08 Luisterwijzer Muziek

Luisterwijzer Muziek Titel (s): Uitgevoerd door: Naam:

Componist: Klas:

Datum:

1 Wat hoor je: In welke stijl wordt er gespeeld? 

Klassiek



Jazz



Pop



Wereldmuziek

2 Wat hoor je: welk aspect van de muziek trekt veel aandacht?  

Melodie Harmonie

 

Dynamiek Ritme

 

Klankkleur (sound) Instrumentatie

3 Wat hoor je: geef karakterisering van sfeer of stemming 

Somber, plechtig of rustig



Dreigend of mysterieus



Heftig, chaotisch of vrolijk



Intieme kleine zaal, café

4 Wat hoor je: waar wordt de muziek gespeeld ? 

Concert- of schouwburgzaal



Hal, stadion of open lucht

5 Wat hoor en zie je: is de muziek onderdeel van een groter geheel? 

Nee, zelfstandig concert



Ja, onderdeel van opera, musical, dansvoorstelling, etc.



Muziek gaat op in algehele feeststemming, dansfeest.

6 Werkwijze: hoe verhoudt zich de uitvoering tot de oorspronkelijke compositie? 

exacte of authentieke uitvoering



bewerking/arrangement waarvan de musici niet (mogen) afwijken



veel improvisatie door uitvoerende musici

7 Inhoud: welke niet-muzikale gegevens spelen in de muziek een rol? 

Bestaande tekst op muziek gezet



Literair gegeven is als uitgangspunt:



Gebeurtenis, situatie of persoon als uitgangspunt



Weinig of geen verband tussen tekst of beeld en muziek

8 Inhoud: wat is het verband tussen tekst en muziek? 

Muziek versterkt inhoud van tekst of beeld



Muziek haalt tekst of beeld uit oorspronkelijke context

9 Betekenis: welke betekenis of functie heeft de muziek? 

Bedoeld om op te dansen





Commerciële amusementsmuziek



Roept op tot concentratie of meditatie Muziek is autonoom, zonder niet-muzikale bedoelingen



Roept emotie op



Functionele muziek: religie, ceremonie, herdenking, circus, enz.