De Microfoon Als Interface

  • Uploaded by: Pieter Verstraete, dr.
  • 0
  • 0
  • August 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View De Microfoon Als Interface as PDF for free.

More details

  • Words: 3,548
  • Pages: 12
Technologie flirt reeds lang met het theater. Zij ondersteunt of versterkt vaak de visuele verbeelding. Ook de geschiedenis van het geluid in theater volgt de ontwikkeling van de technologie. Vroege geluidstechnologie diende doorgaans om de verstaanbaarheid van de stem te verbeteren. Eigen aan theater is dat een stem gehoord wil worden. Deze grijpt over de afstand tussen scène en publieksruimte naar de oren van de toehoorder. Hierin berust de minimale definitie van theater: een acteur op het toneel spreekt een publiek toe en verbeeldt in het toespreken een personage.

214

De microfoon als interface door Pieter Verstraete

215

Viviane de Muynck in Men in Tribulation (Muziektheater Transparant, 2004).

THEATER & TECHNOLOGIE

Om de fysieke en akoestische afstand te overbruggen, werd ten tijde van het antieke Athene al wat wij nu lowtech zouden noemen ingebouwd in het masker van de acteur. Het rigide masker van de tragedies was niet alleen een visueel hulpmiddel om een personage te verbeelden, maar had ook een akoestische functie. Het had een trechtervormig mondstuk dat de stem ver de ruimte instuurde. Het masker was dus voorzien van geluidsversterking. Het deed tegelijk dienst als microfoon en luidspreker. De spreker moest daarentegen wel door het weinig flexibele masker heen brullen om zich verstaanbaar te maken. Het masker bood weerstand waardoor de spreker zijn dictie moest aanpassen.1 Het vervreemdt tevens de stem van zijn spreker, een teken van zijn identiteit. De stem van het masker behoort meer tot de identiteit van de persona, het personage in de verbeeldingswereld van het theater, dan tot die van de gemaskerde spreker. Het woord persona is afgeleid van het Latijnse werkwoord personare, het weerklinken van de stem door het mondstuk van het masker. Het duidt op de eenheid van masker en stem, terwijl de persona verwijst naar de fictieve figuur die in het spreken tot stand komt (Epping-Jäger, 2003, pp. 72 en 270). De door het masker gemedieerde stem belichaamt de stemming en de ‘gestemdheid’ van het personage, terwijl het zich distantieert van de spreker. Deze dubbelheid tussen eenheid en afstand, belichaming en ontlichaming is het onderwerp van dit artikel. Zoals het masker zowel ontvreemdt als identificeert, zowel weerstand als nieuwe mogelijkheden biedt, zo heeft ook de ontwikkeling van geluidstechnologie geleid tot luistereffecten die enerzijds tot vervreemding en anderzijds tot vertrouwdheid aanleiding geven. Technologie leidt tot een paradoxaal effect in de verbeelding van geluid. Een goed voorbeeld hiervan is het luisteren naar een opname van je eigen stem door een luidspreker. De eerste keer dat je je stem op band hoort, wekt dat vaak de lachlust op. Die lach ontstaat wellicht vanuit een gevoel van herkenning in het vreemde geluid dat je hoort, want het geluid beantwoordt weinig aan je verwachtingen. In de

