o, welk een macht heeft uwe liefde; door jezus mij geopenbaard, die hij, hoe snood men hem ook griefde, aan haat'ren zelfs niet heeft. gespaard. in plaats van aan mij zelf te denken, wil 'k u geheel mijn leven schenken. hoe wordt mijn wil door u bewogen! ja, zo verlangt uw hart naar mij, dat gij mij trekt vanuit den hogen, opdat ik gans uw eigen zij. wat heerlijk lot is mij beschoren, uw liefde heeft mij uitverkoren. o jezus, breng m' uw naam te binnen, ja, schrijf hem diep in mijne ziel: uw naam, zo waard om te beminnen, uw naam, waarvoor ik nederkniele. in woord en werk en gans mijn wezen, zij, heiland! slechts uw' naam geprezen. 'k moet u ten eigendom verkiezen, want buiten u, heer, is er geen; 'k wil niet in 't schepsel mij verliezen, bij u is rust, bij u alleen. bij u is rust, bij u verblijden, aan u wil ook mijn hart zich wijden.