Van de zinken teil naar het Badhuis Tekst plaquette op het voormalig Openbaar Badhuis:
In de late 19e en vroege 20e eeuw maakte het Gemeentebestuur van Utrecht zich zorgen om de hygiënische toestand in de stad die te voren veel te lijden had van onder andere cholera epidemieën. De gemeente liet niet alleen waterleiding aanleggen, maar stichtte ook een aantal badhuizen, waar de burgers voor weinig geld een bad of een douche konden nemen. In die tijd hadden alleen welgestelden thuis een bad of douche. Dit derde “volksbadhuis” werd in de stijl van H.P.Berlage door architect P.J. Houtzagers ontworpen en op 10 mei 1915 door burgemeester J.P. Fockema Andrea geopend.
Het Badhuis in de Kanaalstraat. Thans een gebedshuis voor moslims.
Ik ben 8 of 9 jaar in 1957. In onze benedenwoning is geen douche. In de keuken hangt boven de spoelbak van het granito aanrecht een kraan waar alleen koud water uitkomt. Het is de enige kraan in huis, waaronder iedereen zich ook moet wassen. Waswater wordt warm gemaakt in een fluitketel op het gaskomfoor. Wekelijks wast mijn moeder mij in een zinken teil op de keukenvloer. Nog voel ik hoe zij met een ruwe washand mijn lijf boende en spoelde om daarna hardhandig mijn lijf met een handdoek droog te wrijven. Mijn vader en beide broers gaan wekelijks naar het badhuis in de Kanaalstraat. Op een zeker moment moet mijn moeder het wassen van mij in de wasteil zat zijn geweest. Of ik was al wat ouder en stond, tot ergernis van moeder, bij de kraan de hele keuken nat te spetteren. Met mijn oudste broer Koert ga ik op een zaterdag voor het eerst mee naar het Badhuis in de Kanaalstraat. Van moeder krijg ik een handdoek, washand, schone onderbroek en een stuk zeep mee. Ik vind het spannend en voel mij onzeker over wat mij te wachten staat. Na binnenkomst komen we via een portaal in een grote betegelde hal, waar een sterke chloorlucht hangt. Het is er erg vochtig. In een soort van loge zit een badmeester. We kunnen kiezen uit een stort - of een kuipbad. Mijn broer betaald voor een stortbad. Een kwartje voor hem en een dubbeltje voor mij. Daarvoor mogen we een kwartier douchen. We krijgen elk een kaartje met een volgnummer. Bij de badmeester kan je, tegen betaling, een handdoek lenen en een klein stukje zeep krijgen. Het is druk op zaterdagmiddag in het Badhuis. Voor de meeste mensen is, na de ochtend nog gewerkt te hebben, de vrije zaterdagmiddag de enige gelegenheid om het vuil van het lijf te spoelen. Al hoe wel je ook vrijdagsavonds tot negen uur terecht kunt.
Douchegang Badhuis Kanaalstraat
1
Op een lange houten bank wachten we tot er een douchecabine vrij komt. Dan wordt ons volgnummer geroepen. Daarna lopen we door een lange gang met aan weerszijden badhokjes; die na gebruik met een lange zemer aan een steel worden uitgedweild door een man in witte badstof kleren. Een badmeester wijst ons elk een badhokje aan. Mijn badhokje is gelukkig direct naast die van mijn broer. Koert draait in mijn badhokje alvast de kranen voor mij open en verdwijnt daarna in zijn douchecabine. Mijn deur gaat dicht. Mijn kleren hang ik aan een haak op de binnenkant van de deur. Ik sta voor het eerst van mijn leven onder een douche. De straal water van de douche gutst veel te heet en met harde stralen op mijn lijf. Ik draai wat aan de stroef draaiende warme en koudeknoppen van de douchekraan, maar het lukt mij niet om het hard kletterende water minder warm te krijgen. Ik weet niet wat te doen en schreeuw halfhuilend naar mijn broer, dat het water veel te warm is. Hij roept wat terug vanuit zijn hokje. Het lawaai van de vele sproeiers; geroep van badmeesters en gelal van mannen onder de douche galmt langs de tegelwanden, waardoor ik hem niet versta. Ik klooi nog wat aan de knoppen, maar het water blijft heet. Omdat ik niet meer weet wat ik moet doen sta ik de rest van de tijd jankend de hete straal te ontwijken, tot de badmeester roept (met een bonk op de deur) dat mijn tijd om is. Ik droog mij snel af en kleed mij aan. Wat ik niet had gezien, was de houten klok op de buitenkant van de douchedeur. De badmeester had de wijzer van die klok op een kwartier gezet, waarna ik klaar moest zijn. Treuzelde je te lang, dan bonkte hij op de deur om je aan te sporen haast te maken. Douches Badhuis Kanaalstraat
Met een natte kop sta ik even later rillend weer buiten. Na deze onaangename ervaring duurde het nog wel even, voordat ik met een zekere regelmaat het badhuis bezocht. Omdat ik veel ging zwemmen, was een wekelijkse gang naar het badhuis lang niet altijd nodig. Zomers zwom ik in het Amsterdam Rijn kanaal en s’winters in het Noorderbad. Vanaf 1963 in het binnenbad Den Hommel. In het zwembad waren ook douches.
Nico Jan
Kanaalstraat 1953
2