VERHAALANALYSE
een
samenvatting
Structuur
Blader
door
het
boek:
‐
Heeft
het
boek
delen?
‐
Heeft
het
boek
hoofdstukken?
nummers
of
titels?
‐
Zijn
er
andere
onderbrekingen?
Welk
effect
heeft
dit
op
de
lezer?
Hoe
wordt
de
spanning
opgebouwd?
Waar
ligt
het
hoogtepunt
van
de
spanning?
Verhaalfiguren
Personages
Hoofdfiguur
en
bijfigu(u)r(en)
‐
round
character:
open
karakter;
maakt
in
het
verhaal
een
ontwikkeling
door
‐
flat
character:
vlak
karakter;
heeft
duidelijke
karakter
en
blijft
het
hele
verhaalhetzelfde.
‐type(tje);
heeft
maar
één
karaktertrek.
Speaking
name:
personage
met
een
naam
die
een
extra
betekenis
heeft
Tijd
‐ Chronologische
‐
Flashbacks
‐ Vertelde
tijd;
de
tijd
in
het
verhaal
waarover
wordt
verteld
‐ Verteltijd;
de
tijd
die
je
nodig
hebt
om
het
verhaal
te
lezen
‐ Kalendertijd;
historische
tijd
waarin
het
verhaal
speelt.
Ruimte
‐ Concrete
ruimte;
waarin
speelt
het
verhaal
zich
af?
‐ Gebruik
van
de
ruimte;
Past
de
ruimte
in
het
verhaal
een
rol;
versterkt
het
de
sfeer/spanning
of
is
er
contrastwerking?
‐ Bij
ruimte
horen
ook
bv.
het
weer,
geluiden,
geuren
Noteer
voorbeelden
met
een
citaat
uit
het
boek.
Perspectief
Bij
wie
ligt
het
perspectief:
‐ ik
perspectief;
Je
leeft
helemaal
mee
met
de
ik‐ persoon
(je
weet
niets
van
de
anderen)
‐ hij/zij
perspectief;
alleen
hij/zij
figuren
en
je
weet
van
één
persoon
wat
hij
denkt
en
voelt.
‐ wisselend
perspectief;
gevoelens
en
gedachten
ook
van
andere
personages
Titel
/
Motto
Titel:
waarom
heeft
het
boek
deze
titel
gekregen?
Is
de
titel
symbolisch?
Waar
komt
de
titel
terug?
Motto:
is
een
citaat
of
uitspraak
van
iemand
anders
dan
de
schrijver.
Motto
heeft
om
een
of
andere
reden
met
het
verhaal
te
maken.
Zoek
dit
uit.
Kijk
voor
verklaring
van
titel
en
motto
ook
naar
de
motieven!
Motieven
‐ Verhaalmotieven;
deze
komen
in
het
hele
verhaal
steeds
terug
en
krijgen
hierdoor
een
extra
betekenis.
Het
zijn
concrete
zaken
(dingen)
‐ Algemene
motieven;
zet
deze
naast
de
verhaalmotieven;
deze
zijn
abstract
(symbolisch)
Thema
Het
centrale
thema
van
het
boek;
omschreven
in
een
zin
(stelling)
in
een
abstracte
vorm.
Aanpak:
‐ bepaal
het
onderwerp
‐
wat
beweert
de
schrijver
hierover?
‐
Kijk
ook
naar
de
algemene
motieven
Thema
is
geen
spreekwoord,
gezegde
of
wijze
les
voor
de
lezer.