Venster In De Nacht

  • October 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Venster In De Nacht as PDF for free.

More details

  • Words: 4,484
  • Pages: 13
J. MICHAEL, « Venster in de nacht », Lemniscaat, 2004.

1. Samenvatting : Zaterdag: Julia, Jacques en hun moeder zaten te ontbijten. De tweeling had geen honger meer. De vader kwam met gel in zijn haar en nettere kleren. Hij vroeg wie de krant had terwijl hij Julia een knuffel gaf. Julia zei dat hij niet bezorgd was. De vader vroeg aan zijn zoon wat ze vandaag wouden doen. Julia zei dat een saxofoon les had maar haar moeder was geirriteerd tegen haar echtgenoot want hij wist nog niet wat zijn zoon die zaterdag zouden doen. De vader kon niet naar de les gaan omdat hij naar kantoor ging want er was maandag een belangrijke onderzoek. Hij zal toch proberen op tijd terug te komen om Jacques naar voetballen te brengen maar de moeder wou dat Jacques met zijn fiets naar voetballen ging. Jacques protesteerde omdat het kilometers ver weg was. De moeder en de vader maakten ze ruzie in het bijzijn van hun kinderen omdat de moeder een boek wou schrijven maar ze moest alles doen want de vader hielp hen nooit. De ouders maakten niet vaak ruzie wanneer de kinderen daar waren. Anna, de moeder, wou absoluut haar boek schrijven en ze besliste naar de flat van haar vriendin Caroline te gaan. Ze zou maandag naar de flat gaan. De moeder bracht Julia naar saxofoonles, Jacques naar voetballen, liet de ruitenwissers repareren en ze maakte het avondeten klaar. Julia en Jacques hadden het gevoel dat ze op eieren liepen. De tweeling wilde dat hun moeder “In de ban van de ring” las maar ze wou het niet. Ze hadden een idee opdat hun moeder kwam lezen. Ze wachtten dat hun moeder kwam en Julia zei dat ze een verhaal zou vertellen. De moeder leunde tegen het bed en Julia begonn.

Zomer in Griekenland : De familie was op vakantie. Ze waren in Griekenland op een eiland dat de vorm van een halvemaan had. Ze wandelden in de steegjes en ze

liepen op het zwarte strand. Ze waren op vakantie gegaan omdat het de trouwdag van de ouders was. De vader vroeg aan de moeder : “waar is je zonnebril?” Ze wisten allebei niet waar hij lag. Moeder ging naar de winkel om haar bril terug te vinden. Tijdens deze tijd kronkelden de kinderen van het lachen omdat de bril op het hooft van hun moeder was. Ze zwommen in zee en ze dronken flessen champagne om de trouwdag te vieren. Emma ging terug in het water en begon te zwemmen en speurde naar kwallen en haaien. Ze stak haar gezicht in het water, opende haar ogen en rekende haar slagen : een, twee, drie... vijfentwintig... dertig! Er waren geen vissen, ze was alleen. Haar hart bonste tegen haar ribben. Er was bijna geen lucht. Ze kwam weer boven en hoestte. Ze hoorde een stem “Draai je om”. Ze kwam naar het strand terug maar ze was te ver. Ze moest absoluut zwemmen! Rechterarm, linkerarm, rechterarm.... Ze moest tot het strand zwemmen, geen pauze! Haar vader verscheen boven haar. Ze was rood. Ze liep naar haar moeder. De moeder wreef en kalmeede haar dochter door middel van cirkels in haar rug die steeds groter werden. De tweelingen vroegen aan hun moeder hoe hij dit verhaal had gevonden. Ze glimachte en ze zei dat ze veel lol tijdens deze vakantie had gemaakt. Ze spra over een reis naar England met een hond die achter Julia liep omdat hij chocola wilde.

