Voorstellen voor nieuwe tweede fase Opmerkingen van de sectie levensbeschouwing 1. Ten aanzien van levensbeschouwing a. De landelijke adviescommissies in het protestantse en katholieke veld hebben dringend geadviseerd om de lessentabel te koppelen aan die van de overige kleine vakken: havo 120 en vwo 160 SBU. De sectie vraagt zich af, waarom afgeweken wordt van deze alleszins reële invulling. b. We hebben al vaker aangegeven dat een belangrijke doelstelling in het vak levensbeschouwing de levensbeschouwelijke communicatie is. Deze is in het verleden vooral gefrustreerd door het geringe aantal contactmomenten. Ook nu moeten we de dialoog aangaan met krap 46 procent contacttijd. c. We houden het probleem van de programmering in te korte tijd. De ons toegemeten tijd is erg krap om een minimaal aantal thema’s serieus aan de orde te stellen. Als de leerling in de tweede fase arriveert, heeft hij drievierde van zijn levensbeschouwelijke avontuur op het Newmancollege achter de rug. Zoals we eerder hebben laten weten, is een aantal levensbeschouwelijke themata die existentieel van aard zijn specifiek beter geschikt voor deze groep leerlingen. Kinderen in de tweede confronteren met het thema ‘dood’ lijkt ons al te confronterend! d. Behalve het inoefenenen van een aantal levensbeschouwelijke vaardigheden, zoals het leren hanteren van de tweede taal, het maken van een ethische analyses, het formuleren van levensbeschouwelijke vragen en het proberen te vinden van een antwoord hierop, dient het vak levensbeschouwing de leerling ons inziens ook te confronteren met een aantal existentiële themata, zoals dood, seksualiteit, kwaad, (on)zinervaringen en daarover de communiceren in dialoog en debat. De feitelijk toebedeelde contacttijd maakt deze confrontatie tot een zeer amechtige ervaring, waarbij zelden rust en bezinning mogelijk is. De contacttijd in de bovenbouw levert elk jaar weer half afgebroken thema’s op. Vandaar ons dringend verzoek om de contacttijd voor levensbeschouwing nog eens dringend te bezien. 2. Ten aanzien van het geheel a. Wij verbazen ons erover dat maatschappijleer in het eindexamenjaar wordt geplaatst, waarin 3/4 van de tijd les gegeven kan worden en dat de staf verwacht dat de leerling in een verhouding van 30-90 uur contacttijd – zelfwerktijd effetief aan 120 uur komt.
b. We verbazen ons erover dat de havist in 2 x 0,5 uur zijn profielwerkstuk moet maken, terwijl de vwo-er er 3 x 0,5 uur over mag doen, terwijl voor beide groepen 80 uur staat. Zij de havisten toch sneller en slimmer dan de vwo-ers? Het zal de staf niet verbazen, dat de sectie levensbeschouwing het extra half uur vwo liever in har eigen contacttijd had teruggezien. c. Globaal rekenend zien we de situatie dat in ieder geval de kleine vakken met een schamele een uur worden bedeeld, terwijl er voor de leerling 120 uur gerekend is. In de eigen situatie van levensbeschouwing hebben we afgelopen jaar daar een duidelijke brief over geschreven. De verhouding contacttijd en zelfwerktijd op deze manier uit balans brengen zal in de komende tijd voor veel reactie van leerlingen zorgen, in het geval de secties vasthouden aan de vereiste SBU’s. Wij wijzen op de brief van enkele 5V-ers aan de afdelingsleider vanwege het zogenaam overvolle karakter van de opdrachten levensbeschouwing. Het wordt dus in de toekomst van twee dingen een: of de secties eisen het werk dat de leerling gehouden is te leveren in de vastgestelde sbu-tijd en worden geconfronteerd met leerlingen die’te zwaar belast’ worden òf de secties kiezen eieren voor hun geld en accepteren een kortere werktijd, waardoor