Celbiologie les 4 Bouw van de cel
Bouw van de cel INHOUD – Het cytoplasmamembraan – De celwand – De celkern of nucleus – Het endoplasmatisch reticulum –…
Cytoplasmamembraan Inleiding Passieve
diffusie Transportproteïnen Endocytose Exocytose
Cytoplasmamembraan Plasmamembraan,
celmembraan
Eukaryotisch membraan Sterol (cholesterol) Minder permeabel membraan Stabiliseren membraan Hogere rigiditeit
Proteïnen en glycoproteïnen in membraan FUNCTIES
– Kanaalproteïnen – Dragerproteïnen – Celherkenningsproteïnen – Receptorproteïnen – Enzymatische proteïnen
Semipermeabel membraan Passieve
diffusie, osmose Transportproteïnen, versnelde diffusie, actief transport Endocytose Exocytose
Passieve diffusie Concentratiegradiënt Potentiële energie Gassen: O , CO 2 2
Kleine polaire moleculen: ethanol, water, ureum BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation of Passive Diffusion Animation
Osmose =Diffusie
van water Potentiële energie in concentratiegradiënt Tussen fosfolipiden + aquaporines Opgeloste stof (moleculen of ionen) in solvent (water) = oplossing
3 soorten omgeving
Isotonisch BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation of Osmosis: Isotonic Environment Hypertonisch BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation of Osmosis : Hypertonic Environment Hypotonisch BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation of Osmosis : Hypotonic Environment
Cytoplasmamembraan Inleiding Passieve
diffusie Transportproteïnen Endocytose Exocytose
Transportproteïnen Transport van specifieke moleculen Versnelde diffusie – Uniporters – Kanaalproteïnen Actief
transport
– Symporters – Antiporters – ATP-gedreven pompen
Versnelde diffusie Uniporter BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation : Transport of Substances Across a Membrane by Uniporters Proteïnekanalen BIOL 230 Lecture Guide - Transport of Substances Across a Membrane by Channel Proteins
Actief transport Gebruik
van
– Transportproteïnen – Metabolische energie Tegen
concentratiegradiënt in Energie van – Proton drijvende kracht – Hydrolyse van ATP – Elektrisch spanningsverschil over membraan
Antiporters Transportproteïnen Actief
transport BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation : Transport of Substances Across a Membrane by Antiporters
Symporters Transportproteïnen Actief
transport BIOL 230 Lecture Guide - Flash Animation of Transport of Substances Across a Membrane by Symporters
ATP-gedreven pompen Voorbeeld:
Na-K pomp bij dieren Flash Animation of the Sodium-Potassium Pump
Cytoplasmamembraan Inleiding Passieve
diffusie Transportproteïnen Endocytose Exocytose
Endocytose Fagocytose Pinocytose Receptor-gemedieerde
endocytose
Fagocytose Vaste partikels Uitstulpen membraan Fagocytotische vacuole of endosoom Fagolysosoom Endocytosis - Animation of Phagocytosis
Pinocytose Instulpen
membraan Pinocytotisch vesikel Endocytosis Animation of Pinocytosis
Receptor gemedieerde endocytose Ligand
bind aan receptor Coated pit Clathrine Coated vesikel Voorbeeld: cholesterol uit bloed via LDL
Exocytose Afvalproducten
vrij Fusie van vesikel met plasmamembraan Exocytosis
Bouw van de cel INHOUD – Het cytoplasmamembraan – De celwand – De celkern of nucleus – Het endoplasmatisch reticulum –…
De celwand Algen en plantencellen: cellulose Schimmels: chitine of cellulose Dierlijke cellen en protozoa: geen celwand Functies:
– Vorm – Weerstaan aan osmotische lyse
Celkern of nucleus Eukaryotische
cellen
– Kernmembraan (Binnen- en buitenmembraan) gebonden aan ER – Kernporiën – Kernplasma – Chromosomen – Nucleolus
