Ibis Eindrapportage 2008

  • Uploaded by: Meedenken en Doen BV
  • 0
  • 0
  • May 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Ibis Eindrapportage 2008 as PDF for free.

More details

  • Words: 10,539
  • Pages: 50
IBIS WERKLOCATIES De stand in planning en uitgifte van bedrijventerreinen 1 januari 2008 en de uitgifte in 2007

ARCADIS en Stec Groep In opdracht van het Ministerie van VROM 30 Januari 2009

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD

1

SAMENVATTING

3

1. DOEL EN POSITIE 1.1 Doelstelling IBIS 1.2 Definitie bedrijventerrein 1.3 Uitvoering en verwerking 1.4 Non-respons 1.5 Betrouwbaarheid

6 6 7 8 10 11

2. BEDRIJVENTERREINEN 2.1 Uitgifte 2007 2.2 Aanbod

13 13 19

3. KWALITEIT 3.1 Onderscheid naar typologie 3.2 Prijsgegevens 3.3 Veroudering en herstructurering

24 24 26 28

4. AANDACHTSPUNTEN IBIS IN DE TOEKOMST

32

BIJLAGE A DEFINITIES IBIS-ENQUÊTE

34

BIJLAGE B ANDERE DATABESTANDEN EN PROGNOSES

46

VOORWOORD Al meer dan 30 jaar wordt in Nederland periodiek de IBIS-enquête uitgevoerd. Hiertoe wordt door het Ministerie van VROM samengewerkt met de decentrale overheden. Bij deze presenteren wij de IBIS-rapportage 2008 over de gegevens van het jaar 2007. Hierin vindt u de gegevens die door de gemeenten en provincies zijn verzameld over onder meer de uitgifte van werklocaties. Het kabinet werkt samen met andere overheden aan een Mooi Nederland. Bedrijventerreinen staan als onderdeel hiervan volop in de belangstelling. Samen met de provincies, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben de ministers Cramer (VROM) en Van der Hoeven (EZ) in oktober 2008 het Afsprakenkader Bedrijventerreinen 2010 – 2020 vastgesteld. Dit afsprakenkader schetst de hoofdlijnen van een nieuw, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinenbeleid. Hierin zijn ook de afspraken rondom monitoring en IBIS vernieuwd. Om de veroudering van bestaande bedrijventerreinen aan te pakken en de herstructurering te versnellen, hebben beide ministers de Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen (THB) ingesteld. De Taskforce heeft, onder voorzitterschap van dhr. Noordanus, in september 2008 haar advies uitgebracht: “Kansen voor kwaliteit – Een ontwikkelingsstrategie voor bedrijventerreinen”. Een centrale boodschap van het advies is dat een strakkere planning van bedrijventerreinen op regionaal niveau noodzakelijk is voor een duurzame aanpak. Ook gaat het rapport in op de omvang van de herstructureringsopgave, de daarvoor benodigde middelen en de te volgen aanpak. Het kabinet deelt de centrale boodschap van dit advies.

IBIS Werklocaties 2008

1

eindversie 30 januari 2009

Het is van groot belang dat het gezamenlijke beleid is gebaseerd op betrouwbare en volledige cijfers over de feitelijke ontwikkelingen en de planning van bedrijventerreinen. Hiervoor is de IBIS-enquête onmisbaar. Het Ministerie van VROM en de provincies streven daarom naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van de IBISgegevens. Hiertoe zijn in 2008 een aantal initiatieven opgestart, onder andere met betrekking tot de te hanteren definities. Een aantal definities, onder meer in relatie tot herstructureringsgegevens en werklocatietypologieën, is inmiddels herzien. De herziene definities zullen worden toegepast in de IBIS-meting van 2009, indien dit niet in alle provincies te realiseren is uiterlijk in 2010. Ook in 2009 wordt er verder gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de IBIS-dataverzameling. Wij verwachten dat de resultaten daarvan vanaf 2010 zichtbaar zullen zijn.

Wij danken de provincies en gemeenten langs deze weg voor de energie die zij ook dit jaar hebben gestoken in het aanleveren en verwerken van de noodzakelijke gegevens. De jaarrapportage en de meer gedetailleerde gegevens vindt u op de IBIS website (http://www.bedrijvenlocaties.nl).

Drs. J. Schuddeboom

H.W.J. Ovink

Drs. P. van Geffen

Projectmanager ARCADIS - Ruimte en Milieu

Directeur Nationale Ruimtelijke Ordening Ministerie van VROM

Directie Stec Groep

IBIS Werklocaties 2008

2

eindversie 30 januari 2009

SAMENVATTING Hier leest u de belangrijkste conclusies over uitgifte, aanbod en voorraadgegevens van bedrijventerreinen.

Uitgifte 2007: ruim 1.100 hectare netto De in 2004 ingezette stijging van de uitgifte van bedrijventerrein heeft zich in 2007 voortgezet. In 2004 was de uitgifte 658 hectare netto. In 2005 en 2006 steeg de uitgifte naar respectievelijk 7031 en 842 hectare netto (+7%). In 2007 bedroeg de uitgifte 1.119 hectare netto: een groei van circa 33% ten opzichte van 2006. Deze toename wordt vooral verklaard door de uitgiftestijging in de provincies Zeeland, Noord-Holland, Gelderland, Noord-Brabant en Flevoland. Een gedeelte van deze stijging is te verklaren door administratieve correcties. Een grove schatting wijst uit dat het gaat om een kwart van de uitgiftestijging. Voor een deel is de gestegen uitgifte het effect van de economische ontwikkeling. De, in de afgelopen vier jaren gestegen uitgifte, is het resultaat van uitgestelde investeringen die nu het in deze jaren beter ging alsnog zijn gedaan. Uitgifte 2007 naar provincie: Noord-Brabant aan kop, gevolgd door Noord-Holland, Gelderland en Zeeland Gemeenten in Noord-Brabant gaven met 167 hectare netto de meeste grond uit in 2007. Noord-Holland volgt met 150 hectare netto gronduitgifte. Daarna Gelderland met 134 hectare netto uitgifte. Ook Zeeland (118 hectare netto), Zuid-Holland (107 hectare netto) en Overijssel (98 hectare netto) scoren relatief hoog.

1

Dit is exclusief de uitgifte op de zeehaventerreinen van Rotterdam. Op de zeehaventerreinen van Rotterdam werd in 2005 125 hectare netto uitgegeven voor de containerterminal Euromax. Daarnaast is een aantal kleinere kavels uitgegeven met een totaal areaal van 25 hectare netto. In totaal werd dus 150 hectare uitgegeven. Met deze uitgifte komt de totale uitgifte in 2005 op: 854 hectare netto.

IBIS Werklocaties 2008

3

eindversie 30 januari 2009

Totale voorraad bedrijventerreinen: ruim 100.000 hectare bruto Nederland telde op 1 januari 2008 3.561 bedrijventerreinen, opgenomen in IBIS Werklocaties (1 januari 2007: 3.606). De belangrijkste reden voor de afname in het aantal bedrijventerreinen is het samenvoegen van (aanpalende) bedrijventerreinen. Het aantal hectare bruto bedrijventerrein in IBIS is toegenomen: van 97.292 naar 100.910 hectare bruto, een stijging van bijna 4%. Het aantal netto geregistreerde aantal hectare bedrijventerrein is gestegen van 71.632 naar 73.781 hectare netto oppervlak. Totaal uitgeefbaar oppervlak bedrijventerreinen: ruim 12.300 hectare netto Het totale oppervlak dat nog uitgeefbaar is, bedroeg 1 januari 2008 12.306 hectare netto. Dit is een lichte toename (2%) ten opzichte van 1 januari 2007 (12.064 hectare netto). In de voorafgaande jaren lag het uitgeefbaar deel een stuk lager (2006: 12.238, 2005: 10.866, 2004: 10.952 hectare netto). Totaal uitgeefbaar in handen van particulier: 2.138 hectare netto Het totaal aantal hectaren bedrijventerrein dat per 1 januari 2008 in particulier bezit en nog uitgeefbaar was, bedroeg: 2.138 hectare netto. In handen van een gemeente: 10.170 hectare. Dit laatste is bijna vijf keer zoveel als het aantal hectare uitgeefbaar bedrijventerrein in particulier bezit. Dit vormt bijna 80% van het totaal. Terstond uitgeefbaar: 6.380 hectare netto We maken onderscheid in oppervlakte dat terstond (direct) en niet terstond (dus niet op korte termijn) uitgeefbaar is. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval als grond nog niet bouwrijp is, nog onteigend moet worden of als er (nog) planologische procedures lopen voor (delen van) het bedrijventerrein. Terstond, dus direct uitgeefbaar, was 6.378 hectare netto. Dit is meer dan voorgaand jaar. Niet terstond uitgeefbaar was 5.989 hectare netto, ruim 1.000 hectare netto meer dan een jaar eerder. Zuid-Holland en Noord-Holland grootste netto uitgeefbaar oppervlak Het totaal terstond uitgeefbaar oppervlak was het grootst in Zuid-Holland (951 hectare netto) en Noord-Holland (935 hectare netto). Het totaal niet terstond uitgeefbaar oppervlak was het grootst in Zuid-Holland (1.493 hectare netto). Utrecht telde de minste uitgeefbare hectaren; circa 290 hectare netto uitgeefbaar oppervlak.

IBIS Werklocaties 2008

4

eindversie 30 januari 2009

Bijna 58.000 hectare bruto gemengd bedrijventerrein, ruim 3.700 hectare hoogwaardig Nederland telde per 1 januari 2008 ruim 100.900 hectare bruto en bijna 74.000 hectare netto bedrijventerrein. Hiervan was bijna 58.000 hectare bruto gelegen op een gemengd bedrijventerrein. Dit komt neer op circa drievijfde van de bruto voorraad. Ruim 3.700 hectare bruto was aangemerkt als hoogwaardig. Verkoopprijs grond: in Zuid-Holland en Utrecht gemiddeld het hoogst De prijs voor grond op bedrijventerreinen varieerde in 2007 van circa € 35 in de provincie Friesland tot circa € 235 in de provincie Zuid-Holland per m² kavel. Er zijn geen duidelijke veranderingen in de grondprijzen opgetreden ten opzichte van het voorgaande jaar. In de Randstedelijke provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland lag de grondprijs evenals in voorgaande jaren duidelijk hoger dan in de rest van het land. In Gelderland en NoordBrabant zagen we ook bovengemiddeld hoge grondprijzen. Meer aandacht voor veroudering in de IBIS-enquête Met ingang van 2006 lopen met de IBIS-enquête enkele extra vragen mee over veroudering De gegevens rondom veroudering zijn nog niet op landelijk niveau representatief. Dit komt doordat de (nieuwe) vraag over veroudering door slechts een beperkt aantal gemeenten en provincies is beantwoord. Wel stijgt het deel van gemeenten die deze vraag invullen en wordt voor 2009 extra aandacht besteed aan het onderdeel veroudering en herstructurering in de IBIS-enquête.

