De vorige maal hebben we gezien dat er leringen zijn, die door demonen worden ingegeven. Een opvallend voorbeeld daarvan is de leer van de reïncarnatie: we zouden reeds meerdere malen op aarde geleefd hebben; iedere keer opnieuw zouden we als baby geboren worden. Na een lezing kwam er een keer een man op me af die zei: “Ik geloof niet in reïncarnatie. Daar heb ik in mijn vorige leven al niet in geloofd en daar zal ik in mijnvolgend leven ook niet in geloven.” Voor velen gaat het echter om een bloedserieus idee. Vorige levens In India waar deze leer heel gewoon en wijdverbreid is, vindt men dit idee van reïncarnatie helemaal niet aantrekkelijk. Het feit dat men steeds weer op deze aarde geboren wordt, beschouwd men als een zware last. Verlossing betekent in hindoeïsme en boeddhisme daarom ook dat men niet meer op aarde hoeft terug te komen. Toch is voor veel westerlingen reïncarnatie een aantrekkelijk idee en steeds meer mensen geloven erin. Er zijn ook steeds meer christenen, protestanten en katholieken, die menen dat ze reïncarnatie en christelijk geloof kunnen combineren. Bekende propagandisten van deze leer zijn ds. Hans Stolp en Aleid Schilder en was ook wijlen pater Karel Douven. New Agers kijken heel positief tegen reïncarnatie aan. Het leven wordt door hen als een leerschool beschouwd. We krijgen steeds een nieuwe kans om ons verder te ontwikkelen, want in één leven zijn we niet in staat om volmaakt te worden. Het is begrijpelijk dat moderne mensen, die hun geloof in de christelijke toekomstverwachting verloren hebben, hun toevlucht tot een alternatieve toekomstverwachting nemen. Tenslotte wil de mens graag het idee hebben dat hij verder leeft. Je kan je afvragen wat dan nog aantrekkelijker kan zijn dan de eeuwige hemelse toekomst die de Bijbel ons voor ogen houdt. Wat echter vooral afschrikt is het idee dat één leven beslissend is voor de eeuwigheid. Het oordeel van God vindt men angstaanjagend. Dan lijkt het toch mooier dat we steeds weer een nieuwe kans krijgen. Maar stel dat ons leven nu op een mislukking uitloopt. Dan hebben we er de volgende keer nog last van. Dan moeten we onze fouten uitboeten. De leer van reïncarnatie is nauw verbonden met het idee van ‘karma’: als we goed doen, wordt ons volgende leven beter, en als we fouten maken, moeten we die zelf uitboeten. Wijlen pater Karel Douven vertelde een keer voor de TV dat hij last had van astma, omdat hij in zijn vorige leven bij de inquisitie was geweest. Deze schuld uit zijn vorige leven moest hij nu uitboeten. In een christelijk jongerenblad las ik dat, als je met een verlamd been wordt geboren, dat komt omdat je in een vorig leven zelfzuchtig bent geweest. Dan heb je wat in orde te maken. Dit is een keiharde leer. Er is geen genade. Zoals we hebben gezien, kan men een valse geest herkennen aan de hardheid. Je moet zelf alles in orde maken, en als dat niet lukt, is er geen hoop en troost. Dat je in een vorig leven een beroemd persoon bent geweest, lijkt nog wel een interessant idee. Maar ook problemen kun je uit vroegere levens meekrijgen. Zo las ik dat, als je als vrouw in een lift bang bent, de oorzaak kan zijn dat je in een vorig leven in een donkere ruimte verkracht bent. Er bestaat zelfs een regressietherapie, waarbij je onder hypnose naar zg. vorige levens wordt teruggevoerd om de oorzaak van je problemen op te sporen. Oorsprong van deze leer De grote vraag is hoe men aan dit idee is gekomen. Voor ds. Hans Stolp gaat het simpel om een vanzelfsprekend idee. Hij weet gewoon dat het waar is. In werkelijkheid betekent deze vanzelfsprekendheid dat hij kritiekloos een intuïtie volgt, zonder zich kritisch af te vragen of reïncarnatie eigenlijk wel kan bestaan. Vroeger