CHOCOLA : Dennis was een ruige hond met grijs en zwart krulhaar. Hij was schattig met de kinderen maar ook een echte buitenhond want hij woonde op een boerderij. Hij liep graag achter de dieren en hij speelde veel met de kinderen en gasten. Dat was ook een dikke en gezette hond omdat hij gek op chocola was. Een dag, ging mevrouw de Boer naar het dorp. Ze had de hond in het huis vergaten buiten te sluiten en de hond wist het. De hond ging naar beneden in de keuken en begon aan de keukenkastjes te snuiven maar hij rook geen chocola. Hij sprong op een stoel en hij duwde een deur van een hangende kast naar achter. Hij viel eraf. Hij begon langzaam terug en eindelijk zwaaide het kastdeurtje open. In de kast vond hij acht kitkats. Hij duwde de pakken chocola en ze vielen op de stennen vloer. Hij at al de

chocola en wanneer hij de wagen van zijn meesteres hoorde, kroop Dennis naar een hoek van de keuken. Mevrouw de Boer kwam binnen en ze zag haar hond naast het geopende kastje en naast alle pakken chocola. De hond kwispelde met zijn staart (hij kon niet ophouden). Wanneer ze vroeg “heb jij dat gedaan?” Legde hij zijn snuit op zijn voorpoten en kwispelde met zijn staart : “sorry”. Dat is een echt verhaal dat Mevrouw de Boer (in realiteit Mevrouw Collins) aan Jacques heeft verteld. Wanneer Jacques zei dat hij een hond en veel dieren als kippen en schapen wou, zei zijn moeder dat dat een mooie droom was. De vader zei dat dat een echte droom was en dat zijn moeder geen boerin wou zijn. Dat was geplaag maar de moeder vond zijn geplaag niet aangenaam en ze was een beetje boos. Ze zegden welterusten aan hun kinderen en ze gingen naar beneden.

Zondag : Op zondag gingen Julia en Jacques naar het openluchtmuseum in Arnhem met hun vrienden Ton en Monique.. De sfeer was niet echt goed en Jacques zocht ruzie met Ton. Het regende. Wanneer Monique aan Julia vroeg waarom ze chagrijn had, aantwoordde ze dat dat was omdat mama van plan was weg te gaan. Julia en Jacques wilden vooral het liefst gewoon bij Papa en Mama zijn. Thuis gekomen, vonden Julia en Jacques hun vader in de keuken. Hij stond te koken. Jacques ging naar boven om zijn moeder te roepen. Ze stond haar koffer klaar te maken. Ze had alles al ingepakt. Ze ging naar beneden om kabeljauw in tomatensaus met pepertjes te eten. Ze spraken over het kweken van vissen. We kweken omdat er niet genoeg vissen voor iedereen zijn. Ze wouden niet over hun bezoekt spreken. Ze wouden alleen aan hun moeder zeggen : “Ga niet weg, mama” maar dat konden ze niet. ‘s Avonds kwam de moeder in de kamer en ze zette zich op de grond naast het voeteneinde van het bed. Julia begon haar verhaal:

De Vlieg: Dit is het verhaal van Manda. Ze zat in een hoekje van de tuin te lezen maar een vlieg irriteerde haar. Hij liep op de woorden van haar boek dat Manda probeerde te lezen. Ze veegde deze vlieg weg maar hij kwam altijd terug. Plots hoorde ze een stemmetje dat met hen wou spelen. Manda

wist niet of deze stem echt was en dus probeerde ze haar lippen stil te houden. De vlieg is in realiteit de geest van Sam die nu in de vlieg was. Dat was eerder een jongen die dood was. Hij wou alleen spelen. Terwijl Manda las, speelde Sam-vlieg : hij was een bonmenwerper . Hij landde op de bladzijde : “Pief, Pief, paf...” Manda ging door met lezen maar er kwam iets tegen haar oor en ze sloeg het weg. Sam-vlieg viel op haar boek : was hij gestorven? Ze wist het niet. Haar broer vroeg aan zijn zus of ze naar het zwembad wou gaan en ze gingen er samen naartoe want ze wou niet alleen blijven en ze liet Sam achter . Julia keek naar haar moeder die zei dat ze niet echt alleen wou blijven. Jacques die geen redenen of verklaring van zijn moeder wou horen, vroegde aan zijn moeder of ze Alfons kende. Hui kwam uit Laos. Zijn moeder antwoordde “ja”. Hij begon zijn verhaal.