IBIS Werklocaties 2008

5

eindversie 30 januari 2009

1. DOEL EN POSITIE In dit hoofdstuk leest u over het doel van IBIS, de gehanteerde definities en de uitvoering en verwerking van data. Vervolgens leest u de belangrijkste noties over non-respons bij de inventarisatie door provincies en wordt een indicatie gegevens van de betrouwbaarheid van data.

1.1 Doelstelling IBIS Het doel van de IBIS-inventarisatie is drieledig: inventariseren van en informeren over de eigenschappen van het bedrijventerreinenbestand, de uitgifte op bedrijventerreinen en de aard en omvang van de planning van nieuwe bedrijventerreinen in Nederland. De cijfers hebben betrekking op de voorraad en de uitgifte. Provincies en gemeenten steken veel tijd in het vullen van de database. Voor eigen gebruik, maar ook voor een groot aantal andere gebruikers: • (hogere) overheden gebruiken IBIS om beleid te maken, de uitgifte van terreinen te monitoren ten opzichte van de prognoses (Bedrijfslocatiemonitor); • gemeenten en regio’s gebruiken IBIS om de regionale markt te monitoren, gemeentelijk of regionaal beleid te maken en de ontwikkeling van nieuwe terreinen invulling te geven; • bedrijven (eindgebruikers) kunnen vaststellen waar nog terreinen beschikbaar zijn voor vestiging. Veel provincies hebben zeer goed ontwikkelde internetsites beschikbaar op basis van IBIS-enquêtes; • vastgoedmarktpartijen kunnen de schaarste in regio’s vaststellen en kijken wat voor aanbod in een bepaalde regio kan worden verwacht. IBIS wordt steeds vaker gebruikt om meer te weten te komen over de veroudering van bedrijventerreinen. Sinds 2006 zijn hierover enkele nieuwe vragen opgenomen. Voor een aantal provincies zijn hierover inmiddels gegevens beschikbaar.

IBIS Werklocaties 2008

6

eindversie 30 januari 2009

1.2 Definitie bedrijventerrein IBIS Werklocaties inventariseert bedrijventerreinen die in hun oorspronkelijke opzet groter zijn dan één hectare bruto en grond voor uitgifte beschikbaar hebben, of op termijn krijgen, of volledig uitgegeven zijn. De eenheid van registratie is het terrein zelf, niet het geldende bestemmingsplan. Immers op één bedrijventerrein kunnen meerdere bestemmingsplannen van toepassing zijn. Kantoorlocaties worden sinds 2005 niet meer in IBIS geregistreerd. Van provincies die wel – zelfstandig – kantoorlocaties inventariseren en registreren zijn op de website gegevens beschikbaar. Daarnaast is met de term ‘bedrijfsbestemming’ aangegeven dat het hier gaat om een ‘terrein dat vanwege zijn bestemming geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële dienstverlening en industrie’. Onder deze beschrijving vallen ook (delen van) bedrijventerreinen die gedeeltelijk bestemd en geschikt zijn voor kantoorfunctie. In de inventarisatie zijn terreinen expliciet bestemd voor ziekenhuizen, instellingen voor onderwijs, rioolwaterzuivering, gemeentehuizen en politiebureaus niet meegenomen. Ook terreinen bestemd voor grondstof, olie- en gaswinning en ten behoeve van waterwinning, agrarische bedrijven, agrarisch aanverwante bedrijven en afvalstort vallen niet onder de inventarisatie. In IBIS gaat het nadrukkelijk om bedrijventerreinen. Individuele bedrijfspanden worden niet in de inventarisatie meegenomen.

IBIS Werklocaties 2008

7

eindversie 30 januari 2009

1.3 Uitvoering en verwerking De IBIS-enquête wordt jaarlijks georganiseerd door de twaalf provincies in nauwe samenwerking met het Ministerie van VROM. De enquête wordt gehouden onder alle gemeenten. De werkwijze verschilt per provincie: digitale enquête, via internet, alleen IBIS-vragen of een uitgebreidere vragenlijst. De provincies en gemeenten steken veel tijd en moeite in de IBIS inventarisatie. Alleen hierdoor is het mogelijk elk jaar weer een landsdekkend overzicht te geven in de rapportage. De gemeenten is gevraagd naar de situatie per 1 januari van het jaar 2008 en over de uitgifte respectievelijk de realisatie in het voorafgaande jaar: 2007. Het projectmanagement lag dit jaar bij ARCADIS en Stec Groep. Zij zijn verantwoordelijk voor de verwerking en analyse van de door de provincies geïnventariseerde enquête-uitkomsten. Net als in de voorgaande jaren zijn veel van de onderliggende data voor iedereen beschikbaar. De website http://www.bedrijvenlocaties.nl is hiervoor ingericht. Overschrijving voorgaande publicaties Zoals in alle voorgaande jaren gebruikelijk was, vervangen ook de data van deze publicatie weer de data verschenen in eerdere publicaties. Hiervoor hebben we twee redenen. Ten eerste heeft herindeling van gemeenten, zoals die ook dit jaar weer heeft plaatsgevonden zeker op het niveau van gemeenten en regio’s invloed op de interpretatie van de data. En daarnaast zijn op aanwijzing van de provincies soms ook historische data gewijzigd en aangepast in de IBIS-database. Aansprakelijkheid ARCADIS en Stec Groep hebben veel aandacht besteed aan de samenstelling van de database IBIS 2008 en het rapport IBIS Werklocaties. Desondanks kunnen het Ministerie van VROM, ARCADIS en Stec Groep geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in de database en het rapport IBIS Werklocaties.

IBIS Werklocaties 2008

8

eindversie 30 januari 2009

Opdrachtgever Opdrachtgever voor IBIS Werklocaties is het Ministerie van VROM: Martijn Odijk (Ministerie van VROM) Postbus 30940 IPC 350 2500 GX ’s-Gravenhage 070-3391229 [email protected] Provinciale contactpersonen De contactpersonen voor IBIS Werklocaties zijn: Provincie Friesland: de heer M. Tamminga ([email protected]) Provincie Groningen: de heer F. Spakman ([email protected]) Provincie Drenthe: de heer R. Haverkate ([email protected]) Provincie Overijssel: de heer M. Ellenbroek ([email protected]) Provincie Flevoland: mevrouw W. Brinkman van Rooyen ([email protected]) Provincie Gelderland: de heer F. Viersen ([email protected]) Provincie Utrecht: de heer M. Bergmeijer ([email protected]) Provincie Noord-Holland: mevrouw S. van der Meij ([email protected]) en mevrouw K. Senden ([email protected]) Provincie Zuid-Holland: de heer R. Hoogervorst ([email protected]) Provincie Noord-Brabant: de heer M. van Buuren ([email protected]) Provincie Limburg: de heer R. Creemers ([email protected]) Provincie Zeeland: mevrouw B. Jobse ([email protected])

IBIS Werklocaties 2008

9

eindversie 30 januari 2009

Toelichting Nadere informatie over IBIS Werklocaties is te vinden op de website www.bedrijvenlocaties.nl. U kunt hier de publicatie Werklocaties vinden en desgewenst downloaden. Ook het bijbehorende databestand vindt u op de website. Voor aanvullende vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met: Jeannette Schuddeboom (ARCADIS) Postbus 63 9400 AB Assen [email protected] 0592 - 392164

Laura Engelbertink (Stec Groep) Postbus 217 6800 AE Arnhem [email protected] 026-7514100

1.4 Non-respons Net als in voorgaande jaren is rekening gehouden met non-respons. Omdat IBIS een landelijke dekking heeft zijn waar nodig de data uit voorgaande jaren getransporteerd naar het IBIS databestand van dit jaar. Ongeveer 15% van de data is op deze wijze, namelijk door transport uit voorgaande jaren, ingevuld. De belangrijkste reden voor non-respons is: gemeenten werken niet mee of leveren data te laat aan. Data aangeleverd na de sluitingsdatum van dit jaar dan wel wijzigingen na deze datum zijn niet meer meegenomen. Overigens wisselt de non-respons ook per thema en per vraag. Ook per provincie en per gemeente kan de kwaliteit van de data verschillen. Waar het gaat om uitgiftedata van bedrijventerreinen worden de data uit het voorgaande jaar niet overgenomen. In de tabellen blijven deze dus leeg. De oppervlaktegegevens zoals bekend uit het voorgaande jaar worden wel overgenomen.

IBIS Werklocaties 2008

10

eindversie 30 januari 2009

1.5 Betrouwbaarheid De informatie uit de IBIS-enquête valt grofweg uiteen in acht categorieën. De zorgvuldigheid van invulling en dus betrouwbaarheid van gegevens verschilt per categorie. In de tabel hieronder is een indicatie gegeven van de mate van betrouwbaarheid van de data per categorie. Van sommige gemeenten en provincies hebben de data van categorieën met een lage dan wel redelijke betrouwbaarheid wél een hoge betrouwbaarheid. Het omgekeerde komt soms ook voor. Een categorie waarvoor bij uitstek geldt dat er sprake is van variatie, is ‘veroudering en herstructurering’. Zie hiervoor ook paragraaf 3.3. Verklaringen voor het verschil in kwaliteitsniveau lopen sterk uiteen. Soms gaat het om een nieuwe vraag of vraagstelling. Dit geldt bijvoorbeeld voor de nieuwe vragen over veroudering en herstructurering. Soms ook worden bepaalde vragen door gemeenten als minder relevant gezien. Begrip van de verschillen in kwaliteitsniveau en betrouwbaarheid van data ligt mede ten grondslag aan de vernieuwing van IBIS - een onderwerp dat in hoofdstuk vier verder wordt uitgediept.