nam ik ook vanzelfsprekend aan dat ik in een vorig leven in India had geleefd. Ik verklaarde zo mijn interesse voor India. Nu weet ik dat ik deze interesse ook op een andere manier kan verklaren en dat dit idee simpel een fantasie was. Maar waar komt deze fantasie dan vandaan? Oosterlingen zeggen dat ze zich in diepe meditatie, als ze in trance zijn, vorige levens gaan herinneren. Zo kon zich de Boeddha na zijn verlichting een dertigtal vorige levens herinneren. Ook brengt men cliënten, zoals bij de regressietherapie, onder hypnose. Hypnose is een vorm van trance. Op een bepaald moment gaan ze dan, als ze in trance zijn, over vorige levens vertellen, die ze gehad zouden hebben. Jaren geleden werd er op de TV een film vertoond over enkele vrouwen die onder hypnose werden gebracht en zich dan zg. vorige levens konden herinneren. Wat ze over hun vorige leven vertelden, werd gecontroleerd en het een en ander daarvan bleek waar te zijn. Dat werd als een bewijs gezien dat reïncarnatie inderdaad bestaat. Maar is dat waar? Het gebeuren leek precies op een spiritistische seance. De vrouwen begonnen ook met een andere stem te spreken, wat erop wijst dat er een andere geest door hen sprak. Men kan de vraag stellen: kan de stem die spreekt, niet de stem zijn van de persoon die men in het vorige leven was? Nee, dat kan niet, want volgens de leer van de reïncarnatie desintegreert de oude persoonlijkheid, ook de stem blijft niet bestaan. Als mensen in trance zijn of onder hypnose worden gebracht, zijn ze uiterst gevoelig voor invloeden vanuit de verkeerde geestenwereld. Ik denk dan ook dat er waarzeggende geesten door hen heen gingen spreken. Boze geesten zijn vaak waarzeggende geesten, die het een en ander aan informatie doorgeven, ook over het verleden. Niet alles is bedrog in zo’n experiment. De proefpersonen krijgen wel degelijk beelden uit het verleden en die beelden kunnen waar zijn. Er is helderziendheid in de toekomst, maar ook in het verleden. De vraag is alleen door welke geest in dit geval die helderziendheid veroorzaakt wordt. We kunnen van God een openbaring ontvangen, maar ook door de Boze bedrogen worden. We hebben geleerd dat we, als we door een techniek contact zoeken met de onzienlijke wereld, bedrogen worden. Het boek Handelingen vertelt ons een interessant verhaal over een waarzeggende geest. “Eens, dat we naar de bedeplaats gingen, ontmoetten we een slavin, die een waarzeggende geest in zich had, en met waarzeggen veel voor haar meesters verdiende. Ze liep Paulus en ons achterna, en riep hardop: Deze mensen zijn dienaars van de allerhoogste God; ze verkondigen u de weg des heils. Zo deed zij vele dagen achtereen. Maar toen dat Paulus begon te vervelen, keerde hij zich om, en sprak tot de geest: Ik beveel u in de naam van Jezus Christus, van haar uit te gaan. En op hetzelfde ogenblik ging hij heen” (Hand. 16,16-18). Haar helderziende gaven blijken aan een demon te danken te zijn. De slavin, zo staat er in het Grieks, had een pythonsgeest, die ook het orakel van Delphi had, als ze in trance ging. Ze werd zo door die geest in beslag genomen dat ze niet kon ophouden met praten, ook een teken dat het om een boze geest ging. Zo kunnen we zeggen dat de proefpersoon van een demon informatie doorkrijgt over een persoon uit het verleden, die werkelijk heeft geleefd. Nu is het merkwaardige dat men denkt dat men in een vorig leven die persoon zelf is geweest. We kennen het verschijnsel van de identificatie. Men identificeert zich met iemand die men zelf niet is. Bekend is de persoon die denkt dat hij Napoleon is. Ik geloof dat zo’n identificatieproces aan het gevoel ten grondslag ligt dat men in een vorig leven een bepaald persoon, bijv. Napoleon, is geweest. Die suggestie legt een demon op je