Nod 2

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Nod 2 as PDF for free.

More details

  • Words: 2,096
  • Pages: 5
Hoofdstuk 2: de eerste fasen van toewijding BRS 1.1.44 - 1.2.15

premabhavasadhana-

srikrishnakarsini sandranan - → da visesatma sudurlabha moksa- → laghutakrita subhada - → klesaghni

Iemand die zich aangetrokken voelt tot toegewijde dienst, is tevens gekwalificeerd om er mee te beginnen. Meestal volgt deze aantrekking uit toegewijde dienst die verricht werd in vorige levens. In dat geval blijft de vraag natuurlijk hoe toegewijde dienst dan ooit aanving? Toegewijde dienst vindt een begin dank zij de grondeloze genade van een toegewijde

Srila Prabhupada legt uit dat men over het algemeen in de categorie van toegewijde dienst als oefening twee afdelingen onderscheidt; in toegewijde dienst in extase vier; en in zuivere toegewijde dienst zes (NZL 19).

Aantrekking tot toegewijde dienst ↑ ↓ Uitvoering van toegewijde dienst

Door deze welwillendheid krijgt men de kans, zelfs onbewust, toegewijde dienst te verrichten (ajnata sukriti) waardoor zich een lichte smaak of de aantrekking tot bhakti ontwikkelt. Deze aantrekkingskracht groeit naarmate men zich meer inzet tot men zich uiteindelijk kwalificeert voor sadhana bhakti. Meestal vordert dit proces over een tijdsspanne van verschillende levens. Vanaf het moment waarop een ziel beslist zich af te keren van Krishna levert ze zich over aan de materiële illusie (Maya). Uit medelijden blijft al-genadige Krsna, als Superziel in het hart, die ziel gadeslaan, en onderneemt Hij onvoorstelbare pogingen teneinde ze over haar vergetelheid heen te helpen (Jaiva-dharma, 16). Door de genade van de Heer wordt deze jiva in de gelegenheid gesteld om contact te hebben met sadhus. Op deze wijze wordt de sluimerende aantrekking tot toegewijde dienst terug gewekt en wordt het zaadje van de bhakti-plant terug in het hart geplant (CC 2.19.151). Bhakti, zoals in het eerste hoofdstuk beschreven, is (zelfs in haar prilste aanvang) in staat is om de hele materiële mentaliteit en de daarbij horende ellende tot in de kiem uit te roeien, om zo het hart volledig te reinigen van alle lucratieve en speculatieve verlangens (CC 3.20.13). In een toekomstig leven zoekt zo iemand terug contact met toegewijden met het verlangen de toegewijde dienst verder te zetten vanaf het niveau dat in een vorig leven bereikt werd. Daarom is het dat beginnende toegewijden verschillende niveaus van vooruitgang vertonen. Srila Rupa Goswami merkt hieromtrent op dat een persoon die tot Krishna-bewustzijn of toegewijde dienst nadert, gekend kan worden aan zijn smaak of voorkeur (NZL, 19). Srila

