INHOUDSTAFEL Dankwoord Inleiding
1
recente evoluties
1
doel van het onderzoek
1
Materialen & Methoden
4
expertonderzoek
4
enquete
7
project
7
DEEL1: Digitale televisie en interactiviteit 1. Digitale telvisie
8 9
1.1. beeld-, geluidskwaliteit
10
1.2.aanbod
10
2.. Interactiviteit
13
3. Vergelijking van interactiviteit tussen verschillende media
17
4. Toepassingen van Digitale Interactieve TV
19
4.1. interactieve diensten
19
Internet diensten
19
Electronische programma gids (EPG)
20
Teletext service(DIGITEXT)
20
Video-on-demand (VOD) & near-video-on-demand (NVOD)
21
Persoonlijke video recorders (PVR)
21
4.1. interactieve televisiecontent
21
4.2. Enhanced Televisie
21
5.Resultaten en Discussie
23
DEEL2: Evolutie in de televisiebeleving 6. Aanvaarding van het nieuwe medium
32 32
6.1. lancering
32
6.2. opinieleiders
34
6.3. mond aan mond reclame
34
6.4. adaptatiefactoren
35
7. Kijkersgedrag
37
7.1. actieve of passieve kijkmodus
38
7.2. regelbare passieve interactiviteit
38
7.3. IDTV als reactie op passiviteit
39
8. Sociale implicaties
40
8.1. voor 1990
40
8.2. na 1990
40
8.3. van massa naar persoonlijk medium
41
macrosociale impact
42
microsociale impact
43
9. Resultaten & discussie
45
Samenvatting en eindconclusie
50
Bijlage 1
53
Terugkijkend op vier jaar Communicatie en Multimediadesign kan ik wel met zekerheid zeggen dat ik een groei heb doorgemaakt. Zowel op professioneel, maar ook op persoonlijk vlak heb ik de kans gekregen om me te ontwikkelen. Dit alles in een omgeving waar je als volwassen individu aanzien wordt. Hopelijk blijkt de unieke C-MD Chemistry ,waar ik al die jaren een haat liefde relatie mee heb gehad, een waardevol instrument voor een succesvolle carrière. Waar die Chemistry me zal brengen? No one knows… Hoe bedank ik al die mensen die er die vier jaar zijn geweest voor mij? Of meer recentelijk zij die deze thesis hebben ondersteund. Ziehier het simpele antwoord. Voor de thesis Het voltallige docentenkorps met in het bijzonder Nathalie, Liesbeth, Jan-Louis, Niels, Mathy. Flanders Multimedia Valley en Medianet Vlaanderen en dan vooral Pieter Jan De Queker. Mijn contactpersonen : Stijn Deweer (Cronos), Steven Verbruggen (These Days), Klaas Hoogerwaard (Cube New Media), Contactpersoon VMMA, Contactpersoon VRT, Peter Mechels, Erik Dejonghe, Mia Cornelis. Voor alles Mijn medestudenten en vooral Hannes, Frits, Robbie, Simon, Steven, Hoi Yan Cor, Rita, Steven, Lies, Trini, Veerle, Rik, bomma, bompa. Lev en Jesse voor hun vriendschap, optimisme, humor, werklust, spontaniteit en de zotte stoten,… Waarschijnlijk ben ik iemand vergeten , maar weet dat dit niet met opzet is. Johan Van Hove
In België werd televisie pas redelijk laat geïntroduceerd. Zo holden we 23 jaar achter op Engeland. Communautaire en politieke problemen lagen aan de basis van deze late introductie van de televisie. Het communautaire debat werd gevoerd over de standaardisatie van het aantal lijnen dat gebruikt ging worden voor televisie. Frankrijk koos in tegenstelling tot de andere Europese landen voor een beeld bestaande uit 625 lijnen. Dit stuitte op heel wat ongenoegen bij de Vlaamse, maar ook Waalse televisiekijkers. Ze stonden erop dat ook zij de Nederlandse en Franse Televisie konden bekijken. Aan deze discussie kwam pas in 1952 een einde. Op 31 oktober 1953 zond het Nationale instituut voor de Radio-omroep (NIR) de eerste televisiebeelden uit. Dit weliswaar met een standaard die enkel voor de Vlamingen en Walen van toepassing was. De Belgische Radio en TV (BRT) en de Radio Télevision Belge (RTB) ontstonden in 1960. De BRT veranderde enkele malen van naam en luistert nu anno 2006 naar de naam VRT. De eerste commerciële omroep van Vlaanderen (VTM) kwam op de Vlaamse kabel op 1 februari 1989. Door de komst van deze extra speler, die een tegengewicht vormde voor de nationale omroep, werd het televisielandschap een pak interessanter. De bevoegde instanties gaven deze commerciële zender een monopolie op televisiereclame voor een periode van 18 jaar. Iets wat door de Europese commissie in 1998 werd vernietigd. VTM kende een groeiend succes en profileerde zich op de markt als een familiezender die voor ieder wat wils had. De zender werd gesmaakt door het grote publiek en groeide uit tot de populairste zender van België. Het tegenoffensief door de toenmalige BRT, onder de vorm van een sterk aanbod, zorgde ervoor dat VTM een stuk van het marktaandeel moest inboeten. Lang is de koek verdeeld geweest onder een klein aantal broadcasters namelijk BRT en VTM. Daar kwam midden jaren negentig verandering in. Twee nieuwe commerciële zenders kwamen in 1995 op de Vlaamse kabel. Het broertje van VTM; Kanaal 2 en VT4 die gelieerd is met SBS broadcasting. Alle commerciële omroepen vochten nu voor de aandacht van dezelfde adverteerders. In dit kleine verdeelde landschap ontstond er een slag om aandacht van de adverteerders.
Recente evoluties De laatste jaren is het aanbod aan binnenlandse zenders nog sterk toegenomen dit door de introductie van regionale zenders. Elke streek heeft zijn eigen zender die rapporteert over het reilen en zeilen binnen de regio.
1
Naast al deze regionale zenders zijn de laatste jaren de eerste niche- en themazenders ontstaan. Kanaal Z is een zender die bericht over de zakenwereld, de beurs, innovatie en technologie,…en kan rekenen op een specifieke doelgroep. Vitaya (2000) richt zich op de levensgenieter en VijfTV(2004) spitst zich veleer toe op de vrouwelijke kijkers en hoopt met een mix van vrouwvriendelijke programma’s hun marktaandeel te vergroten. De groei van het aantal zenders lag aan de basis van een opkomend fenomeen namelijk het zapgedrag. Het snel overschakelen tussen verschillende zenders (zappen) is een logisch gevolg van het grote en diverse televisieaanbod. Wanneer een kijker niet wordt aangesproken door een bepaald programma zal hij overschakelen, opzoek naar iets dat wel voldoet aan zijn interesses. In dit medialandschap, waar er door de vele zenders grote concurrentie is, is het belangrijk om de kijkers weg te houden van de concurrentie. Er moest intensief aan klantenbinding gedaan worden. Een belangrijk strategisch hulpmiddel in de strijd om de kijker werden allerlei sms-games en spelletjes waarmee de zenders de aandacht van de consument tracht vast te houden. Interactie tussen de consument en zijn televisie zou de klantenbinding bevorderen en zodus het zapgedrag verminderen.
Doel van het onderzoek Tijdens mijn stage in Finland, stond het medium televisie heel centraal. Dit in contrast met mijn studies communicatie en multimediadesign waar de focus vaak werd gelegd op het internet als drager. Veel van de nieuwe mediatoepassingen richtten zich de voorbije vier jaar op het online medium. Door in Finland te werken rond een ander medium en na een cursus interactieve film besefte ik pas ten volle tot wat televisie via o.a de digitalisering kan uitgroeien. Digitale televisie is een hot topic, maar staat in België nog in de kinderschoenen. Het is daarom dat waardevolle casestudies steeds weer uit het buitenland aangehaald worden. Deze casestudies zijn vaak niet toepasbaar op de Belgische situatie en de gegevens die verwerkt worden niet representatief voor België. Met de digitale conversie voor de deur, waarbij een hele hoop nieuwe zenders meedingen om de aandacht van de consument, gaat de fragmentatie van het televisielandschap verder. Deze voor België nieuwe ontwikkelingen leek mij interessant om verder te onderzoeken. Dit leidde tot de volgende centrale onderzoeksvraag waarrond ik heb gewerkt: “Wat wordt verstaan onder interactiviteit op digitale televisie en welke veranderingen brengt dit met zich mee in de beleving van televisie” Het doel van dit onderzoek is digitale televisie met zijn mogelijkheden te onderzoeken en dit binnen het huidige Belgische landschap. Ik tracht te achterhalen hoe de beleving van de kijker kan wijzigen door digitale televisie. Welke nieuwe mogelijkheden worden aangeboord en
2
of de verwachtingen van de consument aansluiten op het aanbod van de “producent”. Met mijn onderzoek tracht ik te achterhalen of de televisiecultuur, de kijkers én de media klaar zijn voor deze digitale en tevens ook nieuwe manier om televisie te beleven. Ik bekijk onder andere de sociale implicaties, maar ook de aanvaardingsfactoren en de mediacontext waarin dit nieuwe medium zich ontwikkelt.
3
Om te achterhalen wat verstaan wordt onder interactieve digitale televisie en welke veranderingen dit met zich meebrengt heb ik beroep gedaan op deskresearch-literatuurstudie, een expertonderzoek en een (potentiële) gebruikersenquête. Aan de hand van voornamelijk buitenlandse auteurs heb ik mij een beeld kunnen vormen van mijn onderzoeksdomein: de digitale televisie. Boeken over media en cultuurstudies, productieproces , waardeketen, inkomstenmodellen,… werden geraadpleegd om een globaal beeld te vormen over hoe digitale interactieve televisie er kan uitzien. Veel informatie was afkomstig uit landen met een verschillende, demografische, culturele en/of historische beginsituatie waardoor de beschreven toepassingen en services niet op maat waren voor de Belgische markt. Om deze gegevens uit de literatuurstudie in een Belgische context te plaatsen was het nodig om informatie van lokale experten in te zamelen.
Expertonderzoek Om er zeker van te zijn dat iedereen op eenzelfde lijn zit betreft de opvatting van een expertonderzoek, wordt expertonderzoek nader gedefinieerd. Een expertonderzoek bestaat erin om experts binnen het onderzoeksdomein een vragenlijst te laten beantwoorden. “Het is een onderzoek waarin expertinterviews worden gehouden met deskundigen op het betreffende terrein, zoals wetenschappers (hoogleraren), functionarissen van overkoepelende organisaties en directieleden of technici van grote bedrijven. Met hen wordt niet zozeer gesproken over wat hun organisatie doet en vindt, maar over wat zij van de bedrijfstak weten en wat hun inschattingen zijn voor het vraagstuk dat wordt onderzocht. “ [1] Mijn expertonderzoek baseerde zich op de structuur van het Delphi onderzoek. Volgens de bezieler van dit type onderzoek, François Hetmann, bestaat de methode ‘uit een iteratief proces dat een anonieme weergave toelaat van een geheel van oordelen geuit door geïnformeerde personen, oordelen
die
naderhand
onderworpen
worden
aan
een
herevaluatie’.[2]
Via het netwerk van Flanders Multimediavalley en Medianet Vlaanderen vond ik verschillende Belgische multimedia professionals die bereid waren om mijn onderzoek te ondersteunen. Om alle facetten aanbod te laten komen werden personen aangezocht representatief voor de verschillende sectoren van de mediawereld (broadcaster, contentprovider, marketing, academici,..). Steven Verbruggen: Multimedia professional (These Days) Klaas Hoogerwaard: CEO/ creative producer (Cube New Media)
4
Stijn Deweer, Business Development Manager (Cronos/Calibrate) Erik Dejonghe: Docent nieuwe communicatietechnologie, (Universiteit Gent), Peter Mechels: Pionier IDTV, gastdocent MediaLab Helsinki (ZooomTV) Contactpersoon VTM Contactpersoon VRT Een samenvatting van deze bevindingen kan u vinden in bijlage 1 Onderstaande vragenlijst heb ik gebruikt tijdens mijn expertonderzoek. Deze vragenlijst is onderverdeeld in 5 thema’s. De thema’s zijn: definitie, uses and gratifications, Sociale behoeften, levensloop nieuwe media, verzoening levensloop en uses and gratifications. Het doel van deze vragenlijst was diepgaande meningen en persoonlijke overtuigingen van verschillende experten te achterhalen. Door voornamelijk open vragen te stellen werd er getracht om naast antwoord ook persoonlijke verzuchtingen of provocerende stellingen te bekomen. De vragenlijst werd dan ook voorgelegd tijdens een individueel mondeling gesprek. Waar nodig werd de vraag verder geïllustreerd door een voorbeeld. Definitie Wat is IDTV voor jou? Welke veranderingen zijn er ten opzichte van traditionele televisie? Op welke tekortkomingen van klassieke televisie reageert IDTV? Is IDTV een poging om de kijker terug actief televisie te laten beleven. Is televisie nu meer dan vroeger wallpaper? Hoe zal de beleving van de televisiekijker veranderen? Zal de kijker bijvoorbeeld bereid zijn om zijn passieve status op te geven? Uses and gratifications:De benadering stelt dat gebruik van massamedia grotendeels gericht is op behoeftebevrediging. Een actieve ontvanger bepaalt door verschillend mediagebruik mede de impact van de media. (De Boer en Brennecke 1995) Welke behoeften bevredigt IDTV? Wiens behoeften bevredigt IDTV? technologische sector => innovatie, verdere digitalisering de gebruiker: nood aan interactiviteit behoefte aan interactiviteit,.... Verzoening levensloop en uses and gratifications Als je kijkt naar de gebruikersbehoeften die IDTV kan bevredigen en het traject van aanvaarding van een nieuwe technologie: welk traject moet de gebruiker idealiter doorlopen? Op welke manieren kan ik in de huidige situatie reeds interactief mijn televisie bekijken? Zou de adaptatie van de technologie versneld worden als telenet / belgacom / overheid opleidingen zouden aanbieden?
