PR O VIN C IE
N O O R D - H O LLAN D
CONCEPT Colofon
Economisch hergebruik van forten
Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 MD Haarlem
Voorbeeldenboek
Tel.: (023) 514 31 43 Fax: (023) 514 40 40 Internetadres: www.noord-holland.nl E-mailadres:
[email protected] Eindredactie Provincie Noord-Holland Directie Beleid Sector Project en Programma Unit Programmabureau Stelling van Amsterdam Fotografie Ludo Vermaire Grafische verzorging Provincie Noord-Holland MediaProductie Papier Hello matt, houtvrij MC Oplage 1.500 exemplaren
Interviews en tekst Ergo, bureau voor markt- en beleidsonderzoek Drs. Jolande Otten
Haarlem, juni 2006
Drs. Marcel Valk
Inhoud 3
Voorwoord
5
Inleiding
9
1 Over het economisch hergebruik van forten
17
2 De mooiste wijnen liggen Benoorden Purmerend
21
3 Kunstfort Vijfhuizen
25
4 Een bijzonder bedrijfsverzamelgebouw in Uithoorn
29
5 Noordzeevissen in de Stelling van Den Helder
34
6 Confereren in Fort Voordorp
39
7 Een woonfort in Werkendam
43
8 Overnachten in een fort
47
Overzicht van de deelnemende gesprekspartners
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
1
2
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
Voorwoord De Stelling van Amsterdam is in beweging. De ruim honderd jaar geleden gebouwde verdedigingsring rond de hoofdstad staat steeds meer in de belangstelling. Dat is een goede ontwikkeling, temeer omdat dit UNESCO Werelderfgoedmonument, gelegen in een sterk verstedelijkt gebied, uitblinkt in cultuurhistorische waarden en landschappelijke schoonheid. Rondom Amsterdam, op 15 kilometer van het stadscentrum en ten dele in open en landelijk gebied, liggen 42 prachtige forten als parels aan een ketting. Deze parels wil ik graag behouden, versterken en ontwikkelen. Op cultureel, landschappelijk en toeristisch gebied, maar zeker ook op economisch gebied. Als er nieuwe economische activiteiten aan de Stelling worden toegevoegd, kunnen die samen met een vergrote publieke toegankelijkheid een aantoonbare economische impuls voor de Stellingzone betekenen. De Stelling van Amsterdam biedt mijns inziens kansen op economisch gebied. De provincie Noord-Holland wil dan ook graag meedenken en meehelpen om economische initiatieven in de Stellingzone te ontplooien. Dit voorbeeldenboek is hiervoor een eerste aanzet. Het dient als inspiratie en bevat interessante ideeën en suggesties voor de ontwikkeling van de forten van de Stelling van Amsterdam. Ik hoop dat het ondernemers, ontwikkelaars, architecten, investeerders en andere geïnteresseerden stimuleert om samen met eigenaren en overheden nieuwe economische activiteiten in de Stelling van Amsterdam te ontplooien. Ik wens u veel inspiratie toe tijdens en na het lezen van dit boek! Rinske Kruisinga, Gedeputeerde Provincie Noord-Holland voor Zorg, Welzijn, Cultuur en Europa.
Fort aan de Drecht
Inleiding Lang niet iedereen weet dat er rond de hoofdstad een ring van militaire verdedigingswerken ligt. Aan het einde van de negentiende eeuw is begonnen met de bouw van dit stelsel van forten, dijken, dammen en sluizen. Het basisprincipe van de verdedigingslinie bestaat eruit dat grote stukken land op een gecontroleerde manier onder water gezet kunnen worden (inundatie), waarmee de vijand effectief de pas wordt afgesneden. Op strategische plaatsen werden forten gebouwd, in totaal 42. Ten tijde van de verwezenlijking van de verdedigingswerken kwam beton als bouwmateriaal in zwang, en van de mogelijkheden van dit uiterst sterke materiaal is door de ingenieurs ruimschoots gebruik gemaakt. De meeste forten bestaan uit massief betonnen muren en daken. Enkele oudere exemplaren zijn opgetrokken uit baksteen. Om de forten tegen mortierinslagen te verdedigen werden ze bovendien gedeeltelijk onder een dikke laag aarde, zand of klei gebouwd. Na enkele decennia voortbouwen was de buitengewone verdedigingslinie gerealiseerd: de Stelling van Amsterdam. Maar door de opkomst van vliegtuigen en ander modern wapentuig was de Stelling, al voordat de bouw in 1920 was afgerond, militair gezien zo goed als onbruikbaar geworden. De forten werden door Defensie nog wel gebruikt voor opslag, maar allengs werd de gebruikswaarde van de Stelling geringer. De meeste forten hebben gelukkig de tand des tijds goed doorstaan en langzamerhand neemt de belangstelling toe. Het unieke karakter van het verdedigingswerk is inmiddels alom erkend. Ook internationaal, want sinds 1996 is de Stelling van Amsterdam toegevoegd aan Werelderfgoedlijst van de UNESCO. En daarom heeft Nederland de plicht om zorg te dragen voor het behoud van dit unieke erfgoed. 1) Gebiedsprogramma Stelling van Amsterdam 2005-2008, Provincie NoordHolland, Haarlem 2005.
In 2005 is het “Gebiedsprogramma Stelling van Amsterdam 2005-2008”1), in opdracht van de provincie Noord-Holland gepubliceerd. In het Gebiedsprogramma zijn de doelstellingen voor de langere termijn ten aanzien van de Stelling van Amsterdam vastgesteld. Een
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
5
belangrijke rol is toegekend aan de stimulering van de economische benutting van de Stelling. Door het exploiteren van onderdelen van de Stelling van Amsterdam kunnen namelijk de noodzakelijke financiële middelen gegenereerd worden voor herstel en onderhoud. Daarnaast is de gedachtegang dat de economische benutting niet alleen geld oplevert, maar ook bijdraagt aan de bekendheid, beleefbaarheid en toegankelijkheid van de Stelling. Op dit moment wordt al een aantal forten van de Stelling van Amsterdam commercieel uitgebaat. En ook elders in Nederland worden oude defensiewerken aangepast en omgebouwd ten behoeve van nieuwe, veelal commerciële doelen. Zo heeft die andere beroemde verdedigingslinie in Nederland, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, inmiddels een aantal forten met een nieuwe functie. Er zijn in ons land intussen zoveel interessante en inspirerende voorbeelden van economisch hergebruik van forten te vinden, dat ze tezamen goed als voorbeeld kunnen dienen. Wij hebben een aantal van deze voorbeelden gebundeld voor mensen die met ondernemersogen naar een van de forten van de Stelling van Amsterdam kijken. Want er zijn nog veel forten die aangepakt, opgeknapt en hergebruikt kunnen worden. In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op het verwerven van middelen en diverse vestigingsfactoren. In de navolgende hoofdstukken worden de zes voorbeelden beschreven. Zo wordt een kunstfort besproken, maar tevens een prestigieus conferentieoord en een fort als luxe woonplek. Maar ook een wijnimportbedrijf en een bedrijfsverzamelgebouw komen aan bod, en zelfs een fort waarin tegenwoordig haaien, roggen en andere Noordzeevissen hun baantjes trekken. In het laatste hoofdstuk staat niet zozeer een specifiek fort centraal, maar wordt in algemene termen het thema ‘overnachten in een fort’ nader uitgewerkt. Al met al is ‘diversiteit’ een cruciaal begrip om vat te krijgen op alle voorbeelden van hergebruik van forten. Niet alleen omdat elk fort unieke karakteristieken heeft, maar ook omdat de wijze waarop de gebruiker te werk is gegaan om het fort economisch rendabel te maken, zeer uiteenlopend is. Wat alle gebruikers wel gemeen hebben, is de passie voor ‘hun fort’.
6
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
Oorspronkelijk was het idee om ook een aantal buitenlandse voorbeelden te beschrijven. Een uitgebreide internationale zoektocht leverde echter wel veel namen van forten en andere verdedigingswerken op, maar nauwelijks voorbeelden van rendabele economische benutting. Deze bevinding werd bevestigd door Maurizio Purcaro, werkzaam bij het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie. Er zijn weliswaar in diverse landen voorbeelden te vinden van fortificaties die piekfijn zijn gerestaureerd, maar die restauraties zijn dan meestal gefinancierd door de overheid. Bovendien krijgen deze opgeknapte forten vervolgens vaak een museale bestemming, waarbij alleen een blijvende stroom gemeenschapsgeld de exploitatie mogelijk maakt. Kortom, waarom ver van huis gaan als in Nederland zelf misschien wel de beste voorbeelden zijn te vinden van succesvol economisch hergebruik?
Fort aan de Drecht
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
7
8
Houten huizen achter de vuurlinie, Vijfhuizen
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
1 Over het economisch hergebruik van forten Over één ding zijn alle geïnterviewden het eens, namelijk dat een fort allerlei mogelijkheden biedt voor economisch hergebruik. Sommigen van hen hebben de smaak echt te pakken, en dromen stiekem van een volgend fort om mee aan de slag te gaan. “Er zijn nog zoveel forten binnen de Stelling waar nog wat meegedaan kan worden. Ik heb zo mijn ideeën wat ik daar mee zou willen doen.”
Verschillende achtergronden gebruikers
Het huidige gebruik van de forten is nogal uiteenlopend, evenals de manier waarop huidige gebruikers hun activiteiten in het fort zijn begonnen. Zo zijn er ondernemers die op eigen kracht en vaak met eigen kapitaal een verwaarloosd fort een nieuwe gebruiksfunctie hebben gegeven. Andere initiatiefnemers hebben hun krachten gebundeld in een vereniging of stichting en zijn vaak met behulp van (overheids-)subsidies aan de slag gegaan. Maar of men nu met eigen kapitaal of met subsidiegelden van start is gegaan, voor alle initiatiefnemers geldt dat de stappen die men moest nemen, min of meer vergelijkbaar zijn.
