Kongo Vrijstaat 1885 - 1908
1. De aanloop 1.1 ‘Scramble for Africa’ Op het einde van de 19de eeuw vond er een ‘race voor Afrika’ plaats. Europese landen probeerden een zo groot mogelijk deel van Afrika te koloniseren. Dit proces werd gerechtvaardigd bij het thuisfront door de Westerse cultuur als superieur te achten, en de ‘onderontwikkelde negers’ hiervan deelgenoot te willen maken. Missionarissen zijn hier een duidelijk voorbeeld van de ‘humanitaire’ doelstelling. De belangrijkste reden was het economisch perspectief. Vele Afrikaanse landen waren rijk aan metalen en andere kostbare grondstoffen, die Europese landen niet bezaten maar wel vraag naar hadden. Anderzijds werden deze Afrikaanse landen ook afzetmarkten van Europese producten. Een laatste reden kan men vinden in het strategische aspect. Vele Europese landen hadden steunpunten nodig in Afrika zodat de zeevaart tussen kolonies in Azië en Europa vergemakkelijkt werd. De schepen konden in veilige havens tussenstops maken en zich herbevoorraden.
1.2 ‘België behoeft een kolonie’ Leopold II had geen zin om aan de zijlijn te staan bij de verdeling van Afrika. Eerder al had hij geprobeerd Borneo te verkrijgen van de Hollanders en dat was mislukt. Ook bij andere Europese mogendheden had hij tevergeefs getracht een kolonie over te nemen. België moest en zou een kolonie krijgen. Daarin lag volgens Leopold II de toekomst voor ons kleine land. Al bijna 15 jaar voordat hij Kongo uiteindelijk verkreeg was hij voorbereidingen aan het treffen en aan het lobbyen. Het resultaat is ons bekend, vooral dankzij zijn doorzettingsvermogen.
1.3 ‘Association Internationale Africaine’ Opgericht in 1876 als het ‘comité des études du Haut Congo’ veranderde deze organisatie haar naam in Association International Africaine. Deze werd opgericht door Leopold II omwille van ‘humanitaire’ doelstellingen in de regio Centraal – Afrika. Ze bestond uit een veertigtal internationale wetenschappers – vooral aardrijkskundigen – en rijke filantropen. Oorspronkelijk was het een internationale, wetenschappelijke denktank. Elk land organiseerde echter zijn eigen associatie uit eigenbelang & rivaliteit en zo werd deze vereniging een economische maatschappij onder voorzitterschap van Leopold II met als doelstelling Kongo te koloniseren en economisch uit te bouwen.
1.4 Henry Morton Stanley In 1879 stuurde Leopold II de ontdekkingsreiziger en journalist Henry Morton Stanley naar Kongo. We kennen hem van de quote: “Dr. Livingstone, I presume?”. Zijn taak was om ‘Kongo’ te openen voor het Westen. Dit deed hij door de Kongorivier op te varen en handelsposten te bouwen. Hij sloot verdragen met stamhoofden en liet ook wegen aanleggen. Léopoldville, het huidige Kinshasa, werd door Stanley gesticht. Zo liet Leopold II het pad effenen voor zijn toekomstige kolonie. Stanleys routes. bruin: 1871-2 , groen: 1874-7 , blauw: 1888-9
1
2. Kongo Vrijstaat 2.1 Conferentie van Berlijn Eind 1885 – begin 1886 hielden 15 Europese landen en de Verenigde Staten een bijeenkomst in Berlijn, onder leiding van Otto Von Bismarck, kanselier van Duitsland. Deze bijeenkomst werd ook wel ‘Kongokonferenz’ genoemd. Het belangrijkste agendapunt was de verdeling van Afrika onder de Europese grootmachten om de ‘scramble for Africa’ in goede banen te leiden. De belangrijkste besluiten waren: •
Afrika werd verdeeld onder Europese landen, behalve Liberia dat door de V.S. was opgericht voor oud-slaven. Abessinië ( huidig Ethiopië) bleef ook onafhankelijk.
•
Leopold II verwierf Kongo als persoonlijk bezit
•
Slavernij werd internationaal verboden
•
Invloedsferen en grenzen in Afrika werden vastgelegd tussen de Europese mogendheden
•
‘Principle of Effectivity’ Een land kan alleen kolonies hebben als ze verdragen heeft gesloten met lokale stamhoofden en de orde kan bewaren in de kolonie a.d.h.v. een politiedienst. Ook moet de kolonie economisch worden uitgebouwd. Falen hierin gaf andere landen het recht deze kolonie over te nemen.