5
Op welke manieren kan je het kijkcomfort voor de consument verhogen. Is IDTV een manier waarop dit gebeurt? Bevredigt IDTV niet dezelfde behoeften als het internet? Indien ja. Ziet u IDTV en internet als twee concurrerende media? Is dat een probleem? Is het mogelijk dat er convergentie tussen deze twee technologieën zal optreden en er éen interactief medium zal onstaan? Sociale behoefte Er is een verschuiving opgetreden van televisie als massamediumnaar televisie als een gepersonaliseerd medium. Heeft dit invloed op de sociale aard van het televisiekijken? Welke weerslag heeft dit op bv het gezin? Of zijn er zelfs bredere maatschappelijke repercussies (micro en macro sociale context) Illustratie : De PVR geeft de mogelijk om programma’s te bekijken op diverse tijdstippen. Zal de “televisie-smalltalk” waarop bijvoorbeeld De Mol teerde wegvallen vermits we op diverse tijdstippen het programma bekijken? Hoe is de sociale aard van televisie geëvolueerd de laatste 50 jaar? Levensloop van nieuwe media Media hebben een critical mass nodig. Zo ook IDTV. Wat heeft IDTV nodig om die te bereiken? Wat is de factor die mensen over de streep haalt? Welke argumenten worden nu door marketeers gebruikt? Bent u het eens dat zolang er geen critical mass bereikt wordt, IDTV eerder een marketingverhaal is waarin het interactieve luik wordt uitgespeeld? Verzoening levensloop en uses and gratifications Als je kijkt naar de gebruikersbehoeften die IDTV kan bevredigen en het traject van aanvaarding van een nieuwe technologie: welk traject moet de gebruiker idealiter doorlopen? Op welke manieren kan ik in de huidige situatie reeds interactief mijn televisie bekijken? Zou de adaptatie van de technologie versneld worden als telenet / belgacom / overheid opleidingen zouden aanbieden? Op welke manieren kan je het kijkcomfort voor de consument verhogen. Is IDTV een manier waarop dit gebeurt?
6
Enquête Het Hoger Instituut voor integrale productontwikkeling Antwerpen lanceerde eind november 2005 een enquête rond IDTV. “Met deze enquête verlangen de studenten en hun begeleiders zoveel mogelijk informatie te verzamelen om een duidelijk beeld te krijgen van het televisiekijkende publiek.” De opdracht tot het onderzoek werd geformuleerd vanuit de docenten van de vakken Consumentengedrag en Marktonderzoek - opleidingsonderdelen van het 1ste masterjaar Productontwikkeling. Op deze omvangrijke enquête van plusminus 800 entries heb ik mijn kwantitatief onderzoek gebaseerd.
De
verwerking
van
deze
enquête
heb
ik
zelf
gedaan.
De respondenten waren zowel mensen die reeds IDTV (25%) hadden en potentiële gebruikers. ”Voor de bevraging van de niet-gebruikers werd gebruik gemaakt van een quota-steekproef waarbij studenten binnen het kader van de vooropgestelde verhoudingen naar represenativiteit voor geslacht, leeftijd, beroepscategorie zelf op zoek gingen naar respondenten. Voor het bereiken van gebruikers, werd een oproep gelanceerd op een aantal internetforums met link naar de enquête”1
Project Als validatie van mijn onderzoek geef ik in eerste instantie professionals en later de "gewone" man een virtuele plaats om verder te debatteren. Enkele van de conclusies van mijn onderzoek, stellingen of provocerende quotes van mijn contactpersonen dienen hier als uitgangspunt. De laatste stap van mijn Delphi onderzoek, namelijk de herevaluatie door de contactpersonen, vindt ook hier plaats. Ik bied verschillende partijen binnen de professionele wereld een plaats aan waar gediscussieerd kan worden. Een plaats die kan groeien. Ik streef naar een online medium waar kwaliteit wordt behaald. Het verloop van dit project wordt neergeschreven in een projectbundel. Deze bundel wordt aan de promotoren en jury voorgelegd met de verdediging. Het is essentieel dat mijn project evolueert de volgende twee weken.
1 Mia Cornelis verantwoordelijke IDTV onderzoek
7
8
Het lijkt alsof we aan het einde zijn gekomen van een analoge wereld. Doorheen de jaren is de meeste elektronica van analoog naar digitaal geconverteerd. Dit alles was enkel mogelijk door de ontwikkeling van de microprocessor. Deze microprocessorchip is het kloppende hart van vele elektronische apparaten. Ondertussen zijn digitale apparaten in onze samenleving ingeburgerd. We staan er ook niet bij stil of een apparaat nu digitaal of analoog werkt. Door deze digitale (r)evolutie zijn vele producten onder een andere vorm op de markt gekomen. Eén van de duidelijkste voorbeelden is de thermometer. Het kwikbuisje lijkt nostalgie, maar de digitale versie is toch nog niet de alleenheerser. Het loslaten van iets vertrouwd en betrouwbaar is voor sommigen niet weggelegd. Zelfs al gaat het om een thermometer. Het radiomedium is reeds gedigitaliseerd en je kan DAB (digital audio broadcasting) in Vlaanderen ontvangen sinds 2003. Ook de eerste experimenten met digitale kranten zijn volop bezig. De traditionele vormen van massamedia worden stilaan omgevormd.Nu is de televisie aan de beurt. Het lijkt logisch dat televisie ook deze conversie doormaakt.
1.:Digitale televisie De televisie die de consumenten nu ontvangen is er één via de lucht, met een antenne (klassiek of schotel ) of via de kabel met een rechtstreekse verbinding naar het toestel. Dat is “analoge” tv. Analoge tv-signalen hebben veel plaats op de kabel nodig om verzonden te worden en vreten energie. De maximale kwaliteit ervan is al lang bereikt. Digitale tv maakt daar komaf mee. Het signaal wordt verstuurd via de kabel of satelliet als een reeks ééntjes en nullen die in de decoder vertaald worden naar uw analoge tv, want die verstaat nog geen digitale taal. [3] We spreken dus wel van digitale televisie, maar het signaal dat in ons televisietoestel binnengaat is nog steeds analoog. Het signaal komt digitaal de huiskamer binnen, maar wordt in een set-top box omgezet naar analoog, vlak voor het via een SCART-kabel het televisietoestel ingaat. Deze conversie van digitaal naar analoog is niet altijd noodzakelijk. Er zijn reeds dure LCD televisies die het digitaal signaal rechtstreeks kunnen ontvangen. Deze televisietoestellen zijn echter nog zeer schaars. De kwaliteit van de eerder aangehaalde set-top box is een bepalende factor voor de televisie ervaring. Momenteel is de verwerkingskracht (processingpower) van de eerste generatie settop boxen nog laag. Dit brengt met zich mee dat digitale toepassingen vaak lang moeten laden. Lange wachttijden moeten vermeden worden bij digitale televisie. Omdat er tussen de consumenten veel internet breedbandgebruikers zullen zitten, moeten we hier extra rekening mee houden. Consumenten zijn het niet meer gewoon om lang te wachten op hun content. Robert Miller deed een gebruikersonderzoek in de late jaren 1960 dat vandaag nog steeds relevant geacht wordt. Robert Miller keek in “The Miller Response-Time Test” naar welke effecten respons- of wachttijden hadden op het gedrag van computergebruikers. We definiëren res-
9
ponstijd als de tijd die nodig is om het gewenste resultaat te bekomen, nadat een gebruiker een knop had ingedrukt. Wanneer de responstijd minder dan 0,1 seconde bedraagt, hebben de gebruikers het gevoel dat het systeem direct reageert en dat ze gebeurtenissen manipuleren. Wanneer de responstijd minder dan 1 seconde bedraagt, geeft het de perceptie aan de gebruikers dat het proces vlot gaat. De vertraging wordt opgemerkt, maar wordt niet negatief ervaren en de gebruikers hebben het gevoel direct met het systeem te werken. Wanneer de responstijd minder dan 10 seconde bedraagt, kunnen ze nog net hun aandacht bij het gebeuren houden. Wanneer deze 10 seconden overschreden worden, gaan de gebruikers iets anders doen.
1.1.Beeld- en geluidskwaliteit Een betere beeld-, en geluidskwaliteit wordt vaak aangehaald als een enorm pluspunt van digitale televisie. Een voordeel van digitale transmissie is dat ze zeer robuust is. Dit houdt in dat ze minder gevoelig is voor ruis. Hoe verder analoge en digitale signalen van de transmitter verwijderd zijn hoe meer ze afzwakken. Maar door dit robuuste karakter van het digitale signaal is deze minder onderhevig aan ruis. Met als gevolg dat de digitale kwaliteit beter is. Het Belgische kabelsignaal is van hoogstaande kwaliteit. Doorgaans ervaren we uitzendingen zonder ruis. Toch zal de sporadische ruis en gebrekkige geluidskwaliteit via een digitaal signaal tot het verleden horen. Wanneer je echter het maximale uit je televisiebeleving wil halen, kan je opteren voor High Definition Television (HDTV) Deze hoge definitie televisie zal een meerwaarde geven aan televisie kijken. Door de superieure kwaliteit van het beeld lijkt het alsof je door een venster kijkt. Jammer genoeg staat HDTV nog in de kinderschoenen in Europa, maar geleidelijk aan wordt deze nieuwe technologie meer gebruikt. Er zijn nog maar weinig kanalen die al uitzenden in High Definition en ook de speciale High Definition set-topboxen die je nodig hebt zijn nog niet wijd verspreid. In de zomer van 2006 wordt het WK voetbal in Duitsland in HD verslagen. Ook VTM en VRT starten in de nabije toekomst met uitzendingen in High Definition.Voor mijn VMMA contactpersoon is dé killerapplicatie dan ook High Definition televisie.
1.2.Aanbod Wat verkondigd wordt als het grote pluspunt van IDTV is de toename van het aantal kanalen. Door het digitale signaal , of beter gezegd de compressie ervan, is het mogelijk om meer zenders aan te bieden via dezelfde kabel. Compressie zorgt er namelijk voor dat door bepaalde algoritmes digitale signalen verkleind kunnen worden. Dit heeft tot gevolg dat een digitaal signaal minder plaats zal innemen dan een analoog signaal. Doordat er meer digitale signalen op dezelfde bandbreedte kunnen is het
10
aanbod aanzienlijk gegroeid. "Eén analoog televisiesignaal gebruikt op de kabel evenveel ruimte als acht digitale signalen" dit schrijft Chris Van Roey in zijn bundel "Interactieve digitale Televisie in Vlaanderen: voor de technisch geïnteresseerde televisiekijker en de creatieve adverteerder,2005" In welke mate dit aanbod gegroeid is, kan ik het best illustreren met het programma aanbod van zowel Telenet als Belgacom. Op hun website biedt Telenet een vergelijkende tabel tussen hun analoog en digitaal aanbod aan. Merk op dat sommige extra zenders betalend zijn of enkel aangeboden worden in digitale kwaliteit.
bron: website telenet
11
Uiteraard is het mogelijk om de signalen meer te comprimeren zodanig dat ze nog minder plaats (bandbreedte) innemen. Mijn contactpersoon binnen VMMA vertelde me dat de compressie van 1 analoog signaal voor 8 digitale signalen de norm is. Wanneer er een compressie gehanteerd wordt die hoger is dan 1/8 , zal dit het beeld vervormen. Hij waarschuwde voor overcompressie door te zeggen dat de digitale kwaliteit niet noodzakelijk hoger ligt. "Het kan zijn dat de beeldkwaliteit zo kapot gecompreseerd is dat je beter analoge televisie kijkt." De compressietechniek heeft weliswaar reeds een lange evolutie doorlopen. Deze evolutie is zeer technisch en het lijkt me niet noodzakelijk voor mijn onderzoek om dit uitvoeriger te behandelen. Omtrent dit domein is er veel specifieke vakliteratuur. Mark Gawlinski bespreekt in zijn boek:"Interactive Television Production, 2005" deze techniek uitvoerig. Het is een gegeven dat kwaliteit, compressie en aanbod onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze beïnvloeden elkaar en worden steeds in verband met elkaar gebracht. Om een duidelijk voorbeeld te geven dat compressie en kwaliteit geen zwart-wit kwestie is haal ik volgend voorbeeld aan. Sporadisch treden er artefacten in het beeld op door toedoen van een te hoge compressie. Onder artefacten verstaan we digitale verschijnselen. Wanneer het signaal te zwak wordt bevriezen of schokken de beelden. Er ontstaan "blokjes" bij snel bewegende onderwerpen en in het slechtste geval af en toe een zwart beeldscherm. De kwaliteit is naar beneden gehaald door een overcompressie. De ontwikkeling van bovenstaande technieken kregen een extra stimulans onder de vorm van een Europese richtlijn: "Een richtlijn van de Europese commissie spoort de lidstaten aan om het analoge signaal tegen 2012 te laten verdwijnen. De richtlijn is specifiek voor digitale televisie via de antenne. In België zal die richtlijn geen enorme impact hebben: bijna 95 procent van de Belgen kijkt via de kabel." [4] Uit voorgaande blijkt dat digitale televisie vooral het kijkcomfort (geluid-, en beeldkwaliteit) en het aanbod, buiten in enkele uitzonderingen, moet verhogen. Een belangrijk punt dat nog niet aanbod kwam is de expliciete interactiviteit die mogelijk gemaakt wordt door het digitale terugkoppelingssignaal.