ze de leerlingen en zichzelf veel werk en tijd besparen, maar niet voldoen aan de officiële standaard voor het vak. Waarmee de eisen die aan leerlingen in de tweede fase aan de leerlingen gesteld dienen te worden in een aantal gevallen een lacherdje worden. Mocht de tweede keuze standaard worden op het Newmancollege, dan ziet de sectie levensbeschouwing zich genoodzaakt zich bij de heersende trend aan te sluiten. Dat betekent dan wel in de praktijk, dat we – als voorbeeld het huidige V5-programma – 15 of 16 contactmomenten hebben, die aanvullen met laat ons zeggen hetzelfde aantal zelfstandigheidstijd, wat 31 x 70 = ongeveer 37 uur werkzaamheden voor de leerling. Omgerekend betekent dat de leerling 23 uur werkzaamheden ‘misloopt’, wat de nodige levensbeschouwelijke themata in het water doet belanden. Nogmaals een rekensommetje: dat betekent een verlies van 38 procent vergeleken met wat officieel op de lijst [60 uur] staat. 3. D-uur Ten aanzien van het voorgestelde D-uur heeft de sectie de volgende opmerkingen: a. Het zal de staf niet verbazen dat onze eerste reactie is: geen D-uur, wat o.i. beter besteed kan worden aan levensbeschouwing. b. We hebben weinig fiducie in een algemeen verhaal over D-uren: zonder
een gedegen programma vermoeden we dat het weggegooide tijd en geld zal worden. c. Feitelijk verwachten we een voorstel van de directie om de D-uren in te vullen op basis van te verwachten behoeften, uitgestippeld beleid en visie op de ontwikkelingen in de tweede fase. 4. MVT – advies Helaas moet de sectie bekennen hierop geen enkele visie te hebben. 5. Derde jaar en determinatie a. We hebben gemerkt dat een zekere vrijheid t.a.v. het inleveren van opdrachten zeer verschillende reacties van leerlingen oplevert. De meer systematisch werkende leerling zorgt ervoor dat de spullen op tijd ingeleverd worden. De disciplineloos werkende laat alles op het eind aankomen. Op grond van de inleverattitudes van leerlingen kunnen we een redelijke inschatting geven van de problemen die een leerling in de tweede fase kan ontmoeten. En slagen op school en opleiding heeft evenzeer te maken met zelfdiscipline en planning als met een ontwikkeld IQ. b. Onze keuze voor het gelaagde leerplan houdt in dat we als centrale doelstelling hanteren, dat de leerling in toenemende mate kritisch kan en zal reflecteren op de zaken die hem/haar aangeboden worden. Meer dan op reproductieve vaardigheden leggen we het accent op kritisch reflexief denken. c. Mede op basis van ons idee van de tweede fase voor levensbeschouwing en het feit dat aan het eind van de derde de leerling al drievierde van zijn levensbeschouwelijk traject heeft afgelegd hebben we ervoor gekozen vanaf de eerste de leerling om producten van niveau te eisen die zhij aan het eind van zijn levensbeschouwelijke loopbaan op het Newmancollege binnen zijn/haar portfolio kritisch kan bereflecteren. 6. Ten aanzien van punt 2 – samenwerking met andere vakken We zien op dit moment zeker mogelijkheden tot samenwerking: • ANW – ethiek, eerste en tweede taal, schepping en evolutie • Exacte vakken – ethische aspecten van het PWS; waar mogelijk geldt dit ook voor economie. • CKV – we hebben een project over levensbeschouwing en cultuur; daar zitten samenwerkingsmogelijkheden. • LOB – aandacht besteden aan beroepsethiek. • Talen en literatuur – tweede taalvormen; levensbeschouwelijke en ethische vragen in literatuur. We stellen met nadruk: om dit soort van vakoverstijgende zaken te kunnen doen slagen is tijdige voorbereiding en tijd om te ontwikkelen nodig. Namens de sectie levensbeschouwing Wim Mathijssen