2.2 Occupatie van Kongo Vrijstaat Leopold II liet een privémilitie oprichten om de orde te handhaven in zijn vrijstaat. Hiervoor liet hij Belgische officieren overbrengen naar Kongo om Afrikanen op te leiden voor zijn ‘Force Publique’ of ‘openbare weermacht’. Op zijn omvangrijkst telde de Force Publique ongeveer 17.000 soldaten, voornamelijk Afrikanen. De officieren waren allemaal Europeanen. Niet enkel Belgen maar ook buitenlandse huurlingen – op zoek naar fortuin – werden gerecruteerd. Hun taak bestond erin Kongo lijfelijk te bezetten, de orde te handhaven en Arabische slavenhandelaars te bestrijden. Daar kwam nog bij dat ze de quota op rubber en andere producten hardhandig moesten naleven, maar daarover straks meer.
2.3 Oorlog tegen de slavenhandelaars Eén van de redenen die Leopold II gebruikte om zijn bezetting van Kongo te legitimeren was het stoppen van de wijdverspreide slavenhandel. Economisch gezien was het natuurlijk ook een ramp dat jonge mannen werden weggeroofd uit ‘zijn’ Kongo, du²s zijn belang was dubbel. Arabische handelaars - uit Zanzibar voornamelijk - joegen op slaven tot diep in het hart van Afrika: het Kongolese binnenland. De belangrijkste van hen was Tippu Tip. Deze rijke Arabische Swahilische handelaar bezat +/- 10.000 slaven en het Oosten van het huidige Kongo lag in zijn invloedsfeer, hij claimde het dan ook in naam van zijn heerser: de sultan van Zanzibar. Na een gewapend conflict bij de post ‘Stanley Falls’ ging Tippu Tip voor Leopold II werken en werd hij gouverneur van dat district. Deze situatie draaide in 1892 uit op oorlog die gewonnen werd door de Belgen in 1894. De Arabische slavenhandelaars waren definitief geweerd uit Kongo Vrijstaat.
2
2.4 Katanga In Katanga heerste toen het Yeke koninkrijk, en het ertsrijke gebied lag tussen de Britse en Belgische invloedssfeer. Leopold II wou dit gebied claimen voordat Cécil Rhodes, de Britse gezagvoerder en gouverneur in de regio, er aanspraken op kon maken. De expeditie van kapitain Stairs in 1891-1892 had als taak om een verdrag te tekenen met ‘Mwenda Msiri’, hun koning onder het ‘principle of effectivity’. Deze wou Kongo Vrijstaat uitspelen tegen de ‘British South African Company’ ( onder C. Rhodes) en hield de boot af. De expeditie zette Msiri echter onder druk om te tekenen en deze laatste vluchtte naar een versterkt dorp. Msiri werd in dat dorp doodgeschoten door de enigste Belg in de expeditie, waarna het dorp werd geplunderd en gebrandschat. Het hoofd van Msiri werd op een paal van de omwalling gezet. Msiri werd vervangen door stamhoofden, loyaal aan Leopold II. Katanga werd ‘Belgisch’.
3. Wingewest Kongo? 3.1 Bestuurlijke indeling Kongo koloniseren en ‘openen’ had Leopold II zoveel geld gekost dat hij meermaals bij de Belgische Staat moest gaan lenen. Leopold II probeerde de winst uit zijn Vrijstaat dan ook te maximaliseren. Hij deelde Kongo op in twee zones: -
Domaine privé: 2/3 van Kongo was privé eigendom van Leopold II en de inkomsten gingen dan ook naar hem.
-
Vrijhandelszone: Europese handelaars konden een ‘concessie’ kopen op een bepaalde grondstof in een bepaald gebied: bijvoorbeeld tien jaar rubber exploiteren in een regio. Het leverde Leopold II meteen fondsen op.
Later gaf hij hieraan een twist door een groot deel van de vrijhandelszone ‘domaine de la couronne’ te verklaren. Ook dit – rendabele – deel van Kongo’s inkomsten ging nu rechtstreeks naar de schatkist van Leopold II. Administratief werd Kongo Vrijstaat opgedeeld in districten, met als hoofdstad eerst Boma, aan de Kongorivier en 50 km. van de zee. Daarna werd de hoofdstad Léopoldville ( nu Kinshasa). Districtverantwoordelijken en ambtenaren kregen een minimumloon maar konden rekenen op bonussen als de quota voor rubber werden gehaald. Er werd ook gewerkt met indirect bestuur, waarbij stamhoofden als tussenpersoon dienden tussen de ‘overheid’ en de stammen.