12
2.:Interactiviteit Van Daele definieert interactiviteit als wederzijdse beïnvloeding. Dit is weliswaar een zeer duidelijke maar tevens ook zeer ruime definitie van een complex begrip. Vermits ik veelvuldig gebruik maak van de term interactieve (digitale) televisie, lijkt het mij opportuun om uit te diepen wat de theorie definieert als zijnde interactiviteit in deze context. Om dit te kunnen doen ga ik eerst kort een theoretisch kader schetsen waarin het concept van interactiviteit wordt geduid. Ik heb me gebaseerd op een beperkte greep uit interactiemodellen en definities vermits deze materie vrij omvangrijk is. De betekenis van het woord interactiviteit hangt onlosmakelijk vast met de context waarin het woord gebruikt wordt. Interactiviteit neemt vele betekenissen aan afhankelijk van het studieveld. 2 Ik focus me niet op het traditionele interactiemodel tussen twee mensen en hun manier van interacteren. Ik bekijk interactiviteit als een wisselwerking tussen mens en machine en in het bijzonder tussen de kijker en zijn televisietoestel. Doorheen mijn literatuurstudie ben ik tal van definities tegengekomen die een poging deden om het interactieve op televisie te definiëren. Vaak werd er geen onderscheid gemaakt tussen interactieve digitale televisie (IDTV) en interactieve televisie (ITV). Het kwam vaak over alsof je enkel interactiviteit kan beleven indien je via een digitaal signaal televisie kijkt. In de onderstaande bespreking van de verschillende definities heb ik er wel voor gekozen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen interactie op traditionele televisie, dus via het analoge signaal, en die via een digitaal signaal. Jensen en Toscan [5] “In a negatively defined demarcation, interactive television (ITV) can be understood as TV, which requires more of the user than the traditional turn-on-zap-and-turn-off interaction and the conventional cognitive (and social ) interaction between the presented text and the viewer’s ability to make sense of what is seen – ie the purely interpretive interaction.” definiëren Interactive Television (ITV) door een denkbeeldige lijn te trekken. Alles wat voor deze scheidingslijn voorkomt beantwoordt volgens hen niet aan ITV. Alles wat na de scheidingslijn komt wordt voor hen wel vervat in het begip ITV. Concreet wil dit zeggen dat zodra televisie kijken meer wordt dan het registreren en verwerken van de inhoud zij spreken van interactieve televisie. Mark Gawlinski formuleert in zijn boek Interactive television production, (2003) in heldere woorden wat hij verstaat onder interactieve televisie: “interactive television can be defined as ANYTHING that lets the television viewer or viewers and the people making the channel, programme or service engage in a dialogue. More especially, it can be defined as a dialogue that takes the viewers beyond the passive experience of watching and lets them make choices and take actions-even if the action is as simple as filling in a postcard and poppin git into the mail.” Mark Gawlinski’s definitie is
13
minder open dan die van Jensen en Toscan omdat er volgens Gawlinski slechts sprake kan zijn van ITV wanneer de kijker wordt aangezet tot dialoog en respons. Deze respons kan het versturen van een simpele briefkaart zijn. Uit beide definities valt duidelijk op te maken dat er hier geen digitaal signaal nodig is om interactieve televisie te beleven. Van zodra je een digitaal signaal toevoegt aan de interactiviteit en het dus over interactive digitale televisie gaat (IDTV) hanteren de auteurs veel engere definities. De eisen die gesteld worden aan de interactiviteit worden veel strikter. Dit wordt geïllustreerd door de definitie van Jensen en Toscan. [5] “Interactive TV can be considered a new form of television that also relies upon actual, physical interaction in the form of choices, decisions and communicative input to the system. Thus making it possible for the viewer to interact with the medium in such a way that he or she gains control over what to watch, when to watch and how to watch, as well as having the opportunity actively and directly participate in a program or it’s creation.” Deze definitie duidt aan dat interactieve televisie nog vele verschillende facetten kan hebben maar dat nu controle over wat men te zien krijgt en zelfs directe interactie met het systeem belangrijk zijn. Het sturen van een postkaart als reactie op een uitzending voldoet nu niet meer aan de eisen die aan interactiviteit gesteld worden. De definitie van Margaritha Pagani [6] gaat nog en een stapje verder en verengt de definitie tot die acties die gebruik maken van het digitale returnkanaal. “Interactive digital television can be defined as the result of the process of convergence between television and new interactive digital technologies. Interactive television is basically domestic television boosted by interactive functions that are usually supplied trough a back channel and/or a modern terminal. The distinctive feature of interactive television is the possibility that new digital technologies give the user the opportunity to interact with the content that is offered.” Deze definitie is duidelijk afgelijnd en kan gemakkelijk getoetst worden aan bestaande programma’s en services. Van interactiviteit voor digitale televisie kan je, volgens Pagani, enkel spreken wanneer er een returnchannel is. Dit wil zeggen dat de kijker de mogelijkheid heeft om signalen terug te sturen naar de bron vanwaar het originele signaal is vertrokken. Programma’s die in essentie interactief zijn, hebben dus een “two-way channel”. In verband hiermee spreekt men ook diffuse of interactieve systemen. Diffuse kanalen zijn kanalen waar er maar een enkelvoudige datastroom is. De server zendt een digitaal signaal dat gedecodeerd wordt en tot de kijker komt. Hier spreken we van downstream. Interactieve kanalen hebben dus een returnchannel. Dit houdt in dat de gebruiker data via een upstream naar de bron kan zenden. Uiteraard zal de kwaliteit van interactiviteit zich vertalen in de reactietijd en returnchannelband. Dit is jammer, omdat het succes van interactiviteit momenteel nog grotendeels wordt afgetoetst aan technische maatstaven zoals de responstijd. Indirecte interactieve systemen: als de responstijd een aanvaardbare vertraging is. Directe interactieve systemen: als de responstijd heel klein is of onbestaand. 2 Dit concept heet multidiscursiviteit en het woord kan verschillende betekenissen en connotaties hebben naargelang het discour
14
Wat is een aanvaardbare vertraging? Wordt een wachttijd van 15 seconden hetzelfde gepercipieerd door een breedband internet gebruiker als door een thuisgebruiker. Ik vermoed van niet en dus moet er gestreefd worden naar een aanvaardbare vertraging voor de meest kritische gebruiker. Als de bovenstaande definities van interactiviteit met elkaar worden vergeleken, kunnen ze als volgt schematisch worden weergeven naargelang het gebied dat ze omvatten.
ANALOOG
Jensen en Toscan ITV
Gawlinski
DIGITAAL
Jensen en Toscan IDTV
Pagani
15
3.:Vergelijking van interactiviteit tussen verschillende media. Reeds in 1987 heeft Everett M. Rogers een simpele schaal gemaakt waarop je technologieën kan rangschikken volgens hun mate van interactiviteit. Deze schaal is een continuüm van lage tot hoge interactiviteit.
bron:”Selected communication technologies on an interactivity continuüm,1987)
Wat opvalt aan dit continuüm is dat de indeling gebeurd is volgens de mate van feedback naar de gebruiker, de mate waarin het systeem terugspreekt. Het antwoord op de input van de gebruiker bepaalt hier de plaats op de schaal. Bij de media met lage interactiviteitsgraad zal je geen direct returnpath terugvinden. De kritiek die vaak aangehaald wordt bij zulke classificaties is dat de doelen van de interactiviteit niet hetzelfde zijn en ze dus moeilijk met elkaar vergeleken kunnen worden. Het model van Rogers is misschien wel wat te simpel voor de hedendaagse mogelijkheden. In tegenstelling tot Rogers die een 1-dimensioneel model heeft gemaakt, heeft Jonathan Steuer [7]
een 2-dimensioneel model gehanteerd.
(bron:the art of human-computer interface design,2001)
16
Volgende twee parameters werden gebruikt. Vividness: “the ability of a technology to produce a sensorially rich mediated environment” Interactivity: “the degree to which users of a medium can influence the form or content of the mediated environment.” Een nog uitgebreider en iets complexer model is dat van Brenda Laurel [8] die zegt dat interactiviteit bestaat uit een continuüm dat gekarakteriseerd kan worden door 3 variabelen. Frequency: “how often you could interact” Range: “how many choices were available” Significance: “how much the choices really affected matters” Gebaseerd op deze 3 parameters zal een service met lage interactiviteit een service zijn waar de gebruiker: zelden kan of mag participeren, weinig keuzes wordt aangeboden, de aangeboden keuzes slechts in geringe mate kan beïnvloeden. Bij het tegenovergestelde kan je spreken van een hoge interactiviteitsgraad. De gebruiker kan en mag dikwijls participeren en er worden tal van opties en keuzemogelijkheden aangeboden die impact zullen hebben op de globale uitkomst. Tot slot haal ik nog één model aan dat gevormd is met alle vorige modellen in het achterhoofd. Volgens mij is dit model dan ook het meest vooruitziend en van toepassing op nieuwe technologieën. Het model van Jensen [9] bestaat uit 4 dimensies: transmissional interactivity: De gebruiker kan kiezen uit een continue stroom van informatie. Deze stroom is one-way en er is dus geen returnpath aanwezig. Dit impliceert dat de gebruiker geen input kan geven. consultational interactivity: De mogelijkheid bestaat erin om te kiezen uit bestaande content. Er is een returnpath aanwezig. conversational interactivity: Er is een mogelijkheid om de gebruiker gegevens te laten produceren (produce and input) in een two-way media systeem. registrational interactivity: Gebruikersinformatie kan geregistreerd en onthouden worden. Deze informatie kan aangepast worden aan de veranderende noden en wensen van de gebruiker. Deze verandering kan enerzijds ingegeven zijn door de gebruiker of anderzijds automatisch door het systeem zijn doorgevoerd.
17
Illustratie Video-On-Demand, een interactieve dienst die het mogelijk maakt om tegen betaling films op aanvraag te bekijken via je TV, omvat van 3 vormen van interactiviteit zoals beschreven in “ the cube of interactivity” namelijk: ° conversational interactivity: er is weinig of geen mogelijkheid tot het geven van eigen input van data die opgeslagen of weergegeven wordt. ° selectional/consulting interactivity: je kan zelf een film kiezen de digitale videorecorder beheren –pauze, spoelen,… ° registrational interactivity: er is geen intelligentie van het videosysteem (als er cookies zouden geïmplementeerd worden die voorstellen op basis van voorkeuren van de bezoekers zouden kunnen weergeven, dan was er hier wel sprake van registrational interactivity) (bron: Niels Hendrickx, 2006)
18
4.:Toepassingen van Digitale Interactieve TV Er bestaat heel wat verwarring over het verschil tussen interactiviteit, interactieve televisiediensten, interactieve content en enhanced televisie. Daarom wordt de classificatie van Prof. Dejonghe gehanteerd om de vele verschillende toepassingen van IDTV onder te verdelen: Diensten via interactieve televisie waar de gebruiker via “twee-weg-communicatie” beslissingen maakt en vervolgens vervalt de gebruiker terug in lineair televisie kijken. Interactieve televisiecontent waarbij de gebruiker de mogelijkheid heeft om de programma inhoud of structuur te controleren. Enhanced televisie is een vormm van gesimuleerde interactiviteit waarbij de kijker de perceptie heeft dat hij invloed uitoefent. Hierbij wordt echter geen gebruik gemaakt van “twee-wegcommunicatie”. Op deze manier is het mogelijk om alle gekende toepassingen onder te brengen in éen van deze drie categorieën.
4.1.Interactieve diensten: internetdiensten Deze services zijn toegankelijk op elk moment van de dag ongeacht de programmatie. Veel van deze services zijn dezelfde als diegene die je op het internet kan raadplegen. Er wordt getracht om bepaalde content die voordien enkel online beschikbaar was nu ook op tv aan te bieden. veel van deze services dienen dus eerder om het gebruiksgemak van de consument te verhogen. Onderstaande toepassing is een goed voorbeeld van een dienst die zich van het internet als platform ook naar IDTV verplaatst. ”Wie digitaal tv-kijkt met een Telenet Digibox of Digirecorder kan voortaan de dienstregeling raadplegen via zijn televisiescherm.”[10]
(bron:website telenet)
19
Vacature heeft ook een koppeling gemaakt tussen zijn online activiteit en die op IDTV. Het is nu
ook
mogelijk
om
alle
vacatures
op
de
televisie
te
raadplegen.
De eerste van deze soort internetdiensten zijn gelanceerd, maar zijn tot op heden zeer schaars. De mogelijkheden die daar liggen zijn enorm. Een van de internet services waar veel van verwacht wordt, is de e-mail functie. Dit is momenteel nog ondermaats uitgewerkt en is nogal stuntelig en kunnen zeker concurreren met de klassieke mail. Electronische programma gids: (EPG) IDTV brengt een handige interactieve TV-gids of EPG op het televisiescherm waar alle programma’s van alle zenders overzichtelijk in weergegeven worden. Het is mogelijk om met een simpele druk op een toets van de afstandsbediening informatie over een bepaald programma op te vragen. Deze EPG is voor veel mensen dan ook een IDTV Must-have. Met het groeiende aanbod aan kanalen is het een zeer handige tool. De functionaliteiten van de EPG’s kunnen in België nog sterk uitgebreid worden. Zo denk ik aan de Now-next boxes, die een al dan niet semitransparante layer over het beeld leggen, en aanduiden wat er volgt op een bepaald kanaal.