Goed doortimmerd plan, eventueel gesubsidieerd
In de meeste gevallen blijkt de verwezenlijking van het plan om een fort op een nieuwe manier te gebruiken, een kwestie van lange adem. Er moeten vaak fondsen worden aangeboord, er moet met instanties worden overlegd, en vaak is het wachten op vergunningen. En dan moeten de restauratie en de verbouwing nog beginnen. Daarom, zo leert de ervaring, begint een initiatief tot hergebruik van een fort idealiter met een goed doortimmerd plan. Het opstellen van zo’n plan is in een aantal gevallen mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie, zoals die door bijvoorbeeld het programmabureau Stelling van Amsterdam beschikbaar worden gesteld2). Zo vertelt een van de geïnterviewde initiatiefnemers:
2) Een van de fondsen waar een (potentiële) ondernemer een aanvraag kan indienen, is het Planontwikkelingsfonds. De algemene doelstelling van het Planontwikkelingsfonds kan worden omschreven als het bevorderen van een gunstig “klimaat” voor de totstandkoming van een kwalitatief hoogwaardige en duurzame instandhouding van de Stelling van Amsterdam als geheel. Meer informatie over dit fonds kunt u opvragen bij het programmabureau Stelling van Amsterdam en bij de Stichting Stelling van Amsterdam. E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
9
“Het was van groot belang en misschien wel doorslaggevend dat wij een startsubsidie hebben gekregen. Door dit geld konden wij onze plannen omzetten in concrete voorstellen. Mensen vergeten wel eens dat je ook in de opstartfase veel geld nodig hebt.”
Steun van overheden
Het investeren in een kansrijk initiatief betaalt zich terug, omdat niet alleen de kans op subsidies wordt vergroot, maar ook de kans dat overheden zich achter het plan scharen. En dat is vaak belangrijk gebleken, want overheden leveren niet alleen financiële ondersteuning, maar ook hulp bij het verkrijgen van vergunningen bij diverse instanties. Omdat de Stelling van Amsterdam Werelderfgoed is en uit provinciale en rijksmonumenten bestaat, dienen ondernemers bij de renovatie en de gewenste moderniseringen rekening te houden met bepaalde voorwaarden. Uit de verhalen van de geïnterviewden blijkt dat in de praktijk meer mogelijk is dan men in eerste instantie denkt. De Provincie Noord-Holland bevestigt dit. Volgens een goed ingevoerde ambtenaar staat de provincie open voor creatieve aanpassingen die ten goede komen aan een gezonde economische exploitatie: “Wij verlangen niet per se een conservatieve restauratie. In tegendeel zelfs, het is goed voorstelbaar dat wij plannen zullen steunen om bijvoorbeeld het betonnen dak deels te vervangen door een glazen dak.”
Beschikbare gelden
Een aantal van de huidige exploitanten heeft met eigen kapitaal hun fort verbouwd, maar in veel gevallen is een beroep gedaan op subsidieverstrekkers. De experts en ook een aantal initiatiefnemers bevestigen dat er in Nederland voldoende middelen beschikbaar zijn, als je er maar naar zoekt. Het is vooral zaak om de plannen die men met een fort heeft, goed te onderbouwen en te presenteren. Daarbij is vaak het unieke karakter van een fort een doorslaggevend argument. Al eerder is aangegeven dat er een startsubsidie verstrekt kan worden aan ondernemers
3) Informatie over de ILG en EXINH gelden is verkrijgbaar bij het Programmabureau Stelling van Amsterdam.
10
■
P R O V I N C I E
met een goed idee. Maar er zijn ook andere overheidsmiddelen om ondernemers op weg te helpen. Zo zijn er middelen beschikbaar uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), en zijn er subsidiemogelijkheden voor restauraties via de zogenoemde EXINH gelden.3) Verder kan men een beroep doen op de gemeente en in sommige gevallen op bepaalde ministeries. Niet in de laatste plaats is er, voor rijksmonumenten, natuurlijk ook nog de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
N O O R D - H O L L A N D
Fort Vijfhuizen
Maar, zo leert de ervaring, het loont vaak ook de moeite om zich te richten op minder voor de hand liggende instanties. Zo denkt Bart Louw bijvoorbeeld aan ideële investeerders zoals de Triodos Bank of Groen- en Ecofondsen. Anderen noemen het VSB-fonds. Maar ook het bedrijfsleven heeft meer dan eens een cruciale rol gespeeld als sponsor. Er zijn nog andere manieren om investeringsgelden te genereren. In Fort Vijfhuizen bijvoorbeeld is een deel van het benodigde geld om het fort te restaureren verkregen door op het belendend terrein woningen te bouwen en die te verkopen. Volgens de vastgoedexperts is dit een idee dat navolging verdient. Immers, woningen in de directe nabijheid van een historisch object in een groene omgeving, kunnen rekenen op grote belangstelling uit de markt.
De locatie van het fort als vestigingsfactor
De forten van de Stelling van Amsterdam liggen in een wijde cirkel rond de stad, in de meeste gevallen in het buitengebied van andere gemeenten. Soms ligt een fort ver buiten de bebouwde kom, in andere gevallen juist erin of ertegenaan. De ligging van een fort is uiteraard een belangrijke factor bij het bepalen van een geschikte functie. Sommige functies behoeven de directe nabijheid van klanten of bezoekers, in andere gevallen geldt dit niet of minder.
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
11
Fort aan de Drecht
Fort aan de Drecht bijvoorbeeld, ligt tegen Uithoorn aan. In dit fort zijn ondernemingen gevestigd die het moeten hebben van de nabijheid van klanten. Zo is er een haarsalon, houdt een tuinarchitect er kantoor, en er is een kunstgalerie. En ook een gemeentelijk cultureel centrum is in het fort gevestigd. Ook fort Steurgat in Noord-Brabant, waar tegenwoordig mensen wonen, is voor deze functie optimaal gesitueerd, namelijk op loopafstand van de bebouwde kom van Werkendam. Er zijn echter ook ondernemingen die geen behoefte hebben aan de directe nabijheid van de klant. Juist de rust, de ambiance of de vervoerslogistieke voordelen van het buitengebied vormen hier gunstige vestigingsfactoren. Zo heeft een importeur van wijnen, de firma Bart, het uitstekend naar de zin op een locatie die voor andere ondernemers wellicht te ver van de bewoonde wereld zou zijn.
Unieke ambiance als vestigingsfactor
12
■
P R O V I N C I E
Uit de gesprekken met ondernemers en experts komt naar voren dat de bijzondere ambiance veruit de belangrijkste karakteristiek is van een fort uit de 19e eeuw. Alle forten ademen geschiedenis, ambachtelijkheid, creativiteit en rust. De forten bestaan zonder uitzondering uit een ensemble van bijzondere gebouwen. Vaak uit beton opgetrokken maar in
N O O R D - H O L L A N D
andere gevallen uit baksteen en voorzien van fraai metselwerk. Dikwijls liggen de forten verscholen achter een groene wal met in de directe omgeving nogal wat natuur. Denk ook aan de ringgracht of griend die meestal niet ontbreekt. En dit geheel dan ingebed in het weidse polderlandschap van Noord-Holland en in een deel van de provincie Utrecht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ambiance van een fort als het ware afstraalt op de onderneming en er een onlosmakelijk onderdeel van vormt.
Restaureren en verbouwen, aanpassen en instandhouden
Ondernemen in een fort betekent het gebruik maken van de mogelijkheden, maar ook het overwinnen van beperkingen. Denk aan de beperkte lichttoetreding en aan het binnenmilieu (lucht, vochtigheid en temperatuur) dat soms om aanpassing vraagt. Daar komt nog bij dat het basismateriaal van de meeste forten veelal ongewapend beton is. Ondernemen in een fort houdt dus vaak in dat er verbouwd moet worden onder niet al te gemakkelijke omstandigheden. Ook hierbij geldt dat een goed plan, oftewel een uitgewerkt bestek, de basis is van een succesvolle aanpak.
Niet zonder deskundige begeleiding
Het inhuren van een deskundig architect is volgens de geïnterviewden daarom een absolute vereiste. Dat is dan bij voorkeur iemand met expertise op het gebied van restauratie en vernieuwbouw van forten of vergelijkbare incourante objecten. Creatief omgaan met bouwfysische problemen en beperkingen, is daarbij een van de vereisten. Maar dat niet alleen; een geschikte architect weet ook om te gaan met de instanties, en bij hen de juiste snaar te raken. Want zonder begrip en medewerking van de overheden komt een vernieuwbouwproces moeilijk van de grond. Overigens gelden vergelijkbare vereisten voor de aannemer. Zonder expertise in het restauratiewerk is het verbouwen van een fort een onderneming met aanzienlijke risico’s.
