Niet iedereen
doet mee 3-5 Een Gouden Eeuw?
Paragraafvraag • Hoe leefden de mensen aan de onderkant van de maatschappij? • Steden wel gastvrij, maar … • Eervol of eerloos leven • Economisch voordeel voor de maatschappij 3-5 Niet iedereen doet mee
Een kleine groep profiteert Invullen werkblad
• Hiërarchie in vooraanstaandheid – Gewest Holland (econ./pol./def.) – Amsterdam
• De Top – De regenten • Rijk door handel • Veel macht • Invloed in: – De steden – De gewesten – De Staten-Generaal
• Verdelen belangrijke functies onder elkaar • Op het platteland: de adel 3-5 Niet iedereen doet mee
Maken vraag 2
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
Een goede tweede • De gegoede burgerij – Geen politieke macht – Wel rijk – Rijke handelaars – Eigenaren van grote bedrijven
3-5 Niet iedereen doet mee
De derde partij • De middengroep – Ambachtslieden – Kleine handelaars • Veel werk door groeiende bevolking • Veel vraag naar producten • Redelijk welvarend
3-5 Niet iedereen doet mee
Welkom/…… • Bijdrage aan de ontwikkeling: • Hugenoten • Intellectuelen
3-5 Niet iedereen doet mee
……/Niet welkom • Armen: – Schuldigen – Niet-schuldigen armenzorg
• Bedelaars: – Diverse soorten: zie blz. 57: “Niet iedereen was welkom”.
3-5 Niet iedereen doet mee
Maken vraag 3
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
De onderste laag • • • •
Soldaten Matrozen Sjouwers Landarbeiders – Vast werk of op afroep – Leefden vaak van: • Bedelarij • Diefstal • Prostitutie 3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
De allerlaagsten • Armenzorg • Werklozen • Invaliden
– Gasthuizen • Armen en zieken
– Weeshuizen • Rondzwervende kinderen
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
Gevangenissen • Rasphuis – Voor mannen
• Spinhuis – Voor vrouwen
• Openbare geseling – Door overvolle gevangenissen
3-5 Niet iedereen doet mee
Maken vraag 4
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee
3-5 Niet iedereen doet mee