Anton de Kom Universiteit van Suriname (ADEKUS)
Studiegids Rechten 2004-2007
(Wijzigingen voorbehouden)
Deze studiegids is voor het laatst aan de studenten van FMijW verstrekt tijdens de introductieweek 2006. Een uitgebreide studiegids van de FMijW is te verkrijgen bij Studentenzaken van de ADEKUS
Voorwoord
Met de introductie van de bachelor opleidingen aan onze instelling heeft het Bestuur van de Universiteit inhoud gegeven aan zijn taak ter verdere ontwikkeling van de Universiteit en het zorgdragen voor de adequate vorming van deskundigen met voldoende vaktechnische en wetenschappelijke kennis om een positieve bijdrage te leveren aan de opbouw van Suriname. Aansluiting bij de internationale trends in de organisatie van het wetenschappelijk onderwijs is onvermijdelijk. Met deze aansluiting is een stap gezet op de weg om tot de top universiteiten van de regio te gaan behoren. De realisatie van dit streven hangt natuurlijk af van de volledige inzet van alle geledingen van onze instelling: de studenten, wetenschappers en het technisch - administratief personeel.
Het Bestuur van de Universiteit
Dr. G.A. Rusland Voorzitter
Algemeen 1.1.
Geschiedenis
De Universiteit van Suriname is opgericht op l november 1968 als voortzetting van de Geneeskundige School (1882) en de Surinaamse Rechtsschool. De Faculteit der Juridische Wetenschappen (1968) en de Faculteit der Medische Wetenschappen (1969) waren de eerste faculteiten in de beginfase van de Universiteit. In 1975 vond de proclamatie van de Sociaal-Economische Faculteit plaats. De Natuurtechnische Faculteit (1976) en de Technologische Faculteit (1977) werden daarna opgericht na gedegen voorbereidend werk binnen het Natuur-Technisch Instituut. In de periode 1980-1987 is de Universiteit gereorganiseerd. De instelling kreeg een nieuwe naam: Anton de Kom Universiteit van Suriname (1983) en de vijf (5) faculteiten werden teruggebracht naar drie (3). Samengevoegd worden de Natuurtechnische en Technische faculteit tot de Faculteit der Technologische Wetenschappen. De Faculteit der Juridische Wetenschappen en de SociaalEconomische
Faculteit
werden
bijeengebracht
in
de
Faculteit
der
Maatschappijwetenschappen.
1.2.
Bestuurlijke organisatie van de Anton de Kom Universiteit van Suriname
Het hoogste Bestuurlijke orgaan op onze instelling is het Bestuur van de Universiteit (BvU). Het BvU bestaande uit tenminste vijf (5) en ten hoogste (9) leden wordt benoemd en ontslagen door de Minister van Onderwjs en Volksontwikkeling. Het huidig Bestuur van de Universiteit bestaat uit: - Dr. Gregory Rusland
Voorzitter
- Drs. Alan Li Fo Sjoe
Ondervoorzitter
- Drs. Jerrel Pawiroredjo
Secretaris
- Drs. Maurits Hassankhan
Lid
- Ir. Kadi Kartosoewito
Lid
- Mw. Drs. Shirley Sowma-Sumter
Lid
- Hr. Jerry Teixeira
Lid
- Ir. Dennis Wip
Lid
- Hr. Michael Boëtius
Lid
Het BvU is belast met de algehele leiding van de Universiteit zowel naar haar geheel als naar haar onderdelen. De Voorzitter van het BvU vertegenwoordigt de Universiteit in en buiten rechte.
1.3
De facultaire structuur
De organisatie van het wetenschappelijk onderwijs vindt plaats binnen de faculteiten. Zoals eerder vermeld zijn er drie (3): 1. de Faculteit der Maatschappijwetenschappen 2. de Faculteit der Medische Wetenschappen 3. de Faculteit der Technologische Wetenschappen De huidige en de facto invulling van het faculteitsbestuur is als volgt: •
de voorzitter die de titel draagt van decaan;
•
de secretaris alle studierichtingscoördinatoren en eventuele discipline coördinatoren;
•
de studentenvertegenwoordiger;
•
de vertegenwoordiger van het technisch- en administratief personeel.
Conform het bepaalde in artikel 20 van de Universiteitswet worden de decaan en de secretaris steeds voor een periode van één (1) jaar gekozen door de faculteitsvergadering. De decaan en secretaris vormen samen het dagelijks bestuur van de Faculteit. Bij de uitvoering van zijn werkzaamheden wordt het dagelijks bestuur ondersteund door het Faculteitsbereau onderleiding van de Faculteitsdirecteur c.q. Hoofd van het Faculteitsbureau.