Vreemd voedsel: Alfons wou zijn moeder niet helpen om de vloer achter het fornuis te schrobben want hij had een ekel van kakkelakken. Na een groot ruzie was hij uit huis wegging om naar de markt te gaan. Hij had een mango gegeten die de bonenverkoper had hen gegeven. Hij liep door de menigte en hij zag een man die een plat droeg. Toen hij een klant dientte, zag hij dat kakkerlakken waren. Hij begreep nu en hij wou excuses aan zijn moeder aanbieden. Hij hielp eindelijk zijn moeder en hij schrobte de vloer achter het fornuis. Zijn zussen hielpen ook hun moeder om het eten klaar te maken omdat hun opa uit Bangkok kwam en ze maakten ervoor een feestmaal. Want hij was het kleiner, moest hij het eten op te dienen. Ze begonnen samen te eten maar Alfons trok een lange ding van zijn mond dat op haren leken. Het was een kakkerlak. Hij dacht dat een kakkerlak in de schotel was geviel maar het was om te eten. Ze waren kakkerlaken die uit Bangkok kwamen.

Maandag : Julia en Jacques hadden een idee om hun moeder thuis te houden. Ze zullen huiswerk maken. Hun moeder kan thuis niet aan haar boek werken omdat ze altijd het eten moet klaarmaken, schoomaken en iedereen rondrijden.

Jacques zal de schoenen poetsen terwijl Julia het bad ging schoonmaken. Hun vader kwam op tijd thuis en ze begonnen te eten. De vader heeft zaterdag zijn krant niet gekregen omdat er een storing in de drukkerij was. Jacques vroeg of hij de krant kon hebben. Na het afwas bleef de tweeling beneden rondhangen om hun ouders niet alleen te laten. Jacques vroeg aan zijn moeder of ze een partij schaak wou spelen maar ze wou het niet. Hij speelde tegen zichzelf en hij dacht aan een verhaal waar zijn moeder afwezig was om voor hen te zorgen. Zijn vader komt : “Naar Bed !!!”. Hun moeder zat ze op de grond en Jacques begon met het stukje uit de krant:

De Krantenjongen: Van de Volkskrant: Ten gevolge van een storing in de drukkerij en verkeersproblemen ... Jaco was iemand die de kranten aan de abonnees bezorgde. Hij vond het heel leuk omdat hij niewsgierig naar mensen was en kranten bezorgen is een goede manier om mensen te leren kennen. Jaco heeft een niewe klant : “Soringenstraat, nummer 13”. Hij moest hem haar persoonlijk geven . Hij moest zich voorstellen. Dat was een vreemd huis met zwarte bakstenen, een klein voortuintje in beton en een zwarte voordeur die zo glazend was dat hij zichzelf erin kon zien, met een deurmat : GA WEG, stond erop. Jaco haalde diep adem en klopte op de deur : geen lawaai van binnen. Nog een keer... Niets, op de derde keer zwaaide de deur open. Jaco ging naar binnen en de deur sloeg achter hem dicht. Hij liep in een gang waar er een deur aan het einde was. Hij klopte erop en deed de deur open. In deze kamer waren er geen meubels behalve een fauteuil en een gepoetst tafeltje. Er was ook een vuur dat laaide in de haard . Hij zei “Hallo” maar niemand antwoordde, det fauteuil was leeg. Achter hem ging de deur dicht. Hij liep ernaartoe. Hij liep naar de voordeur en stond buiten . Hij gleed over het beton en begon de straat in te lopen. Een beetje verder stopte een politieagent Jaco. Jaco vertelde zijn verhaal maar de agent zei dat er geen nummer 13 bestond . Ze gingen toch