IBIS Werklocaties 2008

11

eindversie 30 januari 2009

Tabel 1: indicatie van de mate van betrouwbaarheid van de data categorie

betrouwbaarheid

uitgifte voorraad aanbod fysieke kenmerken typologie prijzen plannen veroudering en herstructurering

hoog hoog hoog hoog redelijk redelijk redelijk laag

2

Tot slot wijzen wij op de nauwkeurigheid van de geometrische bestanden (shapes) (zie hiervoor de website http://www.bedrijvenlocaties.nl). De contouren van bedrijvenlocaties zijn niet altijd nauwkeurig weergegeven. Verder ontbreken van een aantal bedrijventerreinen de contouren. Ook komt soms het geografisch oppervlak van de contour niet overeen met het oppervlak in de database.

2

Ter indicatie: bij hoog spreken we van een betrouwbaarheid van circa 90% of meer, bij redelijk een betrouwbaarheid tussen circa 50 en 90% en bij laag is de betrouwbaarheid van de gegevens minder dan circa 50%.

IBIS Werklocaties 2008

12

eindversie 30 januari 2009

2. BEDRIJVENTERREINEN In dit hoofdstuk leest u de belangrijkste conclusies uit de IBIS inventarisatie van 2008, over het jaar 2007.

2.1 Uitgifte 2007 Uitgifte 2007: ruim 1.100 hectare netto De in 2004 ingezette stijging van de uitgifte van bedrijventerrein heeft zich in 2007 voortgezet. In 2004 was de uitgifte 658 hectare netto. In 2005 en 2006 steeg de uitgifte naar respectievelijk 7033 en 842 hectare netto (+7%). In 2007 bedroeg de uitgifte 1.119 hectare netto: een groei van circa 33% ten opzichte van 2006. Deze toename wordt vooral verklaard door de uitgiftestijging in de provincies Zeeland, Noord-Holland, Gelderland, Noord-Brabant en Flevoland. Op 486 bedrijventerreinen werd in 2007 grond uitgegeven (in 2006: 488 terreinen)4. Exclusief zeehaventerreinen ging het om een uitgifte in 2007 van: 918 hectare netto. Tabel 2: uitgifte van bedrijventerreinen (peildatum 1 januari 2008) uitgifte in 2007

oppervlak (hectare netto)

totaal

1.119

De negatieve uitgiftecijfers in Gelderland (56 hectare netto in totaal) en Noord-Brabant (12 hectare in totaal) zijn hierin en in de navolgende tabellen over uitgifte niet meegenomen (zie ook box). Negatieve uitgifte wordt

3

Dit is exclusief de uitgifte op de zeehaventerreinen van Rotterdam. Op de zeehaventerreinen van Rotterdam werd in 2005 125 hectare netto uitgegeven voor de containerterminal Euromax. Daarnaast is een aantal kleinere kavels uitgegeven met een totaal areaal van 25 hectare netto. In totaal werd dus 150 hectare uitgegeven. Met deze uitgifte komt de totale uitgifte in 2005 op: 854 hectare netto. 4 Van één bedrijventerrein in Noord-Holland is de uitgifte in 2007 onbekend.

IBIS Werklocaties 2008

13

eindversie 30 januari 2009

geregistreerd indien al uitgegeven gronden door een gemeente worden teruggekocht voor bijvoorbeeld herontwikkeling, herstructurering of herverkaveling soms in combinatie met nieuwe uitgifte. Wanneer we hier en in de navolgende hoofdstukken en tabellen spreken van uitgifte, dan doelen we op eenmalige uitgifte. Dat wil zeggen, is het bedrijventerrein of een deel ervan in voorgaande jaren uitgegeven, maar als gevolg van enige redenen weer beschikbaar gekomen voor uitgifte, dan is die uitgifte nu niet meer meegerekend. Negatieve uitgifte wordt geregistreerd indien al uitgegeven gronden door een gemeente worden teruggekocht voor bijvoorbeeld herontwikkeling, herstructurering of herverkaveling soms in combinatie met nieuwe uitgifte. Gelderland en Noord-Brabant houden negatieve uitgiftecijfers actief bij. In deze provincies is dus bekend en zichtbaar of en hoeveel hectare netto bedrijventerrein ‘normale’ uitgifte is en hoeveel hectare netto bedrijventerrein niet. In andere provincies wordt negatieve uitgifte soms wel in de uitgiftecijfers verdisconteerd, soms ook niet. Exacte cijfers zijn hierover niet bekend.

Trend: uitgiftestijging zet door De jaren 1999 en 2000 waren voor alle provincies ‘vette’ jaren; in 2001 zette een daling in de uitgifte in. Na 2004 zien we – zoals al eerder opgemerkt – een stijging in de gronduitgifte. Voor een belangrijk deel kunnen we dit verklaren door conjuncturele schommeling. Daarnaast kan meer uitgeefbaar bedrijventerrein ook meer uitgifte betekenen, onder meer omdat dit een verhuisbeweging op gang brengt. De figuur geeft een historisch overzicht van de uitgifte per provincie per jaar.

IBIS Werklocaties 2008

14

eindversie 30 januari 2009

Figuur 1: uitgifte van bedrijventerreinen (peildatum ultimo elk jaar) (in hectare netto) 350

300

Groningen Overijssel Ut recht Noord-Brabant

250

Friesland Flevoland Noord-Holland Zeeland

Drenthe Gelderland Zuid-Holland Limburg

200

150

100

50

0 1998

1999

IBIS Werklocaties 2008

2000

2001

2002

20 03

15

2004

2005

2006

200 7

eindversie 30 januari 2009

Uitgifte 2007 naar provincie: Noord-Brabant ruim aan kop, gevolgd door Noord-Holland. Gemeenten in Noord-Brabant gaven met 167 hectare netto de meeste grond uit in 2007. Noord-Holland volgt met 150 hectare netto gronduitgifte. De hoge uitgiftecijfers worden vooral verklaard door de uitgifte op de haventerreinen (Amsterdam). Daar is in totaal circa 95 hectare uitgegeven. Naast forse uitgiftes op een tweetal andere grote terreinen. Noord-Holland wordt gevolgd door Gelderland met 134 hectare netto en Zuid-Holland met 107 hectare netto uitgifte. Ook Overijssel (98 hectare netto), Friesland (89 hectare netto) en Limburg (80 hectare netto) scoren relatief hoog. Voor de provincie Zeeland geldt dat deze sprong in uitgifte vermoedelijk wordt verklaard door administratieve correcties en een inhaalslag. In 2007 werd relatief weinig grond uitgegeven in de provincies Groningen en Flevoland (respectievelijk 39 en 44 hectare netto). In de provincie Utrecht is de uitgifte altijd relatief laag omdat er weinig aanbod beschikbaar is als gevolg de reeds bestaande claims op ruimtegebruik. Tabel 3: uitgifte van bedrijventerreinen (peildatum ultimo elk jaar) provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Zeeland Limburg Nederland

1998 94 104 50 140 91 167 50 114 185 310 37 123 1465

IBIS Werklocaties 2008

1999 92 153 63 133 89 173 25 183 170 329 62 98 1570

2000 77 129 61 110 50 120 52 111 123 318 72 117 1340

oppervlak (hectare netto) 2001 2002 2003 58 43 37 81 73 54 47 46 21 116 103 51 70 51 44 105 73 71 21 21 16 64 81 63 107 68 91 154 120 72 19 156 41 133 77 49 975 912 610

16

2004 76 42 34 75 24 51 32 64 76 67 51 65 658

2005 62 59 54 103 27 45 31 25 91 117 38 50 703

eindversie 30 januari 2009

2006 32 86 75 89 24 68 40 65 97 139 41 87 842

2007 39 89 60 98 44 134 33 150 107 167 118 80 1.119

Tabel 4: uitgifte van bedrijventerreinen (peildatum ultimo elk jaar) – exclusief zeehavens provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Zeeland Limburg Nederland

1998 78 104 50 140 91 167 50 100 181 252 26 123 1362

IBIS Werklocaties 2008

1999 81 153 63 133 89 173 25 118 158 289 40 98 1420

2000 68 129 61 110 50 120 52 103 115 263 32 117 1220

oppervlak (hectare netto) 2001 2002 2003 47 40 31 81 63 40 47 46 21 116 103 51 70 51 44 105 73 71 21 21 16 31 47 50 101 66 91 125 101 65 18 36 20 133 77 49 895 724 549

17

2004 50 42 34 75 24 51 32 88 76 66 46 65 649

2005 43 59 54 103 27 45 31 25 88 101 33 50 659

eindversie 30 januari 2009

2006 19 84 75 89 24 68 40 61 97 136 41 87 821

2007 20 86 60 98 44 134 33 66 107 159 31 80 918

Gemiddelde jaarlijkse uitgifte: varieert van circa 30 tot 180 hectare netto per jaar De gemiddelde jaarlijkse uitgifte schommelt per provincie sterk. Zo werd in de provincie Utrecht in de periode 1998-2007 het minste aantal hectare per jaar uitgegeven (32 hectare netto) en in de provincie Noord-Brabant de meeste (179 hectare netto) - een verschil van ruim 145 hectare netto per jaar. Wanneer gekeken wordt over de afgelopen 10 jaar zien we dat magere jaren wisselen met jaren waar het goed gaat en er relatief veel uitgifte is. Figuur 2: gemiddelde jaarlijkse uitgifte van bedrijventerreinen over de periode 1998-2007 (peildatum ultimo elk jaar) (in hectare netto) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Groningen

Friesland

Drenthe

Overijssel

Flevoland Gelderland

Ut recht

NoordHolland

ZuidHolland

NoordBrabant

Zeeland

Limburg

Het lage uitgiftecijfer in de provincie Noord-Holland in 2005 haalt het jaargemiddelde over de periode 1999 tot 2007 omlaag. De belangrijkste oorzaak voor deze lage uitgifte was een zeer onvolledige registratie. Laten we 2005 buiten beschouwing, dan is de gemiddelde jaarlijkse uitgifte in Noord Holland 109 hectare netto per jaar. Nog steeds een derde plek na Noord-Brabant en Zuid-Holland.