De Faculteit der Maatschappijwetenschappen wordt bestuurd door Mw mr. U. Lemen
Decaan
Mr. S. Burleson
(secretaris)
Drs. R. Soentik
(R.C. Economie)
Mw. Drs. L. Monsels
(R.C. Sociologie)
Mw drs. Woei A Tjoen
(R.C. Onderwijskunde en Agogische Wetenschappen)
Prof. Dr. W.R. Roseval
(R.C. Bedrijfskunde)
Drs. L. Mangroe
(R.C. Public Administration)
Mr. R. Praag
(R.C. Rechten) tot 31 maart 2005)
Mw I. Verwey
(studentenvertegenwoordiger)
Het Faculteitsbureau bestaat uit: Drs. M. Sijlbing - directeur Mw . T. Watsaam-Koenders (secretaresse van de decaan)
Ten behoeve van Studierichting Rechten Mevr. C. Hankers (chef de bureau) Mevr. L. Woerdings-Heye Mevr. G Moeloet
Ten
behoeve
van
Economie/Sociologie/Public
Wetenschappen en Onderwijskunde Mevr. H. Pierre-Dongor (chef de bureau) Mevr. G. Schenkers-Toekimin Mevr. L. Atmopawiro Mevr. M. Louwers
Ten behoeve van studierichting Bedrijfskunde (Vacature)
Administration/Agogische
1. Doelstelling Bachelor opleiding Rechten De juridische wetenschappen houden zich bezig met de bestudering van maatschappelijke verbanden en verhoudingen die onderworpen zijn aan het recht. Het recht is er ter ordening van de samenleving. De opleiding in de Juridische Wetenschappen richt zich op het zoeken van juridische oplossingen voor complexe maatschappelijke problemen. Op grond van deze doelstelling zijn de volgende drie afgeleide doelen geformuleerd: Het richten op een brede academische vorming van de studenten. Het aanbieden van een interdisciplinaire opzet van de studieprogramma's. Het voorbereiden op een verdere studie of de toetreding tot het bedrijfsleven. 2. Beroepsprofiel De Bachelor opleiding is een afgeronde opleiding. In de brede bachelorfase wordt ruime aandacht besteed aan academische vorming, gevolgd door een masterfase toegespitst op een specialisme. De student kan daarna de keuze maken m.b.t. zijn verdere opleiding in de masterfase al dan niet in het buitenland. De Bachelor jurist is een juridische medewerker die zowel in de publieke- als in de private sector inzetbaar is en die: a. Kennis en inzicht heeft in: Het voorbereiden van werk, bijvoorbeeld het opzoeken van rechtspraak, wetgeving en doctrine, het opstellen van juridische documenten bij het verlenen van adviezen. Het beheren van dossiers en de stand van de dossiers volgen. Het verzorgen van de redactie van juridische documenten. Het verlenen van initiële rechtsbijstand. Het verlenen van bijstand bij het opstellen van overeenkomsten en het volgen van juridische procedures.
b. Vaardigheden: Beschikken over een analytisch denkvermogen. Accuraat informatie verstrekken en adviezen geven. Kritisch juridische documenten en wetgeving beoordelen. Helder en consistent redeneren.
c. Attitude: Beschikken over een leergierige instelling. Zelfstandig kunnen werken. Contactbereidheid. Het doen van onderzoek. Dienstverlenende instelling hebben. Vermogen tot het nemen van snelle beslissingen. 3. Perspectieven De afgestudeerde komt tegemoet aan de behoefte van de rechtspraktijk. Hij is een juridisch geschoolde medewerker die academische kennis heeft van het recht evenals praktische vaardigheden. Hij kan de keuze maken om direct de arbeidsmarkt op te gaan en kan dan emplooi vinden in o.a. de volgende beroepen: deurwaarder. Griffier, Parketsecretaris. Hij kan juridische medewerker zijn in verschillende sectoren zoals: * Overheid * NGO's * Banken * Verzekeringsmaatschappijen en andersoortige financiële instellingen * Bedrijfsleven * Adviesbureaus * Advocaten- en notariskantoren * Werkgevers- en werknemersorganisaties
4. Programma B-I fase De Bachelor opleiding Rechten is een wetenschappelijke opleiding met veel aandacht voor het verwerven van praktische vaardigheden. De opleiding duurt 3 jaar. Voor het behalen van het Bachelordiploma moet de student 180 creditpoints (cp) behalen. Deze creditpoints kunnen in drie studiejaren behaald worden, te weten in de Bachelor-I fase en de Bachelor-II fase. Een cp is maatstaf ter vaststelling van de studielast. Een cp is gelijk aan 28 uren studie(arbeid). Het eerste studiejaar, de B-I fase, kan aangeduid worden als het oriëntatiejaar voor de student. Deze fase heeft zowel een oriënterende als een selecterende functie. De B-I fase omvat inhoudelijke oriëntaties om te geraken tot de aangeboden majors. Na deze fase kan de student een keuze maken voor een van de aangeboden majors. De B-I fase omvat 60 cp. In deze fase kon de student van het collegejaar 2003/2004 maximaal twee keuzevakken - al dan niet binnen de studierichting Rechten - kiezen die totaal 12 cp moesten opleveren. Bij voorkeur kon hij per
semester l keuzevak kiezen. Vanaf het collegejaar 2004/2005 biedt de studierichting in deze fase slechts verplichte vakken aan.