3.2 Economisch perspectief Door de strenge quota en rubbertaks die werden opgelegd in Kongo Vrijstaat, waarbij dorpen vastgelegde hoeveelheden rubber ( en ivoor b.v.) moesten leveren, werd Kongo de grootste wereldproducent van rubber bij het begin van de 20ste eeuw. De ‘Force Publique’ zorgde er ook voor dat men de quota naleefde en trad uiterst gewelddadig op tegen stammen en dorpen die de streefcijfers niet behaalden. Ook werd de productie van rubber onder het staatsmonopolie geplaatst. De bevolking had hieronder zwaar te lijden en werd slecht of niet betaald, vaak verplicht tot gedwongen arbeid. Slavernij in een ‘humane’ verpakking. Tegen het jaar 1890 bereikte de prijs van rubber wereldwijd een piek, en zo kon Leopold II zijn grote investeringen terugverdienen. Rubber werd meer en meer noodzakelijk voor de industrie.
3
3.3 Pro Patria Belgica De fondsen die uit Kongo vloeiden gebruikte Leopold II om megalomane bouwprojecten in België te financieren. Zijn bijnaam bij veel Belgen toen was dan ook de Koning–bouwheer. Hier enkele bekende voorbeelden: het Koninklijk Paleis, Kasteel van Laken, de Basiliek van Koekelberg, het Justitiepaleis, het Afrikamuseum in Tervuren, het Jubelpark, de zoo van Antwerpen, het Centraal station in Antwerpen, … en de lijst gaat nog veel verder.
3.4 De terreur Dorpen die de quota niet konden halen moest als straf ‘afgehakte handen’ leveren. Het werd het gruwelijke symbool van Kongo Vrijstaat. De ‘Force Publique’ zorgde voor deze terreur. De quota lagen echter onrealistisch hoog zodat veel dorpen wreed gestraft werden wegens het niet behalen. De ‘chicotte’ of nijlpaardenzweep werd gebruikt om de ‘negers’ af te ranselen. Officieren vroegen aan hun soldaten een hand als bewijs voor elke afgeschoten kogel, omdat ze schrik hadden (!) dat ze exotische dieren zouden afschieten. Dit leidde nog tot verdere wreedheden, ook gemiste schoten moesten vaak gecompenseerd worden door een hand. Soms kreeg men zelfs verkorting van diensttijd als men de meeste handen had afgehakt! Het bevolkingsaantal, dat zwaar te leiden had door geforceerde arbeid, Europese ziektes en geweld halveerde in deze periode! De schattingen lopen uiteen omdat er nog nooit een census of volkstelling was gehouden. Het aantal slachtoffers lag waarschijnlijk tussen de 5 en de 10 miljoen!
3.5 Het einde van Kongo Vrijstaat Verhalen over deze gruweldaden bereikten Europa, en men probeerde ze in België te minimaliseren of goed te praten. Leopold kocht uitgevers en ooggetuigen om op grote schaal en bracht tegenstanders in diskrediet door lastercampagnes. De terreur was nu bekend in Europa, maar bijna niemand geloofde het. De publicaties hielden hier echter niet mee op. Joseph Conrad’s boek “Heart of Darkness” (1902) ging over Kongo en stelde vragen bij Leopold’s beleid in de Vrijstaat. Op dit boek is trouwens ook de film “Apocalypse Now” gebaseerd, alleen werd de Kongo vervangen door de Mekong-rivier. Doorslaggevend was Roger Casement. Deze Britse consul van Boma was ooggetuige van de terreur en bracht verslag uit in de ‘house of commons’, het Britse Lagerhuis in 1904. De publieke en politieke opinie eiste een einde aan deze wandaden en Leopold II kwam meer en meer onder druk te staan. Weinigen namen hem nog serieus in zijn ontkenningen. De ‘Congo reform movement’ hield een campagne tegen Leopold II en zijn regime. Joseph Conrad en Mark Twain waren enkele prominente leden. Ook Sir Arthur Conan Doyle schreef bitter over de terreur in Kongo in 1909. De druk op Leopold II werd zéér groot. Leopold opperde nog om zijn bestuur te hervormen maar alle landen zagen hem liever Kongo Vrijstaat opgeven als privébezit. Er was geen ontkomen aan. Pas op 15 november 1908 nam België Kongo op. In de tussentijd molk Leopold II zijn gebied nog verder uit. Hij gaat de geschiedenis in als een moordenaar en crimineel, de vorst die 5 dagen voor zijn dood in 1909 nog met een ex- prostitué trouwde en NOOIT een voet in Kongo heeft gezet. Een internationale risee, maar hij ‘schonk’ België uiteindelijk een kolonie. Desalniettemin belandde hij op de 13de plaats (!) op de “Grootste Belg verkiezing” in Wallonië, in Vlaanderen geraakte hij niet eens in de top 100. Koning-bouwer of Koningmoordenaar? Blijkbaar is het verschil in appreciatie gewestelijk bepaald.