(bron: website telenet) Digitale Teletext service(DIGITEXT) De digitale teletext is veel verbeterd ten opzichte van de analoge. Niet langer is teletext een verzameling van cryptische pagina’s en pixelart-achtige grafiek. Er kunnen nu ook foto’s geïntegreerd worden. Dit is alvast wat de theorie me vertelt. In praktijk blijkt deze digitext geen topprioriteit want enkel VIJFtv heeft sinds kort digitext. “Digitale kijkers van VIJFtv kunnen voortaan met de afstandsbediening Sudoku, Icecubes (Tetris) en binnenkort ook Solitaire spelen. Dat is een primeur in België. In de UK, waar 70 % van de huisgezin-
20
nen digitaal televisie kijkt, blijkt dat spelletjes spelen en gokken de meest populaire iDTV applicatie is, naast kijken ‘op aanvraag’.” [11]
Video-on-demand (VOD) & near-video-on-demand (NVOD) Als je deze service bekijkt vanuit het perspectief van de kijker, vervult deze dezelfde dienst als een videotheek. Video on demand geeft de kijker de macht om allerlei soorten programma’s op een willekeurig tijdstip te bekijken. Deze service wordt aangeboden tegen een vergoeding. Video on-demand wordt door veel experten de killer applicatie van IDTV genoemd. NVOD geeft de kijkers niet de mogelijkheid om het uitzenduur zelf te kiezen. De aanbieder speelt dezelfde content op verschillende zenders met een kleine tijdsinterval tussen. Dit tijdsinterval hangt af van de populariteit van het programma. Op deze manier moeten kijkers niet te lang wachten.
Persoonlijke video recorders (PVR) De persoonlijke videorecorder is de verdere evolutie van de videorecorder. Er wordt niet langer opgenomen op cassettebanden, maar direct op de set-top box. Het grote voordeel van deze PVR is dat ze simultaan kunnen afspelen en opnemen. Daarnaast kan de PVR ook gebruikt worden om een live programma op te nemen. Wanneer een kijker iets haalt om te drinken kan hij de PVR de show laten opnemen op de achtergrond. De gebruikers van IDTV beschouwen dit als een zeer belangrijke verrijking voor hun manier van televisiekijken.
4.2.Interactieve televisiecontent Televisieprogramma’s waar de kijker zelf het plotverloop kan bepalen of echt zelf het verhaal stuurt, zijn nog in een experimentele fase. Jammer genoeg heb ik ook geen buitenlandse voorbeelden
gevonden
die
deze
spannende
vorm
interactiviteit
illustreren.
4.3.Enhanced Televisie Cunningham definieert dit als “Enhanced television is the name given to interactivity broadcast concurrent with or following on from a scheduled program.” Het is een toepassing waar extra informatie opgeroepen kan worden die niet zichtbaar is in het gewone lineaire programma. Deze informatie kan parallel aan het lineaire programma doorgestuurd worden en de kijker “zapt” er als het ware naar toe. Voor dit soort interactiviteit heeft de kijker geen retourkanaal nodig; hij interageert met de toepassing op de set-top box en het programma dat er op dat ogenblik loopt. [12]
21
De eerste enhanced TV projecten werden ontwikkeld voor reality programma’s The Block en Huizenjacht. Deze applicaties dienden in de eerste plaats om extra informatie over de kandidaten of de huizen op te vragen. Deze programma’s maakten gebruik van een walled garden omgeving. [13] Een walled garden is een programma formaat waarbij het TV beeld doorgaans in een deel van het scherm getoond wordt. Daarnaast wordt er extra informatie rond het programma beschikbaar gesteld. Dit formaat wordt vaak toegepast voor informatieve en voor ‘koop’ TV kanalen. Walled gardens bieden een afgeschermde en veilige omgeving waarbinnen content aangeboden wordt.
22
5.:Resultaten en Discussie Zoals reeds besproken in het hoofdstuk methoden en materialen zijn een literatuurstudiedeskresearch, expertonderzoek en een gebruikersenquête aangewend als methoden om waardevolle input te verzamelen voor dit onderzoek. Ik heb gekozen om het expertonderzoek persoonlijk af te nemen. Hierdoor was het mogelijk meer informatie te vergaren dan wanneer dit per e-mail zou gebeuren. Via een semi-gestructureerd gesprek werd geantwoord op alle vooropgestelde open vragen . Er werd ook waardevolle aanvullende randinformatie verkregen die er toe bijdroeg om het onderwerp van dit onderzoek beter te kaderen. De waardevolle informatie die ik in de marge van het “face-toface” gesprek heb bekomen, zou verloren zijn gegaan via e-mail. Daarnaast zou een e-mail bevraging enkel concrete data opleveren indien de vragen een meer gesloten karakter zouden hebben. Deze aanpassing zou de opzet van de expertbevraging te veel veranderen. Het open karakter van de vragen was een essentieel punt in de onderzoeksmethode. Het verkrijgen van de persoonlijke meningen van verschillende professionals was een belangrijke factor. Door literatuurstudies aangevuld met specifieke informatie die verkregen werd via het expertonderzoek, heb ik een gefundeerd idee gekregen over wat IDTV nu is en tot wat het kan uitgroeien. Hierbij ben ik op vele omschrijvingen van de term interactiviteit gebotst. In de context van digitale televisie sluit ik mij aan bij de omschrijving gehanteerd door Pagani. In deze definitie spreekt men slechts over interactieve ALS de kijker de mogelijkheid heeft via een “return channel” direct met de aangeboden content te interageren. Een andere methode namelijk de gebruikersenquête dient verder gekaderd te worden om zijn belang in dit onderzoek kracht bij te zetten. De rol van deze enquête is te verifiëren of contesteren wat sommige experten of boeken mij vertelden. Ik tracht met de enquête na te gaan in welke mate de theoretische benadering, de expertenopinie en de consumenten op eenzelfde lijn zitten. De enquête waarvan ik de ruwe data heb gebruikt, werd in een andere context dan mijn onderzoek opgesteld. Toch werd bewust geopteerd om geen enquête in eigen beheer te lanceren vermits de kanalen (blogs en internetfora) waarlangs deze enquête verspreid zou worden reeds enkele weken voordien aangeboord werden. De vrees bestond erin om een lage respons te hebben en een vertekend beeld te krijgen. Bovendien waren de vraagstelling en vooral diens antwoordmogelijkheden van die aard dat ze geïntegreerd konden worden in dit onderzoek. De vragen werden weliswaar niet door mezelf geformuleerd, maar waren voldoende relevant en waardevol om dit onderzoek te ondersteunen. In eerste instantie werd nagekeken of de consument nu werkelijk zoveel waarde hecht aan de door de media en marketing naar voor geschoven voordelen van digitale televisie. Met andere woorden hoe belangrijk vinden de kijkers o.a. het toegenomen aanbod en de verbe-
23
terde kwaliteit. Uit de grafieken die afgeleid zijn uit de gebruikersenquête merken we op dat de consument deze aspecten toch cruciaal vindt. De schaal die gehanteerd wordt is er één die gaat van zeer onbelangrijk (- -) tot zeer belangrijk (+ +).
Wanneer we deze grafieken wat nader bekijken zien we dat de helft van de ondervraagden het zenderaanbod belangrijk tot zeer belangrijk vindt. Hoe dit zich gaat vertalen in effectieve kijkcijfers is een groot vraagteken. Momenteel hebben de meeste kijkers een uitgebreid zenderaanbod op analoge televisie. Alhoewel het aanbod kan verschillen per regio worden er gemiddeld gezien rond de 30 zenders aangeboden. Wanneer we kijken naar het marktaandeel van deze zenders kan je vast stellen dat vijf zenders (VTM-kanaal2, Eén –Canvas,VT4) in 2005 een marktaandeel hebben van 70% hebben.
24
Er bestaat een kans dat de operatoren Telenet en Belgacom een deel van het marktaandeel van de grote spelers gaan afsnoepen. Telenet en Belgacom kunnen buitenlandse formats aankopen en zo het monopolie van VTM en Eén trachten te breken. Doordat tele-operatoren buitenlandse formats aankopen en internationale groepen gaan toelaten, zal de regionale commerciële zender het zeer moeilijk gaan krijgen. Zullen de Belgische commerciële zenders kunnen concurreren met het buitenlands geweld? Als we VMMA moeten geloven zullen ze overleven door hun sterke identiteit en het feit dat kijkers zich kunnen identificeren. Natuurlijke moeten de inkomsten volgen en de commerciële zenders halen niet meer de cijfers van weleer. Er gaan dan ook geruchten dat VTM verkocht zou worden, ook andere Belgische commerciële zenders houden maar met moeite het hoofd boven water. Meer dan zestig procent van de respondenten vindt de betere beeld- en geluidskwaliteit belangrijk. We kunnen dus concluderen dat betere beeld-, en geluidskwaliteit als belangrijker gepercipieerd wordt. De consument kijkt met een hoe langer hoe kritischer oog naar het digitale beeld. Wanneer de beeldkwaliteit van bepaalde zenders de wensen over laat, wordt dit druk bediscussieerd op tal van online fora.
25
Volgende quote komt van een gebruiker op een IDTV gebruikersforum. “Eén en ketnet/canvas hebben bij veel beweging veel artefacten Dit zou kunnen op een te lage bitrate duiden (te sterk gecomprimeerd videomateriaal). Dit wordt gedaan om bandbreedte te besparen. Als dit zo is is dit een zeer spijtige zaak ”[13]
Het wordt duidelijk niet geapprecieerd dat zenders aan de beeldkwaliteit inboeten door een overcompressie te hanteren om zo al dan niet bandbreedte te sparen. Wanneer de consumenten digitale televisie in huis halen, verwachten ze ook een betere beeldkwaliteit dan bij analoge televisie. Mijn contactpersoon van de VMMA zegt dat dit spijtig genoeg niet altijd het geval is. “Het kan zijn dat de beeldkwaliteit zo kapot gecompreseerd is dat je beter analoge televisie kijkt.” Ondanks dat de kwaliteit druk bediscussieerd wordt op fora blijkt dat de meerderheid tevrede is over de beeldkwaliteit.
De consumenten en televisieprofessionals zitten op een zelfde golflengte wat betreft de impact van het aanbod en de verbeterde kwaliteit. Andere digitale mogelijkheden die mogelijkerwijs een aankoopfactor kunnen zijn, zijn minder gekend bij het grote publiek. Wanneer er in de gebruikersenquête, aan consumenten die nog geen IDTV hebben, gevraagd wordt naar beslissingsfactoren die de aankoop zou kunnen beïnvloeden, vallen er enkele zaken op.
26
Zestig procent van de respondenten geeft aan dat ze geen idee hebben waarom ze voor IDTV zouden kiezen. Dit kan duiden op het belangrijke feit dat veel consumenten niet voldoende geïnformeerd zijn over de mogelijkheden van de digitale diensten. De belangrijkheid van het aanbod dat in vorige grafiek werd aangetoond, is voor minder dan 10% van de respondenten een rede om IDTV aan te schaffen. Er is dus een groot verschil tussen wat de mensen belangrijk vinden als er specifiek naar gevraagd wordt en wat doorweegt als verkooppunt. Dit is ook te merken bij de interactieve diensten waarvan er sommige (EPG, VOD, NVOD) belangrijk worden geacht, maar geen beslissingsfactor zijn. Als we de resultaten van de enquête i.v.m. interactiviteit onder de loep nemen, blijkt dat internetdiensten (mail, browser, chat,…) in het algemeen slecht scoren bij potentiële IDTV gebruikers.
27
Dit zou kunnen betekenen dat de overgang van typische internetapplicatie naar het medium IDTV niet lijkt aan te slaan door bijvoorbeeld een matige gebruiksvriendelijkheid. Dit is slecht nieuws voor o.a. de overheid die hoopt via digitale TV het dichten van de digitale kloof te versnellen. Bij de resultaten betreffende digitale teletext treffen we net het omgekeerde aan.
Deze interactieve dienst wordt bij potentiële gebruikers gewaardeerd, maar de vraag naar deze digitale teletext wordt momenteel echt niet beantwoord door de aanbieders, vermits VijfTV enkel deze service aanbied. Video-on-demand (VOD) is volgens experten de Killerapplicatie van IDTV. Deze feature zou op de meeste bijval kunnen rekenen door de consument en een doorbraak forceren. Als we de beslissingsfactoren voor de potentiële gebruikers uit de enquête extraheren.
28
Zien we dat VOD slechter scoort dan bijvoorbeeld het aanbod. Als specifiek naar het belang van VOD wordt gevraagd, valt op dat zelfs 30% het niet belangrijk vindt en meer dan 20% hierover nog geen mening heeft gevormd.
Dit is toch wel onverwacht voor een “killerapplicatie”. Dit kan te wijden zijn aan gebrekkige informatie waardoor sommige consumenten dit enkel zien als een vervanging van een videotheek. Record-on-demand, een applicatie die veel meer mogelijkheden heeft dan onze huidige video of DVD recorder spreekt dan weer meer mensen aan.
Tot slot staan we stil bij het belang van de dienst electronische programma gids (EPG). Via een enquête werd er aan ±600 respondenten gevraagd hoeveel waarde ze hechten aan deze EPG.
