Vlinders
door
[Naam leerling] [Naam klas] [Naam leraar]
Hoi, Dit is een webwandeling dat gaat over vlinders. Deze ga je zo meteen maken. Heel veel plezier.
Om de webwandeling te maken, ga je eerst naar de site: www.vlinderskijken.nl. Klik vervolgens op spreekbeurt/werkstuk. Bovenin zie je een aantal kopjes staan. Om de volgende vragen te kunnen beantwoorden, moet je de kopjes gebruiken. 1. Wat is het verschil tussen een dagvlinder en een nachtvlinder? …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………….
2. Uit welke drie delen bestaat het lijf van een vlinder? - ……………………………………………………………………… - ……………………………………………………………………… - ………………………………………………………………………
3. Hoe ziet de levenscyclus er van een dagpauwoog uit? - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. Klik nu op vlindersoorten. Dit staat links van de pagina. Je ziet nu allemaal verschilllende soorten vlinders. 4. Welke vlinder is het eerste te vinden in het voorjaar? Omcirkel het juiste antwoord: A. Bont zandoogje B. Kleine vuurvlinder C. Citroenvlinder
1
5. Waarvan leven de rupsen van een dagpauwoog? …………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………. Klik nu links van de pagina op naar vlinders kijken. Je krijgt nu vier verschillende vragen te zien. Om de vragen hieronder te beantwoorden, moet je zoeken in deze vier vragen.
6. In welke periode heb je de grootste kans om veel vlinders te zien? ……………………………………………………………....................... …………………………………………………………….......................
7. Op welke vier punten moet je letten als je de verschillende soorten vlinders wil herkennen? - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. 8. Op welke vijf plekken zou je vlinders kunnen zien? - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. - …………………………………………………………………………………………………………………………. 9. Welke spullen neem je mee als je naar vlinders gaat kijken? Teken onder je antwoord een witje. Dit doe je in de kolom. …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………….
2
10. Schrijf onder iedere vlinder de goede naam. Tip: kijk bij vlindersoorten
3
Antwoordenblad: 1. Je zou zeggen: dagvlinders vliegen overdag, nachtvlinders vliegen 's nachts. Dit klopt, maar pas op, er zijn ook nachtvlinders die overdag vliegen! Je kunt ze uit elkaar houden door ze goed te bekijken. Bij dagvlinders: - Eindigen de voelsprieten altijd in een knopje. - Staan de vleugels in rust meestal omhoog, vlak tegen elkaar aan geklapt. De vleugels zijn felgekleurd, bijvoorbeeld rood, geel of blauw. Bij nachtvlinders: - Eindigen de voelsprieten niet in een knopje. - Liggen de vleugels plat over het lijf gevouwen als de vlinder in rust is. De vleugels zijn meestal onopvallend gekleurd zoals bruin, zwart of grijs. 2. - De kop - Het borststuk - Het achterlijf 3. 1. De vlinder legt eitjes op de waardplant 2. Uit ieder eitje komt een rups die van de waardplant begint te eten 3. Na ongeveer vijf vervellingen is de rups volgroeid en verandert hij in een pop 4. Uit de pop komt een vlinder 4. C. Citroenvlinder 5. De rupsen leven van het blad van de grote brandnetel. 6. Je hebt de grootste kans om veel vlinders te zien in de perioden half mei tot eind mei en van begin juli tot half september. 7. - Welke vlinders vliegen er? - Hoe zien de vleugels eruit? - Hoe groot is de vlinder? - Hoe ziet het vliegterrein eruit? 8. - De omgeving van je eigen school. Misschien hebben jullie wel een schooltuin. - Je eigen tuin vooral als er veel bloemen staan. - De bloemrijke bermen van de stad of het dorp waar je woont. - Een vlindertuin in de buurt - Een natuurgebied 9. Papier en potlood. 10. Van links naar rechts: Distelvlinder, Koninginnenpage, Koevinkje, Kleine vos, Oranjetipje.
4