Eerste semester VAK
UREN CREDIT
Recht en Rechtssystemen
6
Historische ontwikkeling v/h Recht
6
Juridische Vaardigheden
6
Studievaardigheden
6
Recht en Economie
6 Totaal
30
Tweede semester VAK
UREN CREDIT
Privaatrecht
6
Strarecht en Strafprocesrecht
6
Internationaal Publiekrecht
6
Staats- en bestuursrecht
6
English Law, American Law and Law of
6
the Carribean Totaal (1e +2e semester)
60
De vakken Recht en Economie en Internationaal Publiekrecht worden vanaf 2004/2005 als verplichte vakken aangeboden. Met betrekking tot de wijze van aanbieden van de leerstof wordt naast de klassieke methode van hoorcolleges ook aandacht besteed aan de mogelijkheid van werkcolleges, oefenzittingen, rollenspelen, werkbezoeken aan diverse instanties en instituten die te maken hebben met recht en rechtspraak.
5.
Programma B-II fase
Het behalen van de B-I fase geeft toelating tot de B-II fase, welke fase 120 cp omvat. De examencommissie is bevoegd normen vast te stellen voor doorstroming van B-I naar B-II. Doorstroming naar de B-II fase brengt met zich dat de student een keus moet maken uit de verschillende majors en minors. Het zogenaamde major-minor systeem wordt gehanteerd ter verkrijging van de beoogde brede
academische vorming. Een major is een hoofdrichting - is de kern van de opleiding - en bestaat uit de verplichte vakken van het Ie jaar en de vakken van het 2e en 3e jaar. De student verkrijgt zijn Bachelorgraad behorend bij de studierichting van de major. De major omvat inclusief de (thans) 48 cp van het Ie jaar, 48 + 60 (van het 2e en 3e jaar) is 108 cp. Met nog 12 cp aan keuzevakken (voor de studenten van het studiejaar 2004/2005) komt de student op 108 en 12 is 120 cp. De student dient zijn studieprogramma aan te vullen met nog 60 cp om tot de totale studiebelasting van de Bachelor opleiding van 180 cp te geraken. De aanvulling kan bestaan uit een minor en vakken naar eigen keuze op B-II niveau. Een minor is een samenhangend onderwijsprogramma van minimaal 30 cp. Na de keuze van een major en een minor is de resterende keuzeruimte 30 cp groot. Deze keuzeruimte kan worden ingevuld met keuzevakken op B-II niveau al dan niet vallende binnen de studierichting Rechten. De aanvulling kan eveneens bestaan uit twee minors die dan totaal een omvang van minimaal 60 cp hebben. Volgens de richtlijnen bestaan zowel de majors als de minors uit verplichte en keuzevakken en is het aan de studierichting om vast te stellen welke de verplichte en welke de keuzevakken zijn.
6. De majors De studierichting Rechten biedt de volgende majors aan: -
Publiekrecht
-
Privaatrecht
-
Internationaal recht
Major Publiekrecht VAK
UREN CREDIT 6
Staatsrecht Bestuursrecht Belastingrecht
6 6
Bestuursprocesrecht Openbare Financiën of Wetgevingsleer
4 4
Strafprocesrecht
6
Strafrecht Sociaal zekerheidsrecht Argumentatieleer Bachelor scriptie
6 6 6 10 Totaal
60
Major Privaatrecht VAK
UREN CREDIT
Verbintenissenrecht Zakenrecht Personen - en Familierecht Huwelijksgoederen - en Erfrecht Handelsrecht Ondernemingsrecht Arbeidsrecht Internationaal Privaatrecht
6 6 6 3 6 6 6 3
Burgerlijkprocesrecht Argumentatieleer Bachelor scriptie Totaal
6 6 10 64
Major Internationaal Recht Verplicht keuzevak VAK Internationale Betrekkingen
UREN CREDIT 6
Politicologie Recht der Financiële Organisaties Diplomatiek- en Consulairrecht Lucht- en zeerecht Verdragenrecht
6 6 6 6 6
Humanitairrecht Mensenrechten
4 6
Intemationale Organisaties Keuzevak: Tribunalen en Mensenrechten Keuzevak: Internationaal Milieurecht bachelor scriptie Totaal
6 6 6 10 62
Het vak Internationaal Publiekrecht wordt in het 1e semester 2004/2005 in de B-II fase voor alle majors aangeboden als verplicht keuzevak. Dit voor de studenten van het inschrijvingsjaar 2003/2004 die dat vak niet hebben kunnen volgen. In de B-I fase wordt het vak als verplicht vak vanaf het collegejaar 2004/2005 aangeboden in het 2e semester.
