Camouflage van insecten. * Graad: 3e graad: 5e leerjaar. * Doelstellingen: 1) Aan de hand van de titel van een verhaal denken waarover het verhaal zou kunnen gaan. 2) Leven zich in, in het verhaal. 3) Laten hun verbeelding werken. 4) Werken creatief met stiften, potloden, verf en prenten van insecten. 5) Verwoorden wat ze als één geheel hebben gemaakt met de insecten en hun kleurpotloden. 6) Beleven plezier aan de beeldende activiteit. 7) Stellen hun eigen werkstuk aan elkaar voor en tonen hierbij respect voor elkaar. * Didactisch materiaal: - Papier. - 14 insecten. - Kleurpotloden of verf. - Lijm. - Schaar. - Verhaal: “Craque, de wandelende tak”. * De verschillende fasen van een les: 1) Sfeerschepping. - Raadsel over insecten: Als je goed zoekt in je tuin vind je deze terug, ze leven en hebben alle kleuren, sommige ervan zijn zelfs eng. Waarover heb ik het? - Laten vertellen welke insecten ze allemaal kennen, welke in de tuin leven. - Vragen: Zie je ze altijd? 2) Waarnemen, verbeelden. - Verhaal: “Craque, de wandelende tak”. - Verhaal voorlezen. - Inhoud verhaal bespreken. - Prenten van gecamoufleerde insecten aan bord hangen. - Prenten gedetailleerd laten beschrijven. - Benadrukken: bepaalde insecten vallen ook op omwille van hun felle kleuren. - Prenten laten beschouwen en laten beschrijven.
3) Aanzet tot creëren. - Laten inbeelden dat ze kunstenaars zijn: insect laten verdwijnen in de omgeving: 2 manieren. * Omgeving tekenen, uit een wit blad de vorm van een insect knippen, kleven en laten verdwijnen in de omgeving. * Een insect geven aan de lln. en dat insect laten verdwijnen in de omgeving die ze er rond moeten tekenen. De techniek uitleggen. 4) Het creëren en de begeleiding er van. - Materiaal uitdelen: kleurpotloden, verf(verfdoosjes, verfborstels). - Laten kiezen: A4-blad of A3-blad. - Tijdens het werk vragen stellen. 5) Evaluatie. - De lln. uitnodigen om iets over hun werk te vertellen. - De eigen werkstukken van de leerlingen naar: * Inhoud. * Techniek. * Vorm. * Kleur. * Ruimtegebruik. * Tips: - Zoek voldoende verschillende insecten. - Neem voor iedere ll. een ander insect. Alle lln. hebben dan iets verschillend. - Materiaal op voorhand klaarzetten, prenten al op het bord hangen. - Letten op de organisatie (verven). * Afbeeldingen: - Zorg voor voldoende afbeeldingen. - Zorg voor grote en duidelijke afbeeldingen. - Insecten die niet en wel opvallen in hun omgeving omwille van hun kleuren.