Prabhupada voegt daar aan toe dat personen die zich aangetrokken voelen tot het lezen van het Srimad Bhagavatam of de Bhagavad-gita het makkelijker hebben om lucratieve en speculatieve activiteiten op te geven. Wanneer de verschillende zintuigen ingezet worden in bovenzinnelijke toegewijde dienst, bereikt men liefde voor Krishna. Dit proces heet dit sadhana bhakti - het volgen van de regels en bepalingen van toegewijde dienst. Dergelijke toewijding bestaat eeuwig in het hart van elke levend wezen, en is aanwezig in het hart van elk levend wezen, zoals elk gezond kind de capaciteit in zich draagt om te kunnen lopen. Sadhana bhakti is is dus eigenlijk de manifestatie van een reeds bestaande natuurlijke impuls van liefde en geluk in elk levend wezen aanwezig als een weerspiegeling van de oneindige liefde en het oneindig geluk in Bhagavan. De essentie van sadhana bhakti is om de geest ononderbroken op Krishna te richten. Daardoor raakt de geest gezuiverd. Zoals iemand onder leiding van een psychiater van een geestesziekte kan genezen worden, zo geneest sadhana bhakti de gebonden ziel van de illusie veroorzaakt door de materiële illusie (Maya). Het is de taak van de geestelijk leraar om zijn discipelen hierin bij te staan. Kirtana, of het gezamenlijk heiligen van Gods namen, is hiertoe de beste methode. Sadhana-bhakti kent twee delen. Een eerste deel is het naleven van regels en bepalingen (vaidhi, of gereguleerd) in opdracht van de geestelijk leraar of volgens de aanwijzingen van de gezaghebbende Schriften. Srila Rupa Goswami noemt dit “plichtmatige dienen.” Luidt het gebod dat men zich voortdurend Krsna dient te heugen, dan luidt het verbod dat men Hem nimmer mag vergeten. In dit eenvoudige gebod met bijbehorend verbod vindt men alle regels en bepalingen allemaal bijeen Het andere deel wordt raganuga genoemd, waarin men door het naleven van regels en bepalingen wat meer aan Krsna gehecht raakt en zich spontaan plezier vindt in het verrichten van toegewijde dienst (het luisteren naar verhalen over Krishna, het reciteren van Zijn heilige namen en het denken aan Hem). Het vijftiende en zestiende hoofdstuk benaderen deze laatste vorm. De regels en bepalingen zijn van toepassing op alle varna's en asrama's. Het concept of varna beschouwt dat de menselijke samenleving verdeeld in in vier klassen— een intelligente, een regerende, een productieve en een dienstverlenende klasse, die vergeleken kunnen worden met vier delen (hoofd, armen, maag en voeten) van het universele lichaam van de “kosmische Persoon” (Rg-veda, 10.90). het ashrama systeem is een leeftijd gebonden maatschappelijke structuur

varnas

ashramas

brahmana's (priesters en intellectuelen)

brahmacarya (de leerpositie)

ksatriya's (militairen en bestuurders)

grhastha (de gehuwde staat)

vaisya's (zakenlui en boeren)

vanaprastha (het teruggetrokken leven)

sudra's (arbeiders en knechten)

sannyasa (verzaking)

Hoewel in de Bhagavad-gita (IV.13) bevestigd wordt dat de vier maatschappelijke geledingen en de vier geestelijke fasen een instelling van de Heer zijn, bedoeld om de verschillende individuen hun eigen plaats te geven, zijn deze posities variabel en geenszins erfelijk. Het erfelijkheidsaspect is er later aan toegevoegd, uitsluitend omwille van politieke redenen. Iemand die opgeblazen rondloopt als zogenaamde brahmana of ksatriya zonder Krsna-bewust te zijn en godbewustzijn te prediken of te verdedigen, bezit eigenlijk geen enkele status. In een samenleving waarin iedereen zich plichtsbewust Krsna herinnert, leeft iedereen ongetwijfeld in vrede en geluk.

Hoofdstuk 3: toelating tot toegewijde dienst BRS 1.2.14 - 1.2.29 Door met grote zielen om te gaan die zich geheel in toegewijde dienst van de Heer bevinden, kan men een beetje aangetrokken raken tot Krsna. Tezelfdertijd kan men zeer sterk gehecht blijven aan baatzuchtige activiteiten en stoffelijk zingenot zonder bereid te zijn de verschillende vormen van verzaking na te leven. Indien de gehechtheid toch standvastig wordt, dan kan men zich erop voorbereiden tot toegewijde dienst toegelaten te worden. Men kan de toegewijden in drie klassen indelen: uttama, madhyama, en kanishtha.