29
Zoals af te leiden uit de grafiek wordt de EPG als een overwegend positief en handig feature gepercipieerd. Verwacht wordt dat de EPG voor een groot deel de televisiemagazines zou kunnen vervangen en dat de traditionele programmagidsen aan marktaandeel zullen inboeten. Voor deze verwachting heb ik voor de Belgische markt geen concrete bewijzen gevonden. Persoonlijk geloof ik niet dat de EPG de papieren magazines gaat verdringen, omdat deze op de eerste plaats “toiletlectuur” zijn. Het zou wel kunnen zijn dat de televisiemagazines hun oorspronkelijke functie, namelijk het raadplegen van de programmatie, gaan verliezen. Voor bepaalde magazines die enkel dit aanbieden, kan dit een probleem opleveren.
30
31
6.:Aanvaarding van het nieuwe medium 6.1.Lancering
Bij het ontstaan van een nieuw medium of een nieuwe technologie is het belangrijk om hieraan ruchtbaarheid te geven. De potentiële gebruikers van deze nieuwigheid moeten weten dat ze bestaat. Daarnaast moet hen duidelijk verteld worden wat de voordelen van deze nieuwe technologie zijn. De meeste mensen moeten intensief geïnformeerd worden en hierin spelen de aanbieders en hun marketingkanalen een grote rol. Tijdens de lancering van digitale televisie heeft ook de overheid met luid handgeklap dit nieuwe medium onthaald. Voor de overheid is digitale televisie een middel om de digitale kloof te dichten. Alhoewel deze kloof helemaal dichten een utopie is, hoopt de overheid via dit nieuwe informatiekanaal meer mensen te bereiken. Vlaanderen Interactief is een initiatief van Vlaams Minister van Financiën, Begroting en Technologische Innovatie Dirk Van Mechelen. “Met het project wil de minister de digitale kloof in Vlaanderen verder aanpakken. Op dit moment is nog maar 38 procent van de Vlamingen aangesloten op het internet. De keuze voor televisie als medium is evident, zegt Van Mechelen. ‘De televisie is gebruiksvriendelijk en toegankelijk voor de laagste klassen. Bovendien is Vlaanderen het dichtstbekabelde land ter wereld.”’ Televisie heeft een zeer hoge penetratiegraad in Vlaanderen en is het uitgelezen medium om veel mensen te informeren en met elkaar te verbinden. Zo heeft Amper 1% van de Vlamingen tussen 18 en 75 jaar geen televisie in het gezin. 45% van de Vlaamse gezinnen hebben zelfs 2 of meer toestellen[14] Transparante en objectieve informatie en duidelijkheid geven een kickstart aan de aanvaarding van een nieuw product, dienst of technologie. Deze aanvaarding of adaptatie wordt in de hand gewerkt door tal van factoren. Wanneer na verloop van tijd een gedegen percentage van de doelgroep de nieuwigheid omarmd heeft, kunnen we spreken van het kantelpunt. Zodra er een critical mass bereikt is, zullen allerlei partijen, die eerst sceptisch of terughoudend waren ten opzichte van de nieuwigheid, mee op de boot springen. Wanneer zo’n kritieke massa bereikt wordt, varieert sterk en hangt af van verschillende factoren. Sommige van deze factoren hebben we zelf in de hand. Andere vloeien voort uit een historische context, culturele context of de perceptie en zijn moeilijk in te schatten of te manipuleren. Hetzelfde verhaal speelt zich af bij interactieve digitale televisie. Er zal een aanzienlijke tijd verstrijken voordat een bepaald percentage van de Vlaamse gezinnen zich op het digitale signaal zal aansluiten. De partijen die baat hebben bij een snelle adaptatie van digitale televisie zullen op allerlei manieren inspanningen doen om IDTV onder de aandacht te brengen. De meeste inspanningen naar de consument toe vertalen zich in marketingcampagnes. De consumenten zijn op zoek naar eenduidige informatie en een antwoord op hun vragen. De
32
laatste maanden worden we onder vuur genomen door tal van campagnes betreffende digitale televisie. Via allerlei media wordt ons maar 1 boodschap opgedrongen: “Haal digitale televisie in huis, het zal uw televisie ervaring verrijken” In plaats van een antwoord te krijgen op hun vragen, worden consumenten ondergedompeld in een vat van afkortingen, technische termen en verkrijgen ze alles behalve eenduidigheid. Door het feit dat er twee grote aanbieders zijn die bijna hetzelfde aanbieden, maar toch net iets anders, zien de meeste consumenten door het bos de bomen niet meer. Vooral de ouderen die digitale televisie willen aankopen, worden afgeschrikt om zich te informeren en vertrouwen in het advies van de verkopers. De meer technisch onderlegde gebruiker kan terecht op fora:” “Voor kritische informatie is de consument dus aangewezen op zelfhulp, en gelukkig zijn er enkele forums waar stevig over deze onderwerpen kan worden gediscussieerd.” [15] Dat ook zij niet alles eenduidig vinden wordt geïllustreerd door onderstaand voorbeeld.
Het protest en de aangeboden oplossingen zijn typisch voor de IDTV kwestie waar onduidelijkheid en onaangename verrassingen frequent voorkomen.
33
6.2.Opinieleiders Er zal altijd een klein percentage, zo’n 13,4%[16] zijn die betiteld worden als de “early adopters”. Zij willen investeren in technologie en zijn ook heel “tech savy”. Deze beperkte groep is vaak kapitaal krachtig en koopt nieuwe technologie eerder als hebbeding. De aankoop heeft niet zo zeer een heel grote meerwaarde, maar is bijna een dwangmatige aankoop. Deze groep is heel belangrijk, want zij worden bestempeld als de opiniemakers. Deze early adaptors kunnen een technologie mee helpen maken of kraken. “The early adopter is considered by many as the “individual to check with” before using a new idea. The early adopter is respected by his or her peers, and is the embodiment of successful and discrete use of new ideas. And the early adopters that to continue to earn this esteem of colleagues and to maintain a central position in the communication structure of the system, he or she must make judicious innovation decisions. So the role of the early adopter is to decrease uncertainty about a new idea by adopting it, and then conveying a subjective evaluation of the innovation to near-peers by means of interpersonal networks.” [16]
Toen de lancering van IDTV aangekondigd werd, werden de eerste online communicatieplatformen opgericht gefocust op IDTV. Veel zelf uitgeroepen experts geven nu nog steeds hun ongezouten mening over de verwachting van deze nieuwe televisie experience. De fora worden vaak gebruikt als informatiekanaal in de aanloop tot een eventuele aankoop. Dat zowel Belgacom als Telenet- minded personen (al dan niet werknemers) een groot deel van de fora bevolken is niet verwonderlijk. De informatie en de kritiek op anderen is wellicht daardoor niet altijd zo objectief. Je kan aan de manier waarop sommige ervaringsdeskundige informatie verschaffen, vaak zien of het een persoon is met vertakkingen naar éen van de twee grote aanbieders. Er is heel wat gediscussieerd over welke technologie, platform, zenderaanbod of prijs nu het beste is. Na het lezen van tal van fora heb ik geconstateerd dat duidelijkheid zoek is. Zelden raakt met tot een consensus over een bepaald onderwerp. Ik heb dan ook het gevoel dat de concurrentiestrijd zich doortrekt op de fora. Dit alles komt de gewone consument niet ten goede. De kijker die zich wil informeren via een minder traditionele weg botst op onduidelij-
34
ke info gegeven door “experts” die zich verschuilen achter “nicknames” en om ter hardst roepen om gehoord te worden. Daarnaast zijn deze fora zo technisch dat een modale informatiezoekende consument moet afhaken.
6.3.Mond aan mond reclame Zoals iedereen met een marketingachtergrond weet, is mond aan mond reclame een zeer krachtige marketingtool. Wanneer een nieuw product op de markt komt zullen de early adopters zich laten leiden door hun eigen kennis. Het is daarom logische dat in het begin van de product levenscyclus de invloed van mond-aan-mond laag is. In deze fase zijn slechts weinig mensen uit uw sociaal netwerk vertrouwd met de nieuwigheid. Pas in een latere fase zal een volgende groep mensen de “early majority” zich laten leiden door hun “refferers” (referenties) de early adopters. Zodra er een aanzienlijk grote groep met de nieuwe technologie in contact
is
gekomen,
zal
mond-aan-mond
reclame
aan
belangrijkheid
winnen.
Het sociale netwerk van de potentiële gebruiker is een belangrijke factor in mond-aan-mond reclame. Zowel positieve als negatieve meningen, adviesen, kritieken die vanuit het sociaal netwerk geformuleerd worden, zullen als waardevol aanzien worden.
6.4.Adaptatiefactoren Welke factoren geven nu uiteindelijk al dan niet de doorslag in de aanvaarding van een nieuw medium of een nieuwe technologie. Waarom zou je een vertrouwde technologie vervangen door een nieuwe of juist niet. Kwalitatief aanbod open net Hoe komt het toch dat de Belgische kijkers niet massaal overschakelen naar digitale tv? België heeft het voordeel dat het bijna overal bekabeld is. Slechts weinige signalen worden via antenne opgepikt. We zitten eigenlijk met een luxeprobleem omdat de kwaliteit en het zenderaanbod zeer goed is. Deze twee punten zijn eigenlijk een slechte zaak voor IDTV. Wanneer er een grote winst qua kwaliteit of zenderaanbod was, zou dit de adaptatie versnellen. We zien op dit gebied de winst niet in van digitale televisie. Het andere aspect van IDTV namelijk de interactiviteit is blijkbaar nog te onbekend om als adaptatietroef uitgespeeld te worden. Prijs Aan elke nieuwe technologie hangt een prijskaartje. Digitale televisie gaat gepaard met enkele kosten. Deze kosten variëren qua aanbieder en aanbod. Het spreekt voor zich dat hoe lager de kosten liggen hoe sneller de adaptatie zal zijn. Het prijskaartje dat aan een overschakeling hangt, weegt niet op tegen de winst. Wil je een adaptatie in een stroomversnelling krijgen, kan je best de essentiële onderdelen
35
zeer goedkoop of GRATIS aanbieden. Natuurlijk staat geen enkel bedrijf te springen om gratis te werken en onderdelen te leveren. Hoewel de reclameboodschappen het tegendeel willen doen geloven. In Engeland is dit wel gebeurd. Dit is een heel andere situatie en de kijkers met een box van BSkyB hebben een nieuwe digitale decoder gekregen. We moeten ons echter niet spiegelen aan landen met een andere situatie en andere standaarden. Hier in België doet de overheid een inspanning om goedkope computers en opleidingen aan te bieden. Misschien moeten deze positieve maatregel ook de weg naar IDTV vinden.
36
7.:Kijkersgedrag De mogelijkheid om interactief te zijn met je televisietoestel wordt momenteel verkocht als een revolutionaire feature. Zoals eerder gezegd is dit concept niets nieuws. Wat wel nieuw is, is de mogelijk om via een digitaal signaal interactief te zijn. Over de voorbije 50 jaar zijn wij opgegroeid met televisie als een passief medium. Televisie is een ontspanningsmedium waar we voor willen wegzakken en waardoor we geëntertaind willen worden. Televisie is een leanback medium en we verwachten ervan dat het ons content aanbrengt die het grootste deel van de tijd gemakkelijk verteerbaar is. Volgens dhr. DeJonghe, professor nieuwe communicatietechnologieën aan de universiteit Gent, is televisie niet het geschikte medium om interactie aan te bieden. Wanneer we aan televisie
denken,
denken
we
in
de
eerste
plaats
aan
ontspannen.
Mensen kijken televisie in bepaalde periodes. Dit wil zeggen dat kijkers voor een bepaalde periode openstaan voor bepaalde content: nieuws, weer, duiding, sport, ontspanning. De meeste van deze periodes willen we passief beleven als een echte “couchpotato”. Wanneer we dan toch even interactief willen zijn, zullen we een ander medium aanwenden namelijk de pc of gameconsole. Hier zijn de interactiemogelijkheden veel groter dan op TV.
7.1.Actieve of passieve kijkmodus Grofweg gezien, kan men zich als televisiekijker in twee stadia bevinden. Je kan in een kijkmoment zitten dat lean forward of lean backward georiënteerd is. Toch bevindt er zich ergens een schemerzone en kunnen we deze kijkmomenten niet zo zwart–wit bezien. Laten we stellen dat er ergens een grijze zone zit waar we ons allemaal al wel eens in bevinden. Quizzen is met momenten zeer lean forward en dit kan bij een voetbaltopper voor de hevige fan eveneens het geval zijn. Hoewel we initieel kiezen om geëntertaind te worden, switchen we bijna automatisch van lean back naar lean forward. Daarnaast hebben we een kanaal waar we onmiddellijk van een lean back positie overschakelen naar een informatiezoekende houding en actief op zoek gaan naar informatie: teletekst. Contentproviders zullen er alles aandoen om simpele en passieve interactiviteit te creëren om de
overgang
van
lean
back
naar
lean
forward
niet
te
bruusk
te
maken.