Chromosoom Bestaat
uit chromatine Nucleosomen = DNA en basische proteïnen (histonen)
Scaffolding
proteïnen Gecondenseerd chromatine
Het endoplasmatisch reticulum Oppervlak
voor proteïne- en lipidesynthese Transportroute voor moleculen in de cel Opslagruimte voor door cel gesynthetiseerde moleculen
Ruw endoplasmatisch reticulum Gebonden
ribosomen Proteïnesynthese Transport
Glad endoplasmatisch reticulum Geen
ribosomen Lipidebiosynthese (fosfolipiden, steroïden) Transport BIOL 230 Lecture Guide Endoplasmic Reticulum and Golgi Apparatus Animation
Het Golgi-apparaat Sorteren
van lipiden en proteïnen afkomstig van het ER Modificeren van bepaalde proteïnen en glycoproteïnen Sorteren en verpakken van deze moleculen voor transport naar andere delen cel en excretie – secretievesikels
Het Golgi-apparaat Cisternen
Het mitochondrium 2 – 8 µm 2 membranen Cristae Intermembraanruimte Matrix Groeien en delen Eigen DNA en ribosomen ATP door oxidatieve fosforylatie
De chloroplast 5-10 µm Stroma
– donkerreacties
Thylakoïden
– Chlorofyl en fotosynthetische pigmenten (carotenoïden, phycocyaninen)
In planten en algen ATP door fotofosforylatie
Lysosomen, peroxisomen, vacuolen en vesikels Lysosomen:
– gesynthetiseerd door ER en Golgi-complex – digestie (afbraak) van materiaal – bevatten zure hydrolasen Vacuolen:
– Grote membraanzakken om bvb. vet, glycogeen, zetmeel op te slaan
Peroxisomen en vesikels Peroxisomen:
– Bevatten bepaalde enzymen – Vorming en degradatie van waterstofperoxide Proteasomen:
– Digestie van proteïnen tot peptiden Vesikels:
– Kleiner dan vacuolen – Transport van materialen
Ribosoom rRNA
en proteïnen 2 subeenheden: – Eukaryotisch: 40S en 60S, samen 80S – Prokaryotisch: 50S en 30S, samen 70S S = Svedberg Proteïnesynthese:
– Gebonden aan ER – Vrij in cytoplasma
Celmatrix / cytoskelet Bestaat
uit
– Microfilamenten – Intermediaire filamenten – Microtubuli
Celmatrix / cytoskelet Functies
– Vorm geven aan de cellen zonder celwand – Celbeweging toestaan (spieren, amoeben, witte bloedcellen) – Beweging van de organellen in de cel en endocytose – Celdeling (chromosoombeweging, insnoering cel)
Microtubuli Holle
buizen bestaand uit proteïne tubuline als subeenheden Structurele steun van de cel Rol bij celdeling, celbeweging, beweging van organellen Componenten van centriolen, cilia en flagellen
Microfilamenten Vaste
staafvormige structuren bestaande uit actine Structurele steun Rol bij fagocytose, cel- en organelbeweging, celdeling
Intermediaire filamenten Sterke
vezels gemaakt uit polypeptiden Cytoskelet verstevigen Celvorm stabiliseren
Centriolen Cilindrische
structuren naast de kern Ring van 9 bundels van telkens 3 microtubuli Rol bij vorming van cilia en flagellen Celdeling, mitotische spoelfiguur tussen centriolen
Flagellen en trilharen
Flagellen en trilharen Flagellen
of zweepdraden: lang,
weinig Trilharen of ciliën: kort, talrijk Beweging door verplaatsen van dyneïnearmen van doublet over ander
Endosymbiotische theorie 4
biljoen jaar geleden Organellen van eukaryotische cel waren ooit prokaryotische cellen Fagocyt Mitochondria: aërobe respiratie Chloroplast: fotosynthese
Endosymbiotische theorie: bewijs
Mitochondria en chloroplasten: – zelfde grootte als eukaryotische cellen, eveneens binaire splitsing. – eigen DNA, circulair zoals bij prokaryoten. – eigen ribosomen, 30S en 50S zoals prokaryoten en niet 40S en 60S zoals eukaryoten. – Verschillende primitieve eukaryotische microorganismen, zoals Giardia en Trichomonas hebben kernmembraan maar geen mitochondria.