Uttama Madhyama Kanishtha

GELOOF sterk, overtuigd en overtuigend sterk en overtuigd zwak, makkelijk te overhalen

KENNIS sterk, kan elke oppositie weerstaan goed, kan niet elke oppositie weerstaan zwak, kan niet argumenteren

De hoogste uttama-klasse wordt als volgt beschreven: dergelijke toegewijden zijn zeer goed thuis in het aandragen van geschikte argumenten uit relevante geschriften. Ze zijn ervan doordrongen dat Krsna het uiteindelijke levensdoel is en dat Hij de enige is die aanbeden en bemind moet worden (NZL, 32). De toegewijden van de madhyama-orde vertonen de volgende kenmerken: ze zijn niet zo bekwaam in het aandragen van argumenten uit de geopenbaarde Schriften, maar bezitten een sterk geloof in wat toegewijde dienst beoogt. Wat betreft de overtuiging dat Krsna alle eer verdient, zijn ze vastberaden. De beginneling of kanishtha toegewijde is iemand wiens geloof kan worden aangetast door een tegenstander die over sterke argumenten beschikt of door tegengestelde uitspraken. De kanishtha heeft geen vast geloof in argumenten en bewijzen uit de Schriften, en wordt daarom dus een beginneling genoemd. In de Bhagavad-gita (VII. 16) worden de beginnelingen in vier soorten onderscheiden — namelijk de verdrietigen (Gajendra), de behoeftigen (Dhruva Maharaja), de nieuwsgierigen (de wijzen van Naimisharanya) en degenen die wijsheid begeren (de vier Kumaras) — die met toegewijde dienst beginnen, teneinde de Heer om een oplossing te vragen voor hun verschillende vormen van onvoldaanheid. Als men het treft dat men met zuivere toegewijden kan omgaan, raakt men, in wat voor omstandigheden men zich ook bevindt, zeer snel verheven tot hetzelfde niveau als een toegewijde van de tweede of eerste orde. Wijs is degene die volkomen begrepen heeft dat hij een geestelijke ziel is en niet slechts dit lichaam. De verdrietige en de behoeftige huldigen nog de materieel bepaalde levensbeschouwing, omdat zowel verdriet als behoeftigheid met het lichaam verband houdt. De nieuwsgierige kan weliswaar ietwat boven de verdrietige en de behoeftige uitsteken, maar bevindt zich nog steeds op materieel niveau. De wijze echter, die Krsna zoekt, is ervan doordrongen dat hij geestelijk of Brahman is en dat Krsna de hoogste geestelijke ziel, of Parabrahman, is. Verlangens naar bhukti (materieel genieten) en mukti (bevrijding) worden vergeleken met het bezeten zijn door een geest of heks, want zolang dit streven, naar materieel genot of geestelijke eenwording met het Allerhoogste, nog aanwezig is, kan men niet de werkelijke bovenzinnelijke smaak van toegewijde dienst proeven.

Hoofdstuk 4: bhakti overtreft elke vorm van bevrijding BRS 1.2.30 – 59

De trilogy (trivarga) van wereldse doelen (purusartha) De Vedische literatuur omschrijft drie doelen welk een gedegen burger mag koesteren, en één doel voor de onthechte levensorde. De drie burgerlijke hoofddoelen zijn dharma, artha, en kama: plicht, winst, and plezier. Alle drie zijn dit (noodzakelijke en) legale ambities, doch ze werden gerangschikt in overeenstemming met hun belangrijkheid. Een lager doel mag geen belemmering betekenen om een hoger doel te realiseren. Dharma1, activiteit in overeenstemming met de schriftuurlijke voorschriften (karma kanda), is belangrijker dan artha, macht en rijkdom, wat dan weer superieur is ten aanzien van kama, onmiddellijk genot. Binnen een dergelijke hiërarchie is er geen ruimte voor het beginsel van ‘radikaal kwaad, de duivel,…’2 In plaats van ‘kwaad’ te veroordelen en te bannen, wordt dit concept ingesloten, aanvaard, doch daarnaast gerangschikt en worden overeenkomstige consequenties duidelijk omschreven. Het Vedisch denken houdt bovendien verband met het geloof in de mogelijkheid om te ontsnappen aan de kringloop van geboorte en dood. Die kringloop is het directe gevolg van het nastreven van de drie burgerlijke hoofddoelen. Deze ‘ontsnapping’ wordt bereikt door middel van het vierde doel: bevrijding (moksa), dat kan bereikt worden door kennis (jnana) te ontwikkelen (jnana kanda). Bhakti overstijgt de gevolgen van alle vier die doelen, in ruime mate. Karma en jnana hebben enkel zin en werkelijk nut indien ze worden toegepast in toegewijd dienstverband. "Alle vorige instructies door Srila Rupa Gosvami kunnen aldus worden samengevat: zolang men het verlossingsidee niet heeft laten varen, kan men niet van de bovenzinnelijke heerlijkheid van de Heer genieten, noch Zijn bovenzinnelijk gedaanten verstaan" (NZL, 42). Een zorgvuldige analyse van de voorgestelde verzen zal een waaier van redenen onthullen waarom zuivere toewijding alle vormen van bevrijding overschrijdt en hoe ze de toegewijden inspireert om alle wensen voor bhukti en mukti te laten varen. Voorbeelden uit het Srimad Bhagavatam Srila Prabhupada haalt vele voorbeelden aan uit de geschriften die aantonen dat toegewijden die in aanmerking om zuivere toegewijde dienst te verrichten (sadhana-bhakti) alle materiële wensen (bhukti), en zelfs bevrijding verwerpen (mukti) ten voordele van bhakti. Elke referentie in het vierde hoofdstuk verwijst hiernaar. • • • •

