wat een weer! het is koud en nat. en het waait ook nog. sint en piet zijn op weg. sint zit op het paard. piet loopt er naast met de zak op de rug. hij loopt door een plas. kom maar bij mij. bij mij is het warm en droog.
klop, klop, klop! wie zou dat zijn? ik denk dat ik het weet zegt mama. loop maar naar de deur. je hoeft niet bang te zijn. o, wat fijn! piet staat voor de deur. is sint er ook bij? ja, hij komt er al aan.
dit is een groot huis. het is een pak-huis. het pak-huis van de sint. wat staat daar veel in! piet is er met de zak. sint doet een pak in de zak. en nog een en nog meer, tot de zak vol is. wees maar blij. voor jou is er ook een bij…
sint en piet zijn in de buurt. stop piet, zegt sint, ik hoor iets. ik hoor een lied. weet je wat, we gaan naar het huis. en dan klop ik op het raam. dan weet ik wie er zingt. dat is leuk zegt piet. dan geef ik iets uit de zak.
het is koud, er ligt sneeuw.
toet, toet!
wij zijn daar heel blij mee.
daar komt de boot.
maar sint en piet?
de boot met sint en piet.
gaan zij door de sneeuw?
ze staan al op het dek.
kan het paard er wel door?
het paard staat er ook bij.
hou op, vraag niet zo veel.
sint zwaait naar ons.
piet staat al voor de deur!
het is net als in het lied.
het is nacht.
het feest was leuk.
bij de haard staat een schoen.
maar het is voor-bij.
in de schoen zit hooi.
sint en piet zijn klaar.
er staat ook een klomp bij.
ze gaan naar de boot
en nog een laars.
en dan weer naar huis.
sint komt heel stil in huis.
dag sint, dag piet …
hij legt een pak neer.
dank je wel en tot ziens!