3.1.4 woonkredieten Omschrijving pg 127 Lening aanvragen bij kredietinstelling voor een privé woning of stuk grond ( geen bedrijf) = onroerende goederen voor privé gebruik of verbouwingen, saneringen of vernieuwen 3 vormen:
- onderhandkrediet ( fiscaal niet aftrekbaar) - garantiekrediet ( fiscaal niet aftrekbaar) - hypothecair krediet ( fiscaal aftrekbaar)
Garantiekrediet:
- geen hypotheek maar borg - derden staan borg - onderhandse akte geen notariële akte
Onderhands krediet: - dit is niet met derden een akte met de bank zonder tussenkomst van de notaris . je staat toe aan de bank een hypothecaire lening te nemen op een onroerend goed als men op een bepaald moment de lening niet meer kan betalen. ( hogere basisrentevoet te betalen) hypothecair krediet: - hypothecair krediet op het onroerend goed waarvoor je het nodig hebt ( WAARBORG) -je mag in het huis blijven wonen indien de lening niet kan terug betaald worden kan bank woning verkopen - noteriele akte Vraag ; het woonkrediet kan men in 3 vormen nemen , welke ? De rentevoeten verbonden aan een hypothecair krediet pg 129- 130 De krediet nemer zal op zoek moeten gaan naar de kredietinstelling of verzekeringsmaatschappij die de laagste rentevoet vraagt. Men heeft de keus tussen 3 soorten: - variabele rentevoeten - semi- variabele rentevoeten - vaste rentevoeten Variabele rentevoeten : bij het afsluiten van de lening wordt overeengekomen dat de rentevoet zal dalen of stijgen op bepaalde scharniermomenten ( jaarlijks , om de 3 jaar, om de 5 jaar,…)
De wet op het hypothecair krediet van 4 augustus 1992 1 rentevoet per overeenkomst rentevoet kan stijgen en dalen max 1 keer per jaar wijzigen wijzigen op basis van index max de eerste twee jaren stijgen met 1 % per jaar Voorbeeld van een herziening van de rentevoet
Constante amuniteiten : ieder jaar hetzelfde bedrag en kapitaal aflossen.