OPENINGSTOESPRAAK Ann Van Laer, nationaal secretaris
Jaar en dag werden we bestookt door de reclamepraatjes van de financiële instellingen ter promotie van het particuliere pensioensparen. En ook wel de aanvullende pensioenen vanuit sectoren en bedrijven. Wat dan meestal ook gepaard ging met het verguizen van de eerste pensioenpijler, de in zogenaamde wettelijke pensioenen. Die biedt een te lage bescherming, heette het. En zelfs die lage bescherming is budgettair onhoudbaar. En zelfs als we dat budgettair zouden rond krijgen, dan is er nog de schrik dat de politici met die beleidsruimte toch iets geheel anders zouden zijn. Maar zelfs wanneer ze dat niet zouden doen, en dat ze werkelijk zouden gaan investeren in die eerste pijler, dan is het nog een investering met een bedenkelijk rendement. Zeker vergeleken met het rendement dat de commerciële verzekeringen zouden kunnen bieden. U zult begrijpen dat we onze twijfels hadden bij die laatste stelling. We wisten uit het materiaal van Prof. Jos Berghman, die u seffens ook zult horen, al dat er twijfels zijn over het sociale rendement. Maar wat met het financiële rendement? Dat bracht ons op de idee om professor Pacolet en zijn equipe te vragen die mercantiele vergelijkingen eens te overklassen met puur wetenschappelijke vergelijkingen. Ter objectivering van de beleidsdiscussie. Voor dat soort beleidsgericht onderzoek beschikken we over een beperkt onderzoeksbudget, vanuit mecenaatsmiddelen van de Nationale Bank van België. Een deel daarvan hebben we gericht ingezet voor een onderzoeksopdracht aan het HIVA, met een vrij simpele vraagstelling: maak nu eens een eerlijke vergelijking van de respectieve rendementen van eerste, tweede en derde pijler. Dat is een simpele onderzoeksvraag, maar die complexe berekeningen vergt voor een gefundeerd antwoord. Wat we nog complexer hebben gemaakt door het HIVA te vragen het onderzoek op te leveren begin september 2009. Zodat de onderzoeksresultaten nog nuttig kunnen worden meegenomen in de Pensioenconferentie die voor de deur staat.
Omdat een van de centrale debatten in die Conferentie uiteraard zal zijn in welke van de drie pijlers. je nu meest moet investeren. In alle drie, zal uiteraard worden gezegd. Je moet ze niet tegenover elkaar stellen, maar ze complementair bekijken. Goed en wel. Maar een euro kan je maar één keer uitgeven. Dat geldt voor gezinnen, net als voor de overheden. En dus zullen keuzes moeten worden gemaakt. Niet enkel over de extra-investeringen. Maar ook over de huidige investeringen en hoe die verdeeld zitten over 1ste, 2de en 3de pijler. Toen we in overleg met het HIVA de onderzoeksvragen uitwerkten, konden we echter niet voorzien dat we vanaf september 2008 zouden worden geconfronteerd met een financiële crisis zonder weerga. Met zijn zware economische, sociale en ook budgettaire gevolgen. En die de voorbereiding van de Pensioenconferentie zwaar zijn gaan overschaduwen. De effecten van de crisis op de werkgelegenheid en op de begroting van de federale overheid en de sociale zekerheid, bracht de tegenstanders van teveel eerste pijler uiteraard in de verleiding om sterker dan ooit de onhoudbaarheid van die eerste pijler te benadrukken. Terwijl de bevolking intussen voor het eerst zwaar werd geconfronteerd met de precariteit van de tweede en de derde pijler. Met nu ook de vraag, nu een meerjarenplan ter sanering van de begroting in voorbereiding is en dus moeilijke keuzes zullen moeten worden gemaakt, wat we voorrang geven, in de opbouw én in de afbouw. We zijn dan ook blij vandaag bijzonder interessant materiaal te kunnen voorstellen. Om deze moeilijke beleidskeuzes mee te helpen onderbouwen. En dat ons ook als ACV helpt om ons te oriënteren, enerzijds naar het begrotingsdebat, anderzijds naar de Pensioenconferentie die voor het najaar is gepland.