Creatieve oplossingen maken veel mogelijk
Het enige daglicht in een fort komt binnen door kleine (boog)raampjes aan de voorzijde, de zogenoemde ‘keelzijde’. De voormalige soldatenverblijven en munitieopslagplaatsen hebben niet bepaald de karakteristiek van een doorzonwoning. Om meer direct licht te krijgen is bij diverse verbouwingen gekozen voor het (gedeeltelijk) wegnemen van het
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
13
dekzand, en het aanbrengen van raampartijen of lichtschachten. In bijvoorbeeld Fort Vijfhuizen is een eenvoudiger oplossing gevonden. Achter de houten toegangsdeuren tot de ateliers zijn glazen tochtdeuren aangebracht, waardoor de buitendeur altijd open kan staan en extra daglicht beschikbaar komt. En in nagenoeg al deze gevallen is het resultaat bevredigend, zonder dat het exterieur al te ingrijpend is gewijzigd. Een vaak genoemde kwestie betreft de luchtvochtigheid en luchtcirculatie. Ook hier geldt dat de oplossing soms heel simpel kan zijn. In vroegere tijden hadden de manschappen in hun onderkomens de beschikking over potkachels, met elk een afvoerkanaal. En het zijn deze kanalen die nu, in een aantal gevallen, gebruikt worden als ventilatiekanalen. Als gezegd, beton is niet het eenvoudigste materiaal om mee te werken, zeker niet als je een doorgang wilt maken. Maar ook nu zien we weer dat er uiteindelijk nooit een belemmering is voor mensen met doorzettingsvermogen en vindingrijkheid. Zo memoreert de eigenaar van Fort Benoorden Purmerend, dat dankzij de expertise van een Zwitserse tunnelbouwer, een massief betonnen muur geen enkele hindernis meer was.
Fort Vijfhuizen
Niet onvermeld mag blijven dat bij de verbouwing van Fort Steurgat het zware aarden dak grotendeels is vervangen door een superlichte kunststof vulling. Hierdoor werd de oplossing gevonden voor een bouwkundig probleem. Met een toplaagje van klei en gras biedt het dak weer de aanblik van voorheen.
Nieuwe mogelijkheden?
14
■
P R O V I N C I E
In de navolgende hoofdstukken gaan we in op enkele succesvolle voorbeelden van economisch hergebruik van for-
N O O R D - H O L L A N D
Fort Steurgat
ten. Daarmee tonen we het bestaande palet van mogelijkheden. De vraag is, of er niet nog veel meer denkbaar is. Die vraag zal uiteindelijk beantwoord moeten worden door creatieve en ondernemende mensen: mensen die, met oog voor de realiteit, nieuwe kansen zien en die ook willen grijpen. Wat is er mogelijk met een 19e eeuws defensiewerk? Waar bestaat behoefte aan in de markt en welke economische activiteiten zijn verenigbaar met het behoud van een militair Werelderfgoedmonument? En zeker ook met het behoud van de (beschermde) natuur in de directe omgeving? En dan zouden het bij voorkeur ook nog eens activiteiten moeten zijn die de vrije toegankelijkheid van het terrein voor bezoekers garanderen.
Fort Voordorp
Moeten we denken aan vormen van verblijfsrecreatie, een eco-hotel of bijvoorbeeld erfgoedlogies? Of meer in de richting van nieuwe vormen van bewoning, zoals een complex voor starters of juist voor bemiddelde senioren? Of loont het om een fort geschikt te maken als exclusief kantoor? Zou een fort zich misschien lenen als clubhuis van een internationaal bekende golfbaan, als stoeterij, of wellicht als meditatiecentrum? Of bieden de kenmerkende gewelven van een fort juist een geweldig uitgangspunt voor de aanleg van een klassiek Ottomaans badhuis annex Wellnesscentrum? U merkt wel, we laten ons nu meeslepen door onze fantasie en verliezen de haalbaarheid uit het oog. Of toch niet…?
Fort Steurgat
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
15
2 De mooiste wijnen liggen Benoorden Purmerend Wijnimport J. Bart is naar eigen zeggen een ‘traditioneel’ wijnimportbedrijf. Met een team van 40 enthousiaste personen brengt de firma kwaliteit en karakter direct van de wijnboer naar de Nederlandse horeca en de zakelijke markt. Het merendeel van het assortiment wordt op basis van exclusiviteit geïmporteerd. Fort Benoorden Purmerend, de thuisbasis van de firma, is een van de forten van de Stelling van Amsterdam. Het is een wat kleiner exemplaar dat, enigszins verscholen in het groen, is gelegen in het prachtige polderlandschap van de Beemster – overigens eveneens Werelderfgoed. In de ronde gewelven van het fort liggen talloze flessen van exclusieve huizen in alle rust te wachten op de ware liefhebber. Het is er weldadig koel en precies op de juiste temperatuur voor goede wijn. Eigenaar Henk Bart leidt de bezoeker vol trots rond in zijn fort dat dankzij de dikke zandlaag op het dak ruim voldoende bescherming biedt tegen de elementen. In de jaren ‘80 stond het fort te koop. De Staat wilde ervan af en de firma Bart zag mogelijkheden. Het bedrijf had al eerder ervaring opgedaan met wijnopslag in een fort; in 1976 had Bart al eens opslagruimte gehuurd in het naburige Fort Spijkerboor. Aldaar ontdekten de wijnhandelaars de uitstekende condities die een fort biedt voor de opslag van wijn; altijd de juiste temperatuur en een behoorlijke luchtvochtigheid: “Een beetje dauw op de fles staat gewoon goed.” Inmiddels is het fort dus al jarenlang de hoofdvestiging van Wijnimport J. Bart. En bovendien biedt het gebouw onderdak
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
17
aan restaurant La Ciboulette. De restaurateur huurt de accommodatie van Bart BV. De wijnimport en het restaurant vormen op het oog een vanzelfsprekende combinatie, maar Henk Bart maakt duidelijk dat beide bedrijven los van elkaar opereren. Beide bedrijven maken natuurlijk wel in gelijke mate gebruik van een van de meest in het oog springende eigenschappen van het fort: ambiance. Want ambiance, sfeer, en uitstraling zijn voor Henk Bart belangrijke redenen om het fort als hoofdvestiging te blijven koesteren. In het verleden heeft Henk af en toe overwogen om te verhuizen, bijvoorbeeld naar een modern bedrijventerrein. Vooral toen duidelijk werd dat het oude fort de groei van het bedrijf niet goed kon opvangen. Het ruimtegebrek werd nijpend, en ook de entree tot de opslagruimte voldeed niet meer aan de eisen. Grote vrachtwagens konden er niet door. Daar kwam ook nog bij dat het fort, na decennia verwaarlozing, groot onderhoud nodig had. Met name de betonnen dakgewelven onder het dekzand vertoonden lekkage en moesten grondig worden aangepakt. Bart heeft echter niet lang gewikt en gewogen. Na alles op een rijtje gezet te hebben, stond voor hem vast dat Fort Benoorden Purmerend de vaste stek van de firma zou zijn en blijven. Bart: “Het fort heeft een uitstraling die wij als wijnimport nergens anders kunnen vinden; de sfeer van het fort is een onlosmakelijk deel van ons kwaliteitsimago.” Daar komt nog bij dat Henk Bart in de loop van de jaren zelf steeds meer plezier in zijn stek is gaan krijgen. “Ik ben wel een beetje fortengek geworden.”
18
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
Toen het besluit om te blijven genomen was, werd het tijd om de handen uit de mouwen te steken. Het hele dak is eraf geweest, wat in het geval van een fort betekent dat duizenden kubieke meters zand en grond moesten worden afgegraven. Nadat de noodzakelijke reparaties waren verricht, is de deklaag weer in de oorspronkelijke vorm teruggebracht. Intussen had onder het zanddak wel een enorme uitbreiding van de opslagruimte plaatsgevonden. Het grote zandlichaam dat vroeger bedoeld was als bescherming, is als het ware van binnenuit uitgehold. Waar eens een dik pak zand en grond lag, is nu een extra opslagruimte van 3000 m2 gecreëerd. En ook is er een nieuwe entree gekomen, aan de achterzijde van het gebouw, en een betere aanvoerroute via een nieuwe dam. Hierdoor beantwoordt het fort aan de modernste logistieke vereisten. En dat zonder dat het aangezicht van het fort drastisch is veranderd. Sterker nog: nog nooit heeft het fort er zo patent uitgezien. Ook de kantoorruimtes aan de voorzijde van het fort zijn flink aangepakt. Deze werkplekken (voor in totaal zo’n 30 medewerkers) moesten natuurlijk voldoen aan de moderne eisen, zoals voldoende lichttoetreding, ventilatie en klimaatbeheersing. En dat valt nog niet mee in een gebouw waarvan het grootste deel onder een dikke grasmat ligt. De kantoorruimtes zijn daarom aan de raamzijde van het gebouw gesitueerd, en er is hier en daar vloerverwarming aangelegd. Voor de leidingen en de bedrading moesten doorgangen door de muren worden gemaakt. Muren van zeer dik beton. Ook dat viel in eerste instantie niet mee. De Nederlandse aannemer
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
19
kreeg het niet voor elkaar. Uiteindelijk heeft Bart contact gezocht met nota bene een Zwitserse tunnelbouwer. Deze expert kwam met de ultieme tip hoe je een gat door een muur in een Nederlands fort kunt krijgen: met hydraulische druk. Bart: “Als je het eenmaal weet, lijkt het zo simpel.” Bart wijst erop dat het fort met oog voor detail is aangepast. Zo werden de nieuwe deuren vormgegeven naar het voorbeeld van de oorspronkelijke, met de klassieke lijsten en panelen. Op die manier hou je niet alleen aan de buitenzijde, maar ook binnen de sfeer van het oude fort vast. En dat weten veel mensen te waarderen, niet in de laatste plaats de echte liefhebbers van dit soort oude verdedigingswerken. Af en toe komen die eens kijken, en zij steken dan hun waardering voor de renovatie niet onder stoelen of banken. Voor de firma Bart is het bezit van een fort bedrijfseconomisch een zegen gebleken. Dankzij de nodige investeringen, is het gebouw prima te gebrui-
Dhr. Bart
ken, en de uitstraling van het gebouw ondersteunt het exclusieve imago van het bedrijf. Dat het fort niet langs een snelweg ligt, maar in een polder, deert de importeur in het geheel niet. “Van passanten hoeven wij het niet te hebben.”