216

opname komt je stem los van je te staan. En tegelijk herken je er iets in van jezelf, iets van je lichamelijke ik. De microfoon is als het masker, het maakt het stemgeluid los van de bron of oorsprong, en daarmee ook van het lichaam. Dit fenomeen is wat Pierre Schaeffer (1977) en Michel Chion (1982, 1985) in hun geluidstheorieën aanduiden met akoesmatisch geluid en akoesmatische stem. Het is het (stem)geluid dat niet belichaamt wordt door de geluidsbron. De microfoon maskeert, ontlichaamt en akoesmatiseert als het ware de stem. De luidspreker maakt op zijn beurt dat elk oorzakelijk verband tussen geluid en haar belichaming wordt verbroken. Geluid wordt abstract. Het concept van de akoesmatische stem verbindt het aloude masker met de moderne geluidstechnologie. Het toont bovendien hoe technologie niet alleen vooraf gaat aan elke artistieke inspiratie maar ook hoe ze elkaar wederzijds beïnvloeden. Het principe van geluidsversterking is niet nieuw in het theater, maar het blijft inspireren tot steeds nieuwe artistieke uitdrukkingen in dialoog met de ontwikkeling van die technologie. Akoesmatisering leidt steeds tot nieuwe verbindingen én verschuivingen tussen geluid en beeld. In dat spanningsveld tussen geluid en beeld bevinden zich de verbeeldingsprincipes van akoesmatisch geluid en stem. Twee zeer verschillende experimenten tonen enkele interessante artistieke mogelijkheden van geluidstechnologie en de implicaties voor het luisteren en kijken. Achtereenvolgens is dat de non-lineaire opera Men in Tribulation van Eric Sleichim voor Muziektheater Transparant en het Bl!ndmankwartet, en de interactieve installatie Messa di Voce met vocaal performers Joan La Barbara en Jaap Blonk. Beide zijn zeer verschillend in vorm en inhoud, en bieden uiteenlopende alternatieven voor de meer dan verzadigde oogcultuur. Wat de Koen Maes in Men in Tribulation (Muziektheater Transparant, 2004).

217

beschrijving van deze experimenten gemeenschappelijk kunnen bijdragen aan mijn betoog is de manier waarop ze al dan niet bewust onder de aandacht brengen dat geluidstechnologie met de grenzen van theater en verbeelding flirt en niet alleen een luistercultuur binnenvoeren in een theatrale ruimte. Hier kom ik later op terug. Eerst bespreek ik beide experimenten afzonderlijk vanuit de toepassing van technologische principes en het effect op de verbeelding. Daarna bekijk ik ze samen vanuit een gemeenschappelijke ontwikkeling naar een hedendaagse vorm van totaaltheater van stem en geluid.

Men in Tribulation (2004), de microfoon als instrument of als interface In 2004 ging Men in Tribulation in première op het KunstFestivaldesArts te Brussel en het Holland Festival te Amsterdam. Componist en regisseur Eric Sleichim noemt dit werk een ‘non-lineaire opera’ voor stem, actrice, contratenor, saxofoonkwartet en elektronica. Met opera doelt hij niet op het traditionele genre, maar meer op de oorspronkelijke betekenis van het Latijnse woord opus: werk of oeuvre. In feite is Men in Tribulation een monodrama gebaseerd op het leven en het werk van de controversiële Franse theatermaker en schrijver, Antonin Artaud (1896-1948). Basis van de muzikale compositie is een tekst van Jan Fabre, die gebaseerd is op Artauds reis in 1936 naar de Tarahumara-Indianen van Mexico als flarden van herinnering in zijn laatste levensuur. De voorstelling ontrafelt zich als hersenspinsels van een moegestreden en pijnlijdende Artaud. Rondom hem neemt het publiek plaats in een vijfhoekige installatie. Omringd door luidsprekers en musici op verhoogde platformen in de hoeken troont in het epicentrum de oude Artaud, gespeeld door vocaal performer Phil Minton met een vaste microfoon voor zijn lippen. Onder Artauds totem zitten de geluids- en lichttechnicus voorovergebogen aan hun laptop en montagetafel.

THEATER & TECHNOLOGIE

Technologie staat in deze voorstelling in het teken van muzikaal experiment. In de combinatie van stem, saxofoon en geluidstechnologie proberen de makers Artauds gemoedstoestand zintuiglijk ervaarbaar te maken eerder dan visueel weer te geven. In lijn met Artaud’s fascinatie voor het Balinese theater word je helemaal omgeven door het spektakel en haar technologische condities. Je bevindt je temidden van het geluidssysteem, volledig omringd door een bij momenten oorverdovende noisescape. Het geluid lijkt van alle kanten te komen. Dit is een gevolg van akoesmatisering. Geluidstechnologie akoesmatiseert stem- en saxofoongeluid, waardoor beide in elkaar vervloeien. De installatie is eigenlijk ten dele akoesmatisch, want de geluidsbronnen zijn vaak snel zichtbaar terug te vinden in de ruimte. De technologie draagt het dramaturgische concept, in die zin dat het – althans voor de kenners – Artaud’s verbannen radiospel Pour enfinir avec le Jugement de Dieu in herinnering brengt. Artaud was teleurgesteld in de mogelijkheden van akoesmatisch geluid voor de toen opkomende geluidsfilm, aangezien film helemaal ging rekenen op de illusie van een synthese tussen beeld en geluid. Daarom verliet Artaud zijn filmexperimenten en trachtte hij in zijn hoorspel zijn ultieme theaterutopieën te verwezenlijken in een

