‘MIJN BRON IS IETS HEILIGS’ Volgens Castro was het leven van een radioman op Curaçao in het verleden anders dan nu. “Vroeger werd je meer gerespecteerd, omdat je niet zoveel journalisten had en iedereen elkaar kende,” vertelt de nieuwslezer. “Ook respecteerde je meer de plaats die je had in de hiërarchie ten opzichte van je collega’s. We waren meer aan elkaar gehecht, als een familie.” Tegenwoordig gaat het er anders aan toe. “Omdat er ondertussen dertig radiostations zijn, wordt de strijd heftiger. Dan loop je het gevaar, dat je te snel nieuws in de lucht gooit dat niet klopt, met alle gevolgen van dien.”
“Ik ga liever in de gevangenis dan dat ik de naam van mijn bron vertel.” STRATEGIE “Zelf heb ik nog nooit iets hoeven rectificeren, omdat ik zorgvuldig te werk ga. Als een onderwerp belangrijk is, ga ik er netjes mee om.” Castro houdt altijd goed in de gaten of zijn nieuws correct is. “Ik weet dat mijn nieuws klopt, omdat ik een controle doe door te praten met mensen die betrokken waren bij het item.” Doordat ik al jarenlang als journalist werk, heb ik veel contacten. “Als je contacten opbouwt die je vertrouwen, bellen ze je iedere dag om nieuws door te geven. Dat is bij mij de kroon op mijn werk: dat iedereen me vertrouwd.”
De radioman vindt het belangrijk om goed om te gaan met zijn contacten. “Eén van de eerste lessen die ik heb geleerd in dit vak is dat je bron iets heiligs is. Ik ga liever in de gevangenis dan dat ik de naam van mijn bron vertel.” Het is volgens Castro niet belangrijk om de bron te vermelden wanneer je nieuws brengt. “Mensen respecteren je, omdat je goede bronnen hebt. Mensen vragen zich dan niet af van wie je het gekregen hebt. Mijn baas zei een keer: het gaat er niet om dat je het eerste bent met het nieuws, je nieuws moet geloofwaardig zijn. Niemand mag twijfelen aan je nieuws, dus ook niet aan je bron. Luisteraars van de radio vragen nooit: wie is je bron. Daar praat ik niet over, zelfs niet tegen mijn vrouw.”
“Daar praat ik niet over, zelfs niet tegen mijn vrouw.” Het is als journalist belangrijk om het nieuws in de gaten te houden. “Als je ziet dat er iets gaat gebeuren, moet je het in de agenda zetten,” legt Castro uit. “Je moet een goedwerkende computer in je hoofd hebben, om onderwerpen niet te vergeten.” Castro merkt hierdoor dat je dan sneller iets voor elkaar krijgt, als je iets in de gaten houdt. “Bijvoorbeeld met een rapport van de minister. Al maandenlang van te voren wist iedereen dat het zou komen. Maar niemand zette het in zijn agenda om het bij te houden. Ik deed dat wel en daardoor heb ik als eerste het rapport gekregen.” VERBETERING Er zou volgens de radiojournalist nog het één en ander kunnen veranderen om de journalistiek op Curaçao te verbeteren. “Het zou goed zijn als journalisten meer cursussen krijgen om op peil te blijven,” verklaart Castro. “Je hebt snel de neiging om te gaan denken dat je het maximum al hebt bereikt omdat je dingen al jarenlang hetzelfde doet. Maar je bent nooit goed genoeg. Daarom zou er de mogelijkheid moeten zijn om je op te frissen om de twee of drie jaar.”
Chaco Castro in de studio van Radio Direct.