naar het huis maar er was geen zwart huis , alleen de fiets van Jaco tegen een boom . Hij stapte op zijn fiets en kwam naar huis terug . Zijn voorhoofd was gloeiend : hij was ziek ! Zijn moeder stuurde hem naar bed met een kop warme chocolademelk. Hij moest de hele dag in zijn bed blijven. Dat is de echte reden dat veel mensen zaterdag geen krant hebben gekregen . Zijn moeder reageerde niet op dit verhaal. Ze zou weg gaan maar Julia begon snel haar verhaal .

DINSDAG : De volgende avond begon Jacques een nieuw verhaal :

De Lift : We wonen in een flat die op de achste verdieping ligt. Er was een lift maar mensen vergeten de deur dicht te doen en de lift blijft vaak steken . In de hoek, kon ik het gezicht van een doodgewone man zien, precies tussen de spiegel en een wand. Hij had rode ogen en hij was niet geschoren. Om het gezicht te zien, was het verplicht alleen te zijn. Een dag , zag hij zijn sus trillende en bleek : ze had twee handen die krasten op de spiegel van de lift als nagels op een schoolbord gehoord. Aleen handen, geen gezicht! Sinds deze tijd, namen ze altijd de trap wanneer ze alleen waren. Een dag stond er een ambulance en een groepje mensen rond een arme man. Ze plaatsten deze man op een brancard, een gestalte onder een laken. De man van de ambulance zei aan zijn meedewerker dat het gewicht van het stoffelijk overschot van de man even klein was als het gewicht van een kindlichaam. De agent kwam en toek het laken weg : geen meer lijk, de brancard was leeg !!! Niemand ging naar boven met de lift, iedereen nam de trap. Ze zijn eindelijk tevreden in dit huis te wonen want ze vonden de flat helemaal niet leuk. Hun vader kwam binnen. Julia en Jacques maakten een beetje ruzie : Ze zeiden allebei dat hun verhaal beter was dan het andere. Julia begon :

De struik :

Ik had een vriend die een grote tuin had. Er was er een grote struik in. We konden er niet doorheen kijken. Mijn vriend, Ben, was heel bang van deze struik want hij kon er niet e andere kant door zien en wat of wie er achter was. Er was ook niets : geen gras, geen vogels... niemand. Een dag kreeg ik een idee : ik zou achter de struik gaan en ik zou roepen naar je als er niets was. Ik ging naar de andere kant en ik riep drie keer. Hij kwam niet. Ik liep dus naar hem maar hij keek me doodsbang aan! Hij zei dat hij me niet zag. De dag erna kreeg ik een ziekte waar bijna niemand van had gehoord. Ik was in een quarantainekamer met glas. Mijn vriend was nooït op bezoek gekomen maar er was vaak een engel. Het was een grote man in een witgewaad,... Jacques onderbrak zijn zus en hij zei dat engelen geen mannen maar vrouwen waren. Ze vroegen aan hun vader wie gelijk had. Julia wou met haar verhaal doorgaan maar Jacques bracht Julia van de wijs. Mama stond op en gaf een kus aan Jacques en Julia en deed het licht uit. De ouders waren een beetje bang omdat ze een verhaal van dood vertelden. Julia zei dat ze andere namen moesten gebruiken in hun verhalen maar Jacques wou dat zijn verhalen echt leken. Ze moesten hun beste verhalen vertellen. Hun moeder was dol op spannende verhalen en griezelverhalen.

