Celbiologie_3_chemie Van De Cel

  • November 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Celbiologie_3_chemie Van De Cel as PDF for free.

More details

  • Words: 958
  • Pages: 62
Celbiologie Les 2: chemie van de cel

Inhoud • • • • •

Inleiding Polypeptiden, proteïnen en enzymen Nucleotiden en nucleïnezuren Sachariden Lipiden en membranen

Chemische elementen

Chemische bindingen • Chemische reactiviteit van moleculen betreft – chemische bindingen

• Biologie van moleculen betreft – grootte – vorm – niet-covalente interacties met andere moleculen

Chemische bindingen • Welke chemische bindingen ken je?

Chemische bindingen • Covalente binding • Elektronegativiteit – E.N.O = 3,5 – E.N.H = 2,1 – E.N.C = 2,5

Chemische bindingen • Ionbinding = elektrostatische interacties tussen tegengesteld geïoniseerde groepen

Chemische bindingen • Waterstofbruggen = elektrostatische interactie tussen elektronnegatief atoom en waterstof gebonden op tweede elektronnegatief atoom -N-H ----- O=C-O-H----- O=C-

Waterstofbrug

Chemische bindingen • Van der Waalsinteracties = aantrekkingskrachten tussen groepen op korte afstand van elkaar

Chemische bindingen • Hydrofobe interacties = associaties tussen niet-polaire groepen onderling in waterige omgeving

Chemische bindingen

• Meerdere zwakke bindingen leveren samen sterke interacties • Biologische herkenning = 3D-structuur met meervoudige zwakke bindingen

• Meerdere zwakke bindingen leveren samen sterke interacties • Voorbeeld: proteïnestructuur

• Biologische herkenning = 3D-structuur met meervoudige zwakke bindingen

Chemie van water • • • •

Teken de lewisstructuur Polaire molecule Waterstofbruggen Oplossen van ionen

Eigenschappen • IJs drijft op water • Hoge verdampingswarmte • Sterke oppervlaktespanning • Hydrofoob effect

Zuren en basen +

H 2 O ⇔ H + OH • Zuren geven H+ af. • Basen nemen H+ op.

[ ]

pH = − log H • pH= 7 neutraal • 1
+



Organische moleculen • Bevatten koolstof • Alcohol: bevat –OH • Zuur: bevat carboxyl –COOH • Amine: bevat –NH2 • Fosfaat: bevat –PO4= • Aminozuur: bevat carboxyl en amine

Peptiden en proteïnen • Aminegroep • Carboxylgroep • R-goep (restgroep, 20 verschillende aminozuren)

Peptiden en proteïnen

• Peptidebinding • Animation of Peptide B Formation

Peptiden en proteïnen • Peptide = twee of meer aminozuren aan elkaar gebonden door peptidebindingen • Proteine of eiwit= lange ketens aminozuren aan elkaar gebonden door peptidebindingen • Primaire structuur = volgorde van aminozuren

Primaire structuur • Primaire structuur bepaald door DNA • Gen = deel van DNA dat codeert voor genproduct – tRNA, rRNA, mRNA

• Primaire structuur bepaalt – Vorm – Fysische eigenschappen – Chemische eigenschappen

Secundaire structuur • Waterstofbruggen vormen – Alfa-helix – Bèta-blad

Tertiaire structuur • 3D functionele vorm – Disulfidebruggen (covalente binding) – Waterstofbruggen – Ionbindingen – Hydrofobe interacties

Quaternaire structuur • Voorbeeld: antilichaam

Enzymen • Metabolisme – Katabolisme – Anabolisme

= reacties gecontroleerd door enzymen - Verhogen snelheid reacties - Katalyseren reacties

Enzymen

• • • • •

Actieve site Substraat Enzym-substraat complex Verlagen activeringsenergie Animation of Enzyme Reaction

Enzymen • Apo-enzym + cofactor = holo-enzym • Cofactoren – Ionen – Organische moleculen = co-enzym Voorbeelden – NAD+ – NADP+ – FAD – CoA

Enzymkarakteristieken • Proteïnen (uitz. Ribozymen) • Efficiënt: 1 tot 10 000 substraatmoleculen per seconde • Onveranderd na reactie • Zeer specifiek

Invloeden op enzymactiviteit • • • • •

Enzymconcentratie Substraatconcentratie Temperatuur pH Zoutconcentratie DENATUREREN VAN ENZYMEN

Nucleotiden en nucleïnezuren • Desoxyribonucleïnezuur (Deoxyribonucleic Acid, DNA) • Double-stranded, dsDNA • Helicaal • Desoxyribonucleotidebouwstenen

Desoxyribonucleotide – 5koolstofbevattende suiker, desoxyribose – een stikstofbevattende base – een fosfaatgroep

