Sv.ias1.jan09

  • April 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Sv.ias1.jan09 as PDF for free.

More details

  • Words: 1,633
  • Pages: 5
American History I Q&A Part I 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Wat was de Massachusets Bay Company? Wie was John Winthrop? Waarom waren de Engelse settlers zo dominant? Waar Thanksgiving vandaan? Waarom slaagden de Natives er niet in de Europeanen te verjagen? Op welke manier werden de Natives gezien in de VS en hoe in Europa? Leg uit wat de verschillen waren in kolonisatie van Noord, Midden en Zuid Noord-Amerika. 8. Wat waren de grootste tegenstellingen tussen de Natives en de Europeaanse settlers? 9. Waarom kwamen de kolonien in opstand tegen Engeland? 10. Waarom sloot het Zuiden zich bij de onafhankelijkheidsstrijd aan, hoewel ze niet tegen Engeland waren? 11. Wat was de Seven Years War? 12. Wat was de Treaty of Paris? 13. Wat waren de Navigation Acts? 14. Wat waren de Townshend Acts? 15. Wat was de Boston Massacre? 16. Wat was de Boston Tea Party? 17. Wat was de Proclamation Line? 18. Hoe heeft Amerika de onafhankelijkheidsoorlog van Engeland kunnen winnen? 19. Wat werd bepaald in de Articles of Confederation? 20. Wat was de North-West Ordinance? 21. Wat is federalisme? 22. Waar komt de feestdag 4 juli vandaan? 23. Wat waren de verschillen in opvattingen tussen Jefferson en Hamilton? 24. Wat voor argumenten hadden mensen voor de slaverij? 25. Wat was de Louisiana Purchase? 26. Wat was het Missouri Compromise? 27. Wat was de Monroe Doctrine? 28. Vertel iets over de bouw van Washington. 29. Wie waren Louis & Clark? 30. Waarom wilde Jefferson naar het Westen uitbreiden? 31. Hoe zagen het Noorden en het Zuiden van de VS eruit rond 1800? 32. Wat wordt bedoeld met Manifest Destiny? 33. Waarom was de immigratie van Ieren naar de VS rond 1850 het hoogst? 34. Hoe reageerden de Amerikanen op de grote immigratie van Europeanen in de 19e en 20e eeuw? 35. Waarom lukten het de Noord-West Europeaanse immigranten zich beter aan te passen dan de Italianen, Polen, Russen en Ieren? 36. Wat was Ellis Island?

1. Opgericht door Engelse puriteinen die naar Amerika gingen. Als logo hadden zij een Indiaan met de tekst ‘come over and help me,’ waarmee ze zeiden dat ze het land niet binnenvielen maar dat ze uitgenodigd waren 2. Gouverneur van de Massachusets Bay Company. Hij organiseerde de eerste grote migratie van puriteinen naar Amerika. Hij schreef de mensen voor hoe zij moesten leven volgens Gods wil. Hij sprak over Amerika als een ‘city upon a hill’. 3. – Zij kwamen naar Amerika met de bedoeling er te blijven - Zij dachten dat ze door God gekozen waren - Zij behandelden de natives niet anders dan zichzelf - Ze waren niet materialistisch maar waren vooral bezig met goed te leven voor hun leven na de dood - Ze waren zelfvoorzienend - Ze werkten erg hard - En waren intellectueel 4. Bij Thanksgiving wordt herinnerd hoe de Natives de eerste settlers hebben geholpen met de oogst en andere dingen om Amerika tot een groot land te maken. In 1860 gestart door Lincoln. 5. - Voordat de eerste settlers er waren waren er al vissers uit Europa die ziektes meebrachten waardoor een groot deel van de kust was ontvolkt – Natives geloofden dat de Engelsen machtigere goden hadden want zij werden niet ziek - De Engelsen konden lezen & schrijven, wat nieuw was voor de natives, zij zagen dit als iets machtigs 6. In de VS: “savage”, woest, rovers, moordenaars In Europa: “The Noble Savage” 7. Noorden: Puriteitenen, theologische staat, intolerante maatschappij. Koud klimaat, nijverheid, visserij, mijnen Midden: Europees klimaat, landbouw, democratie, samen besturen. Eerste komst slaven, groeiende slavenbevolking Zuiden: Heet klimaat, moerassen, zeer vruchtbaar. Tabak-, rijst- en katoenplantages. Separatie blanken / slaven, auristocratie 8. Natives: * Matri-linear * Land is van iedereen * Geen geschreven wetten * vrijere sociale verhoudingen

Europeanen: * Patri-linear * Land is van koper * Geschreven wetten; als meerderwaardig gezien * Orthodoxe christenen

9. - Proclamation Line - Alle handel liep via Engeland -> mercantilisme, Sugar Act, Stamp Act, Townshend