En de overheid? De ervaringen van Henk Bart met de instanties zijn door de jaren heen wisselend geweest. In de jaren ’80 maalde niemand om deze forten, ook de overheid niet. Nog maar enkele jaren geleden daarentegen, toen de Stelling van Amsterdam Werelderfgoed werd, mocht er opeens veel minder. “Als ik toen pas met mijn verbouwingsplannen was gekomen, zou ik niet zomaar een vergunning hebben gekregen.” Maar intussen merkt Bart duidelijk dat de overheid weer wat ontspannen raakt en veel meer wil toelaten. “De instanties zien intussen ook wel in dat dit soort gebouwen alleen maar een toekomst heeft, als je er economische waarde aan mag toevoegen.” En dat komt voor Henk Bart heel mooi uit, want hij broedt op nieuwe plannen. Niet zozeer met fort Benoorden Purmerend, alswel met een ander fort van de Stelling van Amsterdam. Hij wil er nog niet te veel over kwijt, want er zijn altijd kapers op de kust. Maar denkend aan zijn nieuwe plannen, beginnen zijn ogen te twinkelen…
20
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
3 Kunstfort Vijfhuizen
Elke ochtend om 10 uur wordt de poort geopend die toegang geeft tot Fort Vijfhuizen waarna bezoekers zich de hele dag op het terrein kunnen verpozen. In de weekenden is ook het fort zelf opengesteld voor publiek. De bezoekers komen voor de oude, opgeknapte defensiewerken, maar zeker ook voor de wisselende kunsttentoonstellingen. Aan de voorzijde van het fort bevinden zich veertien ateliers. Door de glazen deuren heen kan het publiek een blik naar binnen werpen. Een doorbraak in het fort leidt de bezoekers naar het Terreplein. In de zomermaanden lonken hier de zitjes en schenken de uitbaters van het restaurant er hun drankjes. Eten kan binnen in het fort. Ook in het restaurant hangt kunst aan de muur. En wie na een goede maaltijd nog iets langer van de betovering van het fort wil genieten, kan overnachten in één van de drie hotelkamers in het fort. Dat gebeurt dan wel achter gesloten hekken, want na het vertrek van de laatste eters, doorgaans zo rond een uur of 11 in de avond, sluit de kok de poort.
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
21
“Het creëren van een broedplaats van kunst en cultuur verweven in de historische ruimte van de Stelling van Amsterdam, maar ook een vruchtbare vermenging van idealistische en commerciële activiteiten.” Zo ongeveer luidde de droom van een groep mensen die een paar jaar geleden vanaf de Geniedijk naar het afgesloten forteiland met het vervallen fort keek. Jacques Dhr. Ninaber Ninaber, voorzitter van de stichting Kunstfort bij Vijfhuizen en van begin af aan betrokken bij dit project, vertelt hoe de stichting haar droom heeft verwezenlijkt. De eerste stap die de stichting zette, was uitzoeken wie eigenlijk de eigenaar van het fort was. Dat bleek de Provincie Noord-Holland te zijn. Tijdens een gesprek met ambtenaren van de provincie bleek dat men eventueel bereid was het fort over te dragen aan de stichting. Maar alleen als de stichting met een goed plan zou komen en indien het fort een openbare, liefst educatieve functie zou krijgen. Mede dankzij een startsubsidie vanuit het Planontwikkelingsfonds kon er enige tijd later een doortimmerd voorstel aan de provincie worden voorgelegd. Van begin af aan was duidelijk dat er naast de verwachte subsidiegelden ook een andere geldbron gevonden moest worden om de noodzakelijke restauratie te bekostigen. Daarom werd besloten om op het fortterrein veertien atelierwoningen en een aantal appartementen te bouwen. De verkoop van deze woningen heeft het geld opgebracht om de restauratie mogelijk te maken. In de aanloopperiode is er veelvuldig contact geweest met de Provincie Noord-Holland. Ninaber vertelt dat dit belangrijk is gebleken in het verdere proces. Ook benadrukt hij dat er zeker geen sprake is geweest van een starre houding van de afdeling monumentenzorg
22
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
van de provincie. Integendeel, volgens Ninaber hebben de verschillende partijen zich steeds flexibel opgesteld bij het vinden van passende oplossingen. “Zo wilden wij twee doorbraken in het fort. We kregen toestemming de aarden wal door te breken, mits we het afgegraven zand op het fort zouden storten, waardoor het dak weer in oude luister werd hersteld.” Ook bij de woningbouw heeft de provincie meegedacht. De woningen waren gepland binnen 20 meter van de Geniedijk. Maar volgens een gemeentelijke verordening was bouw binnen deze afstand niet toegestaan. De provincie heeft de gemeente er uiteindelijk van overtuigd dat deze huizen vanwege de architectonische bijzonderheid de belevingswaarde van het fort alleen maar zouden vergroten. Ninaber: “En dat klopt, de woningen voegen inderdaad iets toe. Dat hoor ik aan de reacties van mensen die over de Geniedijk fietsen of lopen. Iedereen vindt er iets van en praat erover.” Ninaber legt vervolgens nog eens uit dat het belangrijk is dat alles wat er ondernomen wordt op een fort, goed wordt aangepakt. Ninaber: “Zo hebben wij bijvoorbeeld niet zomaar een architect aangesteld, maar hebben wij een prijsvraag georganiseerd onder jonge architecten. Vervolgens heeft een comité bestaande uit iemand van Schiphol Real Estate, een wethouder van de gemeente Vijfhuizen, en Ernst van der Kleij namens de provincie, het beste ontwerp uitgekozen. Dat het een goede keuze was, blijkt wel uit het feit dat deze architect voor dit ontwerp onlangs de tweede prijs heeft gewonnen in de architectuurprijs van de Haarlemmermeer.” De voorzitter zou uren kunnen praten over alle inspanningen die de leden van de stichting zich hebben getroost om hun plannen te verwezenlijken. Uit zijn verhaal wordt wel duidelijk dat lang niet alles zonder slag of stoot verlopen is. Zo duurde het lange tijd voordat de bouwvergunning rond was. Ninaber: “Lobbyen en goed gebruikmaken van onze netwerken en natuurlijk de steun van de provincie Noord-Holland zijn onontbeerlijk geweest, met name in de fase voordat wij met de restauratie en de bouwwerkzaamheden zijn begonnen.”
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
23
In augustus 2004 begon de restauratie van het fort en de genieloods. Tegelijkertijd begon men ook met de bouw van de woningen. Nog geen jaar later, in mei 2005, is het werk opgeleverd. Dit werd gevierd met een openingstentoonstelling. Ninaber legt uit dat de exploitatie van het fort gedragen wordt door twee belangrijke bronnen van inkomst: de pacht van het restaurant en de verhuur van de ateliers. Dat levert een basisinkomen op dat voldoende is om fort te onderhouden en te exploiteren. Zo wordt daar onder meer het salaris van de beheerder en de energierekening van betaald. Wat de tentoonstellingen betreft, geldt het uitgangspunt dat deze niet ten laste mogen komen van het fort. Voor het organiseren van kunsttentoonstellingen wordt een beroep gedaan op subsidiegevers. Ninaber: “En, dat gaat goed. Tot mijn stomme verbazing is er ongelooflijk veel geld in Nederland.” Een half jaar na de opening stelt Ninaber vast dat de droom van een vruchtbare combinatie van idealistische en commerciële activiteiten is uitgekomen. “Wij hebben altijd gezegd dat commercie samen moet gaan met subsidie. Daarom wilden wij naast tentoonstellingsruimtes ook een restaurant in het fort, want dat levert geld op.” Ninaber geeft nog een ander voorbeeld van de succesvolle formule. In het fort bevinden zich naast de elf regulier verhuurde ateliers ook nog drie ateliers met logeerkamers. Elk jaar mogen drie jonge afgestudeerde talentvolle kunstenaars op kosten van de stichting drie maanden in deze ateliers werken en wonen. Na afloop wordt hun de mogelijkheid geboden werk in het fort tentoon te stellen. De overige negen maanden van het jaar kunnen deze ateliers en logeerkamers gehuurd worden door andere kunstenaars. “Want”, zo besluit Ninaber, “je moet zoveel mogelijk commercieel denken om extra gelden te generen die ten goede komen aan het behoud van het fort.”