4
Belgisch Kongo (1908 – 1960) Vanaf het jaar 1908 heeft de kamer van volksvertegenwoordigers van de Belgische staat de vrijstaat onder het gezag van de Belgische staat geplaatst. Voordien zoals eerder aangeven was het een soevereine staat of eerder het persoonlijk bezit van Leopold II. We zullen de aanpak van de Belgische staat met betrekking tot de nieuw verworven kolonie duiden. We zullen verschillen tussen de vrijstaat en Belgisch Kongo bespreken. De economische politiek zal aan bod komen en het Belgisch kolonialisme zal besproken worden. Maar eerst hebben we onze Belgische vertegenwoordiger Kuifje die in de verworven kolonie gaat kijken hoe het eraan toe gaat bij de ‘zwartjes’. De fragmenten uit de strip zijn tekenend voor hoe de Belgen neerkijken op de zwarten in Belgisch-Kongo.
1. Politieke structuur in de kolonie 1.1 politieke macht De hoogste macht voor de kolonie was de Belgische minister van koloniën. Hij werd gekozen door de vorst. Deze minister werd bijgestaan door een koloniale raad (Conseil Colonial). De minister en de Raad zetelden beide permanent in de hoofdstad (Brussel). Ter plaatse was er een gouverneurgeneraal aangesteld (zie veranderingen met de vrijstaat). 1.2 administratieve indeling Belgisch Kongo werd ingedeeld in 4 provincies namelijk: Leopoldville (of Congo-Kasai), Equateur, Orientale en Katanga. Aan het hoofd van elke provincie stond een vice-gouverneur. Door een hervorming in het jaar 1932 waren er 6 provincies. Deze werden dan bestuurd door een provinciegouverneur. Iedere provincie was ingedeeld in een aantal districten en ieder district in gewesten, aan het hoofd waarvan telkens een gewestbeheerder stond, bijgestaan door één of meer assistentgewestbeheerders. De gewesten waren verder onderverdeeld in talrijke hoofdijen, aan het hoofd waarvan de Belgische administratie 'traditionele chefs' aanstelde. De gewestbeheerder en zijn assistenten werden geacht hun gebied - vaak uitgestrekter dan een Belgische provincie - geregeld te inspecteren en maakten jaarlijkse verslagen op voor de provinciale administratie. 1.3 Het rechtstelsel Er was een Europees gerechtelijk apparaat, maar ook een stelsel van inlandse rechtbanken. Deze inlandse rechtbanken werden voorgezeten door de traditionele chefs. Ze stonden wel onder de controle van de koloniale administratie. 1.4 Ordehandhaving De orde in de kolonie werd gehandhaafd door de Openbare Weermacht (Force Publique), een lokaal gerekruteerd leger onder Belgisch commando. Pas in de jaren 1950 werden ook eenheden van het Belgisch leger in Belgisch-Kongo gelegerd . 1.5 Veranderingen met de vrijstaat De veranderingen die gepaard gingen met de overname van de vrijstaat door de Belgische staat, verschillen niet echt veel van de situatie van voordien. De laatste gouverneur-generaal (baron Wahis) bleef aan de macht. Hij werd gouverneur-generaal van de Belgische kolonie. Met hem bleef ook het merendeel van de administratie. Ook bleef de klemtoon liggen op economische ontsluiting (zie verder).
5
2. Economische politiek De Belgische kolonisator streefde twee hoofddoelstellingen na: de economische ontsluiting en de 'beschavingsmissie'. We moeten voor ogen houden dat deze hoofddoelstellingen zonder een aanwezigheid van Belgen in Kongo niet realiseerbaar was. Daarom zie je een grote toename van Belgen sinds het jaar 1910. 2.1 De economische ontsluiting De economische ontsluiting werd vooral na de Eerste Wereldoorlog krachtdadig aangepakt. De mijnsector en de transportinfrastructuur stonden daarbij centraal. Je ziet een gigantische stroom van geld die in de kolonie gepompt wordt. De explosieve economische ontwikkeling van de jaren 1920 maakte van Belgisch-Kongo één van de grootste koperertsproducenten ter wereld. In 1928 bracht koning Albert I een bezoek aan Belgisch-Kongo om de spoorlijn Bukama-Port Francqui officieel te openen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de productie dan weer gevoelig opgevoerd en afgestemd op de geallieerde oorlogsinspanning (met als bekendste voorbeeld het uranium van de Shinkolobwemijn dat door de Union Minière aan de Amerikanen werd geleverd voor de productie van de eerste atoombommen, afgeworpen op Hiroshima en Nagasaki - Manhattanproject). De sociale prijs van de oorlogsinspanning werd voornamelijk betaald door de inlandse bevolking (sociale prijs zie 2.3 de onderdrukking) 2.2 De beschavingsmissie De Belgen hebben niet enkel hun economie verrijkt met de kolonie. Inzake sociale woningbouw, energievoorziening en gezondheidsinfrastructuur hebben ze heel wat gerealiseerd. Het land was op deze drie domeinen een van de best ontwikkelde landen van Afrika. 2.3 De onderdrukking Het beleid in de kolonie verbood dwangarbeid. Maar wanneer je de werkomstandigheden van de zwarten bekijkt, heeft het veel weg van slavenarbeid. Ze werken blootsvoets, ze duwen zware lasten en de Belg kijkt toe. Pas in 1953 werd de Congolezen het recht verleend in eigen naam onroerende privé-eigendom te verwerven. Hiervan maakten ze meteen gretig gebruik. Vooral in de grotere steden begon zich geleidelijk een - weliswaar nog beperkte - Congolese middenstand te ontwikkelen. Door het ontstaan van deze middenstand kwam de mythe dat de ‘negers het nergens zo goed hadden als in Congo’.