Acts, Navigation Acts - Engeland dwong de kolonisten om mee te betalen aan de schulden van de oorlog 10. Engeland wilde de slavernij afschaffen, en dat was het belangrijkste goed in het Zuiden. 11. Oorlog tussen Engeland en Frankrijk van 1765 – 1763. In de kolonien betekende dit dat Engeland Frans gebied wilde hebben. Het ging voornamelijk om Ohio. 12. Verdrag wat het einde betekende van de Seven Years War. Frankrijk gaf hiermee het grootste gedeelte van haar Amerikaanse gebied weg aan Engeland. Frankrijk was niet langer een bedreiging voor Engeland. 13. Ingevoerd tussen 1651 – 1673. Drie belangrijke principes: - Alleen Engelsen of Engelse kolonisten mochten met Amerika handel voeren - Belangrijke producten mochten alleen in Engeland of Engelse kolonien verkocht worden - Alle exportgoederen moesten via Engeland gaan en belasting moest aan Engeland en er moest belasting over betaald worden aan Engeland 14. Ingevoerd in 1767 door Townshend. De wetten heften belasting op exportgoederen, maar er waren verschillen met de al bestaande Navigation Acts: - Ze waren alleen voor producten die uit Engeland geïmporteerd waren - De opbrengst ging naar hoge officieren in de kolonien 15. Gebeurtenis in de opstanden tegen de Britse overheersing in 1770, waarbij een groep opstandelingen door soldaten werd vermoord. 16. Een reactie op de Tea Act, een wet die zei dat thee alleen uit Oost Indië geïmporteerd mocht worden en de belasting op thee bleef. In 1776 demonstreerden Amerikanen hierop door een grote hoeveelheid thee in de haven te dumpen (schade: 10.000 dollar) 17. In 1763 opgesteld door Engeland, een lijn die de grens aangaf voor expansie naar het Westen. 18. – Engeland kreeg tegendruk van het eigen volk - De Engelsen vochten met huurtroepen, de Amerikanen vochten veel feller - De Amerikanen kregen financiele steun van Frankrijk 19. – Alle 13 kolonien blijven onafhankelijk - Er komt geen algemeen bestuur 20. Een wet ingevoerd in 1787 die stelde: - dat er vrijheid van religie was voor de settlers en iedereen recht had op een ‘jury trial’ - dat wrede straffen werden afgeschaft - dat slavernij nominaal werd verboden

21. Een staatsvorm waarbij geen centraal staatsgezag wordt voorgestaan, maar waarin de afzonderlijke delen een zeer grote mate van zelfstandigheid wordt toegekend, zonder dat het nationale of federale niveau bestaat bij de gratie van de deelstaten 22. Op 4 juli wordt herdacht dat de Onafhankelijkheidsverklaring op dezelfde dag in 1776 werd aangenomen 23. Hamilton Jefferson Federalist Anti-federalist Centralisme Decentralisme Alleen elite stemmen Iedereen stemmen 24. – “Het staat in de Bijbel” - Het gaat al heel ver terug - Het is economisch gezien nodig - Bezit was heilig en slaven waren bezit - Het is een sociale structuur die God of de natuur zo wil 25. De Louisiana Purchase (Jefferson, 1803) opende de weg voor Westwaartse expansie en verdubbelde zo het gebied van de United States 26. Compromis dat in 1820 in de Verenigde Staten gesloten werd. Vanwege onenigheid tussen de (slaafvrije) noordelijke en (slavenhoudende) zuidelijke staten van de Verenigde Staten over de invulling van de nieuw te vormen staten uit de Louisiana Purchase werd dit compromis opgesteld. Het probleem tussen beide partijen was vooral de machtsverhouding in de Senaat. Het compromis omvatte de volgende hoofdpunten: - Missouri zou toetreden tot de Verenigde Staten als een slaafhoudende staat - Maine zou een vrije staat worden, onafhankelijk van Massachusetts - In de toekomst zouden alle te maken staten ten noorden van de 36° breedtegraad (de zuidelijke grens van de staat Missouri) vrije staten worden. 27. Doctrine van president Monroe uit 1823. - Non-kolonisatie van de Westerse hemisfeer door Europese naties - Non-interventie van Europa bij de vorming van onafhankelijke nieuwe staten - Non-interventie van de VS bij Europese zaken 28. Washington moest de nieuwe hoofdstad van de VS worden en werd op moerassig, vochtig grondgebied gebouwd. Het is letterlijk een ‘city upon a hill’. De stad heeft de vorm van een kruis waarbij het Capitool op de heuvel ligt en het Witte Huis eronder; de senaat staat overal boven. 29. Louis & Clark waren in 1803 door Jefferson uitgezonden naar het Westen om te kijken of het gebied bewoonbaar was. 30. Jefferson zag de VS als een potentiele wereldmacht, zeker als zij nog groter werd. Ook was hij bang dat Napoleon een Franse kolonie zou stichten, dus die wilde hij voor zijn. 31. Noorden:

- Kapitalisme - Individualisme - Democratie - Dus ook de armen mochten stemmen - Concurrentie - Economische impuls - Railroads Zuiden: - Slavenmaatschappij (katoen, tabak) - Spinning Jenny -> spinmachine uitgevonden om goedkoper te produceren - Stemmen alleen voor de elite - Geen kanalen, rivieren of railroads - Minder onderlinge afhankelijkheid 32. Manifest Destiny was de opvatting dat (Westwaartse & Zuidelijke) expansie onvermijdelijk waren. De VS was voorbestemd om een grote natie te worden, het Angelsaksische ras was superieur. 33. In 1850 brak in Ierland de Aardappelziekte uit. Engeland was op dat moment de bezetter van Ierland en deed er niets aan. 34. Veel reacties hierop waren van xenofobische aard. De WASP (White Anglo-Saxon Protestants) werd opgericht; zij zagen zich als de ‘oorspronkelijke’ bewoners van de VS en tolereerden geen Ieren, Oost-Europeanen, etc. Een andere groepering was de Know Nothing Party die tegen alle minderheden was. 35. De Noord-Westelijke immigranten kwamen met genoeg geld en wisten zich goed aan de VS aan te passen. De overige immigranten waren vaak arm en pasten zich niet goed aan, stichtten ghetto’s waar ze bij elkaar bleven zitten. In deze groepen kwamen ook veel ziektes, drankmisbruik en criminaliteit voor. 36. Ellis Island was een klein eiland bij New York waar de immigranten van het lower deck van het schip naartoe moesten voordat zij het land in mochten. Hier werd gecontroleerd of zij konden lezen en schrijven en of zij geen ziektes hadden. Was dit wel zo, dan moesten zij terug naar het land waar ze vandaan kwamen.