Het is misschien wat naïef te denken dat de kijkers hun status als couchpotato, die ze altijd hebben gehad, zomaar zullen opgeven. Hiervoor zijn we verkeerd opgevoed. Indien we in het begin van het televisietijdperk reeds intensief geleerd hadden interactief te participeren , zouden we misschien minder passief televisie beleven. IDTV zo als we het nu kennen, heeft geen kans gehad om vanaf de start mee te evolueren met onze noden. Daarom zal de aanvaarding hiervan langzaam op gang komen. Er zal een trage leercurve zijn vooraleer de interactieve mogelijkheden in ons kijkgedrag worden opgenomen. De meeste technologieën evolueren onder input van de gebruiker. Denk maar aan de eerste
37
mobiele telefoon waar er geen sprake was van sms, mms, mp3. Deze features zijn reacties op de vraag van de consument.
7.2.Regelbare passieve interactie Als interactiviteit al een kans heeft om te overleven en ingeburgerd te geraken, zal deze regelbaar en “passieve interactiviteit” moeten zijn. De mediagebruiker vandaag is gesteld op privacy, personalisatie en controle. Het is daarom belangrijk dat interactiviteit regelbaar moet zijn en niet wordt opgedwongen. Het is aan de gebruiker om te beslissen in welk “kijkmoment” hij zit en of hij een boodschap heeft aan interactiviteit.Dit gegeven is ook belangrijk voor producenten. Tijdens een gesprek met Klaas Hoogerwaard van Cube New Media kwam ter sprake dat een programma zonder interactiviteit op zich ook moet kunnen overleven. Een sterk lineair programma is de sleutel tot elke interactieve applicatie. Kijkers zullen enkel interactief zijn wanneer het verhaal hen aanspreekt. Interactiviteit kan geen zwak programma naar een hoger niveau tillen. Het integreren of toevoegen van een interactief luik mag geen verplichting worden, enkel om de vraag van de kijker in te lossen. Laat staan omdat het van het medium verwacht wordt. Als interactiviteit geen meerwaarde biedt en de kijkervaring niet verrijkt DON’T BOTHER. Een goed concept voor IDTV moet niet doordrongen zijn met interactieve luiken. Het is enigszins een contradictie. Programmamakers willen een grote emotionele betrokkenheid van de kijker en hopen dat de kijker zich maximaal inleeft in het programma. Het lijkt evident dat de interactieve elementen niet als extra layer over het programma mogen worden gelegd. Deze interactiviteit is niet de meest attractieve en stimuleert de beleving niet. Het best kan je interactiviteit naadloos doen overlopen in een verhaalstructuur, quiz, commercial, zodat de kijker het bijna vergeet, en zich vooral niet stoort aan het interactieve luik. Aan de andere kant wist dhr. Hoogerwaard mij dus te vertellen dat interactiviteit ook regelbaar moet zijn. Een kijker die beslist niet interactief te zijn moet ook kunnen volgen en een kwalitatief hoogstaand programma krijgen. IDTV kijkers die niet wensen om interactief deel te nemen, mogen niet gediscrimineerd worden. Wat betekent dit nu concreet voor de producenten voor interactieve televisie? De soort content bepaalt het kijkgedrag en de participatiegraad van de kijker. Mark Gawlinski omschrijft dit als volgt: ”The level of cognitive and physical activity that can be expected from viewers is likely to
be
dependent
on
the
type
of
offer
and
the
mode
the
viewer
is
in.”.
[17]
Hoe lager de cognitieve en fysieke inspanning ligt, hoe hoger de reward moet zijn om iemand interactief te laten participeren. Dit lijkt me alleszins vrij logisch, omdat de stap die gezet moet worden om effectief met de afstandsbediening keuzes te maken groot is. Waarom zou ik van passieve modus omschakelen naar actieve modus? Dit doe ik enkel als ik er iets bij win. Een andere contradictie is die van de passieve interactiviteit. Je moet wederom zien dat interac-
38
tiviteit niet van de kijker vereist om constant bezig te zijn met het zapkastje. Dit zal snel te intensief blijken voor een kijker die gewoon ontspannen wil worden maar toch voor interactiviteit openstaat. Er moet kost wat kost een interactieve overkill vermeden worden. Er moet opgepast worden dat kijkers geen degout hebben van interactiviteit nog voor het op punt staat. Jo Caudron haalde op “het tweede IDTV congres” op 19 februari in Brussel aan dat de Britten bang zijn voor de Call to action. Doordat ze niet weten wat deze druk op de rode knop zal triggeren, komen ze vaak bedrogen uit. De kracht van deze red button is enorm en vaak de enige methode om interactie te initialiseren. Ik vraag me af of de efficiëntie van deze rode knop niet dezelfde weg op gaat als de banner.
7.3.IDTV als reactie op passiviteit Aan het begin van mijn onderzoek stelde ik me de vraag of interactie op televisie geen reactie was op de te passieve televisiebeleving van de kijkers. Deze té passieve manier van televisie kijken, kennen we allemaal onder de vorm van televisie als wallpaper. Het gebeurt steeds vaker dat televisie de radio vervangt. Televisie wordt steeds meer naar de achtergrond verdrongen. Voor bepaalde zenders is dit evident, denk maar aan muziekzenders die geen kijktelevisie ondersteunen, maar eerder fungeren als een veredelde radio. Dit brengt met zich mee dat wanneer we bewust televisie kijken, we moeilijkheden hebben om ons te concentreren. Volgens Stijn Deweer van Cronos wil het niet zeggen dat met de komst van een nieuwe soort televisie ook de kijkgewoontes veranderd worden. Televisie zal voor een bepaalde groep mensen altijd wallpaper blijven. De mensen die vandaag digitale televisie hebben met toegang tot het interactieve luik, trekken hun gedrag gewoon door. Er is geen grote mentaliteitswijziging die geïnitialiseerd werd door digitale televisie. Het zapgedrag dat we allemaal kennen, zal doorgetrokken worden op het digitale platform. Vooral voor de vijftig plus generatie zal het zeer moeilijk zijn om hun kijkgedrag aan te passen. Ik vermoed dat mensen opgeleid moeten worden om ook effectief anders televisie te beleven. Een groot percentage van de IDTV gebruikers zou baad hebben bij een effectieve opleiding. Zullen de gratis internetlessen voor 50 plussers het pad effenen voor digitale televisie training? We mogen niet vergeten dat alle aanpassingen, die moeten gebeuren om het maximale te halen uit IDTV, generatiegebonden zijn. De vijftig plussers of de thuisgebruikers die IDTV bezitten, zullen anders omgaan met dit medium dan de power users van het internet. De jongere generaties hebben meer technische achtergrond en zijn al van een jonge leeftijd vertrouwd met technologie. Op termijn zullen dit de gebruikers zijn op wie alle IDTV service moet worden afgestemd.
39
8.:Sociale implicaties 8.1.Voor 1990 Met de intrede van de televisie ontstond er voor veel mensen een vervaging tussen fictie en realiteit. De mensen verstonden de technologie achter de magische kijkkast niet en dachten vaak dat het een tweerichtingscommunicatiemiddel was. Dit vertaalde zich in het begin in gekke situaties. Zo wou niemand zich dan ook voor de televisie laten gaan omdat de kans bestond dat je de presentator van de wijs zou brengen . De aanschaf van een televisietoestel was een hele overweging. Dezelfde overweging werd enkele jaren vroeger ook gemaakt met de intrede van de radio. De woonkamer moest ingedeeld worden in een eet en een zitkamer. De televisie kreeg een prominente plaats in het interieur. De plaatsing van stoelen, verlichting, etc werd afgestemd op de televisie. Al snel werd de televisie als een meubel verwerkt om het maximaal tot zijn recht te laten komen. “De televisie was het ultieme symbool van rijkdom en luxe, een hebbeding dat echter niet alleen voor de rijken was bestemd. Wie een antenne op zijn dak installeerde, mocht er donder op zeggen dat de hele buurt bij hem over de vloer zou komen om de nieuwe aanwinst te bewonderen! In die begindagen kon het gebeuren dat een hele wijk storm liep wanneer een van de inwoners de grote stap zette en tot de aankoop van een tv-toestel overging. Om bezoek van buitenstaanders te vermijden, besloten sommige gezinnen de antenne niet op het dak maar op zolder te installeren.” . [18] Algauw was de televisie - en de verschuivende vrijetijdsbestedingen - de bron van tal van studies. Zo toonde een studie van de BBC in 1951 aan dat de sociale activiteiten verminderd waren na de komst van de televisie. Het sociale aspect verlegde zich in de jaren 50-60 van het lokale dorpscafé waar men schaakte en kaartte, naar een huiskamer waar een televisietoestel stond. Vele mensen troepten samen om een uitzending te bekijken of geïnformeerd te worden. In deze na-oorlogse samenleving was televisie een bron van informatie. Televisie heeft er toe bij gedragen dat Vlaanderen een eigen cultuur ontwikkeld heeft.
8.2.Na 1990 Het pedagogische karakter dat televisie initieel had, is voor een heel groot deel verwaterd. De kijkcijfers nemen meer en meer de bovenhand en het ontwikkelen van kennis is veeleer een bijkomstigheid geworden. In verband met de behandeling van de informatie wordt er onveranderlijk gesproken over “cultuurverval”, vulgarisering en sensatiezucht. “We kunnen van een geluk spreken dat we een openbare omroep hebben die een culturele identiteit zal verstrekken” werd er geopperd in de Reyerslaan. “Dat er een zender verplicht wordt om te voorzien in de noden van de Vlaamse kijkers zoals opgelegd door de overheid”
40
Putnam schreef enkele opmerkelijke zaken over de impact van televisie op een gemeenschap: “We don’t trust each other as much as we used to. Trust in other people has fallen from 58 percent in 1960 to 35 percent in the mid-1990s. Our less trusting atmosphere has led us to recoil from civic life and social ties. We belong to fewer voluntary organizations, vote less often, volunteer less, and give a smaller share of our gross national product to charity People who trust others are more likely to participate in almost all of these activities, so the decline in trust is strongly linked to the fall in civic engagement “[19] Deze uitspraak ging weliswaar over de Amerikaanse samenleving, maar ook hier trekken dezelfde tendensen zich door. Sportclubs, jeugdbewegingen zien hun ledenaantallen drastisch dalen. Ook het gevoel van onveiligheid wordt volgens enkele critici, gevoed door televisie. Putnam wijst met de vinger naar de televisie als bron van de erosie van het sociaal kapitaal. Televisie wordt constant in vraag gesteld als massamedium. De aanhangers van het technologische determinisme vrezen ervoor dat onze samenleving geboetseerd wordt rond technologische innovaties. De macht van de technologie is te groot. Zo heeft de televisie bijvoorbeeld het denkpatroon veranderd. We zijn gewend veel informatie in erg kleine brokjes snel achter elkaar te verwerken. Bovendien heeft televisie voor een “push-mentaliteit” gezorgd: de informatie wordt ons letterlijk via het toestel gevoerd. Dit in tegenstelling tot de “pull-mentaliteit” die nodig is voor het verzamelen van informatie uit gesprekken of teksten. De vraag die vaak gesteld wordt is of we technologie kunnen sturen. Is technologie autonoom of is het controleerbaar? Kunnen we in de hand houden hoe een technologie evolueert? Eén medium hebben we alvast niet in de hand kunnen houden; het Internet. Dit medium is een vergaarbak geworden van belangrijke informatie, maar ook van illegale obscene praktijken. Het Internet is een leven op zich gaan leiden en de expansie is niet in te tomen.