218

totaaltheater van geluid en stem. Eén van die utopieën, zoals hij die formuleerde in zijn Théâtre de la Cruauté, was dat de toeschouwer zich omringd zou voelen door het spektakel en zich voortdurend ongemakkelijk zou voelen alsof hij zich in de wachtkamer van de tandarts bevond of onverwachts door een politierazzia opgeschrikt zou worden.

Akoestisch feedback In Men in Tribulation zet Eric Sleichim de technologie van microfoon, laptop en luidspreker in als multimediaal muziekinstrument in interactie met de uitvoering van zijn compositie. Met de hightech van de laptop onderzoeken de Bl!ndmaninstrumentalisten de klankmogelijkheden van de saxofoon, zoals het percussief gebruik van de kleppen, het uitvergroten en ritmeren van adem en ruis, enzovoort. De draadloze dasspeldmicrofoontjes op de instrumenten en de circulatie van het geluid over de luidsprekers maken dat de saxofoonklanken ruimtelijk uitspatten in ongehoorde klankkleuren en texturen. Ruimte en klank maken integraal deel uit van het compositorische procédé. Eén van de onderliggende geluidsprincipes in de compositie is akoestisch feedback: de terugkoppeling of circulatie van geluidssignalen die na versterking door de luidsprekers opnieuw via de microfoon in de laptop verwerkt en gereproduceerd worden. De saxofonisten gebruiken het klanklichaam van hun instrument om de loops van geluid en vibraties te manipuleren, terwijl de geluidstechnicus het geheel van de soundscape onder controle houdt. Alle geluid in de soundscape is live, maar de akoesmatische mediëring door middel van het feedbacksysteem maakt het mogelijk om geluid onmiddellijk te hergebruiken en te reproduceren tot de vibraties in de ruimte uitgeput zijn. Doorgaans wordt er een onderscheid gemaakt tussen het gebruik van technologie Phil Minton en Hagen Matzeit in Men in Tribulation (Muziektheater Transparant, 2004).

219

als middel (instrument) of als medium (interface). Voorbeelden van de microfoon als hulpinstrument of hulpmiddel zijn veelvuldig te vinden in jazz (denk maar aan Toots Thielemans’ virtuoos mondharmonicaspel), hiphop, rap en het fenomeen van de human beatbox, waarbij een performer vloeiend na elkaar een heel arsenaal van ritmes, elektronische klanken en microfoontechnieken louter met stem, lippen en mondholte nabootst. Het gebruik van de microfoon als interface houdt doorgaans in dat de technologie twee systemen of entiteiten met elkaar verbindt, zoals de menselijke stem en een versterker. Interfaces hebben vaak ook een metacommentaar op de aanwezigheid en het gebruik van de technologie zelf. Twee voorbeelden illustreren hoe de microfoon zich van instrument tot interface ontpopt: Steve Reich hing in zijn Pendulum Music (1969) een aantal microfoons aan het plafond boven luidsprekers met versterkers, die in een slingerbeweging telkens afzonderlijk een feedback-‘whoop’ geluid produceerden totdat alle microfoons in rust een unisono pieptoon voortbrachten. En Dick Raaijmakers bracht in zijn muziektheater Intona (1991) een microfoon aan de kook waardoor hij die letterlijk het zwijgen oplegde. In beide gevallen is de microfoon zowel instrument als interface en treedt als object en klanklichaam in een soort zelfreflectie op het medium op de voorgrond.