IBIS Werklocaties 2008

18

eindversie 30 januari 2009

2.2 Aanbod Totale voorraad bedrijventerreinen: ruim 100.000 hectare bruto Nederland telde 1 januari 2008 3.561 bedrijventerreinen, opgenomen in IBIS Werklocaties (vorig jaar: 3.606). Belangrijkste reden voor de afname van het aantal bedrijventerreinen is het samenvoegen van (aanpalende) bedrijventerreinen. Het gaat, qua oppervlakte, om 100.910 hectare bruto – een stijging van bijna 4% ten opzichte van vorig jaar – en 73.781 hectare netto oppervlak. Tabel 5: voorraad aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari elk jaar) voorraad aantal bedrijventerreinen oppervlak (bruto hectare) oppervlak (netto hectare) uitgegeven oppervlak (netto hectare)

2004

2005

3.633 94.547 70.107 59.155

3.616 95.016 70.254 59.388

2006 3.605 94.564 70.217 57.748

2007 3.606 97.292 71.632 59.505

2008 3.561 100.910 73.781 65.816

Tabel 6: voorraad aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari) exclusief zeehaventerreinen voorraad

2008

oppervlak (bruto hectare) oppervlak (netto hectare) uitgegeven oppervlak (netto hectare)

80.367 60.557 50.280

Het nog uitgeefbare deel is niet precies gelijk aan het totale netto areaal bedrijventerreinen minus dat wat uitgegeven is. Verklaring voor dit verschil is dat van enkele bedrijventerreinen wel het netto oppervlak bekend is, maar niet het uitgegeven deel. Bovendien rekenen sommige provincies met negatieve uitgiftes. De toename van de bruto voorraad is voor een deel te verklaren door de stijging in Noord-Holland. De netto voorraad nam na een aantal jaren van relatieve stilstand in 2004 weer toe - 2004: 70.107 hectare netto, 2008: 73.781 hectare netto.

IBIS Werklocaties 2008

19

eindversie 30 januari 2009

Zonder zeehaventerreinen gaat het in 2008 om 80.367 hectare bruto oppervlak en 60.557 hectare netto. Netto uitgegeven is 50.280 hectare netto. Totaal uitgeefbaar oppervlak bedrijventerreinen: ruim 12.300 hectare netto Het totaal aantal hectare dat nog uitgeefbaar is, bedraagt 1 januari 2008 12.306 hectare netto. Dit is een lichte toename met vorig jaar (12.064 hectare netto) van 2%. In de jaren voorafgaand aan 2006 echter ligt het uitgeefbaar deel een stuk lager (2005: 10.866 hectare netto; 2004: 10.952 hectare netto). De schommelingen in de jaren 2005, 2006 en 2007 zijn voor een deel te herleiden naar een inhaalslag van sommige provincies op de IBIS dataverzameling. Een grove inschatting leert dat hierdoor een kwart van de geregistreerde stijging is te verklaren. Belangrijker is echter de economische ontwikkeling. Door het aantrekken van de markt wordt er druk uitgeoefend bij overheden om de plannen voor bedrijventerreinen door te zetten. Hierdoor stijgt significant het totaal uitgeefbaar bedrijventerrein. Figuur 3: totaal uitgeefbaar aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari 2008) (in hectare netto) 12.500

12.000

11.500

11.000

10.500

10.000 2000

IBIS Werklocaties 2008

2001

2002

2003

2004

20

2005

2006

2007

eindversie 30 januari 2009

Totaal uitgeefbaar in handen van particulier: 2.138 hectare netto Het totaal aantal hectare bedrijventerrein dat per 1 januari 2008 in particulier bezit en nog uitgeefbaar was, is: 2.138 hectare netto. In handen van een gemeente: 10.170. Dit is bijna vijf keer zo groot als in particulier bezit en vormt bijna 80% van het totaal. Exclusief zeehaventerreinen: 2.070 hectare netto. Tabel 7: totaal uitgeefbaar aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari 2008) (in hectare netto) uitgeefbaar

oppervlak (hectare netto)

gemeente particulier totaal

10.170 2.138 12.308

Terstond uitgeefbaar: 6.378 hectare netto We maken onderscheid in oppervlakten die terstond (direct) en niet terstond (dus niet op korte termijn) uitgeefbaar zijn. Het laatste geldt bijvoorbeeld wanneer grond nog niet bouwrijp is, onteigening nog moet plaatsvinden of er (nog) planologische procedures lopen voor (delen van) het bedrijventerrein. Terstond, dus direct uitgeefbaar, is 6.378 hectare netto. Dit is meer dan voorgaand jaar. Niet terstond uitgeefbaar is 5.989 hectare netto met ruim 1.000 hectare netto fors meer ten opzichte van voorgaand jaar. Exclusief zeehaventerreinen: 3.565 hectare netto in handen van een gemeente en 1.019 hectare netto in handen van een particulier.

IBIS Werklocaties 2008

21

eindversie 30 januari 2009

Tabel 8: terstond en niet terstond uitgeefbaar aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari elk jaar) uitgeefbaar terstond uitgeefbaar (hectare netto) niet terstond uitgeefbaar (hectare netto)

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

5.758

5.631

5.427

5.501

5.541

5.775

5.991

6.532

6.378

5.833

5.615

5.765

5.574

5.412

5.100

6.145

4.766

5.989

Tabel 9: terstond en niet terstond uitgeefbaar aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari) – exclusief zeehaventerreinen uitgeefbaar terstond uitgeefbaar (hectare netto) niet terstond uitgeefbaar (hectare netto)

2008 4.581 5.501

Zuid-Holland en Noord-Holland grootste netto uitgeefbaar oppervlak Het totaal terstond uitgeefbaar oppervlak is het grootst in Zuid-Holland (951 hectare netto) en Noord-Holland (935 hectare netto). Het totaal niet terstond uitgeefbaar oppervlak is het grootst in Zuid-Holland (1.493 hectare netto). Utrecht telt de minste uitgeefbare hectaren; circa 290 hectare netto uitgeefbaar oppervlak.

IBIS Werklocaties 2008

22

eindversie 30 januari 2009

Tabel 10: terstond en niet terstond uitgeefbaar aan bedrijventerreinen (peildatum 1 januari 2008) provincie

terstond uitgeefbaar (hectare netto)

Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Noord-Brabant Zeeland Limburg Nederland

niet terstond uitgeefbaar (hectare netto)

497 317 436 321 359 635 106 935 951 591 785 446 6.378

575 290 23 543 208 485 184 1130 1493 317 337 405 5.989

Het totaal nog uitgeefbaar oppervlak is niet gelijk aan alle terstond en niet terstond uitgeefbare oppervlaktes opgeteld. Dit is enkel te herleiden door per bedrijventerrein de berekening: netto voorraad bedrijventerrein minus netto uitgegeven. Omdat van een aantal bedrijventerreinen niet bekend is wat de verdeling tussen terstond en niet terstond uitgeefbaar of particulier dan wel in handen van een gemeente is, komt de optelsom hiervan niet altijd overeen met het totaal uitgeefbaar.

IBIS Werklocaties 2008

23

eindversie 30 januari 2009

3. KWALITEIT In dit hoofdstuk leest u de belangrijkste conclusies over kwaliteit: typologie, grondprijs en veroudering.

3.1 Onderscheid naar typologie IBIS Werklocaties onderscheidt vijf typen bedrijventerreinen: • A - bedrijventerrein voor zware industrie: dit is een bedrijventerrein waar vestiging van alle soorten bedrijvigheid is toegestaan (inclusiesief milieuhinderlijke bedrijven) en waar minimaal bedrijvigheid in hindercategorie vijf is toegestaan; • B - zeehaventerrein: bedrijventerrein met een laad-/loskade langs diep vaarwater, toegankelijk voor zeeschepen; • C - gemengd bedrijventerrein: terrein met een hindercategorie één tot en met vier, bestemd voor reguliere bedrijvigheid en niet behorend tot de terreinen die zijn getypeerd als hoogwaardig bedrijvenpark of distributiepark; • D - hoogwaardig bedrijvenpark: bedrijventerrein dat specifiek is bestemd voor bedrijven met hoogwaardige (productie- en/of R&D-) activiteiten; • E - distributiepark: bedrijventerrein dat specifiek is bestemd voor transport- en distributiebedrijven. De huidige typologie, op basis van aanbodkenmerken is de meest gebruikte typologie bij de planning van bedrijventerreinen. Het grootste deel van de gemeenten en regio’s hebben deze indeling in vijf typen bedrijventerreinen overgenomen in de lokale en regionale bedrijventerreinenstrategie en -planning.

IBIS Werklocaties 2008

24

eindversie 30 januari 2009

Voorraad: bijna 58.000 hectare bruto is gemengd, ruim 3.700 hectare is hoogwaardig Nederland telde op 1 januari 2008 ruim 100.900 hectare bruto en bijna 74.000 hectare netto bedrijventerrein. Hiervan is bijna 58.000 hectare bruto gelegen op een gemengd bedrijventerrein. Dit komt neer op circa drievijfde van de bruto voorraad. Ruim 3.700 hectare bruto is aangemerkt als hoogwaardig. Tabel 11: voorraad aan bedrijventerreinen naar terreintype (peildatum 1 januari 2008) type bedrijventerrein zware industrieterrein zeehaventerrein gemengd bedrijventerrein hoogwaardig bedrijvenpark distributiepark niet bekend

oppervlak (hectare bruto) 9.465 20.543 57.741 3.708 4.564 4.889

oppervlak (hectare netto) 7.418 13.224 44.291 2.601 3.077 3.171

Ter nuancering: bedrijfsruimtegebruikers noemen het bedrijventerrein waarop zij zijn gevestigd vaker hoogwaardig dan beleidsmakers. Van alle bedrijfsruimtegebruikers vindt 14% dat het bedrijf is gevestigd op een terrein met een hoogwaardige uitstraling5. Het aandeel hoogwaardige bedrijvenparken in IBIS is ‘slechts’ een kleine 4% van het aantal bruto hectare bedrijventerreinen. Bedrijven zien het terrein dus veel eerder als hoogwaardig en zijn daarmee ook eerder tevreden dan beleidsmakers. Overigens zegt 7% van de bedrijfsruimtegebruikers op een terrein voor zware industrie gevestigd te zijn. IBIS: 9%.

5

Bron: Stec Groep (2005), Bedrijfsruimtegebruikers in Beeld.

