1. ALGEMENE INLEIDING DERMATOLOGIE Prof. Dr H.A.M. Neumann ANAMNESE 1Duur (tijdstip van ontstaan) 2Invloed van exogene en endogene factoren 3Familiair voorkomen 4Subjectieve klachten 5Voorkomen van recidieven KIJKEN NAAR DE HUID VOLGENS "PROVOKE-PRINCIPE": P - plaats R - rangschikking O - omvang V - vorm O - omtrek K - kleur E - efflorescenties OPBOUW VAN DE HUID IEpidermis - stratum basale (= matrixcellen) (ectoderm) - stratum spinosum - stratum granulosum - stratum lucidum - stratum corneum - melanocyten (= pigmentvormende cellen) (neurale lijst) - Langerhans cellen (= antigeen presenterende cellen) (beenmerg) II -
Basaalmembraan
III -
Dermis
- collageen, elastine, grondsubstantie, fibroblasten, mestcellen - bloedvaten - lymfebanen - adnexen - zenuwweefsel (autonoom, sensibel)
INSPECTIE 1algemeen aspect van de efflorescentie (vorm, kleurverandering, grootte) 2niveau (boven, in, onder huidoppervlak) 3lokalisatie: gelokaliseerd (topografie) gedissimineerd gegeneraliseerd (=erythrodermie) EFFLORESCENTIELEER Primaire efflorescenties: erytheem, papel, vesikel, bulla Secundaire efflorescenties: squama, crusta ADNEXEN Haarfollikel (m. arrector pili) Talgklieren (afvoerstoornis, acne) Zweetklieren: a. eccriene klieren b. apocriene klieren ENKELE ALGEMENE BEGRIPPEN Vesikel =
voor het oog zichtbare holte gevuld met helder vocht, niet groter dan 1 cm.
Nodus =
circumscripte palpabele weerstand in de dermis of subcutis, al dan niet boven het huidniveau verheven.
Erosie =
oppervlakkig defect van de huid, waarvan de bodem boven de basaalmembraan (er worden géén bloedinkjes gezien)
Excoriatie =
dieper gelegen defect tot in de dermis (er worden wel bloedinkjes gezien)
Hyperkeratose = de hoornlaag is verdikt Atrofie =
afname van volume van (bepaalde) huidlagen
Spongiose =
vochtophoping tussen de cellen van het stratum spinosum (= histopathologische term)
Polymorfie =
voorkomen van verschillende elementen naast elkaar (i.t.t. monomorf beeld)
Stoornis in:
omgevingsvoorbeelden van mogelijke factoren complicatie --------------------------------------------------------------------------------------------------------------aanleg van bindweefsel- mechanisch bloeduitstortingen, structuren (m.n. collahuiddefecten, vertraagde geen) in de dermis wondgenezing structuur en functie van bloedvaten
mechanisch
huiddefecten, vertraagde wondgenezing
huidpigmentatie (melanine), b.v. bij albino's (aangeboren) en bij vitiligo
fysisch (zonnestraling)
zonnebrand (bij minder huidpigment meer kans op huidkanker)
in aanleg van zweetkliertjes
thermisch
problemen met de temperatuurregulatie
structuur van de opperhuid. Primair is hier de beschadiging door bestaand chronisch (aangeboren, constitutioneel) eczeem
chemisch; fysisch
toxische (orthoergische) huidafwijkingen
immuunafweer ('verzwakt') ("immuungecompromiteerde status")
infectieus
bacteriële, virale, schimmel en gistinfecties
immuunafweer ('versterkt') (sensibilisatie en allergie door bepaalde stoffen (allergenen))
chemisch allergisch contacteczeem contacturticaria, allergische geneesmiddelenreacties