Digitaal Gesamtkunstwerk

THEATER & TECHNOLOGIE

In Men in Tribulation lopen de functies van instrument en interface ook door elkaar heen. Amplificatietechnologie speelt een rol in het verruimtelijken en uitbreiden van geluid dat de toehoorders als een gas omhult. De microfoons zijn als het ware verlengstukken of protheses van de instrumenten en van de menselijke stem. Technologie lijkt hier het antilichaam in de verbeelding van een Artaud die krampachtig worstelt met de pijnscheuten. Het geluid sluit het getormenteerde lichaam kort als elektroshocks (Artaud heeft daadwerkelijk heel wat elektrotherapieën moeten doorstaan). Tegelijk maakt de hightech van de laptop het mogelijk om multimedia in het theater in te zetten als digitaal Gesamtkunstwerk. Het animale huilen van Artaud wordt gemuzikaliseerd en vervlecht zich met de saxofoonklanken door feedback en loops. De technologie van de microfoon instrumentaliseert de menselijke stem én werkt als interface tussen stem en hardware, die het geluid omzet in computerdata en reproduceerbaar maakt. Alan Kay zag in de jaren ’80 al in dat de computer niet alleen als instrument maar ook als medium voor artistieke expressie kan functioneren. In navolging van Marshall McLuhans aforisme ‘the medium is the message’ formuleerde hij dat de gebruiker één moest worden met het medium.2 De technologische conditie zou dan op zijn beurt weer invloed hebben op de menselijke leef-, ervarings- en denkwereld. In zekere zin streeft Men in Tribulation naar symbiose, synthese en hybridisering van stem en geluidsapparatuur via de technologie als compositietechniek. Maar de akoesmatisering en instrumentalisering van de stem leidt noodzakelijk ook tot het inschrijven van het stemgeluid in een computertaal, een code of een protocol. Naar analogie van het

220

masker uit de tragedies ontstaat er hier weer een spanningsveld tussen technologie in functie van eenheid en identiteit (als verlengstuk van het lichaam of de innerlijke expressie) en de technologie die deconstrueert en desintegreert. De microfoon rukt geluid uit zijn natuurlijke omgeving. Het gemedieerde geluid staat los van zijn tijdelijke context en wordt ruimtelijk verplaatsbaar, recordable en rewritable. Technologie is dan niet het antilichaam, maar eerder het virus in Artauds denken: het parasiteert op het lichaam. Het maakt het lichaam afwezig. En het geluid herschrijfbaar als een tekst, een code, een protocol.3 Sleichims compositie en Fabres tekst balanceren beide tussen aanwezigheid en verdwijnen. Geluidstechnologie laat sporen na in het stemgeluid, muzikaliseert de woorden en vergroot de innerlijk-fysieke aanwezigheid van een stem. De soundscape voelt bovendien aan als klankmassa, een lichaam zonder organen (een ‘corps sans organes’ in Artauds bewoordingen). Het akoesmatische stemgeluid heeft zich ontdaan van het lichaam en het ingeruild voor een nieuw klanklichaam. De technologie heeft het transparant gemaakt en gevirtualiseerd. Het geluid van de klanklichamen verdwijnt in het geluidssysteem als adem op vensterglas.

Messa di Voce (2003), de microfoon als interface voor andere vormen van communicatie Men in Tribulation geeft een staalkaart van hoe moderne geluidstechnologie als instrument ingeschakeld kan worden in de compositie van een ruimte door middel van een soundscape: met feedback heeft de geluidstechnicus of geluidsontwerper controle over de weergave van een ruimte. De interactieve geluidsinstallatie Messa di Voce toont een andere toepassing van verruimtelijking en verbeelding van geluid. Een visuele interface zet geluid en beweging grafisch om, waarmee de gebruikers met hun stem in de ruimte kunnen tekenen of schrijven. In een concertperformance in Londen (ICA, november 2003) experimenteren vocaal performer Joan La Barbara en geluidsdichter Jaap Blonk met de mogelijkheden van deze installatie. Messa di Voce is een interfaceomgeving die sinds 2003 als installatie de wereld rondreist en bezoekers de mogelijkheid biedt om hun eigen stem te visualiseren. De installatie omvat twee microfoons (draadloos of op boom-arm), een groot scherm, een motion tracking-systeem met bewegingssensoren en een computersysteem dat de speciaal gecreëerde visualisatiesoftware activeert door spraak- en geluidsanalyse. Concreet wil dat zeggen dat bepaalde kwaliteiten in het stemgeluid na analyse bepaalde algoritmes in werking zet. De computer luistert mee, brengt de klankkwaliteiten (zoals volume, toonhoogte, timbre, enzovoort) in kaart (mapping) en zet ze om in zeer beweeglijke kleuren, lijnen, vlekken en figuren op het projectiescherm (morphing). De computer kijkt ook mee via de bewegingssensoren en volgt de posities van de microfoon en de lichaamscontouren van de performer in de ruimte. Die bewegingen worden vertaald in de visualisaties op het scherm. Vooraan geplaatste luidsprekers doen dienst als monitoren en versterken het geluid zonder verdere manipulatie.