8.3.Van massa medium naar persoonlijk medium. Oorspronkelijk werd naar televisie enkel gekeken in groepsverband. Dit was vrij logisch omdat zowel de penetratiegraad van toestellen als het aanbod laag lag. Deze twee factoren zijn de laatste jaren veranderd. Het is niet ongebruikelijk dat een gezin meerdere televisies heeft en ook het aanbod is reusachtig gegroeid. Momenteel is het televisiepubliek heel divers en versplinterd. Het homogene televisiepubliek is verdwenen en elk individu wenst zijn eigen aanbod. Kijkers zijn niet langer trouw aan een bepaalde zender omdat het aanbod zo groot is. Ze filteren hun ideale kijkavond uit ongeacht welke zender. De televisie evolueert omdat de maatschappij evolueert en de content van de programma’s een afspiegeling is van wat er leeft onder de bevolking. Er zijn duidelijke verschillen in het doel van de televisieconsumptie. Onderzoek dat in 2005 door internetprovider UPC gevoerd werd en waarvan in Het Laatste Nieuws uitrekels wer-
41
den gepubliceerd gaf o.a. aan dat: “Jonge Europeanen kijken tv eerder om geëntertaind te worden, terwijl oudere Europeanen televisie gebruiken als informatiemiddel. Dat leert een Pan-Europees onderzoek naar het tv-kijkgedrag in 14 landen. “. 50-plussers brengen ook meer tijd voor hun tv-scherm door dan jongeren en zullen hun favoriete tv-programma sneller opnemen op video. Voor de vijftigplussers die openstaan voor technologie en wil betalen voor specifieke content gaat er een heel nieuwe wereld open. Er zal meer en meer “nichecontent” geproduceerd of aangekocht worden. Nichecontent is content voor een bepaalde doelgroep of voor mensen met bepaalde interesses. In Amerika, Engeland en tal van andere landen schieten nichekanalen als paddestoelen uit de grond. Wat ooit enkel verspreid werd via direct mail, vakbladen of special interest magazines, heeft nu een digitaal kanaal als drager gevonden. Sex, country, golf, natuurkanalen, geschiedenis, sport, vakantie, lifestyle, eten-drinken,… zijn via digitale televisie als betaaltelevisie in huis te halen. Nichecontent kan ook bestaan uit archiefbeelden en live events. Deze beelden zijn reeds voorhanden en dus commercialiseerbaar. We zullen evolueren naar een archief on demand. Een nieuwe opportuniteit biedt zich aan om geld te verdienen. Dit werd ook bevestigd door een contactpersoon binnen de VMMA. Met de komst van interactieve digitale televisie kunnen er op zowel macro-sociaal als microsociaal vlak veranderingen optreden. Wanneer ik spreek over de macro-sociale omgeving omvat dit het grotere sociale netwerk waartoe je behoort. De macro-sociale omgeving is de gemeenschap rondom u. De micro-sociale omgeving bekijk ik kleinschaliger en hiertoe behoort het gezin en het gezelschap waarmee je samen televisie kijkt. Kortom de huislijke omgeving. Macrosociale impact Tijdens mijn literatuurstudie vroeg ik me af hoe digitale televisie een impact ging hebben op de veranderingen op sociaal vlak. Het is een feit dat televisie een verschuiving doormaakt van massamedium naar gepersonaliseerd medium. Zal digitale televisie deze personalisatie nog in de hand werken nu we niet langer aan het lineaire uitzendschema gebonden zijn? Het opmaken van kijkprofielen en het filteren wat JIJ graag ziet is iets zeer individueel en daardoor asociaal. Door on-demand services, personal videorecorders,.. is het gemakkelijker om programma’s te bekijken op een gewenst tijdstip. Deze evolutie staat volgens mij garant voor een groot probleem, namelijk het verdwijnen van televisie smalltalk. Voor veel mensen is televisie nog steeds een bron van conversatie. De laatste wedstrijd van de Rode Duivels, De Parelvissers, thuis, Expeditie Robinson,.. zijn onderwerpen die aangesneden worden op de werkvloer of bij de kapper. Voor een groot gedeelte danken programma’s hun succes aan deze smalltalk. Rond bepaalde programma’s wordt een virale hype gecreëerd die het succes van een programma zal ondersteunen. Eén van de schoolvoorbeelden is De Mol. Iedereen had het over wie “de mol “ kon
42
zijn en dit gaf een meerwaarde aan het programma. Laten we even veronderstellen dat De Mol nu uitgezonden wordt en dat vele mensen reeds op het digitale kanaal zijn aangesloten. Als we de mogelijkheden van het medium benutten is het niet ondenkbaar dat De Mol op de PVR (personal video recorder) wordt opgenomen of on-demand gezien zal worden. Het is dus niet meer nodig om zondagavond kwart na acht thuis te zijn. Je kan net zo goed De Mol woensdag zien vanaf je PVR. Welke invloed zal dit hebben op de smalltalk rond het programma en het succes van dit programma ? Vb: Stel dat je werkt op een bureau met 5 collega’s. Dan is de kans klein dat iedereen de Mol op hetzelfde moment zal zien via digitale televisie. Logischerwijs zal dit onderwerp verwateren omdat je het voor je andere collega’s niet wil verpesten. Affiches die reclame maken voor de finale van Expeditie Robinson aanstaande woensdag, verliezen hun kracht. De finale kan op eender welke dag bekeken worden. Het tijdonafhankelijk kijken en het zelf bepalen van het kijkmoment zal de sociale televisiesmalltalk verkleinen en zal het sociaal kapitaal nog verminderen. Microsociale context. Binnen het gezin heeft televisie altijd een sociale rol gespeeld. Er wordt samen televisie gekeken en gepraat over wat men ziet. Kinderen leren onder invloed van hun ouders fictie van realiteit te onderscheiden. Het anti-sociale doombeeld dat opgehangen wordt rond IDTV, is er een van extreme personalisatie. Ieder familielid dat op een andere locatie in huis naar zijn favoriete programma kijkt, liefst nog met een hoofdtelefoon op. Wederom keek ik tijdens mijn literatuurstudie niet geweldig positief naar de veranderingen die digitale televisie en diens interactie binnen de microsociale context zou teweeg brengen. Vooral het interactieve aspect was voor mij een bron van mogelijke anti-sociale activiteit. Als ik een interactief programma voor de geest moet halen, denk ik vaak aan een quiz. Zal het feit dat een enkeling de macht over de afstandsbediening heeft de andere familieleden uitsluiten? Wanneer 1 persoon zijn antwoord via de afstandsbediening kenbaar maakt zal de rest van de familie buitenspel staan. De expertenbevraging gaf aan dat bovenstaand geformuleerd doombeeld kan vermeden worden indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De applicaties die ontwikkeld zullen worden, moeten creatief omgaan met de interactiviteit. Er moet voorzien worden dat de interactiviteit regelbaar is. Zowel de mensen die niet interactief willen zijn tot zij die constant hun inbreng willen doen, moeten op hun manier televisie kunnen ervaren. Creativiteit zal echter wel de boodschap zijn. Er zijn tal van problemen die opgelost moeten worden. Zullen er meerdere afstandsbedieningen komen of zullen andere gezinsleden met hun GSM kunnen stemmen? Interactiviteit en de mogelijkheid om te participeren zal wel een trigger zijn tot sociale activiteit binnen het gezelschap waarmee men met kijkt.
43
Er zal gediscussieerd worden over de mogelijke antwoorden en er sluipt een competitief element in de woonkamer.
44
9.:Resultaten en Discussie Bij de lancering van een nieuw product, speelt naast de bekendmaking ook de informatie een belangrijke rol. Via welke wegen halen we als consument onze informatie?
Uit figuur 1 kan je afleiden dat een groot percentage van de potentiële gebruikers zich vooral laat leiden door commerciële boodschappen via allerlei media. Slechts een klein percentage (<20%) laat zich leiden door de invloed van hun sociale netwerk. Alhoewel “mond-aanmond” reclame algemeen erkend wordt in marketing als een zeer krachtige tool, kan het in deze lanceringperiode geen tegengewicht vormen voor de commerciële boodschappen. De reden hiervoor is wellicht inherent aan deze vorm van reclame. In de lanceringperiode ontmoet je nu éénmaal niet veel kennissen of vrienden die het nieuwe product reeds hebben. Fig.2
45
Als de commerciële kanalen verder in detail worden bevraagd, komt de dominante rol van de televisie als informatiekanaal naar voor. Dit wordt geïllustreerd door Fig.3. Momenteel zijn er op de Vlaamse markt twee dominante aanbieders van IDTV namelijk Belgacom en Telenet. Bijna twee derde van de bevraagde potentiële gebruikers kan geen doorslaggevende factoren aanhalen die hen zou doen beslissen zich bij Belgacom of Telenet aan te sluiten.
Doordat de kennis over het aanbod, de technologie, services,… het laat afweten bij dit nieuwe medium IDTV, valt de gebruiker terug op de prijs als bepalende factor. Vaak worden de “o zo belangrijke” kleine lettertjes niet aandachtig genoeg bekeken. Dit kan onaangename verrassingen met zich meebrengen die pas later opgemerkt worden. Al dan niet legale manieren worden aangewend om eventuele ontgoochelingen te omzeilen. De toegenomen interactiviteit wordt door de marketeers, naast de reeds besproken kwaliteit en het aanbod, als verkoopsargument naar voren geschoven. Zoals uit onderstaande grafiek kan worden afgeleid, ligt de consument daar klaarblijkelijk niet van wakker.
Wellicht is dit te wijten aan het feit dat bij IDTV bepaalde functionaliteiten worden opgedron-
46
gen. Ze zijn nog niet ontstaan op vraag van de kijker. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat de consument ze slechts langzaam ontdekt. De basisfunctionaliteiten zullen met de tijd verder evolueren en beter afgestemd worden op het gedrag en de vraag van de consumenten. Doordat we historisch gezien televisie als een passief medium hebben gedefinieerd, zal het een geruime tijd duren vooraleer kijkers actief televisie zullen kijken.
Televisie wordt door de consument vooral aangewend als bron van ontspanning. Het is, met dit gegeven in het achterhoofd, dat interactieve digitale formats ontwikkeld moeten worden. Er moet te allen tijde voor gezorgd worden dat kijkers van passieve naar actieve modus of visa versa kunnen overschakelen. Gebruikers mogen niet gediscrimineerd worden op basis van hun kijkers modus. Tegelijkertijd mag er ook niet verwacht worden dat de nieuwe mogelijkheden van IDTV, een gigantische mentaliteitswijziging zal op gang brengen. De aankomende generaties zullen IDTV met al zijn mogelijkheden beter benutten en zij zullen de toekomstige doelgroep zijn. Om de adaptatie opgang te trekken kan er nu best gefocusseerd worden op de huidige gebruikers; de heavy users. Hoewel de inburgering van het nieuwe medium nog volop aan de gang is, kan men zich afvragen of de vrees dat televisie, die in het verleden zoveel mensen samenbracht, zal uitmonden in het anti-sociale doombeeld dat rond IDTV wordt opgehangen, werkelijkheid wordt. De evolutie waarbij televisiezenders zich meer en meer toespitsen op de persoonlijke behoeften is niet meer af te remmen. Dit fragment van het aanbod (niche zenders) speelt in op een heel divers en versplinterd televisiepubliek. Het is natuurlijk onmogelijk om het kijkersgedrag
van miljoenen te veralgemenen maar toch heb ik getracht een kijkerprofiel te koppelen aan de meerwaarde van een toegenomen en gepersonaliseerd zenderaanbod.
47
Tegenover deze opsplitsing staat de overtuiging, zoals ze binnen de VMMA leeft, dat een zender een gezicht moet hebben dat zoveel mogelijk kijkers pleziert. Hierbij is het van essentieel belang dat vele kijkers zich kunnen identificeren met wat en wie zij zien. Dit is een voordeel voor een zender als VTM. Het probleem van digitale themakanalen (al dan niet betalend) waar film na film wordt gespeeld cfr. Prime of een soapkanaal is dat afwisseling ontbreekt. Persoonlijk betwijfel ik of de kijkers VTM en Eén percipiëren als een “brand”? Vroeger was het gebruikelijk onder kijkers om zich een label aan te meten. Ik ben een VTM kijker of een VRT kijker. Deze trend is fel afgenomen door het versplinterde televisielandschap. Mensen kijken programma’s ongeacht de zender. Natuurlijk zijn er altijd meerwaardezoekers die zich distantiëren van populistische programma’s en televisie meer aanwenden voor informatieve doeleinden dan ontspanningsmiddel. Zal ik ze toch maar labelen als canvas kijkers? Uit de enquête bij IDTV gebruikers blijkt dat televisie momenteel zeker geen sociale meerwaarde heeft.
48
Toch poneren Steven Verbruggen en Stijn Deweer dat digitale televisie juist zal bijdragen aan de sociale rol van televisie. Enerzijds zullen programma’s gemakkelijker op te nemen zijn waardoor, meer dan vroeger, mensen weer bij elkaar komen om samen televisie te kijken. Het wordt steeds gemakkelijker om een programma te bekijken met een groep op een uitgekozen moment dat IEDEREEN beschikbaar is. Anderzijds, zal volgens mijn contactpersonen, de sociale druk er voor zorgen dat programma’s die de moeite waard zijn, bekeken worden op het “conventionele” tijdstip. Om niet sociaal geïsoleerd te geraken zullen mensen zorgen dat ze juist wel een bepaald programma gezien hebben. Deze groepsdruk zorgt ervoor dat het programma bekeken wordt en aldus dat smalltalk zal blijven bestaan. Prominente programma’s zullen meer en meer een liveshowformat krijgen dat het best tot zijn recht komt in real time. Voordelen en prijzen zullen enkel gewonnen kunnen worden wanneer je de show in real life bekijkt. Creatieve oplossingen zullen ontstaan om er toch voor te zorgen dat er een periode is dat vele mensen naar een zelfde programma kijken. Het verdwijnen van de sociale activiteit die gepaard kan gaan met televisiekijken is volgens hen niet aan de orde. Alhoewel de experts vermoeden dat de televisiesmalltalk zal blijven bestaan, kijk ik persoonlijk toch nog sceptisch naar dit specifiek feit. Dit omdat in mijn eigen omgeving niet in groep gepraat wordt over populaire series zoals Lost, Prison Break indien éen van de aanwezigen een aflevering achterstaat.