7.
De minors
Een minor is een samenhangend onderwijsprogramma (namelijk uit de major) van minimaal 30 cp en wordt in het 2e en 3e jaar aangeboden. Ook de minor kan bestaan uit verplichte en keuzevakken. De studierichting stelt vast welke de verplichte en welke de keuzevakken van een bepaalde minor zijn. De student kan ook een minor buiten de studierichting Rechten kiezen. De studierichting biedt de volgende minors aan. De in de major vetgedrukte vakken zijn de verplichte vakken.
Minor Publiekrecht De studierichting stelt bindend vast dat de vakken Staatsrecht en Bestuursrecht (uit de major Publiekrecht) op z'n minst in de minor Publiekrecht moeten voorkomen met de mogelijkheid voor de student om de resterende cp (om totaal op minstens 30 te komen) uit de major Publiekrecht te kiezen.
VAK
UREN
CREDIT
Staatsrecht
6
Bestuursrecht Vrije keuzeruimte Vrije keuzeruimte Vrije keuzeruimte Totaal
6 30
Minor Privaatrecht De studierichting stelt bindend vast dat de vakken Verbintenissenrecht-I Zakenrecht en Personenen Familierecht (uit de major Privaatrecht) op z'n minst in de minor Privaatrecht moeten voorkomen met de mogelijkheid voor de student om de resterende studiepunten (om totaal op minstens 30 te komen) uit de major Privaatrecht te kiezen.
VAK
UREN CREDIT
Verbintenissenrecht -I Zakenrecht Personen -en Familierecht Vrije keuzeruimte
6 6 6 -
Vrije keuzeruimte Totaal
30
Minor Internationaal Recht De student heeft vrije invulruimte om uit de major Internationaal Recht minstens 30 cp te halen voor het zelf samenstellen van de minor Internationaal recht.
8. Vakomschrijving B-I fase Recht en Rechtssystemen Het vak Recht en Rechtssystemen beoogt te bereiken: -
Inzicht in de plaats en functie van het recht in de samenleving. -Inzicht in de wisselwerking tussen de maatschappelijke ontwikkeling en de rechtsontwikkeling.
-
Kennis van basisbegrippen en onderscheidingen van het recht in onder ling verband en samenhang.
-
Enige beeldvorming omtrent de rechtstheoretische grondslagen van de sociale orde.
-
Kennis van de hoofdlijnen van de organisatie van het rechtsgebeuren gekoppeld aan de functies van de jurist.
-
Kennis van en inzicht in de plaats en de rol van zowel het privaatrechtelijk- als het strafrechtelijk systeem, alsmede het staats- en bestuursrechtelijk systeem in de samenleving.
-
Vaardigheid in het hanteren van de bovengenoemde stof.
Inhoud: een overzicht van de cursus ziet er als volgt uit: Week l
Recht en samenleving
Week 2 t/m 4
Rechtsbronnen
Week 5+6
Rechtstheorieën
Week 7 t/m 10
Rechtssysteem
Week 11 t/m 14
Practicum
Week 15
Responsie
Onderwijsvorm: hoorcolleges, werkgroepen, papers, referaten en oefenzittingen. Verplichte literatuur: - Prof Mr. N.E. Algra en Mr. K. van Duyvendijk, Rechtsaanvang, 4e druk 1989 - Prof. Mr. H. Franken e.a.. Inleiden tot de rechtswetenschap, 7edruk 1995 - Mr. J.M. de Graav, Syllabus Rechtssysteem, AdeK 1998 - Prof Mr. Dr. C.J.M. Schuyt, Recht en Samenleving 1981
Aanbevolen literatuur: Mr. C. Asser's Handleiding tot de beoefening van hef Nederlands burgerlijk recht, bewerkt door prof. Mr. P. Scholten en aangevuld door mr. G. J. Scholten, 3e druk 1974 - Prof M.A. Komen e.a., Nederlands recht in kort bestek, 6e druk 1982 Toetsvorm: schriftelijk tentamen met meerkeuze- en dranghekvragen.