Woensdag : Hun vader was vroeg naar huis gekomen om het eten te koken. Hun moeder kwam stipt om viskroketjes en bloemkool met kaas te eten. Ze was bij Caroline. Hun vader deed zijn best om tijd aan zijn echgenote te geven... een namiddag was te weinig voor Anna. Ze maakte een beetje ruzie terwijl de tweeling zich stil hield. En beetje verder, maakte de hele familie ruzie want Julia wou naar de tandarts gaan maar haar moeder wou het niet (en zijn vader ook niet). De moeder had niet twee maar drie kinderen. De moeder stond van het tafel op en ging lopen. In de kamer vroeg hun vader een gunst aan zijn kinderen : hij wou zijn kinderen met een verhaal helpen maar Jacques wou zijn eigen verhaal vertellen. Julia zei “ja” maar ze wou een verhaal over een tandarts.

De moeder kwam terug, nam een kop koffie en zette zich op het tapijt en de vader zette zich op een stoel. Julia begon :

Kunstgebit : Laura ging naar de tandarts omdat ze te veel chocola at. Hij zette Laura op zijn leunstoel en hij plaatste Laura’s voeten hoger dan haar hoofd. Hij verdoofde haar kaak met prikken. Hij liet Laura een video van Georges Michael zien en hij zou in vijf minuten terugkomen. Dat is een vreemde video. Ze zag George Michael die over het scherm paradeerde, hij deed zijn mond open die groter en groter werd. Er was geflluit van vogels en daarna mensen in rode uniformen die zich over het scherm verspreiden. Er waren paarden. Er was een soldaat die een kies uit de mond van een soldaat trok door middel van een tang. Laura stak een vinger in haar mond en voelde. De tandarts kwam binnen en zei aan Laura dat haar tand rot was. Als ze eerder was gekomen, was dit niet nodig geweest. Jacques rilde en zocht met zijn tong gaatjes in zijn tanden. Hij wou een nieuw verhaal over hun oude flat vertellen. Hij begon :

De reiger : Sjakie stond een heel mooie reiger te bewonderen. De vogel stond op de stoep. Hij was net een stier. Hij had een kam veren op zijn kop. Stakie wachtte tot hij opvloog en plots, ging de vogel op de grijze parkeerautomaat aan de rand van de stoep zitten. Sjakie en Tom speelden in de straat . Ze liepen naar het huis van Sjakie omdat het eten klaargemaakt was .

De sneeuwkerk : De jongen had twee broeken, een stevig werkmansoverhemd, een trui van acryl en een dikkere pullover die zijn moeder voor hem had gebreid aangetrokken. Zijn moeder was dood : Artan, zijn moeder en Ilijas hadden de mannen op zijn vader zien afstormen. Hij lag roerloos op de grond. De moeder rende op de mannen af en vocht met hen. De mannen gooiden ook de moeder op grond en ze bewoog niet meer. Ze was dood.

Ilijas en Artan renden door straten waar mannen in zwarte auto’s reden . Ze renden door donkere steegje, bochtige trappen en een tunnel. Ze kwamen op een weg. Ze sprongen op een vrachtwagen die richting het vliegveld ging. Ze lieten zich vallen en ze gingen in een vliegtuig. Ilijas zei aan Artan dat hij heel goed moet oppassen en hij stierf tijdens de vlucht . Artan kwam in Helsinki aan en hij bedelde om geld te hebben om de bus te nemen. Op een groot plein stond een sneeuwkerk en hij stapte de kerk in. Hij viel daarna op de grond. Een opzichter vond hem en hij belde een ziekenwagen. In het ziekenhuis, verzorgden de artsen het kind : Artan SAKIRI die in Albanie was geboren. Bij het ontwaken vroeg Artan of hij in de hemel was en een Finse tolk zei “Ja, je bent in de hemel”. Jacques vroeg of die tolk een echte engel was en Julia antwoordde “ja”. De ouders zegden “welterusten” en ze deden de deur achter zich dicht.