IBIS Werklocaties 2008

25

eindversie 30 januari 2009

3.2 Prijsgegevens Grond voor bedrijven kan worden verkocht of verhuurd of in erfpacht worden uitgegeven (dit komt met name voor bij haventerreinen). Indien sprake is van een bedrijfspand dat aan een gebruiker wordt verhuurd, kan ook een huurprijs bekend zijn. De markt voor bedrijfsruimte wordt van oudsher gekenmerkt door een hoog percentage eigenaargebruikers (tweederde van de bedrijfsruimtegebruikers in Nederland heeft zijn bedrijfspand in eigen bezit6). Logischerwijze is het merendeel van de grond dan ook in handen van de gebruiker en kent IBIS vooral grondprijzen. In IBIS is onderscheid gemaakt naar soort prijs voor de grond en/of het vastgoed: verkoop-, erfpacht- en/of huurprijs. Op lokale/regionale bedrijventerreinen is dit veelal een verkoopprijs voor het eigendom, terwijl dit op zeehaventerreinen veelal een canonprijs voor de erfpacht is of een huurprijs voor de grond. We maken onderscheid in een minimale en een maximale vraagprijs per vierkante meter (excl. btw) voor de nog uit te geven terreindelen. Van bedrijventerreinen waarvan de netto oppervlakte gelijk is aan het netto oppervlak van reeds uitgegeven terrein, worden de prijsgegevens uit de database verwijderd omdat het terrein helemaal is uitgegeven. De gemiddelden worden alleen berekend op basis van de terreinen waar de prijsgegevens van bekend zijn. Overigens is van een groot aantal terreinen (nog) geen grondprijs bekend. Daarnaast stellen veel gemeenten de gegevens niet ter beschikking vanwege strategisch belang en onderhandelingsposities met ondernemers en/of projectontwikkelaars. Verkoopprijs grond: in Utrecht en Zuid-Holland gemiddeld hoogst per m² kavel De prijs voor grond op bedrijventerreinen varieert van circa € 35 in de provincie Friesland tot circa € 235 in de provincie Zuid-Holland per m² kavel. In de praktijk blijken overigens kavels voor een minimumprijs slechts zeer beperkt beschikbaar te zijn en zijn meestal bijzondere omstandigheden verantwoordelijk voor de lage prijs. Er zijn geen duidelijke veranderingen in de grondprijzen opgetreden ten opzichte van voorgaand jaar. In de Randstedelijke provincies ligt de grondprijs, niet verwonderlijk, hoger dan in de rest van het land. Dit hangt vooral samen met schaarste en een grotere vraag naar bedrijfsruimte en bedrijventerrein. Het gaat om de drie provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland.

6

Bron: Stec Groep (2005), Bedrijfsruimtegebruikers in Beeld.

IBIS Werklocaties 2008

26

eindversie 30 januari 2009

Figuur 4: gemiddelde minimale en maximale grondprijs per provincie (peildatum 1 januari 2008)

Zuid-Holland Utrecht Gelderland Noord-Brabant Noord-Holland Flevoland Limburg Zeeland Overijssel Drenthe Friesland Groningen 0

25

IBIS Werklocaties 2008

50

75

100

125

150

27

175

200

225

250

eindversie 30 januari 2009

3.3 Veroudering en herstructurering In de IBIS-inventarisatie was altijd een vraag opgenomen over de staat van veroudering en herstructurering op bedrijventerreinen. Op basis van de BLM-publicatie ‘Veroudering van bedrijventerreinen, een structuur voor herstructurering’ (CPB, 2001) heeft IBIS Werklocaties een definitie van veroudering en herstructurering opgesteld, aan de hand waarvan gemeenten kunnen bepalen of een bedrijventerrein verouderd is en zo ja of er (op korte dan wel lange termijn) herstructurering plaatsvindt. De ‘oude’ IBIS-vraag is een combinatie van beide aspecten. Dit betekent dat een terrein kan zijn verouderd, kan worden geherstructureerd dan wel al is geherstructureerd of (nog) niet is verouderd. Sinds 2006 wordt gevraagd naar: • het daadwerkelijk aantal verouderde hectaren – immers, veelal gaat het slechts om een deel van een bedrijventerrein dat is verouderd en niet om het totaal oppervlak; • het type ingreep om deze veroudering aan te pakken – dat kan zijn groot onderhoud, revitalisering, herprofilering of transformatie; • het aantal hectare dat hiermee gemoeid gaat – vaak gaat het om een combinatie van ingrepen, soms ook zijn er simpelweg nog geen plannen of staat er slechts voor een deel van de verouderingsopgaaf een ingreep gepland; • het stadium van de herstructureringsplannen – het stadium van planvorming kan uiteenlopen van ideeënvorming tot uitvoering en beheer. Hier zitten vele jaren tussen. Overigens is een belangrijk omslagpunt in de planvorming de financiering. Hiermee valt of staat doorgaans het succes van de herstructurering. Dit is niet verwonderlijk, gezien de enorme kosten die doorgaans gemoeid gaan met de herstructurering van bedrijventerreinen. Dit zijn vragen die op hoofdlijn een beeld geven van de problematiek. Gekozen is om niet gedetailleerd te vragen naar typen knelpunten en typen oplossingen. Dit jaar beantwoordden elf provincies de nieuwe vragen; alleen gemeenten in Limburg beantwoordden de ‘oude’ vragen nog. Voor het merendeel van de provincies geldt inmiddels een redelijke mate van betrouwbaarheid van de veroudering- en herstructureringsgegevens. Herstructurering, gemeten volgens IBIS, is inclusief transformatie.

IBIS Werklocaties 2008

28

eindversie 30 januari 2009

Van zeven provincies kunnen de gegevens op vergelijkbare wijze gepresenteerd worden. Deze zijn in de tabel hieronder weergegeven. Daarnaast is van Gelderland het aandeel verouderd oppervlak in netto hectare gemeten (in casu 1.783 netto hectare, dat wil zeggen 17% is verouderd op het totaal bruto oppervlak). In Limburg wordt niet gekeken naar de delen van het terrein, maar vindt de registratie per bedrijventerrein plaats. Daardoor komt het aandeel veroudering op 33% (= 2.562 hectare bruto). Tabel 12: verouderde bedrijventerreinen (peildatum 1 januari 2008) (incl. delen die getransformeerd worden) provincie (hectare bruto) Drenthe7 Overijssel8 Flevoland9 Utrecht10 Zuid-Holland11 Noord-Brabant Zeeland12

aandeel verouderd oppervlak (% op totaal hectare bruto) 463 1.200-1.300 616 583 4.258 4.115 154

14% 16% 18% 17% 6% 24% 6%

Overigens kunnen bedrijven over de staat van een bedrijventerrein ook van mening verschillen met beleidsmakers. Zo geeft van alle bedrijfsruimtegebruikers 16% aan gevestigd te zijn op een bedrijventerrein dat 7

Bron: provincie Drenthe, eigen inventarisatie. Bron: Stec Groep in opdracht van provincie Overijssel (2007), Inventarisatie veroudering en herstructurering bedrijventerreinen provincie Overijssel. Opgenomen is het aantal hectare netto veroudering, dus die terreinen die daadwerkelijk zijn verouderd. 9 Bron: provincie Flevoland, eigen inventarisatie. 10 Bron: provincie Utrecht, eigen inventarisatie. 11 De provincie Zuid-Holland heeft met haar gemeenten afgelopen jaren veel tijd gestoken in de aanpak van oude bedrijventerreinen. Het accent lag daarbij op groot onderhoud en met name revitalisering. De grootste opgave in het Zeehavengebied (200 hectare) is inmiddels gereed, nog 30 hectare is in uitvoering. 12 Bron: provincie Zeeland, eigen inventarisatie, exclusief zeehaventerreinen! 8

IBIS Werklocaties 2008

29

eindversie 30 januari 2009

oud is en waarvoor geen concrete plannen bestaan om het terrein op te knappen13. Ook 16% van de bedrijven is gevestigd op een oud terrein dat de komende drie jaar wél wordt aangepakt. Van alle bedrijven geeft 40% aan op een nieuw terrein te zijn gevestigd. Dit is een opvallend hoog percentage, bedrijven ervaren hun terrein waarschijnlijk gedurende lange tijd als ‘nieuw’. Dit hangt onder meer samen met het feit dat het terrein bij vestiging nog nieuw is, terwijl de uitgifte al langer kan lopen. Vanuit onze verantwoordelijkheid voor het gebruik van de data hechten wij er aan u nadrukkelijk op het volgende te wijzen: cijfers uit de nieuwe vragen geven slechts aan hoe de verouderingssituatie is op de bedrijventerreinen waarvoor de vragen wel zijn ingevuld. Verder zullen de werkelijke cijfers over de omvang van de veroudering (opgenomen in de database) veel hoger zijn indien er sprake is van volledige invulling. U kunt de database hiervoor raadplegen op www.bedrijvenlocaties.nl. De gegevens rondom veroudering zijn niet op landelijk niveau representatief. Dit komt doordat de (nieuwe) vraag over veroudering door slechts een beperkt aantal gemeenten en provincies is beantwoord. Wel stijgt het deel van gemeenten die deze vraag invullen en wordt voor 2009 extra aandacht besteed aan de vulling van deze indicator.

13

Bron: Stec Groep (2005), Bedrijfsruimtegebruikers in Beeld.

IBIS Werklocaties 2008

30

eindversie 30 januari 2009

Herstructurering Onder het begrip herstructurering vallen alle eenmalige ingrepen op het bedrijventerrein die tot doel hebben veroudering van het terrein als geheel te bestrijden en die niet tot regulier onderhoud behoren. De ingrepen kunnen betrekking hebben op elk van de vier aspecten van veroudering: ruimtegebruik, aanzicht, ontsluiting en milieuhygiëne (BLM). Het gaat om de volgende vier typen herstructurering: • beperkte herstructurering (groot onderhoud): grote opknapbeurt bij (deels) technische veroudering van het terrein; • revitalisering: een integrale aanpak is nodig om de deels technische, economische en maatschappelijke veroudering tegen te gaan. Het vestigingsmilieu wordt vernieuwd waarbij bestaande economische functies behouden blijven; • herprofilering: het terrein krijgt (deels) een andere werkfunctie, met een hogere vastgoedwaarde (bijvoorbeeld kantoren). Een integrale aanpak bestrijdt de economische, maatschappelijke en ruimtelijke veroudering; • transformatie: het terrein met economische en ruimtelijke veroudering krijgt door een integrale aanpak een andere functie, zoals wonen, leisure en/of retail. Processen van veroudering Veroudering is het proces dat voorafgaat aan herstructurering. Vier processen kunnen worden onderscheiden, namelijk: • technische veroudering door een gebrek aan onderhoud; • economische veroudering door een wijziging in marktontwikkelingen; • maatschappelijke veroudering door bijvoorbeeld gewijzigde regelgeving (milieu, veiligheid, arbeidsomstandigheden); • ruimtelijke veroudering door ongunstige aspecten van de ligging, conflict tussen verschillende grondgebruikfuncties. Symptomen van veroudering zijn: inefficiënt ruimtegebruik, lelijke uitstraling, slechte ontsluiting en milieubelasting.