6
3 Verzet tegen de koloniale machine 3.1 Een pax Belgica? Natuurlijk vonden de Congolezen de Belgische kolonisator een indringer, dus de idee van een verzet op te richten tegen deze indringer was wijd verspreid en nam vele vormen aan. Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kwamen er sporadisch verzetsgolven. Na WO II was een rustige periode. Er was als het ware een pax Belgica in Belgisch-Kongo. Dit neemt echter niet weg dat er nog steeds verzet was. Dit verzet was eerder passief. Er was ook een strijd vanuit België die geleverd werd tegen de koloniale methodes. Men zag immers dat de maatschappij grondig veranderd was. Grote streken werden ontvolkt. Dit was door de industrialisatie. De missionarissen die naar Kongo trokken, gingen zich het lot van de zwarten ook aantrekken. Ze gingen dan tegen het koloniale bewind in. Dit was bijvoorbeeld in kwesties van onrechtmatig landtoe-eigening. 3.2 Een sluier van illusie Het Belgische koloniale bewind wilde naar de wereld toe een indruk geven van hoe een kolonie moest behandeld worden. Ze wilden een imago uitsturen van eensgezindheid, een conflictvrij land. De reis van Boudewijn I naar Kongo past perfect in dit idee. Wanneer we stil staan bij dit imago weten we dat dit niet klopt. Door de opkomst van inheems intellect werd de algemene ontevredenheid groter en werd de gedachte tegen de kolonisator een ware onafhankelijkheidstrijd.
4 De onafhankelijkheidstrijd 4.1 Gebeurtenissen in Afrika Het was duidelijk dat Belgisch-Kongo niet immuun kon blijven voor de ontwikkelingen sinds de tweede wereldoorlog in Afrika. De koloniale zekerheden begonnen te wankelen. De onafhankelijkheid van de Britse, Franse en Nederlandse kolonies in Afrika zorgden voor een grotere druk op de Belgische kolonie. Zeker door de onafhankelijkheid van Ghana in 1957 en de onafhankelijkheidsoorlog in Algerije wilden de zwarten in Belgisch-Kongo verandering. Toen de Franse President De Gaulle in augustus 1958 in Brazzaville de Franse kolonies in Afrika de vrije keuze bood tussen een blijvende associatie met Frankrijk of de volledige onafhankelijkheid, ging dit niet onopgemerkt voorbij in Leopoldsstad. 4.2 Het keerpunt: expo 58 Een belangrijk keerpunt voor de kolonie was expo 58 in Brussel. De leiders van Belgisch-Kongo kregen hier zicht op het leven van de kolonie en de onafhankelijkheidsstrijd in andere kolonies. Het Congolese onafhankelijkheidsstreven kwam nu in een stroomversnelling en radicaliseerde zienderogen. In oktober 1958 werd het Mouvement National Congolais (MNC) opgericht, waarin de figuur Patrick Lumumba een toonaangevende rol ging spelen. Wanneer in het jaar 1959 (4 februari) een verboden manifestatie uit de hand liep, waren er zware rellen in Leopoldstad. De ordediensten hadden enkele dagen nodige om de situatie opnieuw onder controle te krijgen en er vielen talrijke doden. De rellen brachten een schokgolf teweeg in België. Op 13 januari 1959 bracht koning Boudewijn een radiotoespraak waarin hij aanstuurde op een volledige onafhankelijkheid voor Belgisch-Kongo van België. Ze wilden echter niet lichtzinnig de macht overdragen. Ze wilden zich dus niet vastpinnen op een datum. De toenmalige regering had
7