Donderdag : Dat was vijf dagen geleden dat hun moeder had gezegd dat ze weg zou gaan. Ze kon nog steeds weggaan. Ze moesten niet spelen, ze moesten koken : worstjes, aardappellen. De worstjes waren verbrand en hadden zo lang gekookt dat ze bijna pap waren. De aardappellen waren droog en kruimelig. Ze dekten de tafel en ze wachtten op hun moeder. Ze kwam eindelijk aan . Jacques zei dat ze zich moesten voorstellen dat ze bij een gebeurtenis van vroeger waren. De meester vond het verhaal van Jacques goed en hij wou dat Jacques zijn verhaal de volgende week op de open avond nog een keer zou vertellen. Jacques wou niet dat zijn moeder kwam want hij had haar koffers in de kast gezien. Julia vroeg aan Jacques naar de gang te komen en dan vroeg ze hem om het verhaal aan de ouders te vertellen .

Een geschenk van de vijand :

De page van de voorproever werd voorproever van de hertog want hij was vergiftigd tijdens een afspraak tussen de hertog en Richard Leeuwenhart. De gast vroeg aan de hertog de page te lenen. Richard was groot, sterk en dapper en voortreffelijk als een leeuw. Deze koning had een grote vijand die Saladin heette. Ze vochten tegen elkaar in het Heilig Land. Op een dag werd Richard gewond in een plas bloed. Saladin stuurde een geschenk naar de koning. Dat was een sorbet. Richard vroeg aan zijn voorproever een hapje te eten. De page slikte, dat was niet vergiftigd. Dan stuurde Saladin elke dag een sorbet en een fruitsap naar de koning. Na enkele dagen, was Richard niet meer ziek en ze begonnen terug te vechten. De page begreep niet waarom Richard terug vocht tegen een vijand die zulke geschenken stuurde. De moeder vond dit verhaal heel mooi maar Jacques liep naar zijn kamer met zijn zus achter hem aan en ze legden zich in hun bed en ze sliepen. Toen ze wakker werden, gingen ze naar de slaapkamer van hun ouders om te weten of ze vertrokken was. Er lagen twee gestalten in het bed. Hun moeder was er nog .

Vrijdag : Wanneer de tweeling van de school terugkwam, was hun vader al thuis. Hij had werk meegenomen om thuis te werken. Hun moeder was naar Caroline of “oma” vertrokken. Hij wist niet of ze echt wegegaan was. Julia huilde en Jacques was heel boos op zijn moeder : dat was haar schuld. Een beetje later, zag Julia haar moeder door het raam. Ze kwam met pizza’s in haar handen. Ze aten samen pizza’s. Waneer de kinderen in hun bed lagen, kwamen hun ouders. Julia begon :

De boom : Een deel van het probleem van Roos was dat zij de goede plaats van de dingen niet wist. Haar vader moest ergens anders gaan wonen en ze dacht dat dat door haar. De oma van Roos was over een potlood van Roos uitgegleden en haar heep was gebroken. Ze moest lange tijd thuis wonen en er waren veel ruzies tussen de ouders. Roos wou uit het huis vertrokken net als haar vader. Ze

zei aan zijn moeder dat ze naar school ging. Ze herinnerde zich de laaste keer dat ze het samen leuk hadden. Het was aan zee in Engeland. In de schoolklas droomde ze op haar bank. Ze keek naar het raam, naar de boom. Ze droomde dat ze op de boom zat. Ze was zo klein als een eekhoorn en zo groot als de boom. Ze was de boom. De bladeren zeiden dat het niet haar schuld was. Juffrow Groen liet iedereen naar huis vertrekken. Roos ging naar de tramhalte waar ze haar vader hoorde te roepen. Hij was in de auto met haar moeder aan het praten. Het was een begin. Zonder een woord van zijn ouders, begon Jacques.