Desoxyribose • Kloksgewijs genummerd

Stikstofhoudende base

Fosfaatgroep

• DNApolymerase • Fosfodiester -binding • 5’-uiteinde • 3’-uiteinde

• Complementaire baseparing A-T G-C

• Antiparallel

Nucleotiden en nucleïnezuren • Ribonucleïnezuur (Ribonucleic Acid, RNA) • Single-stranded, ssRNA • Ribonucleotidebouwstenen

Ribose • 2’ koolstof bevat OHgroep • 1’ koolstof bevat de base • 5’ koolstof bevat fosfaat

Stikstofhoudende base

Verschil RNA -DNA • • • •

Enkelstrengig Uracil i.p.v. Thymine Ribose i.p.v. desoxyribose 3 verschillende types – rRNA, tRNA, mRNA

RNA • boodschapper RNA (messenger RNA, mRNA) kopieert genetische informatie in DNA door complementaire baseparing en draagt deze “boodschap” naar de ribosomen waar de proteïnen gemaakt worden. • transfer RNA (tRNA) binden specifieke aminozuren , transfereren de aminozuren naar de ribosomen en plaatsen de correcte aminozuren op de juiste plaats volgens de mRNA boodschap. • ribosomaal RNA (rRNA) Vormen samen met de ribosomale proteïnen de ribosomale subeenheden.

Adenosinetrifosfaat (ATP) • Energierijke molecule • Animation of ATP Formation • 45 kg per dag – stockage 1g • 10 milj. moleculen per seconde

Sachariden of koolhydraten • Polyhydroxyaldehyden en polyhydroxyketonen – Meerdere hydroxylgroepen (alcoholgroepen) – Een carbonylgroep • Aldehyde • Keton

• 2 enantiomeren

# C-atomen

Categorie naam

Relevante voorbeelden

3

Triose

Glyceraldehyde, Dihydroxyaceton

4

Tetrose

Erythrose

5

Pentose

Ribose, Ribulose, Xylulose

6

Hexose

Glucose, Galactose, Mannose, Fructose

7

Heptose

Sedoheptulose

9

Nonose

Neuraminezuur ook siaalzuur genoemd

α-D-glucose

Stoelconfiguratie

Glycosidische bindingen Disachariden: sucrose, lactose, maltose Oligosachariden Polysachariden: glycogeen, zetmeel • Glycolipiden • Glycoproteïnen

Sucrose • Suikerriet • Suikerbiet • Glucose+fructose ∀ α-(1,2)βglycosidische bindingen

Lactose • Melk • Galactose+glucose ∀ β-(1,4) glycosidische bindingen

Maltose • zetmeel • Glucose+glucose ∀ α-(1,4) glycosidische bindingen

Glycogeen en zetmeel • Polymeer van glucose ∀ α-(1,4) bindingen ∀ α-(1,6) bindingen • Glycogeen: opslag in dieren • Zetmeel: opslag in planten

Lipiden en membranen INHOUD • Biologische functies • Vetzuren • Triacylglyceriden • Fosfolipiden

Lipiden • Biologische functies? – Structurele componenten van membranen – Energiereserves – Sommige vitamines en hormonen – Galzuren

Lipiden • Welke? – Vetzuren – Triacylglyceriden – Fosfolipiden

Vetzuren FUNCTIE: component van • Triacylglycerolen • Fosfolipiden STRUCTUUR • Lange-keten koolwaterstof • Carboxylgroep INDELING • Verzadigde vetzuren • Onverzadigde vetzuren

Vetzuren

Numeriek symbool

Triviale naam

Structuur

Opmerkingen

14:0

Myristinezuur

CH3(CH2)12COOH

Dikwijls gebonden aan het N-uiteinde van plasma membraan-geassociëerde cytoplasmatische proteïnen

16:0

Palmitinezuur

CH3(CH2)14COOH

Eindproduct van vetzuur synthese bij zoogdieren

16:1∆9

Palmitoleïnezuur

CH3(CH2)5C=C(CH2)7COOH

18:0

Stearinezuur

CH3(CH2)16COOH 

 

18:1∆9

Oleïnezuur

CH3(CH2)7C=C(CH2)7COOH 

 

18:2∆9,12

Linolzuur

CH3(CH2)4C=CCH2C=C(CH2)7COOH

Essentieel vetzuur

18:3∆9,12,15

Linoleenzuur

CH3CH2C=CCH2C=CCH2C=C(CH2)7COOH

Essentieel vetzuur

20:4∆5,8,11,14

Arachidonzuur

CH3(CH2)3(CH2C=C)4(CH2)3COOH

Precursor voor eicosanoide synthese

Triacylglyceriden • Glycerol • 3 vetzuren • Esterbindingen

Fosfolipiden • • • •

Glycerol fosfatidinezuur 2 vetzuren 1 fosforzuur X = ethanolamine, choline, glycerol, serine, inositol

Related Documents

Cel
June 2020 20
The Cel
October 2019 28
Cel (biology)
June 2020 15
Cel Primaria Montes De Oca
November 2019 14