een meerjarige overgangsfase, waarbij ze eerst via provinciale verkiezingen en vervolgens via nationale verkiezingen een Congolese democratie zou gevestigd worden. Het werd al gauw duidelijk dat de Belgen in Kongo zich niet konden verzoenen met het idee van een Congolese onafhankelijkheid. Ze voelden zich verbitterd, in de steek gelaten door het land, door Brussel. Maar België wilde te allen tijde voorkomen dat ze in een koloniale oorlog zouden verzeild raken. 4.3 De ronde-tafel conference In 1960 werd er in Brussel een ronde-tafel conference georganiseerd waarbij de belangrijkste Congolese politieke leiders op aanwezig waren. Patrice Lumumba werd voor deze gelegenheid speciaal uit de gevangenis gehaald. Hij was er eerder in gestopt wegens het verkondigen van opruiende taal. Op deze conference werden de leiders het snel eens over de voornaamste punten. Er werden algemene verkiezingen georganiseerd en de totale onafhankelijkheid in mei 1960. Hier werd Belgisch-Kongo omgedoopt tot de republiek Kongo. 4.4 Belgen in Kongo na de conference Nadat koning Boudewijn in zijn toespraak op ongelukkige wijze het 'genie' van Leopold II en de vruchten van het koloniaal bestuur had geprezen, sprak de kersverse eerste-minister Patrice Lumumba een vlammende toepspraak uit tegen het Belgische koloniale beleid. Een week na de overdracht van Belgisch-Kongo brak er een muiterij uit binnen de openbare weermacht tegen de Belgische officieren. Het was het signaal voor onlusten in heel Kongo tegen de Belgen. Het waren voornamelijk ontevreden militairen en jongeren. Ze viseerden in vele gebieden de blanken en specifiek de Belgen. Een groot deel van de 80.000 Belgen die toen in Kongo leefden werden door de para’s in allerijl geëvacueerd.
8
Kongo na 1960
De geschiedenis van Kongo na 1960 kan worden ingedeeld in drie republieken: -
Eerste republiek (1960 – 1965)
-
Tweede republiek (1965 – 1994)
-
Derde republiek (1994 – heden)
1 Eerste republiek (1960 – 1965) Op 30 juni 1960 werd Kongo onafhankelijk. België trok zich terug uit Kongo en Patrice-Emery Lumumba werd eerste minister van Kongo.
1.1
Instabiliteit: de Kongocrisis 1.1.1
Patrice-Emery Lumumba
Lumumba was de eerste premier van de Democratische Republiek Kongo in 1960. Hetzelfde jaar werd hij echter vermoord. Lumumba wordt in 1925 geboren in de Kasai-provincie van het Belgische Kongo. Hij volgt christelijk onderwijs en kenmerkt zichzelf tot een “evolué”; een Afrikaan die de Europese waarden en normen eigengemaakt heeft. Lumumba werkt als secretaris en journalist en wordt betrokken bij de Belgische Liberale Partij. In 1957 wordt hij gearresteerd en in de gevangenis geplaatst voor de verduistering van geld. Het geld heeft hij gestolen van de Belgische staat, zijn vijand nummer één, voor politieke doeleinden. Na zijn vrijlating wordt de MNC – Mouvement National Kongo – opgericht door Lumumba. Als de MNC zorgt voor rellen in de hoofdstad, wordt Lumumba terug in de gevangenis geplaatst. Terwijl Lumumba vast zit in de gevangenis snakt Kongo meer en meer om onafhankelijkheid. België verliest hun greep op haar kolonie en beseft dat het zo niet meer verder kan. België wil met haar kolonie onderhandelen maar Kongo eist de vrijlating van Lumumba zodat hij mee aan de onderhandelingentafel kan zitten. Op 30 juni 1960 verleent België de onafhankelijkheid. Op diezelfde dag wordt Lumumba minister president van Kongo. Tijdens de toespraak die koning Boudewijn die dag houdt, deelt Lumumba alle fouten en wantoestanden die België gemaakt heeft de hele wereld mee. Kort na de onafhankelijkheid ontstonden er opstanden in het Congolese leger. Dit leger werd nog altijd geleid door Belgische officieren. Lumumba afrikaniseert het leger door deze officieren te vervangen door Congolezen. Lumumba wordt op 1 december 1960 gearresteerd door Mobutu’s troepen - nadat hij samen met Kasavubu enkele maanden geleden een staatsgreep gepleegd had – omdat Lumumba het leger zou opgehitst hebben tot rebellie en andere misdaden. Zowel België als Lumumba’s politieke vijanden komen tot een overeenkomst dat hij moet verdwijnen. In januari 1961 wordt Lumumba vermoord nadat men hem overleveren aan zijn vijanden. Zijn lichaam is nooit teruggevonden.