24
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
4 Een bijzonder bedrijfsverzamelgebouw in Uithoorn Even ten zuiden van Uithoorn ligt Fort aan de Drecht, een van de verdedigingswerken van de Stelling van Amsterdam. Zoals de meeste forten ligt het hoofdgebouw op een lommerrijk eiland, achter een groene wal, en met het vasteland verbonden via een dam. Begin jaren ’90 lag het fort, eigendom van de gemeente, er verlaten en deplorabel bij, wachtend op het initiatief van wie dan ook. Dat kwam uiteindelijk van een wethouder. Hij zag de mogelijkheden en raakte enthousiast. Samen met een architect werd een renovatieplan gemaakt. En er kwam een goed onderbouwd plan van aanpak. Daaruit bleek dat er ruim 3 miljoen gulden nodig was om de renovatie uit te voeren. Hiervan bleek ongeveer de helft te kunnen worden gedekt door subsidies van onder andere de gemeente en van het Kranenburgfonds, een cultuurfonds van de provincie. Daarnaast werd er een flink bedrag verdiend door enkele bijgebouwen van het fort aan een particulier te verkopen. Niettemin ontbrak er nog zo’n 6 ton om de renovatiekosten geheel af te dekken. Van groot belang was vervolgens de oprichting van stichting Fort aan de Drecht, aangevoerd door lokale notabelen. De heer Janssen, bedrijfsmanager in ruste en tegenwoordig voorzitter van de stichting, wijst herhaaldelijk op de tactische betekenis van het lokale netwerk. In het bestuur van de stichting werden (bewust) vooral lieden uitgenodigd met een uitgebreid netwerk in de plaatselijke gemeenschap en het bedrijfsleven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Lionsclub Uithoorn, die zich zeer actief heeft getoond. Via deze netwerken werd een fondsenwervingsactie op touw gezet, en er
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
25
Dhr. Janssen
werd voor de gelegenheid een smaakvolle prospectus samengesteld. En toen ging het lopen. In betrekkelijk korte tijd werden sponsors gevonden en de benodigde gelden ingezameld. Zo kwam het Schipholfonds over de brug met een ton, en ook de plaatselijke bank liet zich van z’n beste kant zien. Alle donerende bedrijven werden vervolgens door de stichting aangemerkt als ‘Vrienden van het Fort’. Uiteindelijk is er zelfs meer opgehaald dan in eerste aanzet nodig was. De stichting, die tegenwoordig de exploitatie van het fort bestiert, kon dus beginnen met een behoorlijk eigen vermogen. “En dat is natuurlijk een prettige uitgangssituatie”, aldus de heer Janssen.
Het hoofdgebouw werd vervolgens prachtig opgeknapt. Medewerkers van de Stichting Herstelling speelden daarbij een cruciale rol. Al jarenlang helpen medewerkers van deze organisatie, in feite een werkervaringsproject, mee om de forten van de Stelling van Amsterdam op te knappen. Ook de renovatie van Fort aan de Drecht zou zonder hun bijdrage een stuk lastiger tot stand zijn gekomen. Ook de gemeente Uithoorn heeft de renovatie ondersteund, niet alleen met geld, maar ook met ondersteunende werkzaamheden. Zo heeft de gemeente de toegangsweg naar het fort opgeknapt en voorzien van straatverlichting. Na de renovatie heeft het fort een tweede leven gekregen als onderkomen
26
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
van diverse organisaties en bedrijven. In die zin is het een opvallend bedrijfsverzamelgebouw, met een artistiek-creatief profiel. Ga maar na: in het fort zit onder andere een galerie, een wijnhandelaar, een theatermaker, een beeldend kunstenaar en een trendwatcher. Bovendien is er een goed aangeschreven restaurant gevestigd dat borg staat voor gezelligheid en sfeer. Zeker als op mooie dagen het terras aan het water kan worden uitgezet. De Stichting Fort aan de Drecht (inmiddels omgedoopt tot Stichting Beheer Historisch Erfgoed Uithoorn) treedt op als verhuurder. De prijzen die gerekend worden zijn marktconform en de exploitatie van het fort is op deze manier geheel rond te krijgen. De exploitatie maakt het mogelijk om reserves aan te leggen, waarmee ook in de toekomst het noodzakelijk onderhoud aan het fort verzekerd is. De stichting draagt er ook zorg voor dat de omwonenden (het fort ligt op het randje van een woonwijk) tevreden buren blijven. Daartoe ziet de stichting erop toe dat het gebruik van het fort in overeenstemming is met de bedoeling. (Janssen: “Dus geen discoavonden in de galerie bijvoorbeeld.”) Met de huurdersvereniging belegt de stichting twee keer per jaar een overleg, om voeling te houden met de huurders en eventuele kwesties zo snel mogelijk te verhelpen. Dat de huurders tevreden zijn, mag blijken uit het feit dat het verloop gering is. In het stichtingsbestuur hebben overigens diverse partijen zitting, met wie bij de exploitatie van het fort rekening gehouden moet worden. Naast vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zijn dat onder andere een vertegenwoordiger van de gemeente en iemand van het Noord-Hollands Landschap, de organisatie die borg staat voor de beschermde natuur in de omgeving. Terugkijkend meent Janssen dat het succes van Fort aan de Drecht van een aantal factoren afhankelijk is geweest. Om te beginnen werd een aansprekend plan van aanpak gepresenteerd, op grond waarvan lokale sponsors enthousiast gemaakt konden worden. Sowieso is veel te danken aan het lokale bedrijfsleven, dat in de stichting zitting nam en via de juiste netwerken een belangrijk deel van de startinvestering op tafel kon leggen. Ook het enthousiasme van de gemeente was heel belangrijk.
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
27
En dan is er natuurlijk het fort zelf. Het gebouw moest weliswaar opgeknapt worden, maar verkeerde ondanks jaren van achterstallig onderhoud, eigenlijk in een redelijke conditie. Bovendien maakt de indeling van het gebouw (veel ruimtes met een eigen ontsluiting naar buiten) het heel geschikt als verzamelgebouw. En dan de locatie. De ligging aan het water, omringd door bomen en struweel, geeft aan het complex een bijzondere ambiance. En minstens zo belangrijk: het fort ligt op wandelafstand van de bewoonde wereld, en dat is natuurlijk heel gunstig voor bedrijven die het van aanloop moeten hebben. Zo beschouwd, is het niet zo gek dat het hergebruik van Fort aan de Drecht op een gezonde economische basis kan plaatsvinden. En dat de toekomst er voor het fort rooskleurig uitziet. Janssen: “We hebben momenteel zelfs een wachtlijstje van bedrijven die op het fort willen huren.”
28
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
5 Noordzeevissen in de Stelling van Den Helder
Ongeveer tweehonderd jaar geleden gaf Napoleon opdracht om de verdediging van Den Helder te verbeteren. En niet voor niets. De verdediging van de haven leek nergens op, zoals bleek in 1799, toen de Engelsen en de Russen bij een inval Den Helder in no time onder de voet liepen. In 1811 brengt Napoleon hoogstpersoonlijk een bezoek aan Den Helder (en noemt het stadje bij die gelegenheid ‘de rots van Gibraltar van het Noorden’) en niet veel later begint de bouw van de stelling. Fort Kijkduin, het fort dat bovenop een strategisch gelegen duin werd gebouwd, vormt hiervan een van de belangrijkste onderdelen. De verdedigingslinie werd in latere tijden steeds verder uitgebreid en versterkt, totdat na de Tweede Wereldoorlog de stelling zichzelf had overleefd en niemand er nog naar omkeek.
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
29
Dhr. Vroome
Ergens in de jaren ’80 veranderde dat. Een ambtelijke werkgroep van de gemeente Den Helder zocht in de stad naar geschikte expositieruimte en een aantal ambtenaren ging om die reden eens kijken in het dan vervallen en desolate fort. Een van hen was Gerard de Vroome. Tijdens het bezoek aan het oude fort viel bij hem en zijn collega’s opeens het kwartje: hier was sprake van een uniek cultuurhistorisch erfgoed dat voor het nageslacht bewaard moest worden. Let wel, de Stelling van Den Helder is ouder dan de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
De initiatiefgroep werd al snel bijgestaan door een groeiend aantal enthousiaste burgers uit Den Helder. Een van de eersten was Rob van Beckhoven. Als De Vroome en Van Beckhoven bijna 20 jaar later samen aan een tafeltje in het restaurant van Fort Kijkduin zitten, en terugdenken aan die begintijd, worden ze weer net zo enthousiast als toen. Langzaamaan, zo herinneren ze zich, begon in de kring van initiatiefnemers overeenstemming te ontstaan over de toekomst van fort Kijkduin. Het zou grondig opgeknapt en als erfgoed opengesteld moeten worden voor het publiek. Daarbij werd ook vastgesteld dat het fort zichzelf zou moeten bedruipen, zonder dat het historische karakter ervan te grabbel gegooid mocht worden. Rob van Beckhoven: “Het mocht absoluut geen feest- en patattent worden.” Het was dus zaak om activiteiten te vinden die passen bij het karakter van het fort en die ook nog eens borg konden staan voor een gezonde economische exploitatiebasis. Na lang wikken en wegen viel de keuze op een historisch museum, horeca en een Noordzeeaquarium. Vervolgens werd door een extern bureau, in opdracht van de inmiddels opgerichte stichting Stelling van Den Helder, objectief nagegaan of de ideeën economisch haalbaar waren. De bevindingen zijn in een overtuigend businessplan neergelegd. Een in de arm
30
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
genomen architect (een erkend renovatie-expert met zijn wortels in de regio) had inmiddels de restauratieplannen uitgetekend. Toen het masterplan in 1990 gepresenteerd werd aan een bont gezelschap beleidsmakers uit Den Haag, van de provincie en de gemeente, was het de initiatiefnemers al snel duidelijk: dit moest gaan lukken. Zeker toen uit Brussel de toezegging kwam dat de helft van de benodigde gelden uit EU-subsidie zou bestaan, mits de andere helft door de Nederlandse overheid zou worden bijgedragen. Spoedig daarna kwamen de Nederlandse instanties met financiële toezeggingen over de brug en was het pleit beslecht. De Stichting kreeg het fort officieel in eigendom en de renovatie kon in 1993 beginnen.
