Biologieles 'kijk Niet Zo Zuur' Opdrachtkaarten

  • May 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Biologieles 'kijk Niet Zo Zuur' Opdrachtkaarten as PDF for free.

More details

  • Words: 707
  • Pages: 6
Opdracht 2;

Bij deze opdracht is rodekoolsap nodig. Deze zit in de 6 potjes die op tafel staan. Druppel in elk glas één van de volgende stoffen. Doe dit om de beurt. Zet een kring om de stoffen die de rodekoolsap roder maken. 1. 2. 3. 4. 5. 6.

citroensap karnemelk water tandpastawater melk azijn

Als de rodekoolsap roder is gekleurd betekend dit dat de stof die je erin hebt gedaan zuur is. Hoe zuurder, hoe roder!

Ben je klaar met deze opdracht? Maak de potjes schoon en zet ze klaar voor de volgende groep. Zijn jullie de laatste groep? Maak dan de potjes schoon en zet de potjes in de kist die de juf heeft neergezet.

Opdracht 3

Voor jullie staan; - 6 potjes - azijn - suiker - theelepels - rodekoolsap - een druppelaar - rietjes 1. giet in elk potje een laagje azijn. 2. Schep nu suiker in de potjes 2 tot 6. In potje 2 moet: - een half theelepeltje suiker in potje 3 moet: - 1 theelepel suiker in potje 4 moet: - 2 theelepels suiker in potje 5 moet: - 3 theelepels suiker in potje 6 moet: - 4 theelepels suiker Kleur de rondjes op je werkblad van de zinnen die, volgens jullie, waar zijn. proef of je gelijk hebt. 3. druppel in elk potje nu evenveel rodekoolsap. Roer de potjes goed door. Gebruik wel een schoon lepeltje. Bekijk je werkblad en vul de juiste rondjes in. Lees samen met je groepje het stukje over zure regen op bladzijde 6.

Maak als je klaar bent de potjes schoon en zet ze klaar voor de volgende groep. Zijn jullie de laatste groep? Maak de potjes dan schoon en zet ze in de kist die de juf heeft neergezet.

Opdracht 4

Je hebt nodig; - een schoteltje - krijtje - azijn 1. 2. 3. 4.

verkruimel een stukje krijt op een schoteltje giet er een paar druppeltjes azijn op. Schrijf in je werkboekje op wat er gebeurt. Maak nu de schoteltjes schoon en leg ze klaar voor de volgende groep.

5. Lees samen met je groepje nu de rest van opdracht 4. Straks tijdens de evaluatie zal de juf vragen waar dat stuk over ging. GOED LEZEN DUS! 6. Maak daarna opdracht 5. Lees hiervoor ook de extra kaarten die op tafel liggen.

Welk grazers zie je bij opdracht 5?

Drentse heideschaap

Vlaamse schaap

Texels schaap

Buffel

Koe

schotse hooglander

luchtvervuiling luchtvervuiling ontstaat op verschillende manieren. Kleur de tekeningen op bladzijde 7 van je werkschrift. Schrijf onder de tekeningen om welke vervuilingen het gaat. Extra informatie; De belangrijkste bronnen van luchtverontreiniging in Nederland zijn de industrie en het verkeer. Ook de landbouw levert een bijdrage aan de luchtvervuiling, vooral vanwege de uitstoot van ammoniak, waarmee het verantwoordelijk is voor de helft van de verzuring in Nederland. In al deze sectoren wordt hard gewerkt om de uitstoot van schadelijke stoffen terug te brengen. Nederland en de andere Europese landen zijn wel gedwóngen de luchtvervuiling aan te pakken, want in Europa zijn hierover harde afspraken gemaakt. Met name in het verkeer hebben we te maken met de uitlaatgassen van auto’s. Deze vervuiling gaat in onze lucht zitten en veroorzaakt het zogehete ‘zure regen’. Er wordt nu hard gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van onze lucht. In de industrie hebben we ook te maken met de uitlaatgassen maar er zijn nog meer problemen. Sommige fabrieken hebben veel afval wat op en zelfs onder de grond terecht komt. Dit zijn vaak schadelijke stoffen. De gassen komen in de lucht en kunnen ‘zure regen’ kunnen veroorzaken.

Opdracht 6 (werkblad)

Verzin je eigen onderzoek Je hebt nodig: - zaad van tuinkers - vier lege boterkuipjes - tuingrond - plantensproeier - water - azijn - vier stickers om op te schrijven. Bedenk samen met je groep hoe je met deze spullen kunt onderzoeken wat zure regen doet met jonge plantjes. Gebruik de spullen die hierboven staan. -

Wat is de naam van je onderzoek? Vul in wat je wilt onderzoeken: Schrijf of hoe je dat doet: Wat heb je aangetoond? (wat is er uit je onderzoek gekomen)

De uitkomsten van dit onderzoek kunnen niet aan het eind van de les besproken worden maar zullen volgende week besproken worden.

Related Documents