IBIS Werklocaties 2008

31

eindversie 30 januari 2009

4. AANDACHTSPUNTEN IBIS IN DE TOEKOMST In dit hoofdstuk geven we de discussie weer waar IBIS voor staat in de toekomst. Afsprakenkader bedrijventerreinen 2010-2020 Samen met de provincies, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben de ministers Cramer (VROM) en Van der Hoeven (EZ) het Afsprakenkader Bedrijventerreinen 2010 – 2020 vastgesteld. Dit afsprakenkader schetst de hoofdlijnen van een nieuw, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinenbeleid. Hierin zijn ook de afspraken rondom monitoring en IBIS vernieuwd. Als één van de vervolgacties hierop zijn de IBIS-definities deels aangepast, opnieuw beschreven en vastgesteld. Implementatie herziene definities IBIS In de periode april – oktober 2008 is er gezamenlijk met de provincies gezocht naar IBIS-definities die beter aansluiten op het landelijk beleid. Dit heeft geleid tot de volgende veranderingen: • Andere typologie in bedrijventerreinen • Aangescherpte definities omtrent veroudering en herstructurering • Implementeren van planfasen uit de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (nWro) • Schrappen van op nationaal niveau irrelevante vragen • Verandering van de vragen omtrent ligging / ontsluiting. In de volgende IBIS-rapportage (vanaf zo mogelijk 2009, maar uiterlijk in 2010) zal er uitgegaan worden van deze nieuwe definities. Verandering in de vragenlijst Voor de begrippen geldt dat de operationele indicatoren aangepast gaan worden. Daarnaast zal een deel van de vragen verdwijnen en een aantal vragen worden toegevoegd. Voor de meeste vragen is het longitudinale karakter gewaarborgd, of zijn nieuwe vraag/antwoordcategorieën te matchen met de oorspronkelijke. De wijzigingen liggen namelijk veelal in een verduidelijking in de definities. Een aantal vragen is echter dermate veranderd dat langjarige reeksen hiervoor moeilijker te genereren zijn, denk

IBIS Werklocaties 2008

32

eindversie 30 januari 2009

hierbij aan vragen over veroudering/herstructurering. Vanwege het beperkt aantal jaren dat deze informatie verzameld wordt, en de nog matige kwaliteit van dit type informatie, is dit acceptabel. Geometrische bestanden Bij de aanbesteding van IBIS 2009-2012 zijn extra eisen opgenomen ten aanzien van geometrie (GIS-bestanden). De volgende eisen zijn geformuleerd: • Opname in RD-stelsel met een hoge graad van nauwkeurigheid (1:50.000). • Bij digitalisering van de bestanden wordt een digitale ondergrond gehanteerd. Deze moet passen bij het met VROM afgesproken schaalniveau. • Bijhouden van veranderingen door middel van een logboek. • Bij oplevering van de geometrische bestanden wordt meta-informatie aangeleverd conform de in Nederland vastgestelde norm. • De geometrische bestanden moeten consistent zijn met in de IBIS-database opgeslagen informatie. De verwachting is dat in de komende jaren het kaartmateriaal een stuk aan nauwkeurigheid gaat winnen waardoor er meer controles tussen IBIS-databestand en GIS-bestanden mogelijk zijn. Daarnaast wordt naar verwachting de koppeling met andere GIS-bestanden ook eenvoudiger. In de komende IBIS-periode zal ook nagedacht worden over alternatieve geografische ontsluitingsvormen van de IBIS-data, via bijvoorbeeld een geografische viewer op de IBIS-website. Tot slot Met de actuele beleidsontwikkelingen op het gebied van bedrijventerreinen is een versnelde impuls gegeven aan een al langer binnen IBIS bestaande behoefte aan verbetering in kwaliteit. Zowel ten aanzien van de GISbestanden als ten aanzien van de gehanteerde begrippen en definities. Vanaf 2010 zullen naar verwachting de resultaten van deze verbeterslagen zichtbaar worden in de resultaten.

IBIS Werklocaties 2008

33

eindversie 30 januari 2009

BIJLAGE A DEFINITIES IBIS-ENQUÊTE Bedrijventerrein Een terrein dat vanwege zijn bestemming bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie. Onder de omschrijving vallen daarmee tevens (delen van) bedrijventerreinen die gedeeltelijk bestemd zijn en geschikt zijn voor kantoren. De volgende terreinen vallen er niet onder: • terrein voor grondstoffenwinning, olie en gaswinning; • terrein voor waterwinning; • terrein voor agrarische doeleinden; • terrein voor afvalstort en agrarisch aanverwante bedrijven. Rinnummer Dit is een nummer ter identificatie van een werklocatie. Iedere werklocatie heeft een uniek nummer dat altijd gelijk blijft. Plannaam De naam waaronder het bedrijventerrein bekend is. Kernnaam Naam van de woonkern volgens de woonplaatsenlijst waarin of waarbij de werklocatie gelegen is. Bruto oppervlakte De totale oppervlakte van het terrein met bedrijfsbestemming. Indien binnen dit terrein ook gedeelten voorkomen met woonbestemming of bestemming landelijke gebied, etc. dan dient de totale bruto oppervlakte verminderd te worden met de oppervlakte voor deze bestemmingen.

IBIS Werklocaties 2008

34

eindversie 30 januari 2009

Netto oppervlakte De bruto oppervlakte van het terrein voor zover het een bedrijfsbestemming heeft, verminderd met de oppervlakte voor openbare voorzieningen, zoals wegen, groenstroken, water en dergelijke. Mutaties IBIS Volgende mogelijkheden: • indien er reeds ingevoerde gegevens onjuist zijn, kan dat worden aangegeven. Via het vervolgformulier kunnen dan de mutaties worden doorgegeven; • indien een bedrijventerrein kleiner of groter is geworden, bijvoorbeeld door herbestemming; • samenvoeging of splitsing van terreinen; • herindeling door verandering gemeentegrenzen. Uitgeefbare kavels Bij bestaande bedrijventerreinen kan sprake zijn van uitgeefbare kavels. Hierbij kan het gaan om substantiële hoeveelheden, bijvoorbeeld bij een (relatief) nieuw terrein of om een relatief kleine hoeveelheid. Denk daarbij ook aan restkavels en moeilijk verkoopbare kavels. Doorverkoop van het ene bedrijf aan een ander, van kavels (al dan niet met bedrijfsgebouw) valt hier dus niet onder! Let op: bij in het verleden reeds uitgegeven bedrijventerreinen kan ook sprake zijn van uitgifte, we spreken dan van heruitgifte. Dit als bij herstructurering nieuwe ruimte vrijkomt of (delen van) een terrein na gebruik bij de gemeente terugkomt. De gemeente kan op bestaand terrein dan weer nieuwe kavels uitgeven. Planvorming toelichtingen: zachte plannen Volgende mogelijkheden: • locatie in studie: locaties in studie zijn potentiële bedrijventerreinlocaties die zich nog in de ideeënfase bevinden; • plan in voorbereiding: de gemeente heeft besloten een gekozen situatie verder uit te werken; • voorontwerp plan: voorontwerp plannen zijn potentiële bedrijventerreinlocaties die verder in de procedure opgenomen worden.

IBIS Werklocaties 2008

35

eindversie 30 januari 2009

Netto reeds uitgegeven De oppervlakte van het bedrijventerrein die reeds uitgegeven is aan de (toekomstige) gebruikers van het terrein. Het terrein wordt als uitgegeven beschouwd als het raadsbesluit tot gronduitgifte is genomen of in geval van particulieren of een Industrie- of Havenschap dat er een koopovereenkomst is gesloten. Deze oppervlakte dient inclusief het aantal hectaren te zijn dat in het voorgaande jaar is uitgegeven. Waarvan in 2007 Het gaat hier om de oppervlakte van het deel van het terrein dat in het voorgaande jaar is uitgegeven. De uitgifte betreft slechts een eenmalige uitgifte. Dat wil zeggen, is het terrein of een deel ervan in voorgaande jaren uitgegeven, maar als gevolg van enige redenen weer beschikbaar gekomen voor uitgifte, dan mag de uitgifte nu niet meer meegerekend worden. Totaal uitgeefbaar gemeente Gronden in handen van gemeente, Industrie- of Havenschappen die nog niet zijn uitgegeven aan een gebruiker. Totaal uitgeefbaar particulier Gronden in handen van ontwikkelingsmaatschappijen, projectontwikkelaars of andere particuliere eigenaren die nog niet zijn uitgegeven. Terstond uitgeefbaar gemeente Het aantal hectaren dat direct gereed is voor uitgifte, ontsloten, bouwrijp en in handen van een gemeente, Industrie- of Havenschap. Terstond uitgeefbaar particulieren Het aantal hectaren dat direct gereed is voor uitgifte, ontsloten, bouwrijp en in handen van een particuliere eigenaar.

IBIS Werklocaties 2008

36

eindversie 30 januari 2009

Niet terstond uitgeefbaar gemeente Het aantal hectaren dat op termijn gereed komt voor uitgifte en in handen is van een gemeente, Industrie- of Havenschap. Niet terstond uitgeefbaar particulieren Het aantal hectaren dat op termijn gereed komt voor uitgifte en in handen is van een particuliere eigenaar. Oppervlakte grootste deel De oppervlakte van het grootste aaneengesloten deel van het nog niet uitgegeven deel van het terrein. Dit kan betrekking hebben op een kavel of meer aan elkaar grenzende kavels. Planfase De procedurele fase van het bestemmingsplan die van toepassing is op het grootste nog uitgeefbare deel c.q. op de nog uitgeefbare delen van het bedrijventerrein. B: bindend (vigerend) plan G: goedgekeurd plan V: vastgesteld plan O: ontwerp plan I: ingetrokken plan Opmerking: deze procedurele fase is van toepassing op het grootste nog uitgeefbare deel c.q. op de nog uitgeefbare delen van het bedrijventerrein. Toelichting: • een bindend of vigerend plan is een plan dat, nadat de goedkeuring onherroepelijk is geworden, ter gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage ligt (art.31 WRO); • een goedgekeurd plan is een door de gemeenteraad vastgesteld plan, waarover door Gedeputeerde Staten, geheel of gedeeltelijk, onherroepelijk is beslist of waartegen een Kroonberoep loopt (art.29.1 WRO); • een vastgesteld plan is een door de gemeenteraad vastgesteld plan, waarover door Gedeputeerde Staten geacht wordt nog geen beslissing te zijn genomen (art. 28 WRO); • een ontwerp plan is een nog niet door de gemeenteraad vastgesteld plan wat in ontwerp ter inzage is gelegd (art. 23 WRO). Prijsgegevens (in € per m²) Minimum verkoopprijs per m² in €, excl. BTW.