Prthu Maharaja: "Lieve Heer, als ik na mijn verlossing geen kans zou krijgen om Uw Heerlijkheid te horen bezingen zal ik nimmer om zogenaamde geestelijke verlichting vragen” (SB 4.20.24); Sukadeva Gosvami in gesprek met Maharaja Pariksit: "Wie zich innerlijk aangetrokken voelt tot Madhusudana, taalt zelfs niet meer naar verlossing en de gedachte aan stoffelijke weelde komt niet eens meer in hem op" (SB 5.14.44); Vrtrasura: “Het enige wat ik begeer, o Heer, is eeuwig in bovenzinnelijke dienstbaarheid met U te mogen omgaan" (SB 6.11.25). Heer Siva in een gesprek met zijn echtgenote Sati: “Louter omdat ze hun toevlucht bij de lotusvoeten van Narayana zoeken, is iedere positie in de stoffelijke wereld even goed voor ze als elke andere" (SB 6.17.28).

1 Niet handelen volgens schriftuurlijke voorschriften heet adharma, zonde of zondige activiteit 2 Max Weber, 1923, 143

Wie bhakti verworven heeft kent geen andere wensen. Dit onderlijnt de superioriteit van uttama-bhakti en moedigt iedereen aan om alle anarthas uit de weg te werken die zuivere toewijding belemmeren. De laatste aangehaalde tekst (SB 1.7.10) betreft het zogenaamde atmarama-vers. Hierin wordt verklaard dat zelfs degenen die reeds vrij zijn van stoffelijke smetten zich aangetrokken voelen door Heer Krsna's bovenzinnelijke eigenschappen. Verwerpen van bhukti en mukti Er zijn vijf toestanden van verlossing, die reeds beschreven zijn als 1. 2. 3. 4. 5.

eenwording met de Heer, op dezelfde planeet wonen als de Heer, hetzelfde uiterlijk krijgen als de Heer, dezelfde weelde genieten als de Heer en onophoudelijk met de Heer omgaan. Eenwording met de Heer is wel het laatste waar een toegewijde in geïnteresseerd is. De overige

vier vormen van verlossing, waarnaar toegewijden evenmin verlangen, gaan niet tegen de idealen der toegewijde dienst in. Een toegewijde die aan een bepaalde gedaante van de Heer gehecht is wil zijn toewijding niet op andere gedaanten overhevelen. Hanuman, de toegewijde van Heer Ramacandra, wist dat er tussen Heer Ramacandra en Heer Narayana geen verschil bestaat, maar wilde toch alleen Heer Ramacandra dienst bewijzen. Dat komt door de bijzondere aangetrokkenheid van iedere toegewijde

Related Documents

Nod 2
June 2020 0
Nod 2
June 2020 0
Nod 32
November 2019 20
Nod 32
June 2020 4
Nod 32
May 2020 10
Nod Dos
October 2019 6