“Iedereen met een goede stem en wat lef, kan zo achter de microfoon gaan zitten.” Ook ziet Castro liever dat er een strengere selectie is voor nieuwe journalisten. “Er zou een soort drempel moeten zijn voordat journalisten aan het werk kunnen gaan,” zegt Castro. “Ik heb nu bij de radio het idee dat iedereen met een goede stem en wat lef, zo achter de microfoon kan gaan zitten.” Castro vindt dat journalisten minimaal hun havodiploma moeten hebben. “Onlangs is er een wetsontwerp ingediend voor een mediawet om te bewaken dat journalisten hun werk goed uitvoeren. Maar voordat je met zo’n wet komt, kun je beter eerst normen stellen aan een journalist. Bijvoorbeeld wat voor opleiding of ervaring iemand moet hebben. Want dat is niet duidelijk. Iedereen kan zichzelf nu een journalist noemen.” Als de mediawet wordt ingevoerd, komt er ook een commissie die de wet bewaakt. Castro denkt dat dit niet gaat werken, omdat veel mensen op Curaçao elkaar kennen. “Ik weet niet of er mensen zijn die deel willen uitmaken van zo’n commissie,” legt hij uit. “Bijvoorbeeld net als met voetbal: wie wil er nou de scheidsrechter zijn, die iemand een rode kaart geeft. Het eiland is daarvoor te klein. Stel dat ik deelneem aan zo’n commissie en ik spreek iemand aan op zijn fout. Daar zou ik direct een reactie op krijgen van ‘Hé Chaco, waarom spreek je mij aan?’ Het is dan een nadeel dat iedereen elkaar kent hier.
“Als ik zeg: het deur in plaats van de deur, zal niemand mij opbellen dat ik het verkeerd doe.” POLITIEK “Mijn persoonlijke band met de politiek is uitstekend. Ik heb zelf een lange tijd tegelijkertijd in de media en politiek gezeten. Het is een afgezaagd cliché dat deze twee niet samengaan. Toen ik mijn baas van het radiostation vertelde dat ik de politiek in wilde gaan zei hij: ‘het is of politiek of radio’. Toen heb ik voor de politiek gekozen, maar mijn baas bij de radio ontsloeg mij niet. Zo kon ik toch beiden doen. Jammer genoeg kreeg ik niet veel stemmen, maar ik heb daar wel een mooie tijd gehad.” Volgens de radioman zouden mensen uit de politiek nauwkeuriger te werk kunnen gaan. “De meeste politici willen iedere dag te horen zijn op de radio, daarom maken ze brokken. Ze zeggen dan bijvoorbeeld te veel. De meesten weten niet hoe ze moeten omgaan met de pers, omdat
Chaco Castro, nieuwslezer bij Radio Direct. ze nooit instructies hebben gekregen.” Castro geeft vaak tips aan nieuwe politici hoe ze dit kunnen aanpakken. “Ze bellen me geregeld op om bijvoorbeeld te vragen hoe ze het beste een kring kunnen opbouwen om nieuws te brengen. Ik zeg dan, bouw een kring op met drie goede journalisten. Eén van de krant, één van de radio en één van televisie, meer heb je niet nodig.” TAAL Er is weldegelijk een verschil tussen Papiamentstalige en Nederlandstalige media, vindt Castro. “Bij media in het Papiaments voel ik me thuis,” vertelt Castro. “Bij Nederlandse media moet ik altijd denken: zeg ik het wel goed, heb ik geen fouten gemaakt.” Bij Nederlandstalig nieuws wordt er volgens hem meer gelet op de taal. Je wordt erop aangekeken als je taalfouten maakt. “Dat is anders bij Papiamentstalige media. Als ik op de radio slecht Papiaments spreek, trekt niemand aan de bel. Als ik zeg: het deur in plaats van de deur, zal niemand mij opbellen dat ik het verkeerd doe. Als ik dat zou doen bij een Nederlandse zender, zouden ze zeggen: hij kan niet eens Nederlands praten, wat doe je bij dat radiostation?” Ook zijn de Papiamentstalige media voorzichtiger dan de Nederlandstalige volgens de journalist. “Wij zijn voorzichtiger in het formuleren van wat wij naar buiten brengen. Dit komt omdat wij er rekening mee houden dat we de persoon nog tegenkomen op straat. Bij de Nederlandstalige radio doen ze dat niet echt. Ze zijn meer recht door zee. Ze pakken het nieuws niet echt in, ze brengen het zoals het is. Zij zeggen het bijvoorbeeld zo: ‘Ik vind dat meneer Cooper lullig is geweest’. Ik zou zeggen: ‘Ik vind dat de heer Cooper een beetje meer diplomatiek zou kunnen zijn’. Dat komt beter over.”