Historische Ontwikkeling van het Recht Doel: een algemene introductie tot het ontstaan van het recht van ons vroeger moederland en daardoor ons eigen recht dat immers via die weg tot ons is gekomen. Deze introductie geeft tevens op diverse gebieden van het recht een zeer summiere algemene inleiding. Inhoud: er wordt een algemeen historisch overzicht gegeven van wat wij het "begin van de beschaving" plegen te noemen, de tijd dat het enige recht het gewoonterecht (=ongeschreven) was. Tijdens de colleges wordt steeds getracht duidelijk te maken dat er continuïteit van recht is, d.w.z. dat datgene wat er in het prille begin van onze beschaving bestond er vaak ook nu nog is in een of andere vorm. Daarnaast wordt ook ingegaan op dat wat specifiek Surinaams is, ontstaan in de koloniale tijd in de kustvlakte en bosneger- en inheems recht ontstaan in het binnenland. Onderwijsvorm: hoorcolleges/werkgroepen/responsiecolleges. Verplichte literatuur: Syllabus waarin bijeengebracht is de verplichte literatuur van de weken l t/m 4, 8 t/m 10 en 13 t/m 15. Deze wordt te koop aangeboden bij de administratie. • A.J.A. Quintus Bosz: Grepen uit de Surinaamse Rechtshistorie, Vaco Press. Toetsvorm: schriftelijk tentamen; gedeeltelijk meerkeuzevragen en gedeeltelijk essay vragen.
Studievaardigheden Doel: Kennis, inzicht en vaardigheid ontwikkelen ter verbetering van de studieorganisatie en verhoging van het studierendement. Het aanleren van technieken voor een goed kennismanagement. Het ontwikkelen van vaardigheden om goed te communiceren en het vergroten van kennis en inzicht in communicatietechnieken. Het identificeren van en het leren omgaan met relevante documentatie-en informatiesystemen. Het aanleren van vaardigheden voor het schrijven van een wetenschap pelijke verhandeling van andersoortige teksten, evenzo voor het houden van presentaties met een wetenschappelijke dimensie. Inhoud: luistervaardigheid, leesvaardigheid, studievaardigheid, betogend schrijven, richtlijnen voor het maken van een scriptie of wetenschappelijke verhandeling, aanwijzingen voor
het houden van een presentatie en indienen werkstuk en bespreking hiervan. Onderwijsvorm: hoorcolleges en practica. Literatuur: wordt door de docent bij aanvang van de colleges verstrekt. Toetsvorm: continue evaluatie, verplichte participatie en schriftelijke toetsing.
Recht en economie Doel: een algemene introductie van enkele fmancieel-economische aspecten van het recht, waarbij kennis en inzicht wordt verschaft in de economie van de private en publieke sector en de geld-, kapitaal- en aandelenmarkt. Inhoud: aan de orde komen onderwerpen zoals de balans en resultatenrekening, verslaggevingnormen voor private huishoudens, regelgeving voor bank- en kredietwezen, werkzaamheden en producten van kredietinstellingen, de effectenhandel, overheidsbegrotingen
en
comptabiliteit,
belastingmiddelen
en
niet-belastingmiddelen
en
instrumenten voor economische politiek. Na het volgen van het vak Economie en Recht moet de student in staat zijn: de belangrijkste regels met betrekking tot jaarrekeningenrecht kunnen toepassen; een eenvoudige balans en resultatenrekening te analyseren; • onderscheid te maken tussen financiering van huishoudingen met eigenen vreemd vermogen; diverse kredietvormen en zekerheden te onderscheiden; de regels omtrent de wet MOT toe te passen; de verschillende instrumenten van economische politiek te herkennen en een redelijke mate van inzicht hebben in de openbare financiën. Onderwijsvorm: hoorcolleges. Verplichte literatuur: Reader Economie en Recht - Wetteksten fmancieel-economisch recht Toetsvorm: schriftelijk tentamen middels open vragen.
Privaatrecht Doel: het bijbrengen van de grondbegrippen en beginselen van het privaatrecht. Inhoud: een overzicht van de cursus ziet er als volgt uit: Week l
Systeem/vermogensrecht-niet vermogensrecht
Week 2
`Het rechtssubject
Week 3
Het rechtsobject
Week 4
Het subjectieve recht
Week 5-7
Het rechtsfeit, de rechtshandeling
Week 8
Handhaving van rechten/ bewijs
Week 9
Bezit en eigendom
Week 10
Bronnen der verbintenis
Week 11
De verbintenis
Week 12
Het erfrecht
Week 13-14 Practicum Week 15
Responsie
Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen. Verplichte literatuur: - Mr. A. Pitlo, bewerkt door mr. P. Gerver met medewerking van mr. T. Hiddema, Het systeem van het privaatrecht, 8e herziene druk 1988 Aanbevolen literatuur: - Mr. N. Algra, Inleiding tot het Nederlands Privaatrecht Toetsvorm: schriftelijk tentamen met meerkeuze- en dranghekvragen. Voorkennisadvies: de voorkennis om het vak te kunnen volgen is het vak Recht en Rechtssystemen.