9
1.1.2
Provincie Katanga wordt een eigen staat
De provincie Katanga werd op 11 juli 1960 uitgeroepen tot een staat in Afrika. Katanga scheidde zich af van de kersvers gevormde Democratische Republiek Kongo. Deze werd gevormd na de onafhankelijkheid van België. De eerste president van de kleine staat werd Moïse Tsjombe. Katanga was een erg rijk en ontwikkeld gebied. Er waren veel Belgische industriebedrijven die de rijke mijnen exploiteerden. Deze industriebedrijven en ongeveer 6000 troepen van het Belgische leger zorgden voor de onafhankelijkheid van Katanga. Katanga werd echter niet als onafhankelijke staat gezien door Kongo. In december 1962 vielen de Verenigde Naties Katanga aan. Tsjombe vluchtte en in januari 1963 werd Katanga terug verenigd met Kongo.
2 Tweede republiek (1965 – 1997) 2.1
Mobutu Sese Soko: een dictator
Mobutu was vanaf 1965 tot 1997 president van Kongo, dat destijds Zaïre heette. Mobutu behaalde op school de graad van sergeant. Hij werd een aanhanger van Lumumba in de jaren 50. Tijdens de onafhankelijkheid van Kongo in 1960 was er een ruzie tussen Kasavubu en Lumumba. Mobutu koos de kant van Kasavubu. In 1965 zorgde Mobutu voor een staatsgreep in Kongo en greep hij de macht. Al snel bleek hij een wreed dictator te zijn. Hij was niet bang om zijn vijanden fysiek uit te schakelen zodat hij de macht kon blijven houden. In 1971 veranderde Mobutu de naam Kongo in Zaïre, wat grote rivier betekent. Dit deed hij om de Afrikaanse bewustwording uit te dragen. In 1973 nationaliseerde hij alle bedrijven in Zaïre. In kleine ondernemingen zette hij een Zaïrees aan het hoofd van het bedrijf. Enkele jaren later werd hij verplicht deze beslissing te annuleren. Mobutu zorgde voor een periode van stabiliteit, maar zijn regime werd vaak beschuldigd van onderdrukking en corruptie. In de jaren 80 werd zijn persoonlijk bezit op ongeveer 4 miljard dollar geschat, wat meer was dan de Nationale schuld van Zaïre in die tijd. 2.2
Einde van Mobutu's regime
Mobutu had veel bondgenoten in het Westen zoals de Verenigde Staten. De VSA hielp Mobutu immers aan de macht in 1965. Begin jaren '90 liep de Koude Oorlog op zijn einde en had het Westen geen nood meer aan bondgenoten zoals Mobutu die de dictatuur hoog in het vaandel had. Dictatuur moest vervangen worden door democratie. Mobutu verloor zijn bondgenoten en in 1997 kwam Kabila aan de macht. Kabila veranderde terug de naam in Kongo na 26 jaar.
3 Derde republiek (1997 – heden)
3.1
Congolese burgeroorlog of de Afrikaanse Wereldoorlog
De Congolese burgeroorlog wordt ook de Afrikaanse Wereldoorlog genoemd aangezien er negen Afrikaanse landen bij het conflict betrokken waren. De burgeroorlog heeft zijn oorsprong in de Rwandese genocide van ’94. Door de genocide vluchten vele Hutu’s naar het oosten van toenmalig Zaïre. Er werden vluchtelingenkampen opgericht onder leiding van Hutu’s. Het Rwandese leger onder leiding van de Tutsi’s viel het oosten van Zaïre binnen. Toenmalig Zaïrees dictator Mobutu veroordeelde deze actie van Rwanda. De Rwandezen
10
steunden de rebellen in Zaïre onder leiding van Laurent-Désiré Kabila door het leveren van wapens en geld. Kabila slaagde er in om Mobutu te verdrijven op 20 mei 1997. Kabila nam de macht over en Zaïre zou uiteindelijk de Democratische Republiek Kongo heten. Enkele prodemocratische groepen keerden Kabila de rug toe nadat hij er van verdacht werd al even corrupt te zijn als Mobutu. Kabila probeerde de macht te centraliseren en keerde zijn vroegere bondgenoten zoals Rwanda de rug toe. Kabila beschuldigde Rwanda en zijn bondgenoten ervan de grondstoffen in het oosten van Kongo te willen opeisen. Er brak een oorlog uit tussen verschillende partijen. Andere staten deden mee in de oorlog omwille van hun bondgenootschappen met Rwanda, maar vooral om de natuurlijke rijkdommen van bepaalde streken te ontginnen. De oorlog zelf is een oorlog zonder veel grote gevechten. Er waren veel getrainde soldaten