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
31
Er is in een paar jaar tijd vreselijk veel werk uitgevoerd, waarbij steeds het streven was om het fort terug te brengen in de situatie van 1880. Sommige nieuwere toevoegingen werden weggenomen, karakteristieke elementen en bijgebouwen die in de loop van de tijd waren verdwenen, werden opnieuw opgericht. En tegelijkertijd werd het fort van binnen zo aangepast, dat de nieuwe functies er een geschikte plek konden krijgen. Direct onder het dak het restaurant, met een geweldig uitzicht over de zee, het strand en de duinen. Het aquarium en het fortenmuseum kregen een plek in de beuken, de diep in het duin weggestoken halfronde ruimtes, met metersdikke bakstenen muren. Inmiddels is Fort Kijkduin al weer jaren een van de topattracties in de Kop van Noord-Holland. Bezoekers komen van heinde en verre, en ook de afzienbare toekomst ziet er goed uit. En dat is voor De Vroome en Van Beckhoven een prettige gedachte, ook al omdat De Vroome inmiddels secretaris is van de Stichting Stelling van Den Helder, terwijl Rob van Beckhoven al jaren bij de stichting werkt als coördinator. De verschillende activiteiten in het fort hebben elk hun bijdrage aan het geheel. In het museum brengen maquettes, levensgrote modellen van soldaten in tenue, en een groot aantal documenten en gebruiksartikelen de geschiedenis van het fort tot leven. Het Noordzeeaquarium laat op spectaculaire wijze zien wat zich, op steenworp afstand van het fort, onder de zeespiegel afspeelt. Met name de grote glazen tunnel waar de bezoeker doorheen kan lopen met aan alle kanten vissen, spreekt tot de verbeelding. En als je - moe van alle indrukken - zin hebt in een goede maaltijd, kun je in het wokrestaurant aan je trekken komen.
32
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
Dankzij de inspanningen van velen is het fort prachtig gerestaureerd en tegelijkertijd aangepast aan de moderne eisen. Er is een bedrijfseconomisch gezonde basis gevonden voor de instandhouding van het oude verdedigingswerk. De inkomsten van de stichting zijn afkomstig uit de entreegelden en de huuropbrengsten van de in het fort gevestigde horeca. En bovendien bestaat de mogelijkheid om in het fort te trouwen. Daar betaal je wat voor, maar dan breng je de mooiste dag van je leven wel door in “een sfeervol ingericht ondergronds gewelf”, aldus de website van Fort Kijkduin. Als De Vroome en Van Beckhoven desgevraagd terugkijken op de laatste twee decennia, kunnen ze in grote lijnen wel aangeven waarom het initiatief tot hergebruik van het Fort Kijkduin succesvol is verlopen. Volgens hen hebben de volgende factoren daar in ieder geval aan bijgedragen: ■
■
■
■
Een duidelijke visie op de toekomst van het fort, waarbij centraal staat dat het fort zichzelf economisch moet kunnen bedruipen; Een groep enthousiaste initiatiefnemers uit de lokale gemeenschap, onder wie veel lokale politici, die voor lobby en draagvlak kunnen zorgdragen; Een doortimmerd businessplan, opgesteld door een onafhankelijk bureau, dat op het juiste moment aan de instanties wordt gepresenteerd, die direct overtuigd waren; Een ervaren architect die het vak van renovatie verstaat, en een eveneens ervaren aannemer, die voor elk probleem wel een oplossing weet.
Maar de mensen van de Stichting Stelling van Den Helder rusten niet op hun lauweren. Het succes smaakt naar meer en er is nog zo veel aan te pakken. Het Fort Kijkduin is immers maar een klein gedeelte van de Stelling. Er zijn nog veel andere onderdelen van de Stelling van Den Helder die hoognodig tegen verder verval beschermd moeten worden. Dus wederom worden plannen gemaakt en de mogelijkheden doorgerekend. En weer zoekt de Stichting naar fondsen en naar samenwerking met lokale, regionale en nationale instanties. Het werk is wat dat betreft nooit af.
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
33
6 Confereren in Fort Voordorp
Fort Voordorp aan de Voordorpsedijk in De Bilt is een van de vele fortificaties van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het bevindt zich op een kunstmatig eiland, omringd door weidelandschap en met uitzicht op de autosnelweg A27 en vlak daarachter de contouren
34
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
van de stad Utrecht. Het fort stamt uit de periode rond 1870. Gelegen op ongeveer 4000 meter van de toenmalige stadsgrens van Utrecht, vormde het fort, samen met enkele andere bolwerken in de omgeving, de zogenoemde tweede linie. Deze linie moest de Domstad in geval van een vijandelijke aanval vrijwaren van artilleriebeschietingen. De aanleg van de tweede fortenlinie was noodzakelijk geworden door de invoering vanaf
1863 van het getrokken voorlaadgeschut, dat een bereik had van circa 3,5 kilometer. Maar goed, dat is intussen lang geleden en Fort Voordorp was eigenlijk al voor de Tweede Wereldoorlog als militair bolwerk volledig opgegeven. Nadien is het fort, ondanks de
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
35
fraaie ligging en de prachtige karakteristieke bakstenen façade, vele jaren in de vergetelheid geraakt. Het fort is in de jaren ’90 echter door een particuliere eigenaar gerestaureerd en is nu een bekende locatie voor congressen, bedrijfspresentaties, recepties en vergelijkbare bijeenkomsten. Eén van de directeuren van het evenementencentrum Fort Voordorp BV, mevrouw Jantine van Denderen, spreekt ons in het ontvangstlokaal, een fraai gemeubileerde halfronde ruimte, waar ooit soldaten zullen hebben gebivakkeerd. Het fort is meer dan vijftien jaar geleden door haar vader overgenomen van de Staat, die er vanaf wilde. Van Denderen senior, een transportondernemer in ruste, werd daarmee een van de eerste particuliere eigenaren van een oud defensiewerk in Nederland. Het fort verkeerde in een zorgwekkende staat, want jarenlange leegstand en verwaarlozing hadden hun sporen achtergelaten. Vooral het aarden dak had te lijden gehad; het lekte flink. De belangrijkste oorzaak daarvan waren de bomen op het dak, of beter gezegd, de wortels die zich een weg zochten naar beneden en op die manier een vervaarlijke aanval waren begonnen op het bakstenen dakgewelf. Om de noodzakelijke reparaties te kunnen uitvoeren, moest het aarden dak er dus in z’n geheel af. Dat was een gigantische en kostbare klus. Maar door dit te doen, nam de familie Van Denderen wel meteen bij diverse overheden de angst weg, dat een historisch fort in particuliere handen een onge-
36
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
wisse toekomst tegemoet zag. Want de instanties moesten destijds echt wel even wennen aan het idee dat de bescherming van militair erfgoed in de handen werd gelegd van zomaar een burger. Mevrouw Van Denderen: “Er werden indertijd zelfs Kamervragen over gesteld.” Ook bij latere verbouwingen hebben de eigenaren zich altijd gerealiseerd dat zij moesten samenwerken met de instanties en instellingen die zich betrokken voelen bij het fort. Dus niet alleen de gemeente en Rijksmonumentendienst, maar ook de Utrechtse fortenstichting en Staatsbosbeheer, de organisatie die zich ontfermt over de natuur in de omgeving. En dat je al die mensen voor je idee kunt winnen, zolang je maar plannen indient waarin duidelijk wordt uitgegaan van de zorgvuldige instandhouding van het erfgoed. Inmiddels was het idee ontstaan om van het oude fort een conferentiecentrum te maken. Na veel overleg met de gemeente, waarbij de eigenaar duidelijk kon maken dat het karakter van het gebouw geen geweld zou worden aangedaan, zijn de vergunningen afgegeven. Na een voorzichtig begin in 1998 kwam de loop erin, en sindsdien is het bedrijf zeer succesvol. Daarbij heeft Jantine van Denderen als manager de weg van de geleidelijkheid gekozen. Steeds heeft zij goed geluisterd naar de wensen van de markt, en er adequaat op gereageerd. Zo leerde ze dat er vooral behoefte bestond aan ruimte voor grotere groepen; groepen die ze in het bestaande fort eigenlijk niet kon accommoderen. Op grond hiervan is besloten het fort uit te breiden. Na veel overleg en met instemming van alle
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
37
betrokken instanties is er onder het grote zandlichaam van het hoofdgebouw een nieuwe conferentieruimte gecreëerd. Met een vernuftige ingreep in het dak is ervoor gezorgd dat er voldoende direct licht in het fort kan toetreden. Door de nieuwe ruimte kan Fort Voordorp zich positioneren als congrescentrum ‘voor groepen van 20 tot 1.500’ personen. Fort Voordorp profileert zich bovendien als conferentiecentrum dat zich op het hoogste marktsegment richt. Daar zijn de prijzen, maar ook de kwaliteit van de dienstverlening geheel op afgestemd. De klanten van Fort Voordorp BV zijn daarom vooral te vinden onder beursgenoteerde bedrijven. Maar ook overheidsinstanties die voor een belangrijk congres een representatieve locatie zoeken, weten Fort Voordorp te vinden. “En dat zonder veel marketinginspanningen”, laat Jantine van Denderen (zelf van origine uit de marketing) fijntjes weten. “De meeste klanten weten ons te vinden naar aanleiding van goede referenties. Onze belangrijkste reclame is mond-tot-mond reclame.” Het succes van het congrescentrum Fort Voordorp verklaart de directeur voor een belangrijk deel uit de kenmerken van het fort zelf. Ze wijst op de authentieke historische sfeer, die uniek is voor een conferentiecentrum. Daar komt natuurlijk ook bij dat de ligging van het fort heel gunstig is: centraal in het land, nabij een grote stad en vlakbij de autosnelweg. Een betere locatie laat zich eigenlijk nauwelijks denken, zo wil ze maar zeggen. En hoe zit het dan met de notoire problemen van een fort: klimaatbeheersing, vochtregulering, akoestiek en lichttoetreding?