IBIS Werklocaties 2008

37

eindversie 30 januari 2009

Maximum verkoopprijs per m² in €, excl. BTW. Minimum huurprijs per m² in €, excl. BTW. Maximum huurprijs per m² in €, excl. BTW. Minimum erfpachtprijs per m² in €, excl. BTW. Maximum erfpachtprijs per m² in €, excl. BTW. Terreintype Het gaat hier om het terreintype zoals die onderscheiden is het project ‘Ruimte voor Regio’s van de ministeries van EZ en VROM’. Hierbij worden vijf typen bedrijventerreinen onderscheiden. A: zware industrieterrein B: zeehaventerrein C: gemengd terrein D: hoogwaardig bedrijvenpark E: distributiepark Opmerking: wanneer er meerdere typeringen van toepassing zijn op het terrein dan heeft de typering die van toepassing is op het grootste deel van het terrein voorrang boven de andere typeringen. Toelichting: Zware industrieterreinen: terreinen waar vestiging van alle soorten bedrijvigheid is toegestaan (incl. milieuhinderlijke bedrijven). Het gaat hier om terreinen waar minimaal bedrijvigheid in hindercategorie 5 is toegestaan. Voor het overgrote deel gaat het om zwaar milieuhinderlijke industrie. Dit geldt echter in minder sterke mate voor de gemeenten die over natte terreinen beschikken (met name Amsterdam, Rotterdam, Delfzijl en Terneuzen). In een enkele situatie kan het hier ook gaan om ‘modale industrie’. Met name bedrijven met minder milieuvriendelijke activiteiten zullen vestiging op deze terreinen overwegen. Zeker indien afnemers of toeleveranciers (bijvoorbeeld recyclingbedrijven) zich hier al op bevinden. Zeehaventerreinen: terreinen met een laad-/loskade langs diep vaarwater toegankelijk voor grote zeeschepen. De zeehaventerreinen in met name Amsterdam, Rotterdam, Delfzijl en Terneuzen kennen veel zware industrie maar worden wel tot de categorie zeehaventerreinen gerekend. IBIS Werklocaties 2006 Vervolg formulier Gemengde terreinen: terreinen met een hindercategorie 1, 2, 3 of 4, bestemd voor reguliere IBIS Werklocaties 2008

38

eindversie 30 januari 2009

bedrijvigheid en niet behorend tot de terreinen die zijn getypeerd als hoogwaardig bedrijvenpark of distributiepark. Deze terreinen kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid voornamelijk bestaande uit licht moderne industrie en overige (‘modale’) industrie. In een enkele situatie kan men nog (wat) zwaar milieuhinderlijke industrie of een (klein) aantal transport- en distributiebedrijven aantreffen. Kenmerkend voor deze terreinen is de aanwezigheid van bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, textielindustrie, kledingindustrie, schoen- en lederwarenindustrie, hout- en meubelindustrie, papier- en papierwarenindustrie, bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie, metaalproductenindustrie, machine-industrie, elektrotechnische industrie, transportmiddelenindustrie, instrumenten- en optische industrie, de bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven. In mindere mate kan ook gedacht worden aan groothandelsbedrijven en luchthavengebonden transport- en distributiebedrijven. Hoogwaardige bedrijvenparken: terreinen die specifiek zijn bestemd voor bedrijven met hoogwaardige (productie- en of R&D-) activiteiten. Kenmerkend voor deze terreinen is de aanwezigheid van bedrijven uit de elektrotechnische industrie, instrumenten- en optische industrie en overige hoogwaardige industrie zoals muziekmiddelenindustrie en fotolaboratoria. Ook moet gedacht worden aan bedrijven uit de IT-industrie die zich specifiek richten op onderzoek en/of productie van IT-middelen. In enkele situaties kan er ook bedrijvigheid uit de voedingsmiddelenindustrie, kledingindustrie, schoen- en lederwarenindustrie, hout- en meubelindustrie, papier- en papierwarenindustrie, bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie, metaalproductenindustrie, machine-industrie, transportmiddelenindustrie, de bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven aangetroffen worden. Deze industrie mag echter niet beeldbepalend voor het terrein zijn. Distributieparken: terreinen die specifiek zijn bestemd voor transport-, distributie- en groothandelsbedrijven. Denk aan bedrijven die activiteiten ontplooien op het vlak van de spoorwegen, het wegvervoer en de binnenvaart. Hieronder vallen ook veem- en pakhuisbedrijven, expediteurs, cargadoors, bevrachters en andere tussenpersonen en reisbureaus waarbij het hier echter alleen gaat om die delen van de reisbureaus die de administratieve taken vervullen. Het gaat dus niet om de zogenaamde ‘frontoffices’ van de reisbureaus waar men een reis boekt.

IBIS Werklocaties 2008

39

eindversie 30 januari 2009

Terrein bestemming(en)code Verondersteld is dat voor het gehele bedrijventerrein één bestemming geldt. Indien dit niet het geval is dan dient de bestemming voor het grootste deel, c.q. grootste delen van het terrein ingevuld te worden. BA: algemene bedrijfsbestemming; BG: generieke bedrijfsbestemming; BL: lijst van bedrijven; BS: specifieke bedrijfsbestemming. Toelichting: Algemene bedrijfsbestemming: van toepassing is een bestemming die, in kwalitatief opzicht, ruimte laat voor vrijwel alle vormen van bedrijvigheid. In wat oudere bestemmingsplannen betreft omschrijvingen als, ‘Industrie- en handelsdoeleinden’, ‘bedrijfsdoeleinden’. Generieke bedrijfsbestemming: van toepassing is een bestemming die meer is toegespitst dan de voorgaande. Binnen de globale aanduiding is nog een heel scala aan bedrijfsactiviteiten mogelijk. Bijvoorbeeld ‘Handelsdoeleinden’, ‘Dienstverlening’, ‘Groothandel’, ‘Aan zeehavens gebonden bedrijvigheid’, ‘Ambachtelijke bedrijven’. Lijst van bedrijven: recente bestemmingsplannen bevatten doorgaans een vrij uitvoerig overzicht welke bedrijfsactiviteiten wel of niet zijn toegestaan op het betreffende bedrijventerrein. Een dergelijke opsomming wordt bedoeld met lijst van bedrijven. Achtergrond van een lijst van bedrijven is vaak de milieuhygiënische aanvaardbaarheid van bepaalde activiteiten op de betreffende locatie, gegeven afstanden tot woonbebouwing, en dergelijke. Specifieke bedrijfsbestemming: dit betreft een bestemming die slechts een enkele met naam genoemde bedrijfsbestemming toestaat. Er wordt ook wel van een ‘subbestemming’ gesproken. De terreinreserve kan bijvoorbeeld uitsluitend worden gebruikt voor een ‘garagebedrijf’, een ‘agrarisch loonbedrijf’, of een ‘composteerinrichting’. Vaak is er sprake van een specifieke bestemming als een soort extra, als toevoeging aan een ruimere bestemmingsregeling. In dit laatste geval is niet deze maat maar een voorgaande keuzemogelijkheid aan de orde.

IBIS Werklocaties 2008

40

eindversie 30 januari 2009

Spoorontsluiting Onder spoorontsluiting wordt verstaan de ontsluiting van een terrein door een verzamelspoor dat eindigt op of aan het terrein. Raccordementen (aftakkingen van een spoorlijn of hoofdspoor naar een bedrijf) vallen buiten het kader van de enquête. A: ja - verzamelspoor bestaat. De infrastructuur is in openbaar bezit; B: ja - verzamelspoor bestaat. De infrastructuur is in particulier bezit; C: ja - maar verzamelspoor wordt niet langer gebruikt; D: nee, er is geen verzamelspoor; Wegontsluiting Het gaat hier om de ontsluiting van een bedrijventerrein door een verkeersweg. Het is echter niet noodzakelijk dat het bedrijventerrein direct aan een snelweg of hoofdweg gelegen is. De ontsluitingsweg van het bedrijventerrein moet echter wel direct, d.i. binnen 500 meter, aantakken aan een snelweg/hoofdweg/overige weg. Is er sprake van een aantakking aan meerdere wegsoorten dan heeft de aantakking aan een snelweg voorrang boven de aantakking aan een hoofdweg, en de aantakking aan een hoofdweg heeft voorrang boven de aantakking aan een overige weg. A: aantakking van een ontsluitingsweg aan een snelweg; B: aantakking van een ontsluitingsweg aan het hoofdwegennet; C: aantakking van een ontsluitingsweg aan een overige weg;

IBIS Werklocaties 2008

41

eindversie 30 januari 2009

Waterontsluiting Bij waterontsluiting wordt bedoeld de ontsluitingsmogelijkheden ten aanzien van een vaarwater. Onder deze ontsluitingsmogelijkheden wordt verstaan: de aanwezigheid van een laad-los kade op of nabij het bedrijventerrein. A: ja - kade is in gebruik, echter de kade is in eigendom van de overheid; B: ja - kade is in gebruik, echter de kade is in eigendom van een particuliere eigenaar; C: ja - kade wordt niet langer gebruikt; D: nee - het terrein ligt wel aan een vaarwater, er is echter geen laad-los kade aanwezig; E: nee - er is geen vaarwater aanwezig; Overslagfaciliteiten Met de overslagfaciliteiten wordt getracht inzicht te krijgen in de faciliteiten die op het bedrijventerrein bestaan t.a.v. goederenoverslag. Het gaat hier om overslagfaciliteiten op alle bedrijventerreinen en niet alleen op zeehaventerreinen. Bij overslag moet gedacht worden aan de overgang van goederen van het ene transportmiddel op het andere transportmiddel, waarbij de goederen eventueel tijdelijk opgeslagen kunnen worden. A: bulkgoederen: bestaat uit ‘natte bulk’ wat olie, vloeistoffen en gassen omvat en zogenaamde ‘droge bulk’ (omvat bijvoorbeeld ertsen, granen, kolen, zand, grind, schroot, afval en dergelijke); B: ge-unitiseerd: bestaat uit containers, wissellaadbakken en kraanbare opleggers (roll on/roll off); C: overig: alle producten in verpakte vorm maar ze zijn niet ge-unitiseerd; D: geen overslagfaciliteiten. Wanneer er sprake is van meerdere overslag faciliteiten dan geven de volgende mogelijkheden de combinaties weer: E: bulkgoederen en ge-unitiseerd; F: bulkgoederen en overig; G: ge-unitiseerd en overig; H: alle drie de overslag faciliteiten;