van verschillende nationale legers, maar de legerleiders probeerden zo weinig mogelijk hun troepen in te zetten in een open oorlog. De oorlog wordt voornamelijk uitgevochten door losse milities. De gewelddadigheid van deze oorlog is hieraan te wijten. De losse milities bestonden vooral uit ongeoefende en ongedisciplineerde soldaten. Deze zorgden voor regelmatige plunderingen, verkrachtingen, enz. In Julie 1999 werd een verdrag getekend door de zes betrokken landen, namelijk Kongo, Angola, Namibië, Zimbabwe, Rwanda, Uganda en de verschillende groepen rebellen. Dit verdrag werd het Lusaka-vredesakkoord genoemd en was een eerste staakt-het-vuren van de oorlog. Alle troepen van alle partijen zouden samenwerken om de groepen die verantwoordelijk waren voor de genocide in Rwanda in 1994 te ontwapenen. Het staakt-het-vuren werd kort na het verdrag door enkele partijen doorbroken. Toen de Congolese staatszender verkondigde dat Kabila’s leger opnieuw opgebouwd was en in staat was het ganse land volledig te bevrijden van de indringers kwamen de Rwandese troepen in actie en lanceerde een groot offensief in Kongo met succes. Kabila werd in januari 2001 vermoord door een eigen lijfwacht. Wie de opdrachtgever was is onbekend, maar vooral Kabila’s bondgenoten worden verdacht. Kabila’s zoon, Joseph Kabila wordt aangesteld als opvolger. Vanaf 2001 volgen er een hele reeks van vredespogingen om het conflict in Kongo op te lossen, maar deze zijn tot nu toe niet succesvol. De oorlog heeft de economie in deze regio compleet vernietigd doordat buitenlandse investeerders op de vlucht sloegen. De oorlog zorgde voor ongeveer 3,4 miljoen vluchtelingen in Kongo en nog eens 2 miljoen vluchtelingen uit andere landen. Het conflict zorgde tot nu toe al voor een kleine 4 miljoen doden.
3.2
Laurent-Désiré Kabila
Kabila was president van de Democratische Republiek Kongo van 1997 tot 2001. Hij was een marxist en studeerde in Frankrijk in de jaren '60. Hij richtte in 1964 de Nationale bevrijdingsraad op tegen het regime van Mobutu. Hij veranderde enkele jaren later de naam in de Revolutionaire Volkspartij. 20 jaar later na de oprichting werd de partij in 1984 verslagen door Mobutu. Kabila liet zich niet zomaar langs de kant zetten en in 1996 begon hij opnieuw een guerillastrijd tegen Mobutu. Deze tweede strijd verliep echter veel gunstiger voor Kabila. Kabila had het volk achter zich en zijn partij fuseerde met vier andere partijen. Ook Uganda en Rwanda hielpen Kabila om Mobutu te verjagen.
11
Kabila werd in 1997 president van Kongo. Zijn regime bracht echter geen democratie en hij werd vermoord in 2001 tijdens een mislukte staatsgreep. Zijn zoon Joseph Kabila volgde hem op als president van Kongo.
3.3
Joseph Kabila versus Jean-Pierre Bemba
Na 46 jaar vond er in Kongo terug de eerste echte verkiezingen plaats sinds de onafhankelijkheid van Kongo in 1960. Het gewone volk trok naar de stembureaus om te stemmen. De twee belangrijkste figuren tijdens deze verkiezingen waren Joseph Kabila en Jean-Pierre Bemba. Deze laatste is één van de rijkste inwoner van Kongo. Hij is voorzitter van de partij MLC (Mouvement Liberation du Kongo) die eerst een rebellengroep was. Op 30 juli 2006 was er de eerste ronde van de verkiezingen. Kabila won deze overtuigend met 45% van de stemmen, terwijl Bemba slechts 20% kreeg. Deze democratische uitslag leidde tot straatgevechten in Kinsjasa tussen aanhangers van beide partijen. Op 29 oktober 2006 werd er een tweede ronde gehouden van de verkiezingen. Terug waren er enkele onrustheden zoals vernielde stembureau, enz. Los van deze onrustheden waren de verkiezingen toch een groot succes. Kabila won met 58% van de stemmen, Bemba kreeg de overige 42%. Bemba aanvaardde zijn nederlaag en er kwam rust tussen beide partijen. In maart 2007 braken er opnieuw gevechten uit tussen het leger en de privémilitie van Bemba. Door deze gevechten vluchtte Bemba naar de ambassade van Zuid-Afrika.
12