Unit 2 Vocabulary

Unit 2: Vocabulary Reading: Matching stories Moderately Furnished Be tucked up Defiant(ly) Outrage Fiery Mutual To snap Terrace Sunset Vast (syn.) Lawn Beyond Serenity Veronal Vegetable marrows A bitter (beer) To account for (+syn.) To murmur Blissfully Latchkey To deem Precaution Chill

Matig Ingericht, gemeubileerd In bed gestopt worden Uitdagend Verontwaardiging, ergernis, afschuw, schande Vurig, opvliegend Wederzijds Snauwen Terras Zonsondergang Enormous Gazon Verder dan, aan de overkant, boven, behalve Sereniteit Een slaapmiddel Mergpmpoenen Een bitter (bier) Verklaren, to explain Mompelen Gelukzalig Huissleutel Oordelen, achten Voorzorgsmaatregel Kilte

The Picture of Dorian Gray Wrinkled Wizen Steal away To mar

Gerimpeld Verdroogd, verschrompeld Ongemerkt verdwijnen To spoil

Unit 2: Vocabulary Dreadful Hideous Uncouth (syn.) A pang of pain Fibre To quiver Dawn To linger Ardent To alter Untarnished (syn.) Seared Wit Flamboyance Self-indulgence Portico To sneer Half-clad To yield Bolt Exquisite Withered (syn.) Loathsome of visage (syn.)

Terrible Verschrikkelijk Horrible Pijnscheut Vezel Beven Dageraad Blijven hangen Vurig, ijverig To change Unspoilt Burnt, marked Grappenmakerij, geestigheid Opzichtigheid Genotzucht Portiek Spottend lichen, grijnzen, honen Halfgekleed Bezwijken Een bout Voortreffelijk, verfijnd Dried up, vernietigd With a horrible face

Interview with Graham Greene Slim Slightly (syn.) Apologetic A stoop Affable Splinter Preserve a distance (syn.) Guts

Slank A little Verontschuldigend Kromme rug, bult Minzaam Splinter Keep a distance Ingewanden

Unit 2: Vocabulary Umbilical cord Appendicitis Be summoned (syn.) Ward To mumble Stage Composite A narrative A character Boredom The means To relieve Plot

Navelstreng Blindedarmontsteking Be called Ziekenhuiszaal Mompelen Podium Samengesteld Een verhaal Een personage Verveling Middelen Verlichten Intrige (roman, toneelstuk)