De goede herder Als Jezus door het land trekt, komen er overal mensen naar Hem luisteren, want iedereen heeft gehoord dat Jezus blij nieuws komt vertellen. Elke keer als Jezus gaat vertellen, zijn er veel mensen bij elkaar, vooral veel mensen die nergens bij horen, mensen die niets te vertellen hebben, mensen waar niemand zich mee bemoeit. Ja, vooral zulke mensen komen veel naar Hem luisteren. De deftige mensen vinden het maar niks. Ze staan te mopperen en zeggen: “Die Jezus heeft vrienden die niet bij Hem passen. En Hij gaat nog met ze eten ook!” Als Jezus hoort wat de deftige mensen van Hem vertellen, zegt Hij: Ik zal jullie eens een verhaal vertellen. Dan snap je waarom ik met deze mensen eet en praat.” Dan vertelt Jezus dit verhaal: Er was eens een herder die een heleboel schapen had. Het waren er wel honderd. De herder zorgde goed voor zijn schapen. Hij vond ze allemaal even lief. Maar op een keer raakte er een schaap kwijt. En wat deed de herder? Hij liet de andere schapen staan en ging op zoek naar dat ene schaap. De herder zocht net zo lang tot hij het weggeraakte schaap gevonden had. En toen hij het vond was de herder zo blij dat hij het optilde. Het schaap was te zwaar om het in zijn armen te dragen. Daarom legde de herder het op zijn schouder en droeg het de hele weg tot ze weer bij de andere schapen waren. Toen alle schapen weer bij elkaar waren, rende de herder naar zijn vrienden en de mensen in de buurt. Overal vertelde hij: “Ik was een schaap kwijt en nu heb ik het weer terug. Kom op het feest. Vanavond vier ik dat het schaap weer terug is.” Na het verhaal zegt Jezus tegen de mopperaars: “Begrijp je nu waarom ik naar die mensen toe ga? Zij horen er ook bij!”
8