Mw. v. Denderen
Mevrouw van Denderen denkt even na en stelt dan vast dat voor al die zaken afdoende oplossingen zijn bedacht, en meestal heel simpele. Niettemin, vooral de akoestiek in de halfronde ruimtes is wel eens een probleem geweest, maar met eenvoudige oplossingen, zoals de juiste keuze voor meubels, is ook daar een mouw aan te passen. En bovendien, zo heeft ze gemerkt, de akoestiek verbetert direct als er in de ruimte veel mensen zijn. En laat uitgerekend dàt nu geen probleem zijn tijdens conferenties en andere bijeenkomsten in Fort Voordorp.
38
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
7 Een woonfort in Werkendam Nadat Gerrit Mostert, makelaar in oliehoudende zaden te Werkendam (Noord-Brabant), in 1994 ‘s avonds thuis de annonce in de plaatselijke krant las, veranderde zijn leven drastisch. De Domeinen bood Fort Steurgat te koop aan, en Gerrit had meteen een idee. Het kleine verwaarloosde verdedigingswerk in de polder net buiten Werkendam, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, had al jaren geen functie meer. Nadere informatie Dhr. Mostert
bij de gemeente bevestigde het vermoeden van Gerrit Mostert dat het fort volgens het geldende bestemmingsplan een woonbestemming mocht krijgen. Niet veel later was de zadenmakelaar voor ruim een half miljoen gulden eigenaar van een heus fort, bestaande uit een cirkelvormige zandwal met een ringgracht eromheen, en achter de wal een kazerne en een kruithuis. Gerrit Mostert had indertijd gewoon wat tijd en geld over en achteraf gezien, zo erkent hij inmiddels, misschien ‘ook een beetje te veel lef’. Met een bevriende architect werden plannen uitgewerkt voor een renovatie van het fort waarbij de gebouwen zouden worden omgevormd tot een aantal aantrekkelijke appartementen. Vanaf het begin was duidelijk dat daartoe een grondige aanpak nodig was, vooral om voldoende lichttoetreding in de wooneenheden te krijgen. Dat betekende in feite dat de achterzijde van de kazerne, diep weggestopt onder een zandlichaam, opengewerkt moest worden. Hierdoor hebben de appartementen balkons en prachtige raampartijen gekregen, met uitzicht op de Biesbosch. Bovendien werd na enig rekenen duidelijk dat er, om de exploitatie rond te krijgen, meer appartementen gebouwd moesten worden dan de vijf waarvoor in de bestaande gebouwen ruimte was. Daar is op creatieve wijze een oplossing voor gevonden. Om te beginnen werd een verdieping aan de kazerne toege-
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
39
voegd. Dat was mogelijk zonder het exterieur aan de voorzijde van de kazerne aan te tasten, want dit gebouw werd beschermd door een laag zand en grond van zo’n vier meter hoog. De grond werd verwijderd en in tientallen vrachtwagenladingen afgevoerd. In de vrijgekomen ruimte werden drie appartementen gebouwd. Hierna werd de oorspronkelijke dakbedekking (aarde begroeid met gras) met een vernuftige constructie hersteld. Een tweede aanpassing was nog rigoureuzer: op het terrein werd een brede sleuf gegraven van gemiddeld zo’n vier meter breed, waardoor ruimte ontstond om in de ringwal drie appartementen en een aantal garages te bouwen. Het totale aantal woningen in het fort kwam daarmee op elf, waardoor de prijs van de appartementen binnen bereik van geïnteresseerden kwam. Denk niet dat dit alles zonder slag of stoot tot stand is gekomen. Het heeft Gerrit Mostert jaren gekost, en een hoop geld, om alle plannen te ontwikkelen en, na afwijzing door de instanties, opnieuw te ontwikkelen. En daarna opnieuw om vervolgens weer allerlei aanpassingen door te voeren. Want de instanties waren weliswaar gaarne bereid om mee te denken, maar hadden ook zo hun eigen wensen en ideeën. De eerste ontwerpen die Gerrit indiende, gingen uit van een traditionele bouwstijl, waarbij de appartementen zoveel mogelijk werden ingepast in de bestaande architectuur. Maar daar stemden instanties zoals de welstandscommissie en Rijksmonumentendienst niet mee in. Uiteindelijk is een ontwerp goedgekeurd waarbij de nieuwe toevoegingen zich qua architectuur juist sterk onderscheiden van de oudbouw. En dan het bouwproces zelf. Geen aannemer durfde het risico van de vernieuwbouw van het fort aan, althans niet voor een vaste aanneemsom. Daarom heeft Gerrit Mostert de verbouwing onder eigen regie laten uitvoeren. En achteraf heeft Gerrit daar wel wat spijt van. Het verbouwen van een fort is immers geen dagelijkse routine voor een makelaar in zaden, maar al snel werd Gerrit er bijna elke dag door in beslag genomen.
40
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
Bij de verbouwing van een fort kom je allerlei onverwachte dingen tegen, af en toe een meevaller, maar vaker tegenvallers. En voor alle problemen moet weer een oplossing worden gevonden, die meestal extra geld kosten. Een voorbeeldje: het hele zandlichaam waarin de kazerne is gebouwd, is afgegraven, met de bedoeling om dit na de verbouwing weer terug te plaatsen. Maar na het zetten van de nieuwe muren, bleek het zandlichaam te zwaar. De muren dreigden het niet te houden. In plaats van zand werd toen gekozen voor kunststof korrels als vulling van het zandlichaam (Mostert: ”Vrachtwagens vol met piepschuim.”), afgewerkt met een laag aarde. Nu alles klaar is, zie je er niets van. Maar de creatieve oplossing heeft Gerrit hoofdbrekens gekost en een hoop extra centen. Niettemin heeft Mostert zich steeds voorgehouden om bij de verbouwing op niets te bezuinigen. Alleen de beste materialen stond hij toe, alleen de mooiste oplossingen konden zijn goedkeuring wegdragen. Dus koperen dakgoten en afvoerpijpen, ambachtelijk (dus duur) metselwerk (Mostert: “Overal knipvoegen, ook in de nieuwbouw.”), en de nieuwe brug naar het eiland is geheel in oude stijl en met oorspronkelijke materialen gebouwd. En dat er op de kwaliteit van de uitvoering nooit is beknibbeld, is bij een bezoek aan Fort Steurgat direct te merken. Alles ziet er geweldig uit en Gerrit Mostert wordt door de bewoners herkend en vriendelijk begroet. In die zin heeft hij door een fort in Nederland permanent bewoonbaar te maken (het enige in Nederland) een geweldige prestatie geleverd, en elf huishoudens een unieke woonplek bezorgd. En natuurlijk is er dankzij zijn inspanningen een verwaarloosd fort van de befaamde Hollandse Waterlinie voor volgende generaties behouden; juist door er een nuttige herbestemming aan te geven. Bedrijfsmatig gezien echter heeft het avontuur waar Gerrit in 1994 aan begonnen is, minder succesvol uitgepakt, althans voor de initiatiefnemer. Want hoewel de woningmarkt
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
41
tijdens de verbouwingsperiode heeft meegezeten (de eerste appartementen werden voor ongeveer een miljoen gulden verkocht, de laatste voor bijna 50% meer), heeft Mostert al met al geen cent aan het project overgehouden. (Gerrit: “Integendeel, ik heb lesgeld moeten betalen.”) Terugkijkend denkt hij dat vooral zijn onervarenheid als bouwmeester hem parten heeft gespeeld. Als hij het opnieuw zou doen, zou hij een vaste projectleider aanstellen, iemand met ervaring op dit gebied. En bovendien zou hij kritischer zijn op de prijzen die de aannemers en andere dienstverleners hem in rekening brengen. Als hij beter op de kosten had gelet, zou hij wel degelijk goed geld hebben verdiend met het project. En de feiten lijken hem gelijk te geven: de elf appartementen in Fort Steurgat zijn sinds de verkoop elk jaar meer waard geworden en er lijkt geen einde te komen aan de waardevermeerdering. Misschien dat mede daarom de bewoners van het fort een koperen gedenkplaat hebben geplaatst op de toegangspoort van hun complex, met een inscriptie die met zoveel woorden dank uitspreekt voor de inspanningen van initiatiefnemer Gerrit Mostert. “En ja, da’s toch ook een hoop waard…?”
42
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
8 Overnachten in een fort
Fort Vijfhuizen
Op een paar plekken in Nederland kan overnacht worden in een fort of in een van de bijgebouwen op het terrein. Het gaat vaak om kleinschalige en/of eenvoudige logiesgelegenheden. Zo heeft de Stichting Kunstfort Vijfhuizen in hun fort drie ruimtes verbouwd tot hotelkamers. Elke kamer heeft een eigen thema. Zo is er de kunstkamer, de sprookjeskamer, en de militaire of generaalskamer. De exploitanten richten zich vooral op de
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
43
bezoekers van het restaurant in het fort. “Wij bieden onze restaurantgasten de mogelijkheid om na afloop van een lekker etentje op het fort te overnachten.” Goede voorbeelden van een bescheiden aanpak zijn zowel Fort Spion als Fort Vuren. Deze forten, beide onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, worden beheerd door de stichting Wandel & Fietsforten. In Fort Spion kan er overnacht worden in de kleine remise of in het bomvrije wachthuis. Daarnaast is er op het terrein een legertent ingericht met bedden en zijn er tien kampeerplaatsen. In Fort Vuren kan men, als men tenminste zelf een slaapzak meeneemt, overnachten in één van de ruimtes in het fort. En ook hier is een klein kampeerterrein beschikbaar. Voor beide forten geldt dat vooral wandelen fietspubliek de doelgroep is. Bij beide forten ligt het accent op het aanbieden van rust, een-
Fort Vijfhuizen
voud en natuur.