Mist : Dit is het verhaal van een kind van 10 jaar. Zijn ouders waren gescheiden. Hij woonde drie dagen per week met zijn moeder in een dorp en de andere dagen met zijn vader in een boerderij. Hij kreeg veel dingen van zijn moeder maar zijn vader hield daar niet van en er was ruzie over de tv, het werk, enz... Een dag maakten ze ruzie : het kind wou zijn vader niet helpen om de schapen binnen te halen omdat hij een tekening voor zijn moeder wou maken. Zijn vader viel in de keuken maar zijn zoon ging toch weg. Hij liep in de mist en hij herinnerde zijn daad. Hij dacht aan zijn daad terug en hij besloot naar zijn vader terug te gaan. Hij liep eerst langzaam en daarna rende hij naar zijn vader. De tweeling vroeg ich af bij welke ouders ze wilden wonen als ze zoudenscheiden. Ze zegden dat ze hier wou dan blijven. Ze wouden hier niet over nadenken. Ze deden het licht uit en ze gingen slapen.

Zaterdag : De ruzie was al een week geleden maar hun moeder was thuis gebleven. Aan tafel vroeg Jacques of ze een hond mochten hebben maar Julia gaf hen een schop : dit was niet het moment om over een hond te beginnen. Hun vader zei aan Jacques dat veel verantwoordelijkheid noodzakelig zijn om een hond te hebben. De ouders zeiden aan hun zoon dat ze samen wouden praten en ze wouden niet gestoord zijn. De tweeling ging in hun slaapkamer om samen een nieuw

verhaal te verzinnen. Het verhaal moest het over een jongen en een meisje gaan... natuurlijk, maar niet hun eigen naam of de naam van een vriend. Ze hoorden hun ouders in de gang. Ze kwamen binnen, hun moeder zette zich op de grond en hun vader op een stoel. Jaques begon:

Deadline : Jules liep langs de zee. Hij riep naar een hond die rond een kei liep die op een rotsplateau uit de zee stak. De hond kwam en snuffelde de hand van Jules, Hij blafte en rende weer terug. De hond deed aan Jules denken aan zijn vader die journalist was en elke dag de trap afkwam om goedendag te zeggen en de trap weer oprende om verder te gaan, om nog te werken. Ze waren nooït samen en ze deden nooït iets samen. Zijn vader was altijd in zijn werkkamer om een deadline te halen. Een dag ging Jules naar de zee, in een hoekje van het strand waar hij nooït eerder was geweest. De hond was nog rond zijn kei aan het rennen maar op een ogenblik, rende hij niet meer. De hond begon te blaffen, hij wou Jules waarschuwen. Jules riep tegen het hond : “Kom,...Kom!!!”. hij was bang. De begon te stijgen. Jules liep naar de hond. Hij zag dat een poot er slap bij hing en dat een andere in een rare hoek uittstak. Hij nam de hond in zijn armen en droeg langzaam deze loodzware hond naar een dikke graspol. Julia viel Jacques in de rede en ging door met het verhaal: Hij keek naar dhet metalen plaatje aan zijn halsband : “Tizzie, Primulastraat 10” en hij ging ernaartoe. Hij klopte aan de deur en een vrouw kwam in de deuropening. Ze zei dat de hond van “opa” was. Hij was nu in een bejaardentehuis. Ze wouden samen naar de dierenarts gaan want de hond had een (of mischien twee) poot gebroken maar hij moest eerst zijn ouders waarschuwen. In het bejaardentehuis konden ze geen dieren houden. De vrouw vroeg aan Jules of hij deze hond wou. Hij ging onmiddelliik naar huis om de toestemming aan zijn ouders te vragen. Hij vertelde zijn verhaal en de ouders gingen akkoord. Jules zou een hond krijgen maar hij moest zorgen voor zijn hond en veel verantwoordelijkheid hebben.

Opmerking van mama :

Hun moeder vertelde : “ Ik was naar de flat van Caroline gegaan. Tijdens een week heb ik de verhalen van de tweeling opgeschreven maar ik veranderde er een beetje aan. Ik heb geleerd dat ik net zo goed bij Caroline dan thuis kon schrijven.” Ze was nu weer thuis en het was allemaal anders, beter.

Related Documents

Venster In De Nacht
October 2019 36
Stille Nacht, Heil'ge Nacht
November 2019 36
Top_thema_1001 Nacht
November 2019 22
Stille Nacht
July 2020 25