Werkbundel De Eerste Mensen

  • November 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Werkbundel De Eerste Mensen as PDF for free.

More details

  • Words: 1,016
  • Pages: 9
Prehistorie Prehistorie is een ander woord voor voor-geschiedenis. We noemen dit zo, omdat we geen ……………… …………………………… bronnen uit die tijd hebben. Alles wat we weten over de prehistorie, zijn veronderstellingen naar aanleiding van ………………………………………………. De eerste mensen De aarde is ongeveer ………………miljoen jaar oud. In die lange periode ontstonden dieren en planten. Omdat het klimaat steeds veranderde, stierven sommige soorten uit en ontstonden er andere. De dinosaurussen die toen één van de belangrijkste dierengroepen waren, stierven uit zo’n ………… …………. miljoen jaar geleden en ontstonden er veel zoogdieren. De mens verscheen zo’n ……… miljoen jaar geleden. De naam van het oudste, meest volledige skelet van een voorouder van de mens dat men tot nu toe gevonden heeft is: ………………………..

Soort: Leeftijd: Vindplaats: Ontdekker: Wanneer ontdekt

Australopithecus ………………… ………. miljoen jaar Hadar, ……………... Donald Johanson ………………

De homo habilis (=………………… mens) was de eerste mens die bewust werktuigen maakte. 1. De vuistbijl De vuistbijl kon gebruikt worden om te snijden, hakken, schrapen en waarschijnlijk ook als …………………..

2. De schraper Diende als mes of om …………….. uit te schrapen.

De homo erectus (= ……………………………………………………… mens) was de eerste maker van het vuur. Waarvoor werd dit vuur gebruikt? …………., …………….., …………….. en als bescherming tegen ……………… dieren.

Vuur slaan Vuur maken door vuursteen op markasiet te slaan. Voor tondel kon een groot aantal verschillende materialen gebruikt worden. Bv:

……………………………….pluis

Wrijving

of

de ……………….zwam.

Welke homo sapiens (=…………………………….. mens) leefde in onze gebieden? …………………………………………………… Zij waren de eerste die in een leven na de dood geloofde. We weten dit omdat er graven gevonden werden waarin de doden gelegd werden. Bovendien werden er grafgiften (bloemen) meegegeven aan de overledene.

Onder welke naam staat de homo sapiens sapiens (=……………………………. mens) bekend die in Europa leefde? …………………………………………………….. Zij waren de eerste kunstenaars. Welke zoogdieren staan op volgende grotschilderingen afgebeeld? …………………………………….. …………………………………….. ………………………………………

Dit is de venus van Willendorf gemaakt door de homo sapiens. Het stelt vermoedelijk een ………………………..godin voor

Een beeld van de prehistorie bij ons: Om de lange periode van de prehistorie te kunnen ordenen maakt de archeoloog gebruik van volgende onderverdeling: de steentijd tot 2000 v. Chr., de mensen maakten hun werktuigen uit …………….. de bronstijd 2000 tot 800 v. Chr., mensen maakten hun werktuigen uit …………….. de ijzertijd 800 tot 12 vc. Chr., mensen maakten hun werktuigen uit ……………..

De steentijd De steentijd heeft meer dan een miljoen jaar geduurd. Daarom hebben we deze tijd in drie stukken verdeeld: de ………………. steentijd, de ………………. steentijd en de …………… steentijd.



De oude steentijd

Toen was het in België koud. Het was een ijstijd. De mensen leefden van de jacht en legden grote afstanden af op zoek naar eten. De mensen die hier toen woonden noemen we de rendierjagers. Zij gebruiken de huiden van rendieren voor kleren, dekens, tenten en schoenen. De mannen jaagden met harpoenen.



De midden steentijd

Het klimaat werd iets warmer. Op het land kwamen er moerassen, rivieren, beekjes en bossen. De mensen jaagden in de midden steentijd meestal op dieren die in het bos leefden. Ze vingen ook vis. De mensen bleven langer op één plek. Van boomstammen maakten ze kano's.

Rendierjagers en vissers zijn ………. ……………….want ze trokken van de ene plek naar de andere. •

De nieuwe steentijd

Ongeveer 7000 jaar geleden kwamen in ons land de eerste boeren wonen. De boeren woonden op een vaste plaats. Ze temden dieren: ………………………, ……………………………, ……………………………en ………………………………. Ze gingen……………………………, ……………………………….. en ………………………… verbouwen. Steeds meer mensen gingen bij elkaar wonen. De eerste dorpen ontstonden.

Eerst woonde een heel dorp in één huis.

Later gingen gezinnen meer op zichzelf wonen.

De bronstijd

Ongeveer 3.500 - 4.000 jaar geleden, werden voor het eerst voorwerpen, wapens en sieraden van …………………………………………… gebruikt. We noemen die tijd dan ook de bronstijd. Brons is een mengsel van ……………………………………… en ……………………. Koper en tin zitten in de grond. Alleen niet in de Belgische bodem. De mensen in ons land moesten het altijd van handelaren 'kopen'. Dat was heel duur. Echt geld was er toen nog niet. Daarom ruilden de mensen spulletjes (potten, dierenhuiden enz.) tegen brons, koper of tin. Dit noemen we …………………………………………………. De ijzertijd

Omstreeks 700 voor Christus (ruim 2.500 jaar geleden) begon in dit land de ijzertijd. Deze tijd is zo genoemd omdat de mensen in ons land toen al ijzer konden maken. Men vond het erts, waaruit het ijzer gehaald werd, hier op sommige plaatsen in ons land. Die ijzererts zat in een bepaalde zandsoort:……………………………………… . Dat was een brok vast zand, waaruit de erts werd gehaald. Dit deed men door het te verhitten in ………………………… en door er op te slaan met een soort………………………………………………. Op een gegeven moment, na lang timmeren en na verschillende keren verhitten, kregen de mensen een klein beetje ijzererts uit zo'n brok zand. De………………………………………………………………, een volkje dat aan het einde van deze tijd hier in dit land leefden, bezaten ijzeren wapens.

Wanneer eindigde de prehistorie ?

Ongeveer ………………… v. Chr. bezocht de Romeinse veldheer …………………………………onze gebieden en veroverde ze ook. Hij beschreef deze gebeurtenis ook uitvoerig. Met de komst van de Romeinen eindigt voor ons de prehistorie. Want vanaf dan werd de geschiedenis opgeschreven.

De Oud-Egyptische beschaving Vanaf ………………… v.C. begon de bloei van de Egyptische beschaving. De …………………………………..regeerde over een uitgestrekt rijk langs de ……………………. Hij was zowel koning als ………………… voor zijn onderdanen. Hij beschikte over ………………… en ……………… , over werkrachten en eigendommen van zijn …………………………………. Hij leefde luxueus in zijn paleizen. Na zijn dood werd hij ……………………………………………… en begraven in een vorstelijk graf. In …………v.C. bouwden men nog ……………………………… maar later werden de vorstgraven uitgehouwen in de rotsen. De Egyptenaren gebruikten het ………………………………………schrift. Ze schreven op de muren van hun tempels en graven, maar ook op ………………………………. Tijdens het ………………………………, als de akkers onder water stonden, werkten de landbouwers voor de farao. Ze bouwden mee aan de piramiden, paleizen en tempels. In ruil kregen ze voedsel uit de voorraadschuren die ze zelf gevuld hadden.

Na de jaarlijkse overstromingen van de Nijl werd op een georganiseerde manier velden aangelegd op vruchtbaar slib. De ………………………………………… zorgden ervoor dat de velden werden bevloeid.

Related Documents