49
Samenvatting & Eindconclusie België stond niet aan de wieg van het medium televisie. In 1953 werden de eerste beelden de "ether" ingestuurd. Vijftig jaar later, in 2004, werd de nieuwste toepassing van dit medium gelanceerd namelijk interactieve digitale televisie. In de USA en verschillende Europese landen heeft men al verschillende jaren ervaring met deze toepassing en werd het fenomeen reeds op verschillende vlakken bestudeerd. Aan de hand van deze literatuur, een expertonderzoek en een (potentiële) gebruikersenquête wou ik een inzicht bekomen in de aanvaarding, de verwachtingen en de sociale evoluties die met de komst van IDTV gepaard zouden kunnen gaan. Het leek me bij aanvang van mijn onderzoek evident dat de meest waardevolle input zou komen uit mijn expertbevraging. Deze experten zijn autoriteiten binnen hun vakgebied en hebben toegang tot de meest up-to-date informatie. Hoe komt het dan dat ze zo vaak van mening verschillen met de consument? Misschien kijken mijn experten naar heel deze kwestie met een te grote bagage. Ze kaderen de IDTV-evolutie in een groter geheel en in een technologische en historische context. Ze zien de toekomstige mogelijkheden van IDTV, ze hebben weet van casestudies en onderzoek en beseffen wat IDTV zou kunnen zijn. Maar misschien vergalopperen ze zich in hun enthousiasme en hebben minder oog voor de reële situatie in België. De consument kijkt waarschijnlijk , en dit is mijn persoonlijke mening, met oogkleppen op. Hij is een "right here - right now wezen" en baseert zich op wat hij NU ziet, hoort en ervaart maar hij draait ook als de wind. Ik ben er ook vrij zeker van dat wanneer IDTV verder geëvolueerd is de uitkomst van de gebruikersenquête anders zal zijn. De omschrijving van het begrip IDTV zorgde op zich voor heel wat controversen. Zowel de literatuur als de experten kenden andere eigenschappen toe aan IDTV. Zelf kan ik mij het best vinden in de meest stringente definitie van Pagani waarbij de interactie van de kijker met de content via een returnchannel een absolute vereiste is om van Interactieve DTV te kunnen spreken. Deze interactiviteit is een tweesnijdend zwaard. Enerzijds is het volgens de marketing één van de belangrijkste redenen om IDTV in huis te halen. Anderzijds bestempelen de experten het nu nog als een leeg woord maar met een grote potentie voor de toekomst. Zo zijn in België interactieve televisieformats die aan de definitie van Pagani voldoen, niet voorradig. Ook de potentiële kijker loopt niet over van enthousiasme voor deze vorm van interactiviteit. Vijftig jaar voornamelijk passieve televisiebeleving wordt niet zomaar verlaten. Vooral oudere mensen voor wie de complexiteit van het medium te hoog ligt, zullen hun oude gewoontes overnemen. IDTV initialiseert niet automatisch een grote verandering qua kijkgedrag. Hieruit kunnen we concluderen dat interactiviteit momenteel gepusht wordt zonder dat het aan een reële behoefte of verwachting voldoet. "On-demand" services scoren dan wel veel beter bij de kijker. Het geeft hem de mogelijkheid
50
om af te stappen van het lineaire programma-aanbod en geeft hem extra vrijheid. Deze services zullen op korte termijn de grootste veranderingen in ons kijkervaring tot stand brengen. Een andere belangrijke troef van IDTV waar de experten het roerend over eens waren, is de toegenomen beeld- en geluidskwaliteit en het ruimer aanbod. In België is de winst die hier geboekt wordt minder uitgesproken dan bij de lancering van IDTV in andere landen. Belgiê heeft immers een kwalitatief hoogstaand open net dankzij de wijd verspreide bekabeling. De gebruikers van IDTV zijn in het algemeen wel tevreden over de geboden kwaliteit maar worden tegelijker tijd veel kritischer. Zij dulden geen schoonheidsfoutjes meer te wijten aan overcompressie. De hierboven aangehaalde argumenten wegen niet voldoende door om de massa tot IDTV gebruik aan te sporen. Momenteel zijn het nog vooral de early adopters die de IDTV kar trekken. Wellicht mede hierdoor richten reclamecampagnes zich meer en meer op de prijs. Ook uit de gebruikersenquête kwam de prijs als beslissingfactor naar voor. Dit brengt sommige adverteerders er toe te laten uitschijnen dat IDTV gratis is; "je moet enkel dat bakske halen". Zullen we moeten wachten op een generatie die gewend is om interactief met media om te gaan en technologisch geschoold is vooraleer dit medium een "boost "krijgt en de functionaliteiten ervan evolueren. Immers zolang er geen eyeballs te bereiken zijn op IDTV zijn de inspanningen van vooral commerciële zenders nog steeds op traditionele televisie gefocust. Die eyeballs zullen enkel bereikt worden wanneer er een critical mass is. Het lijkt alsof we in een vicieuze cirkel zitten. De consument wacht tot IDTV op punt staat (of meer te bieden heeft) alvorens het aan te schaffen. De contentleveraars hebben geen Return On Investment omdat de afzetmarkt zo klein is. Met als gevolg dat er niet geïnvesteerd wordt in formats. Waarom zouden verschillende partijen geld steken in IDTV? De enkele initiatieven die gedaan worden zijn experimenten en dienen om kijkerinformatie te bekomen. Toen ik aan mijn experten vroeg hoe we uit deze vicieuze cirkel gingen geraken, kreeg ik een typerend antwoord. "Ik heb geen glazen bol!" Omdat we terecht zijn gekomen in deze vicieuze cirkel dreigen we te verzeilen in een "kip of het ei" discussie. Wat moet er eerst gebeuren om de bal aan het rollen te krijgen? Vandaar dat het idee is gegroeid om de twee partijen met elkaar in contact te brengen op een online platform. Het is de bedoeling dat beide partijen inzicht krijgen in elkaars standpunt. Het is niet de bedoeling om de experten de alwetende waarheid te laten verkondigen. Wel hoop ik op een interessante virtuele discussie waar beide partijen kunnen uit leren. Toen televisie zijn intrede deed in België was de economische situatie niet van dien aard dat elk gezin zijn eigen televisie had. Het was niet ondenkbaar dat er slechts 1 gezin uit de straat een televisie bezat. Dit bracht met zich mee dat veel mensen samen televisie keken. Het was dus een sociale gebeurtenis die gedeeld werd met tal van andere kijkers. Door de prijsdaling van de televisietoestellen en de grotere koopkracht van de bevolking zijn
51
we enkele decennia later geëvolueerd naar een situatie waar elk gezin een televisietoestel in huis heeft. Vandaag de dag is het niet uitzonderlijk om twee of meerdere televisietoestellen te hebben en dit in diverse kamers. Televisie kijken is niet meer gelimiteerd tot de huiskamer, maar verschuift hoe langer hoe meer naar de slaapkamer en zelfs de keuken. Door een deel van de markt wordt op deze groeiende mate van personalisatie ingespeeld. De grote zenders positioneren zich nog steeds als familiezenders. Nichezenders proberen daarentegen aan de specifieke behoeften van bepaalde kijkers te voldoen en televisie op maat aan te bieden. Deze vorm van personalisatie zal volgens critici evolueren naar een sociaal doombeeld waar de personalisatiegraad zo hoog is dat iedereen voor zijn eigen scherm zit en naar zijn favoriete programma kijkt. Dit sociale doombeeld wordt echter verworpen door enkele experts. Door de mogelijkheden die digitale televisie aanbiedt, wordt het volgens hen gemakkelijker om een tijdstip uit te kiezen waar samen televisie kan worden gekeken. Bepaalde programma's zullen kijkers trachten in Real-time te bereiken en ze hiervoor belonen in de vorm van wedstrijden, promoties,.. Dit is althans de opzet waar naar gestreefd wordt. Gegevens uit de gebruikersenquête tonen aan dat er nog werk aan de winkel is, vermits slechts enkelingen IDTV aanwenden om televisie een socialer karakter te geven.
52
Bijlage 1 Van een aantal expertinterviews heb ik een neerslag op digitale drager: interview met Stijn Deweer, interview bij VMMA, interview met Klaas Hoogerwaard. Deze fragmenten dienen enkel ter ondersteuning van mijn thesis en worden niet buiten deze context gebruikt. Leden van de jury en het docentencorps kunnen onder strikte voorwaarden en met toestemming van de betrokken contactpersoon deze fragmenten beluisteren. Om de confidentialiteit van de gesprekken te garanderen voeg ik geen samenvattingen van de persoonlijke gesprekken bij. Wel heb ik telegramstijl een kleine samenvatting van alle bevragingen neergeschreven.
samenvatting Interactiviteit is een leeg woord en wordt aangewend als marketingtool. Interactiviteit is oude koek en verpakt voor een medium dat zich er niet toe leent. Er is te veel concurrentie om interactief mee te zijn. De mensen willen niet actief zijn, ze willen geëntertaind worden. De mensen zullen zelf wel beslissen waar en wanneer ze interactief willen zijn. Laat deze interactiviteit regelbaar zijn. De technologie staat nog niet op punt om degelijke interactieve toepassingen te ontwerpen. De set-topboxen laten het afweten en hebben te weinig kracht. De content blijft achter, maar de technologie staat op punt. Pas als er een nieuwe generatie gebruikers kapitaalkrachtig wordt zal interactiviteit "boomen". De mensen zien de winst niet in om over te schakelen naar digitale televisie. Het open net is goed genoeg. De kijkers zullen ook niet willen betalen omdat dit historisch zo gegroeid is. Veel thema en nichezenders zullen opstaan, maar veel kleine zenders zullen verdwijnen. Wie geen bereik heeft verdwijnt. De commerciële zenders zullen het moeilijk krijgen doordat de operatoren buitenlandse spelers zullen toelaten. VTM zal verdwijnen samen met VT4. Zolang er geen bereik is zal er niet volledig gefocust worden op IDTV. De introductie van digitale televisie heeft marktverstorend gewerkt. De commerciële broadcaster willen digitale televisie vertragen. Ze hebben geen antwoord op het veranderende businessmodel. IDTV zal niet zorgen dat televisiekijken asociaal wordt. Mensen blijven praten over hun programma's. Toch zullen we ze moeten dwingen om te kijken. Het afstappen van lineair televisiekijken zal heel wat veranderen. Veel gebruikers zullen hun oude gewoontes doortrekken. Let op voor het verschil tussen interactieve diensten en interactieve content. IDTV is een "bubble" die zal spatten. IDTV heeft zeker toekomst, maar niet in de komende 5 jaar. IDTV is een verplicht nummer en we zullen nog een hele weg moeten afleggen.
53
DAAR KAN IK NIET OP ANTWOORDEN, IK HEB GEEN GLAZEN BOL!!! Omdat sommige contactpersonen niet met naam vermeld wilden worden, heb ik deze anders omschreven. Doorheen mijn thesis verwijs ik naar contactpersoon VMMA en contactpersoon VRT.
Referentielijst [1] G. van der Most:B2B marktonderzoek:het hoe en waarom,2004 [2] http://www.ua.ac.be, Science and Precaution in Interactive Risk Evaluation [3] Bron: website éen [4] http://breedband.telenet.be/technologies/dossier/idtv_digitale_televisie [5] Jensen-Toscan, J.&C.(1999) Interactive television: TV of the Future or Futute of TV?Aalborg:Aalborg universitetsforlag [6] Pagani,M (2003) Multimedia and interactive digital TV: managing the opportunities created by digital convergence, Hersey: IRM press [7] Steuer,J. classification of various media technologies, (1995) [8] Laurel, B: Interface Agents: Methaphors with Character, (1990) [9 ]Jensen,J.interactivity: tracking as anew concept,( 1999) [10] DeTijd., dossier interactieve digitale televisie, maart 2006 [11] http://www.express.be, 2006 [12] http://www.multimediaresearch.be/content/pdf/iAdvert.pdf: Medianet Vlaanderen en Flanders Multimediavalley ( 2005) [12] Digitale TV Website - ZI-BIZ.be - 15 november 2005 [13] http://www.digitale-televisie.be/modules/forum/index.php?showtopic=1382) [14] . http://www.statbel.fgov.be/studies/ (2004) [15] http://www.Tijd.be: Kritische informatie over iDTV (2006) [16] Rogers:J, Adaptation of technical innovations, 1983 [17] Gawlinski, M.(2003),Interactive Television Production, London:focal press [18] Debeur en Vandooren: revolutie van de beeldbuis(,2000) [19] Putnam, Social Capital, Television, and the “Mean World”:Trust, Optimism, and Civic Participation(,1996)
Geraadpleegde bronnen boeken Cunningham, B. (2002), Interacting with your television , Australian Film Television and Radio School
Gawlinski, M.(2003),Interactive Television Production,London:focal press. Jensen-Toscan, J.&C.(1999), Interactive Television: TV of the Future of the Future of the TV?, Aalborg: Aalborg Universitetsforlag Pagani, M.(2003), Multimedia and Interactive Digital TV : Managing the Opportunities Created by Digital Convergence,Hersey: IRM press. Van Lun, E. (2005), Van massamerk naar mensmerk: Merken in een veranderende mediacontext, F&G publishing Van Roey, C.(2005), Interactieve Digitale Televisie in Vlaanderen: voor de technisch geïnteresseerde televisiekijker en de creatieve adverteerder.
Internetbronnen: Belgacom (16.02.06, http://www.belgacom.be/private/en/jsp/dynamic/idtv.jsp) Broadbandbananas, (02.01.2006, http://www.broadbandbananas.com) De weblog van Luc Van Braekel, (15.2.06, http://lvb.net/item/763) Digimedia.be - kenniscentrum digitale marketing en media: interactieve marketing, CRM, content management, zoekmotoren en webdesign (14.02.06. http://www.digimedia.be) Digitale TV, (11.03.06, http://www.interactieve-digitale-tv.be/index.php?cPath=7) Digitale Tv-website –Interactiever dan ooit, (14.02.06, http://www.digitale-televisie.be) Dutchcowboys(09.02.06, http://www.dutchcowboys.nl/itv) InSites E-research & Consulting, (21.01.06, http://www.insites.be) Iteevee.be,(21.03.2006, http://www.iteevee.be) Interactive Television Production, (17.04.06, http://www.interactivetelevisionproduction.com) I-wisdom (26.04.06,http://i-wisdom.typepad.com/iwisdom/idtv/index.html) Still some minor issues, (23.02.06,http://www.minorissues.be/blog/index.php?itemid=28&catid=4) Telenet opent je wereld, (16.02.06, http://www.telenet.be) Telenet Televisie (16.02.06, http://televisie.telenet.be/nl/televisie/index.asp) Tijd.be (21.03.06, http://www.tijd.be) The interactive tv (iTV, ITV, itv, interactive television) dictionary & business index, (24.01.06, http://www.itvdictionary.com) Wikipedia (06.03.2006, http://www.wikipedia.org)