IBIS Werklocaties 2008

42

eindversie 30 januari 2009

Milieuzonering Is het terrein milieu gezoneerd in de zin van de milieuzonering. J: ja; N: nee. Hindercategorie Wat is de maximaal toegelaten hindercategorie voor de werklocatie (let op: alleen invullen indien bestemmingscode BL is!). 1 - 6 volgens de VNG indeling. Opmerking: Deze vraag is alleen van toepassing indien bij de vraag bestemming(en)code de code ‘BL’ (‘lijst van bedrijven’) is ingevuld. Het gaat hierbij om de maximaal toegestane hindercategorie conform de indeling in 6 klassen volgens de VNG, of bij een andere systematiek naar een schatting van de kwalitatieve bedrijfsmogelijkheden. Terreinen kunnen bijvoorbeeld geschikt zijn voor ‘lichte’ of ‘zware’ bedrijfsactiviteiten. Indien dit laatste het geval is dan kan de volgende indeling als indicatief dienen: 2 licht; 4 middel; 6 zwaar.

IBIS Werklocaties 2008

43

eindversie 30 januari 2009

IVB-inrichting Uitsluiting in het bestemmingsplan, dat geldt voor het deel van het terrein dat nog uitgeefbaar is, van de vestiging van IVB-inrichtingen. J: ja; N:nee. Opmerking: indien de gemeente in het kader van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan besluit om op een bedrijventerrein zogenaamde grote lawaaimakers toe te laten, moet een geluidzone rond dat bedrijventerrein worden vastgesteld. Het gaat hierbij om bedrijven die zeer veel geluid produceren en als zodanig in het Inrichtingen en Vergunningenbesluit (Ivb) bij de Wet milieubeheer zijn aangewezen. Deze zogenaamde art. 2.4 IVB-inrichtingen waren vroeger bekend als A-inrichtingen in het kader van de Wet geluidhinder. Indien deze bedrijven op een bedrijventerrein voorkomen of in het bestemmingsplan niet uitdrukkelijk zijn uitgesloten, moet in het bestemmingsplan een zonering voor geluid worden opgenomen. Veroudering/herstructurering Veroudering is het proces dat voorafgaat aan herstructurering. Vier processen kunnen worden onderscheiden, namelijk: Technische (functionele) veroudering door een gebrek aan onderhoud; Economische veroudering door een wijziging in marktontwikkelingen; Maatschappelijke veroudering door bijvoorbeeld gewijzigde regelgeving (milieu, veiligheid, arbeidsomstandigheden, et cetera); Ruimtelijke veroudering door ongunstige liggingaspecten, conflict tussen verschillende grondgebruikfuncties. (bron: ‘Veroudering van bedrijventerreinen, een structuur voor herstructurering’, BLM)

IBIS Werklocaties 2008

44

eindversie 30 januari 2009

Aanpak veroudering op het bedrijventerrein, door: Groot onderhoud: grote opknapbeurt bij fysieke veroudering; Revitalisering: forse integrale verbetering van het terrein, waarbij de huidige bedrijven gevestigd blijven; Herprofilering: wijziging van de werkfunctie door economische veroudering; Transformatie: wijziging van de functie van het terrein als werkfunctie in andere functies, zoals wonen. Er zijn grofweg de volgende stadia te onderscheiden in aanpak van de veroudering op het bedrijventerrein: Fase van ideeënvorming: vorming van ideeën, initiatief en oriëntatie op aanpak van de veroudering; Plan van aanpak (startnotitie): er is een startnotitie en/of plan van aanpak (in de maak), knelpunten, wensen en eisen van bedrijven worden geïnventariseerd, evenals mogelijkheden en oplossingsrichtingen en afstemming tussen partijen. Er is een Masterplan (in de maak) met een ruimtelijk-economische visie en grondpolitiek, een globale raming van kosten en opbrengsten, resulterend in een raadsbesluit; Opstellen van een revitaliseringsplan (programmeringsfase): er is al een raadsbesluit genomen, nu vindt vertaling naar het uitvoeringsprogramma met tijd- en financiële planning plaats, een afzonderlijk plan van aanpak voor projectonderdelen of thema’s wordt gemaakt; Financieringsfase; Uitvoeringsfase: uitvoering van geplande projecten; Beheer. (Mede gebaseerd op ‘Processen in de greep’, Novem, DECOR, ETIN en Decisio)

IBIS Werklocaties 2008

45

eindversie 30 januari 2009

BIJLAGE B ANDERE DATABESTANDEN EN PROGNOSES Op het vlak van de uitgifte en het aanbod van bedrijventerreinen is IBIS Werklocaties de meest omvattende en actuele inventarisatie. Vanwege het belang van voorraadbeheer en de vooruitberekening van de benodigde aantallen hectaren bedrijventerrein is een landelijke inventarisatie onontbeerlijk. Maar naast IBIS Werklocaties zijn er nog andere databestanden die iets zeggen over het aantal bedrijven, vestigingen en bedrijfsruimten. Handelsregister – Kamer van Koophandel Kamers van Koophandel geven actuele informatie van alle Nederlandse bedrijven, verenigingen en stichtingen in het handelsregister. Deze informatie is via de website van de Kamers van Koophandel (www.kvk.nl) te raadplegen. In het handelsregister staat vermeld wat de werkelijke activiteiten zijn van iedere onderneming. Informatie over de omvang van een onderneming staat ook geregistreerd in het handelsregister. Dat wil zeggen het aantal personen dat gemiddeld vijftien uur per week werkzaam is in de onderneming. Als de eigenaar en/of familieleden meewerken in de onderneming worden deze ook meegerekend. Verder geeft het handelsregister actuele informatie over: jaarrekeningen, concernrelaties, bedrijfsprofielen, uittreksels, adressen, mutatie en historie. LISA – regionale werkgelegenheidsregisters (beheer: I&O Research) LISA is een databestand met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht. De kerngegevens per vestiging hebben een ruimtelijke component (adresgegevens) en een sociaal-economische component (werkgelegenheid en economische activiteit). LISA registreert overigens ook vestigingen van de overheid, het onderwijs, de gezondheidszorg en de vrije beroepsbeoefenaars. Het LISA vestigingenregister bevat informatie over circa 817.000 vestigingen in Nederland. Per vestiging is een activiteitencode (standaardbedrijfsindeling, SBI ’93) beschikbaar. LISA is een initiatief van de Stichting LISA. De stichting vertegenwoordigt verschillende regionale werkgelegenheidsregisters die hun bestanden in LISA inbrengen.

IBIS Werklocaties 2008

46

eindversie 30 januari 2009

Bedrijfslocatiemonitor (BLM) – Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) De Bedrijfslocatiemonitor maakt prognoses van de ruimtebehoefte aan nieuwe terreinen in de verschillende regio’s in Nederland. Dit gebeurt op basis van prognosemodellen waarin onder meer de groei in economische sectoren, productiestructuren en ruimtebehoefte per sector worden gecombineerd. Tot een aantal jaren geleden voerde het Centraal Planbureau de BLM uit, dit is nu overgegaan naar het Planbureau voor de Leefomgeving. Database Bedrijfsruimtegebruikers Nederland – Stec Groep In 2002 ontwikkelde de Stec Groep de Database Bedrijfsruimten Nederland, met informatie over wensen en eisen van bedrijven. In de database en hieruit samengestelde publicatie Bedrijfsruimtegebruikers in Beeld worden vragen beantwoord als: welke bedrijven vragen bedrijfsruimte, hoeveel dan en hoe moet het pand er vervolgens uitzien? Hiermee kan de vraag naar bedrijfsruimte en bedrijventerreinen beter worden gesegmenteerd, en dit verspreid over geheel Nederland. Bedrijfsruimtegebruikers zijn in de definitie van de Stec Groep bedrijven met een vestiging waarvan meer dan 50% van het totale vloeroppervlak bestaat uit pure bedrijfsruimte. Eventuele kantoor- of showroom/winkelvloeren zijn daarmee minder dan de helft van het totaal aantal vierkante meters. De nieuwe publicatie van 2006 is een gezamenlijk product van de Stec Groep en de NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers. Transactiecijfers bedrijfsruimte Naast de uitgiftecijfers van IBIS bestaan er transactiedata van makelaars over bedrijfsruimte (zoals Vastgoedmanagement en PropertyNL). Welke huur- en kooptransacties zijn er op de bedrijfsruimtemarkt geweest in een bepaalde periode? IBIS is daarmee een monitor van uitgiftes op de grondmarkt, transactiedatabases geven informatie over de markt voor gebouwen: de vastgoedmarkt. Daarnaast monitoren ook de provincies en veel gemeenten verschillende aspecten van bedrijventerreinen en de planning van bedrijventerreinen op andere aspecten.

IBIS Werklocaties 2008

47

eindversie 30 januari 2009

De Nieuwe Kaart van Nederland De Nieuwe Kaart van Nederland is een geografisch informatiesysteem (GIS) waarin alle voorgenomen ruimtelijke veranderingen worden verzameld zoals die in verschillende ruimtelijke plannen zijn vastgelegd. Het gaat daarbij om plannen voor woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen, nieuwe infrastructuur en nieuwe natuurgebieden. Maar ook om bijvoorbeeld ruimtelijke visies van waterschappen en de plannen van regionale samenwerkingsverbanden, provincies en het rijk. Niet alleen de kaartbeelden maar ook de kenmerken van het plan worden in een database vastgelegd. Meer informatie over de Nieuwe Kaart van Nederland vindt u op http://www.nieuwekaart.nl.

IBIS Werklocaties 2008

48

eindversie 30 januari 2009

Related Documents

Ibis
May 2020 13
Notes Ibis
May 2020 6
Ibis Soil
May 2020 12
Ibis Pfts
May 2020 6
Esquema Do Ibis
April 2020 9

More Documents from "IBIS"