4) Tjeerd Tromp, Rob van Hummel, Hospitality Management, no.4 -2004
44
■
P R O V I N C I E
Dat het ook anders kan, stellen de auteurs in het artikel ‘Overnachten in een fort’.4) Volgens de twee schrijvers wordt het overnachten in een zogenaamd erfgoedlogies steeds populairder in Nederland. “Deze accommodaties zijn gevestigd in allerlei historische onderkomens (..). Ze worden volgens strenge criteria geselecteerd en bieden gasten een comfortabel en rustiek verblijf. (..) De belangrijkste doelgroep zijn de hoger opgeleide Nederlanders die kiezen voor een goed hotelproduct (minimaal drie sterren) in eigen land voor een tweede of derde korte vakantie.”
N O O R D - H O L L A N D
Ten tijde van dit artikel bestond het plan om Fort Altena, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, te restaureren waarbij de Projectgroep Fort Altena het plan had om erfgoedlogies in het fort te realiseren. Navraag bij de huidige gebruikers van het fort leert echter dat de logiesmogelijkheden er niet zijn gekomen. Toch is het idee om erfgoedlogies in een fort aan te bieden niet van de baan, en er worden alweer nieuwe plannen gesmeed. Het Brabants Landschap bezit sinds enkele jaren in het land van Heusden en Altena drie forten: Fort Altena, Fort Bakkerskil en Fort Giessen. Hans Schep is districtsbeheerder van de stichting het Brabants Landschap en verantwoordelijk voor de nieuwe bestemming van deze forten. Schep vertelt desgevraagd dat het Brabants Landschap zich bij de ontwikkelingsplannen voor deze forten heeft laten sturen door het plan ‘Panorama Krayenhoff’.5) In dit plan staat de toekomstvisie van de Stuurgroep Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie met betrekking tot de Waterlinie. Een belangrijk kenmerk van dit plan is dat het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie aangeeft wat de beoogde functie van elk fort en directe omgeving dient te worden.
5) Panorama Krayenhoff, Stuurgroep Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie, Utrecht, maart 2004.
Voor zowel Fort Altena als Fort Bakkerskill heeft het Fort Vijfhuizen Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie een recreatieve functie voor ogen. Het Brabants Landschap heeft deze richtlijnen vervolgens opgevolgd, waardoor deze twee forten inderdaad een recreatieve functie krijgen. Voor beide forten geldt overigens dat er uitgegaan wordt van ‘behoud door ontwikkeling’. Met andere woorden, het gaat om recreatieve, commerciële ontwikkeling, met als uitgangspunt dat er zodoende (voldoende) geld wordt gegenereerd voor het behoud van de forten. Voor het derde fort, Fort Giessen, is het behoud van flora en fauna het uitgangspunt. Wellicht dat dit fort in de toekomst
E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
45
gedeeltelijk een publieksfunctie zal krijgen, maar dit zal in nauw overleg gebeuren met andere natuurorganisaties. Tijdens het opstellen van de ontwikkelingsplannen voor de beide forten heeft het Brabants Landschap besloten dat Fort Altena ‘de recreatieve poort voor het Land van Heusden en Altena’ dient te worden. Gepland zijn onder meer een informatiepunt (met informatie over fort en omgeving), een restaurant, en conferentieruimtes. Het erfgoedlogies zou dan in het nabijgelegen Fort Bakkerskil moeten worden ontwikkeld. Volgens de heer Schep ligt logies in dit fort ook meer voor de hand, omdat dit fort wat verder weg ligt van de rumoerige A27. Vooralsnog voorziet Schep dat er 10 tot 12 hotelkamers komen. “De kamers komen in het fort verspreid over de twee verdiepingen. Het zullen chique kamers worden, bedoeld voor een luxe publiek. Maar het is goed mogelijk dat wij in een ander gebouw op het terrein ook low budgetaccommodatie voor trekkers gaan aanbieden. Daar zijn wij nog niet uit.” Tot slot, voor beide forten geldt dat het Brabants Landschap niet zelf de forten gaat beheren, maar dat de feitelijke exploitatie wordt uitbesteed. De komende jaren zal het Brabants Landschap samen met andere partijen en wie weet ook wel met de toekomstige exploitant, besteden aan het opstellen van een Plan van Eisen, het verkrijgen van subsidiegelden en de verbouwing van de twee forten. Het zal dus nog wel even duren voordat de eerste gast een kamer kan boeken in het fort. Dat het ontwikkelen van erfgoedlogies in een fort een kwestie van lange adem is, voorzien ook de auteurs van het artikel ’Overnachten in een fort’: ‘De marktmogelijkheden lijken kansen te bieden voor een reeks forten met erfgoedlogies. Een verdere groei van ‘hotelforten’ vraagt om innovatieve hotelondernemers die bereid zijn het lange ontwikkelingstraject in te gaan, waarbij het zoeken naar subsidiestromen onontkoombaar is. Het uiteindelijke resultaat is de moeite waard: hotels die belangrijk erfgoed levend houden en generaties lang gasten een boeiende ervaring zullen bezorgen.’ Dus ondernemers, overdenk nog eens de mogelijkheden van een hotel (erfgoedlogies, forthotel, eco-hotel) in één van de nu nog ongebruikte forten van de Stelling van Amsterdam. Je moet misschien veel geduld hebben, maar het perspectief is aantrekkelijk.
46
■
P R O V I N C I E
N O O R D - H O L L A N D
Overzicht van de deelnemende gesprekspartners Voor het samenstellen van dit boek zijn de huidige gebruikers van de forten geïnterviewd. Bij deze bedanken wij hen voor hun enthousiaste medewerking. Die dank geldt natuurlijk ook de twee experts met wie wij gesproken hebben: Bart Louw, hoofd research bij Zadelhoff Makelaars en Luigi Prins, directeur van projectontwikkelingmaatschappij Cobraspen. Beide heren zijn bekend in de vastgoedwereld en hebben vaak te maken met minder courante objecten. Aan hen is gevraagd welke mogelijkheden zij zien voor economische benutting van forten. Ook is er gesproken met een aantal medewerkers van het Programmabureau Stelling van Amsterdam en met een medewerker van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Op grond van de diverse ervaringen en meningen die zijn verzameld, is dit Voorbeeldenboek tot stand gekomen. Een boek dat mensen hopelijk aan het denken zet, en dat zal leiden tot nieuwe, interessante, commerciële en duurzame manieren om de Stelling van Amsterdam te benutten.
Stelling van Amsterdam Fort Benoorden Purmerend
Dhr. J. Bart, directeur wijnimport en eigenaar fort, wijnimport en restaurant
Fort Vijfhuizen
Dhr. J. Ninaber, voorzitter van stichting Kunstfort Vijfhuizen, Kunstfort, ateliers en
Website: www.wijninportbart.nl
restaurant Website: www.Kunstfort.nl Fort aan de Drecht
Dhr. C. Janssen, voorzitter stichting Beheer Historisch Erfgoed Uithoorn, diverse bedrijven en restaurant Website: www.fortaandedrecht.nl
Stelling van Den Helder Fort Kijkduin
Dhr. G. De Vroome, secretaris van stichting Stelling van Den Helder Dhr. R. van Beckhoven, coördinator, Noorzeeaquarium, museum en 2 restaurants Website: www.Fortkijkduin.nl E C O N O M I S C H
H E R G E B R U I K
VA N
F O R T E N
■
47
Nieuwe Hollandse Waterlinie Fort Voordorp
Fort Steurgat Fort Altena, Fort Bakkerskil en Fort Giessen
Mevr. J. van Denderen, directeur Fort Voordorp BV, Conferentiecentrum Website: www.fortvoordorp.nl G. Mostert, initatiefnemer/projectontwikkelaar Dhr. H. Schep, districtsbeheerder Brabants landschap Mevr. I. Zwets, Kwartiermeesters, huidige exploitant Fort Altena Websites: www.kwartiermeesters.nl/www.fortaltena.com
Overige gesprekspartners Dhr. B. Louw, Zadelhoff Makelaars Dhr. L. Prins, Cobraspen Programmabureau Stelling van Amsterdam Mevr. M. Pfann, themacoördinator Economische Benutting Mevr. N. van Goor, themacoördinator Cultuur en Cultuurhistorie Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie Dhr. M. Purcaro
Overige interessante websites: www.noord-holland.nl www.stelling-van-amsterdam.nl www.stelling-amsterdam.org www.hollandsewaterlinie.nl www.forten.info/index.htm www.forten.nl
PR O VIN C IE
N O O R D - H O LLAN D
CONCEPT Colofon
Economisch hergebruik van forten
Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 MD Haarlem
Voorbeeldenboek
Tel.: (023) 514 31 43 Fax: (023) 514 40 40 Internetadres: www.noord-holland.nl E-mailadres:
[email protected] Eindredactie Provincie Noord-Holland Directie Beleid Sector Project en Programma Unit Programmabureau Stelling van Amsterdam Fotografie Ludo Vermaire Grafische verzorging Provincie Noord-Holland MediaProductie Papier Hello matt, houtvrij MC Oplage 1.500 exemplaren
Interviews en tekst Ergo, bureau voor markt- en beleidsonderzoek Drs. Jolande Otten
Haarlem, juni 2006
Drs. Marcel Valk