221

Audiovisuele performance & installatie voor Stem en Interactieve Media door Golan Levin en Zach Lieberman met Jaap Blonk en Joan La Barbara (2003-2004).

Het plaatsen van de stem

THEATER & TECHNOLOGIE

De term messa di voce verwijst naar een stemoefening. De ontwerpers Golan Levin en Zachary Lieberman (alias Tmema) lichten toe: “Een noot wordt gezongen in een standvastig crescendo en decrescendo en in piano en forte zonder de toonhoogte te veranderen. Zowel dit als de intonatie en resonantie moeten constant blijven. De moeilijkheid bestaat erin om de toon niet te veranderen bij de aanpassing van de toonkwaliteit” (vertaling Pieter Verstraete, red.). De installatie nodigt uit tot het oefenen van de stem en het zoeken naar ongehoorde manieren van stemgebruik. Het resultaat is een meer primair, woordeloos stemgebruik. De stem is immers altijd eerst geluid voor het taal wordt. Bovendien betekent messa di voce letterlijk het plaatsen van de stem. De bewegingssensoren lokaliseren de positie van het hoofd en met die informatie projecteert het systeem de grafische vormen alsof ze uit de mond van de spreker komen, net als tekstballonnetjes in een strip. Hiermee spelen Joan La Barbara en Jaap Blonk. Ze communiceren met elkaar, schrijven naar elkaar via de projecties, terwijl ze volop met hun stem- en articulatiebereik spelen. De interface maakt het stemmenspel heel muzikaal voor de toeschouwer, die meekijkt en luistert. Die muzikaliteit vertaalt zich in de visuele composities als een

222

soort spoor, waartussen een mogelijk verband bestaat. De makers verwijzen in dit verband naar het fonetisch symbolisme (fonestesie). Het is aan de toeschouwer om verbanden tussen de klanken en hun grafische weergave te traceren. De hardware is weliswaar onzichtbaar maar de microfoon als interface en de directe toepassing van het systeem laten op hun beurt sporen na in de synesthetische kijk- en luisterervaring van de toeschouwer. De makers van Messa di Voce spreken in die zin van een ‘speels audiovisueel narratief’. Het heeft iets van poëzie, de technologische multimediaruimte ontpopt zich tot kleurpalet met het eigen stemgeluid als verfmateriaal. Mits enige oefening, kan de microfooninterface dienen als verlengstuk van de stem om te verven en te morsen met geluid. De microfoon is hier een ongewoon of buitengewoon interactiekanaal dat uitnodigt om op een andere manier met elkaar te communiceren. Bovendien geeft het een nieuwe invulling aan de akoesmatische stem: de microfoon als interface rukt de stem uit de context en de noodzaak voor een verbale communicatie. De technologie vertaalt de unieke kwaliteiten van het stemgeluid grafisch in de projectie en plaatst deze terug aan de lippen van de spreker. De afstand tussen stem en projectie staat in functie van een grotere directheid en verbeeldingskracht, een vernieuwde intimiteit met de technologie.

Totaaltheater van stem en geluid Het ging in dit artikel in de eerste plaats om het dubbele effect van technologie en akoesmatisering op de verbeelding van geluid, naar analogie van het masker: weerstand en mogelijkheid, eenheid en distantie, identiteit en deconstructie, identificatie en ontvreemding, aanwezigheid en afwezigheid, fysieke ervaring en virtualiteit, verbale communicatie en muzikaliteit. Men in Tribulation en Messa di Voce gaven aanleiding om die tweedelingen te bespreken vanuit het gebruik van de microfoon en de technologie van laptop, versterker en luidspreker. Dat gebruik splitste zich weer op in een dubbele functie: middel/instrument en medium/interface. De interface draagt daarbij ook steeds een tweedeling in zich. Deze verbindt wat voorheen niet te verbinden was. Laten we ons nu de vraag stellen waar het theater vandaag staat ten opzichte van de moderne technologische ontwikkelingen. Men in Tribulation kan je multimediaal muziektheater noemen en Messa di Voce een interactieve geluidsinstallatie. Beide tonen de moeilijkheid in het definiëren van performances die met geluidstechnologie experimenteren. Ze bevinden zich op een grensgebied en tornen voortdurend aan de definitie van theater. Technologie doet de grenzen tussen installatie- en podiumkunst eroderen. De interactieve installatie nodigt uit tot een engagement tussen performer (spreker) en toeschouwer (luisteraar). De technologie in het muziektheater past kennelijk in een strategie om zich af te zetten tegen het traditionele muziekdrama en een directer contact met een publiek na te streven. Er bestaat wel het risico dat de technologie de performers gaat overschaduwen. Bij een volledig akoesmatische