Straf- en Strafprocesrecht Doel: kennis van en inzicht in het Straf- en Strafprocesrecht en de plaats en rol van het strafrechtelijk systeem in de samenleving. Inhoud: het onderscheid wordt aangegeven tussen het materiele en het formele strafrecht, waarbij het accent wordt gelegd op het materiele strafrecht. Het formele strafrecht (strafprocesrecht) wordt namelijk in zijn geheel verzorgd in de doctorale fase dus kan worden volstaan met een summier aangeven van de procedure van de strafrechtspleging en het opnoemen van de betrokkenen bij die procedure. Ten aanzien van het materiele strafrecht zal centraal staan "het strafbaar feit", het strafbaar feit en het begrip wederrechtelijkheid, het strafbaar feit en de begrippen schuld en opzet en ook nog de geschreven en ongeschreven strafuitsluitingsgronden. Verder komen aan de orde art. l WvSr. en zijn interpretatie en de art. 2 t/m 8 ten aanzien van de rechtsmacht. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges. Verplichte literatuur: - Strafrecht met mate van Jorg en Kelk - Jurisprudentie opgeven tijdens de colleges Toetsvorm: schriftelijk tentamen.
Internationaal Publiekrecht Doel: de student de basisbeginselen, normen, rechtsregels en spelregels van het internationaal rechtsgebeuren bij te brengen. Inhoud: betekenis, bronnen en subjecten van het Internationaal Publiekrecht, Jurisdictie, Verhouding Internationaal en nationaal recht, Staatsaansprakelijkheid, Geschillenbeslechting, Rechtshandhaving en Rechtsverwerkelijking, De VN, De Caricom. Onderwijsvorm: hoorcolleges, presentaties. Verplichte literatuur: Internationaal Publiekrecht in Vogelvlucht van prof. mr. P. H. Kooijmans (7e, 8e of 9e druk), - hand-outs tijdens colleges te verstrekken, collegedictaat. Toetsvorm: tentamen, paper en presentatie.
Staats- en Bestuursrecht Doel: het onderwijs in het Staats- en Bestuursrecht is er op gericht de student kennis te verschaffen van en inzicht te geven in de methode, grondslag en systematiek van staats- en bestuurswetenschap. Het programma omvat de hoofdlijnen van het Staats- en Bestuursrecht. Inhoud: een overzicht van het onderdeel Staatsrecht ziet er als volgt uit: Begrippen, definities en bronnen van het staatsrecht De machtenscheiding De Grondwet Democratie, rechtstaat en staatsnoodrecht Staats- en regeringsvormen De ontwikkeling van het Surinaams Staatsrecht vanaf de periode 1975 tot heden De staatsorganen en de rechtsbetrekking tussen de staatsorganen De rechtsprekende macht en de organisatie van de rechtspraak De wetgeving en de totstandkoming hiervan De begroting Grondrechten Decentralisatie Het kiesstelsel Een overzicht van het onderdeel Bestuursrecht ziet er als volgt uit: Grondbegrippen en bronnen van het bestuursrecht Organisatie van het openbaar bestuur De bestuursbevoegdheden De bestuurshandelingen
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur De handhaving van het bestuursrecht De rechtsbescherming tegen de overheid Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen. Verplichte literatuur staatsrechtelijk gedeelte: - Mr. T. Koopmans, Compendium van het Staatsrecht, - Syllabus welke door de docent wordt verstrekt bij aanvang van de colleges. Verplichte literatuur bestuursrechtelijk gedeelte: - Prof. mr. W. Duk, Inleiding tot het Bestuursrecht Toetsvorm: schriftelijk tentamen.
English Law, American Law and Law of the Carribbean Doel: ondanks vele overeenkomsten is het Engels recht op bepaalde punten geheel anders dan het Amerikaans recht en het recht van de Caribische gemeenschap. Wat deze stelsels echter gemeen hebben, is dat ze behoren tot dezelfde rechtsfamilie, die van de common law. In contrast hiermee wordt het Europese continentale recht, waaronder het Nederlandse, dus ook het Surinaamse, gerekend tot de civil law. Beide rechtsfamilies hebben een andere historie en een ander karakter. Zij komen in het dagelijks leven op vele manieren met elkaar in aanraking, en de moderne jurist kan er dan ook niet omheen enige bekendheid en vertrouwdheid met dit recht te verwerven. Het is met dit doel dat het vak Anglo-Amerikaans Recht wordt verzorgd. Inhoud: elementaire karaktertrekken van het Anglo-Amerikaans Recht (A-A); A-A recht als praktijkrecht; belangrijkste rechterlijke instanties in Engeland en de USA; enkele procesrechtelijke en processuele aspecten; structuur rechtersrecht; rechterlijke uitspraken; wettenrecht; rechtssysteem in de Caribische Gemenebest (CG); rechtsbronnen in de CG; rechtbank systemen in de CG. Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen. Verplichte literatuur: -Prof. Mr. C.A. Uniken Venema, Law en Equity in het Anglo-Amerikaans Privaatrecht, Ars Aequi, mei 1998 -Rose-Marie Belle Antoine, Commonwealth Caribbean, Law and Legal Systems - Sauveplanne, Rechtsstelsels in vogelvlucht Toetsvorm: schriftelijk tentamen/ werkstuk.
