdat de plaatsingsleeftijd 2,5 jaar is, stromen er elk jaar gemiddeld zo'n 15 peuters door naar het basisonderwijs. Dat is minder dan de huidige instroom van kleuters in het basisonderwijs in IJburg maar we mogen van de vooronderstelling uitgaan dat het grootste deel van deze kleuters op een dagverblijf heeft gezeten. De ervaring leert dat het aantal doelgroepkinderen in gebieden zoals IJburg minimaal is in de dagverblijven. In schema ziet dat er als volgt uit: Maandagmorgen.:
Dinsdagmorgen:
+
+
T
X
Woensdagmorgen :
O
Donderdagmorgen:
Vrijdagmorgen:
+
+ 0
X
= 5 doelgroepkinderen
O = 10 niet doelgroepkinderen X = 10 niet doelgroepkinderen Per school/voorschoolcombinatie kan er gekozen worden voor een VVE-programma. Dat zal moeten aansluiten bij het pedagogisch profiel van de school en de peuterspeelzaal. De groepen krijgen een dubbele personeelsbezetting van, voor de functie geschikte groepsleiding (minimaal SPW-3 niveau). Verder moet de school garanderen dat kinderen vanuit de voorschool/peuterspeelzaal kunnen doorstromen naar de bijbehorende school om zoveel mogelijk effectiviteit van het VVE-programma te bereiken. Dat zal in de bestaande situatie op IJburg ( een aantal scholen zitten nu vol) niet altijd direct lukken maar op den duur moet dat geen probleem zijn. Verder wordt dit plan dan uitgevoerd conform de afspraken binnen het convenant kleurrijke scholen.
^%L
Br
%
Een andere optie zou kunnen zijn dat er op alle scholen in IJburg gewerkt gaat worden met hetzelfde VVEprogramma. Dat heeft als voordeel dat kinderen op een voorschool niet direct aan de bijbehorende school gekoppeld zijn. Nadeel is dat eenzelfde VVE-programma niet altijd past bij het pedagogisch profiel van de school. Bovendien heeft Olympus al nadrukkelijk gekozen voor een VVE-programma en hebben de Willbrord en Neptunus al een duidelijke voorkeur uitgesproken. Vooralsnog lijkt het meer voor de hand te liggen dat er gekozen wordt voor een VVE-programma wat past bij de school/peuterspeelzaalcombinatie waarbij er wel nadrukkelijk rekening mee gehouden zou kunnen worden om terughoudend te zijn in het aantal verschillende VVE-programma's. Te denken valt dan aan de VVE-programma's Puk en Ko, Startblokken en het nieuwe VVE-programma voor het Montessorionderwijs.
Met de GGD zijn stedelijk breed afspraken gemaakt dat zij de kinderen indiceren. CIVIC/Partou is aangesloten op het elektronisch loket zodat de plaatsing van (doelgroep) kinderen mogelijk moet zijn. Alle kinderen op IJburg worden geregistreerd bij het consultatiebureau. Er moeten sluitende afspraken komen over informatie-uitwisseling, indicering en verwijzing. Op deze manier moet het mogelijk zijn om op termijn spreiding van doelgroepkinderen te bewerkstelligen. Veder komt er komt één centrale wachtlijst bij CIVIC/Partou voor het peuterwerk/voorschool voor IJburg. Ouders kunnen een voorkeur uitspreken voor een bepaalde locatie maar plaatsing gaat op basis van de verdeling 30% doelgroepkinderen en 70% niet-doelgroepkinderen. Zodra als er één van de twee categorieën volledig geplaatst is op de groep komt er een stop. Dat moet er toe leiden dat er op elke voorschoolpeuterspeelzaal uiteindelijk een verdeling komt van 30% doelgroepkinderen en 70% niet doelgroepkinderen.
24
Op elke permanente school (dus in het definitieve gebouw) kan er een peuterspeelzaal/voorschool starten. Deze wordt ondergebracht in de BSO-ruimte van SKON of Partou. Als eerste is er een voorschool in Olympus in augustus 2008 gestart. De peuterspeelzaal heet Olly en er wordt gewerkt met het VVEprogramma Puk en Ko. In het voorjaar 2009 kunnen de bestaand peuterspeelzalen Plofje (Willibrord) en Drietandjes (Neptunus) omgevormd tot Voorschool. Er komt een cenrale inschrijflijst voor de voorscholen op IJburg. Ouders zouden in principe nog wel moeten kunnen kiezen voor een peuterspeelzaal/voorschool naar eigen voorkeur maar dat kan betekenen dat hun kind veel langer op de wachtlijst blijft staan. In de werving van personeel wordt nadrukkelijk gekozen voor een combinatie van allochtone en autochtone groepsleiding In 2009 komt er een brede publiciteitscampagne om de WE in een positief daglicht te stellen en vooral te benadrukken dat het een verrijking is voor alle kinderen. IJburg kan hierin een voorbeeldfunctie vertolken. Planning. Omdat nog lang niet alle scholen in hun definitieve locatie zijn ondergebracht zal dan de invoering van de Voorscholen gefaseerd zijn. Voor de locaties Zuiderzee en Laterna Magica is het de bedoeling om al in de tijdelijke locatie een Voorschool te starten. Dit moet nader uitgewerkt worden. Uitgaande van de bestuurlijke consensus over de invoering van de Voorscholen op IJburg ziet de voorlopige planning er als volgt uit: School/Voorschool: Olympus (STAIJ)
Voorschool/peuterspeelzaal: Olly (CIVIC/Partou)
VVE-programma: PUK en KO
Start: Augustus 2008
Willibrord (ASKO) Voorschool Plofje Neptunus (AMOS)
Plofje (CIVIC/Partou)
Startblokken ?
Voorjaar 2009
Drietandjes (CIVIC/Partou)
Nader te bepalen
Voorjaar 2009
Montessori Steigereiland
CIVIC/Partou
Nader te bepalen
Medio 2009
Podium (ABBS)
CIVIC/Partou
Nader te bepalen
Medio 2009
Zuiderzee (ABBS) Oplevering:okt.2010 Laterna Magica (STAIJ) Oplevering: Okt.20 10 Poseidon (AMOS)
CIVIC/Partou
Nader te bepalen
Najaar 2009
CIVIC/Partou
Nader te bepalen
Najaar 2009
CIVIC/Partou
Nader te bepalen
Niet bekend
Archipel (ASKO)
CIVIC/Partou
Nader te bepalen
Niet bekend
Leo Huijssoon Januari 2009
25