223

toepassing van audiotechnologie valt het theater in haar minimale definitie en als schouwspel of spektakel weg. Theater is dan eerder een multimediaperformance, die spreekt tot een al dan niet audiovisuele en narratieve verbeelding.

THEATER & TECHNOLOGIE

De dubbele functie van de microfoon als instrument en interface vraagt om een kritische houding ten opzichte van het esthetische gebruik en de beheersing van de technologie. Geluidstechnologie kan geschikt zijn als middel om (zelf)controle te krijgen over een geënergetiseerde ruimte, met als gevolg dat die ruimte fysiek ervaarbaar wordt maar vaak ook een virtuele ruimte creëert. De laptop kan als multimedia-instrument ingezet worden, en brengt zijn eigen wetmatigheden en compositiepraktijken (zoals mapping, morphing, feedback, enzovoort) met zich mee. Bij livemanipulatie van geluid lopen componeren en uitvoeren voortdurend door elkaar heen, en gaat het vaak meer om de interactie en het muzikaal experiment dan om een eigenlijke betekenis. Een soundscape komt pas tot stand in de uitvoering. De inzet van microfoon en luidspreker als verlengstukken van de menselijke stem legt daarenboven de aandacht op het numoment in de intimiteit met de technologie. De moderne geluidstechnologieën hebben de muzikalisering van de stem nog niet uitgeput, zo blijkt uit Men in Tribulation en Messa di Voce. En dat is wat technici,

224

Raf Minten in Men in Tribulation (Muziektheater Transparant, 2004).

performers, geluidsontwerpers, componisten en theatermakers blijft aantrekken in het integreren van technologie in theater: de zoektocht naar andere, non-lineaire, muzikale en interactieve communicatie- en expressiemiddelen. Met de technologie vindt het theater zichzelf steeds opnieuw uit. Het verbeeldt een theater van mogelijkheden en stelt haar technologische conditie steeds weer ter discussie. De verbeelding is de uiteindelijke interface. Verbeelding handelt tussen de grenzen en de mogelijkheden van de technologie die zich op haar beurt als in een feedbackloop laat voortstuwen door verbeelding. 1 Roland Barthes beschreef zijn ervaring met het masker als volgt: “Ik hekel me eraan dat ik me liet gevangen nemen in deze oncomfortabele valkooi – terwijl mijn stem zijn zachte voordracht voortzette, weerstand biedend tegen de dictie die ik het had moeten verlenen” (Roland Barthes by Roland Barthes, geciteerd in Scheie 161, mijn vertaling, PV). 2 Over de symbiose tussen mens en machine zegt Alan Kay (1989): “Dit is tamelijk angtaanjagend. Het houdt in dat zelfs, gesteld dat mensen de dieren zijn die de instrumenten maken, het de natuur is van de

instrumenten en de mens dat het aanleren van de instrumenten ons her-vormt” (in Packer & Jordan, 2001: 124, mijn vertaling, PV). 3 In grote evenementen die een grote ruimte vereisen, zoals popconcerten en groots opgezette musicals, is de inzet van de microfoon met haar virtuele effect daarentegen een noodzaak. Hoewel de microfoon altijd de stem van haar lichaam scheidt en daardoor afwezig maakt, staat de technologie voor die evenementen borg om de stem weer te lokaliseren en te ‘kleven’ aan een lichaam op het podium.

225

Related Documents

Als
November 2019 63
Als
November 2019 64
Als
November 2019 59
Interface
October 2019 78

More Documents from ""