Argumentatieleer Doel: Het inzichtelijk maken van de opbouw en de structuur van juridische argumentaties. Het verschaffen van een algemeen kader waarbinnen het mogelijk wordt argumentaties beter te beoordelen aan de hand van terminologie waarmee die beoordeling geformuleerd kan worden. Het verschaffen van inzicht in factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van juridische teksten. Het verschaffen van inzicht in het schrijfproces waardoor het schrijven van een juridische tekst efficiënter aangepakt kan worden. Inhoud: Het interpreteren van een betoog. Het ontleden van de argumentatiestructuur. Het beoordelen van een betoog. Het schrijven van betogen en uiteenzettingen. Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen. Verplichte literatuur: - Argumenteren voor juristen. Het analyseren en schrijven van juridische betogen en beleidsteksten, F.H. van Eemeren e.a., 1996 Groningen Schrijfvaardigheid, Handleiding voor de opbouw en formulering van juridische teksten, J.G. Valbracht, 1998 Den Haag Toetsvorm: schriftelijk tentamen. Bestuursrecht Doel: een goed beeld scheppen van de inhoud van het Bestuursrecht. Inhoud: de hoorcolleges worden verzorgd op basis van het leerboek. Actuele zaken op het vakgebied worden eveneens besproken. Het onderwijs bestaat uit hoorcolleges en werkgroepen. De student die tijdens de werkgroepen optimaal, naar het oordeel van de docent, participeert (hierop zal worden gelet), zelfs het eigen werk voldoende mondeling kan toelichten, of reageert op hetgeen een andere heeft gezegd, of spontaan een vraag beantwoord, wordt beloond met 0.5 punt. De waardering van l punt wordt toegekend indien: de student tijdig de werkgroepopdracht indient, waaruit blijkt dat hij individueel serieus
bezig
is
geweest,
de
student
aanwezig
is
geweest
bij
tenminste
10
werkgroepbijeenkomsten, de student tijdens iedere werkgroepbijeenkomst actief participeert, zoals hierboven is aangegeven. Onderwijsvorm: hoorcolleges en intensieve werkgroepen waar een waardering aan gekoppeld is.
Verplichte literatuur: - Surinaams bestuursrecht 2003, Hoever-Venoaks en Damen - De Grondwet van de Republiek Suriname Fundamentele wetgeving deel l en 3 - de Staatsbesluiten Instelling en taakomschrijving Departementen van Algemeen bestuur S.B. 1991 no. 58 en Vormgeving Wettelijke regelingen - Staats- en bestuursbesluiten S.B. 1996 no. 54 Jurisprudentie zoals is aangehaald in het leerboek, uit Surinaamse jurisprudentie, S.J. (A) en uit de Surinaamse jurisprudentie, S.J. Aanbevolen literatuur: Hoofdlijnen Administratief recht. Van Wijk/Konijnenbelt - Bestuursrecht, Damen e.a. en andere Nederlandse leerboeken waarin de bestuursrechtelijke leerstukken zijn besproken - Onrechtmatige overheidsdaad, Spier - Aangehaalde literatuur, wetgeving en jurisprudentie die uw kennis van het bestuursrecht kunnen vergroten. Toetsvorm: schriftelijk tentamen en conform art. 3 lid 6 van het Examenreglement, mondeling.
Staatsrecht Doel: bij dit vak wordt diepgaander kennis en inzicht verschaft in de methode van staatsrechtwetenschap en de grondslag en systematiek van het Staatsrecht. Inhoud: de volgende onderwerpen zullen worden behandeld: 1. Staatsrechtfilosofie. 2. De wijziging van de Grondwet in 1992. 3. Structuur van de staatsorganisatie op centraal niveau. 4. Structuur van de staatsorganisatie op gedecentraliseerd niveau. 5. Rechtspraak in Suriname, de Verenigde Staten en Nederland. 6. De Nationale Assemblee, het parlement van Nederland en het Amerikaans Congres. 7. Politieke stelsels in het algemeen, het Surinaams stelsel, het Amerikaans stelsel en het Nederlands stelsel. 8. Politieke organisaties. 9. Het kiesstelsel van Suriname. 10. De staat als onderdeel van de internationale rechtsorde (verdragen, diplomatiek- en consulair recht).
11. De Surinaamse nationaliteitswetgeving (beginselen, Surinamerschap en het verlies hiervan, vreemdelingenrecht, uitzetting en uitlevering, vluchtelingenrecht). 12. Grondrechten en rechtsbescherming. 13. Regelgevingstechniek.
Er dient een opdracht in de collegeperiode te worden gemaakt om in aanmerking te komen voor een halve bonuspunt (0.5). Het is niet verplicht om hieraan deel te nemen, maar men mist dan de mogelijkheid genoemd bonuspunt te halen. De opdracht is om een paper te schrijven over een grondrecht. Deze opdracht wordt gemaakt in groepjes van tenminste vier studenten. Een halve bonuspunt heeft als resultaat dat het tentamencijfer met een halve punt wordt verhoogd (voorbeeld een 5 wordt een 5.5). Heeft men een halve bonuspunt behaald, dan behoudt deze gedurende drie tentamenperioden zijn geldigheid. Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroepen. Verplichte literatuur: - Grondwet van de Republiek Suriname, Fundamentele wetgeving deel l en andere relevante wettelijke regelingen, Prof. Mr. Van der Pot-Donner - Handboek van het Nederlands Staatsrecht (hoofdstuk 1-staatsrechtfilosofen), Mr. S. Polanen - Het Kiesstelsel van de Republiek Suriname, Prof. Mr. C.J. Boon - Amerikaans Staatsrecht, Mr. R. Tjung Agnie - Capita Selecta, Femandes Mendes - Onafhankelijkheid en parlementair stelstel van Suriname, Duverger Maurice - Panorama der politieke stelsels - Hand-outs tijdens de colleges verstrekt. Toetsvorm: schriftelijk tentamen.
Verbintenissenrecht Doel: tijdens (met name de werkcolleges komen casusposities aan de orde. De student moet de in de literatuur en hoorcolleges besproken leerstof toepassen op diverse casusposities. Bij met name de casuscolleges wordt een actieve, eigen inbreng verwacht. Deze werkcolleges hebben namelijk een tweeledig karakter. In de eerste plaats is het de bedoeling dat in de werkcolleges dieper op een aantal onderdelen van het vak wordt ingegaan dan mogelijk is op de hoorcolleges. Deze verdieping komt onder meer tot stand, en dat is het tweede kenmerk van de werkcolleges, door het verrichten van praktische oefeningen door de studenten. Door deze praktische oefeningen kan de student actieve kennisverwerving combineren met een training in vaardigheden die onmisbaar zijn voor een jurist, zoals daar zijn schrijf- en spreekvaardigheid en het vermogen om snel en goed teksten te analyseren. Het is de bedoeling dat de casus thuis worden gemaakt en besproken op het college. Het volgen van de werkcolleges
is uitsluitend mogelijk als u de verplichte stof heeft bestudeerd, de casus schriftelijk heeft voorbereid en actief participeert op de colleges. Tevens is de toegang tot het tentamen slechts mogelijk als u minstens 70% van de casuscolleges schriftelijk heeft voorbereid en heeft bijgewoond. Inhoud: er wordt voortgeborduurd op de leerstof van het vak Privaatrecht. M.n. wordt de nadruk gelegd op de civiele en natuurlijke verbintenis, uitvoering van de overeenkomst, o.a. nakoming, wanprestatie, schadevergoeding en overmacht, wilsgebreken o.a.dwaling, oneigenlijke dwaling, uitleg en aanvulling van de overeenkomst, ongeldigheid van rechtshandelingen en de werking van de redelijkheid en billijkheid, verbintenissen uit de wet, onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling, zaakwaarneming, ongeschreven recht bronnen als bron van de verbintenis. Onderwijsvorm: hoorcolleges en casuscolleges. Verplichte literatuur: De arresten uit de lijst van verplichte arresten. Deze arresten kunnen worden bestudeerd uit de arrestenbundel: van Zeben en Sterk, Arresten Burgerlijk Recht met annotaties. Tjeenk Willink Zwolle. Aanbevolen 8e of 9e druk. Ook de bundel van Boskamp-Cahen is goed bruikbaar. Het is niet toegestaan de Gids Burgerlijk Recht (beter bekend als "Blauwe Engel") op het tentamen te gebruiken. Burgerlijk Wetboek: van den Bergh en Rondeel of Fundamentele Surinaamse Wetgeving, Asser-Rutten I: de verbintenis in het algemeen (6e druk 1981), Asser-Rutten II: Algemene leer der overeenkomsten (6e druk 1982), Asser-Rutten III: De verbintenis uit de wet (6e druk 1983). Aanbevolen literatuur: -
Syllabus Collegedictaat Verbintenissenrecht (geen substituut van de verplichte literatuur.)
Toetsvorm: schriftelijk tentamen: casus en open vragen.